Event: Platformwerk in goede banen | De verborgen werkers achter ChatGPT | Nieuwe Europese AIRBNB wet | de niche van Creative Fabrica (editie 321)

Goedemorgen! Afgelopen week meters gemaakt met een stuk over ‘exit by design‘ scenario’s voor platformen, verschillende gesprekken met platformondernemers gevoerd en een onderzoekje naar uitzendplatformen in de steigers gezet. Ook verstuurde ik na een lange pauze weer mijn eerste Engelstalige nieuwsbrief.

Deze week ben ik aanwezig op verschillende bijeenkomsten over de kluseconomie en werken we aan het programma voor de workshop over regelgeving en platformen die op 23 maart zal plaatsvinden. Voor de WageIndicator Foundation werk ik aan een format voor een ‘expeditie’, waar ik in een podcastserie ga kijken naar de wereldwijde ontwikkelingen in de kluseconomie. Ook tijdens mijn wereldreis (3 april vertrekken we voor 4 maanden) zal ik een aantal podcasts produceren.

Voor deze week weer een aantal artikelen voor je op een rijtje gezet en voorzien van mijn duiding en (uitgebreid) commentaar. En nodig ik je uit voor het ‘symposium Platformwerk in goede banen’ op donderdag 16 februari waar ik ook een bijdrage zal leveren.

Fijne week!


Exclusive: OpenAI Used Kenyan Workers on Less Than $2 Per Hour to Make ChatGPT Less Toxic | Time

Het kan bijna niet anders of je hebt de waanzinnige tool ChatGPT van OpenAI voorbij zien komen of mogelijk zelf eens uitgeprobeerd. Een indrukwekkende chatbot die je alle vragen kunt stellen, om vervolgens een uitgebreid en gedetailleerd antwoord te krijgen. Veel sectoren, waar onder onderwijs, zijn naargeestig op zoek wat ze met een dergelijke tool aan moeten. Ik heb de tool zelf ook uitgeprobeerd en het is echt indrukwekkend. Zo vroeg ik voor de workshop over platformeconomie en onderwijs wat belangrijke onderwerpen zijn voor educatie en platformeconomie. Een vrij algemene en vage vraag. Het resultaat zie je in de afbeelding onder aan dit stuk.

ChatGPT is wederom een ontwikkeling die, net als bij AI en algoritmes, een soort magische black box lijken. Het lijkt bijna magie: alles gebeurt vanzelf. Maar…. is dat ook echt zo? Zeker niet. Zowel in training als uitvoer zijn er altijd losse eindjes. Zo maken veel techbedrijven gebruik van platformen als Amazon Mechanical Turk: een platform waar mensen over heel de wereld (en dan vooral stukken in de wereld waar je met heel weinig inkomsten een beetje rond kunt komen) mini klusjes van een paar seconden via een platform uitvoeren: het zogenaamde ‘clickwork’. Het gaat dan om het herkennen van plaatjes, maar ook om het oplossen van losse eindjes van ogenschijnlijk automatische systemen. Ook contentmoderatie van platformen als Facebook wordt volgens deze principes vormgegeven. Niet altijd puur een platform, maar wel vergelijkbare principes.

Mary Gray schreef een fascinerend boek over het zogenaamde clickwork: “Ghost Work – How to stop Silocon Valley from building a new global underclass“. Timm O’Reily schreef het volgende over dit boek: “The Wachowskis got it wrong. Humans aren’t batteries for The Matrix, we are computer chips. In this fascinating book, Gray and Suri show us just how integral human online task workers are to the development of AI and the seamless operation of all the great internet services. Essential reading for anyone who wants to understand our technology-infused future.” Echt een aanrader.

Een lange aanloop voor het stuk dat ik vandaag wil bespreken: “OpenAI Used Kenyan Workers on Less Than $2 Per Hour to Make ChatGPT Less Toxic.” Het omschrijft hoe OpenAI het voor elkaar krijgt om op een ‘magische’ manier ChatGPT beter en veiliger te maken:

“To build that safety system, OpenAI took a leaf out of the playbook of social media companies like Facebook, who had already shown it was possible to build AIs that could detect toxic language like hate speech to help remove it from their platforms. The premise was simple: feed an AI with labeled examples of violence, hate speech, and sexual abuse, and that tool could learn to detect those forms of toxicity in the wild. That detector would be built into ChatGPT to check whether it was echoing the toxicity of its training data, and filter it out before it ever reached the user. It could also help scrub toxic text from the training datasets of future AI models.

To get those labels, OpenAI sent tens of thousands of snippets of text to an outsourcing firm in Kenya, beginning in November 2021. Much of that text appeared to have been pulled from the darkest recesses of the internet. Some of it described situations in graphic detail like child sexual abuse, bestiality, murder, suicide, torture, self harm, and incest.”

OpenAI vindt dit werk erg belanrijk: “Classifying and filtering harmful [text and images] is a necessary step in minimizing the amount of violent and sexual content included in training data and creating tools that can detect harmful content.” De auteurs van het artikel zijn na hun onderzoek terecht kritisch: “But the working conditions of data labelers reveal a darker part of that picture: that for all its glamor, AI often relies on hidden human labor in the Global South that can often be damaging and exploitative. These invisible workers remain on the margins even as their work contributes to billion-dollar industries.”

ChatGPT blijft een indrukwekkende tool, maar de magie is toch wel een stuk minder (schoon) dan de tech optimisten ons proberen wijs te maken. Andrew Strait omschrijft het in het stuk krachtig: “They’re impressive, but ChatGPT and other generative models are not magic – they rely on massive supply chains of human labor and scraped data, much of which is unattributed and used without consent,”

Wat kunnen we hier van leren?

Hoewel alleen al de inzichten uit dit verhaal opzichzelfstaand al interessant zijn, vindt ik het belangrijk om verder te kijken. Wat kunnen we leren uit deze casus.

Om te beginnen laat het zien dat dit soort tools zich laven aan het werk van anderen: het scrapen van door anderen gemaakte content en laagbetaalde moderators en workers. Het zijn de knappe koppen die systemen bedenken en bouwen om dit te doen en met de eer en het geld ervandoor gaan, maar ik vind dat het belangrijk is om meer te (h)erkennen dat deze content niet uit de lucht komt vallen en er best een discussie mag worden gevoerd hoe eerlijk en wenselijk dit is.

Die discussie zou ik dan ook gelijk wat breder willen trekken. Ik spreek regelmatig zeer betrokken wetenschappers met een duidelijke mening over wat ‘eerlijk’ is die intussen voor hun onderzoek gebruik maken van Amazon Mechanical Turk. Ik snap dat dit ontzettend handig is, maar dan heb je natuurlijk ook boter op je hoofd. Een goed gesprek over een eerlijke behandeling en beloning van iedereen in de keten is bij veel innovaties iets dat ontbreekt. Een gesprek die wat mij betreft meer gevoerd mag worden. Mensen die clickwork uitvoeren zijn een soort van ‘disposible labour’. Op het moment dat deze niet meer nodig zijn, is er niemand die hier naar omkijkt. En daardoor alleen maar goed dat de auteurs van Ghostwork en van dit artikel ons met liefde met de neus op de feiten drukken.  


💡
Op vrijdag 31 maart organiseer ik met de WageIndicator het webinar “Women in Gig Work: Web-Based Work”. Meer informatie en inschrijven via deze link

Nieuwe Airbnb-wet maakt handhaving regels een stuk eenvoudiger

Airbnb en regelgeving: het is een onderwerp dat al flink wat jaren speelt. Eerder werd nationale regelgeving ingevoerd en nu wordt dit doorgetrokken naar Europese regelgeving. Ik denk voor iedereen een goede stap.

Aan de regelgeving komt ook een Europese tool te hangen: “De Commissie komt met één Europese datatool voor uitwisseling van informatie over vakantieverhuur tussen de platforms en lokale overheden. Platforms moeten voortaan, op plekken waar regels gelden, iedere maand data delen over hoeveel nachten een huis of appartement verhuurd is en aan hoeveel personen.”

Uiteindelijk zal iedere stad zelf de regels voor vakantieverhuur blijven bepalen. Ook dat is een goede stap, al leert de casus van Amsterdam ons dat dat niet zo eenvoudig is als het lijkt.

Het zou ook goed zijn om naast deze tool ook de kennis en het onderzoek op een centrale plek te borgen, zodat niet iedere stad het wiel zelf hoeft uit te vinden. Ik ben verder wel (erg) benieuwd naar de implementatie hiervan. Het aansluiten van het platform en de centrale Europese tool: dat zit vast wel goed. Maar hoe zit het met de doorvertaling naar de individuele systemen van de gemeenten (zo lijkt een koppeling met het kadaster in Nederland nog lichtjaren van ons verwijderd, en dan zijn wij nog en land dat digitaal in de voorhoede zit…) en wat zijn de privacy risico’s die hier bij komen kijken? Ik blijf het volgen.


Roemie Hillenaar over zijn onbekende groeiparel Creative Fabrica: ‘We opereren in een superniche’

Waar veel aandacht uitgaat naar platformen die een breed publiek bedienen, is het in veel gevallen ook interessant om juist in een niche te stappen. En zeker wanneer je je op een internationaal publiek richt, dan kan een niche opeens heel groot zijn.

Een mooi voorbeeld hiervan het is het Nederlandse platform Creative Fabrica: “De klanten die het bedrijf bedient zijn grafisch ontwerpers en zogeheten crafters. Handwerkers, zou je die in het Nederlands kunnen noemen. ‘Het gaat om mensen die persoonlijke items maken. Dat kunnen T-shirts zijn, mandjes, een schilderij, stickers of een breiwerkje bijvoorbeeld. Wij bieden voor deze groep een gigantische bibliotheek met bijzondere fonts, graphics en patronen.”

Wat cijfers:

  • 4 miljoen gebruikers
  • 150.000 abonnees (duurste abonnement is 29euro per maand)
  • verdienmodel: 50% is voor de creators, 50% voor het platform
  • ruim 68 miljoen aan investeringen opgehaald
  • groeistrategie: aanhaken op bestaande communities: “Al snel ontdekten we dat er aan de andere kant van de Atlantische Oceaan een enorme doe-het-zelf-cultuur is, met miljoenen Amerikanen die persoonlijke items maken. We hadden onze doelgroep gevonden.”

AMAZON’S TRICKLE-DOWN MONOPOLY

Third Party Sellers and the Transformation of Small Businesses

Ik had deze week een discussie op Linkedin over huismerken en e-commerce platformen. Een onderwerp dat mij al langer bezighoudt. Het komt er kortgezegd op neer dat e-commerce platformen een dubbelrol hebben: verkoper op de eigen marktplaats en beheerder van de marktplaats. Hiermee leren zij op kosten en risico van de individuele verkoper en kunnen dit voordeel gebruiken voor het eigen gewin. Hoewel dit nieuw lijkt, heb je in supermarkten een vergelijkbare situatie met huismerken. Ik heb interesse in de wisselwerking tussen verkopers en e-commerce platformen.

In het kader hiervan deel ik dit rapport:

“In this report, Moira Weigel tells the story of a group of hidden intermediaries who have played key roles in making Amazon one of the most powerful corporations in the world, while remaining mostly invisible to customers: third-party (3P) sellers.

Critics of Amazon’s monopoly have often emphasized how the company eliminates competition. This report highlights how Amazon’s scale has also given rise to new kinds of small businesses — ones optimized for Amazon. Industry analysts estimate that, in 2021, there were more than 6 million unique sellers active on Amazon and that at least 2,000 new sellers opened accounts every day.* To these sellers, Amazon holds forth the possibility of a trickle-down monopoly. But to seize the opportunities of Amazon’s global expansion involves considerable vulnerability. To succeed, 3P sellers must behave like miniature Amazons — without access to the capital that Amazon commands, insight into much of the company’s data, or the ability to make claims when they suffer harm.”

Een interessant inkijkje.


Event! Symposium Platformwerk in goede banen

donderdag 16 februari 2023, Utrecht

Meer info en inschrijven

Event! Symposium Platformwerk in goede banen

Wat zijn de gevolgen van platformwerk voor werkenden, organisaties en onze samenleving als geheel? Op donderdag 16 februari 2023, aanvang 14:00 uur gaan we hierover in gesprek tijdens het symposium ‘Platformwerk in goede banen’. We verbinden de meest recente inzichten van wetenschappers en beleidsmakers, HR-professionals, platformbeheerders, werkgevers- en werknemersorganisaties. Welke veranderingen zijn nodig om platformwerk en platformwerkers een waardevolle en duurzame plaats te geven op onze arbeidsmarkt?

Dit symposium heeft een interactief karakter en biedt de meest recente inzichten op dit arbeidsmarktvraagstuk. Deelname is gratis en inschrijven kan via deze link. Zoals eerder vermeld zal ik ook een bijdrage leveren en aanwezig zijn.


Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie voor een online of offline event? Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 300 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie. En lees mijn boek ‘Platformrevolutie – Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven’. Interesse in mijn foto’s? Check dan mijn foto pagina.

KlusCV in 1 jaar 11.000 keer gebruikt! | Discriminatie via platformen, wat kun je hier aan doen? | Is de ‘platform directive’ nog te redden? (editie 320)

Goedemorgen! Afgelopen week was de agenda weer goed gevuld. Een inspirerende wandeling met kunstenaar Bruno van den Elshout, de kick-off van het NWO NWO PlatWork-R onderzoek waar ik bijdroeg aan het fundament en de afsluiting van de minor ‘bouw je eigen platform’ met een workshop ‘Platformeconomie en Onderwijs’. En of dat nog niet genoeg was kwam ik er op de valreep achter dat KlusCV ook de eerste verjaardag vierde deze week. Ook ontving ik erg veel reacties van jullie op mijn vorige nieuwsbrief over het faillissement van Helpling, dank nog hiervoor. Het stuk staat intussen ook op ZiPconomy.

Komende week is de (relatieve) rust weer wedergekeerd. Voor deze editie heb ik weer een aantal mooie stukken voor je uitgezocht en voorzien van mijn duiding en commentaar. Ook ga ik nog wat dieper in op het eerste jaar KlusCV. Fijne week!


Improving conditions for gig workers splits MEPs | EU Observer

In Brussel wordt al een tijd gesproken over de ‘Platformwork Directive’: een wet specifiek voor platformwerkers. In deze directive wordt voorgesteld het rechtsvermoeden om te draaien (werknemer, tenzij) en worden en bepaalde transparantie verplichtingen gesteld aan de automatische besluitvormingsprocessen die op platformen worden gebruikt.

Het is een moeizaam proces en bij iedere (voornamelijk online) meeting die ik over dit onderwerp heb bijgewoond kreeg ik niet het gevoel dat men ook echt zelf geloofde dat dit ooit een verschil zou gaan maken. Deze week werd nog eens duidelijk hoe moeizaam het proces is:

“In December 2022, the council failed to reach an agreement on its position, so it remains divided between those who advocate a pro-worker directive, and those who do not. And the European Parliament, the third axis in this relationship, was supposed to vote this Thursday (19 January) whether the report of the employment committee voted upon last month will be the institution’s position in the trilogue negotiation.

However, MEPs are divided, and the text could be rejected in a plenary vote that has now been postponed for two weeks (until 2 February), after 71 MEPs who disagreed with the committee report wanted more time to insert amendments before the trilogues started.”

Tijdens de kick-off van het NWO NWO PlatWork-R onderzoek werd in een presentatie van Hanneke Bennaars nog eens duidelijk hoe complex de zaak is. Zij vertelde dat ALS er een akkoord uit de EU komt, ieder land vervolgens zelf verantwoordelijk is voor de uitvoer. Arbeidswetgeving is immers nationaal, niet Europees. En, als ik het goed heb begrepen, wanneer een land zelf een ‘beter’ alternatief heeft, dan is dit altijd leidend. Het is niet voor niets dat platformwerk (de ‘gig economy’) ook wel ‘lawyers paradise’ wordt genoemd.

Intussen gaan de rechtszaken tegen de platformen in verschillende landen in Europa ook gewoon door. Zo legde de rechter in Frankrijk afgelopen week Uber een boete van 17 miljoen euro op, “in damages and lost salaries to a group of drivers who argued they should have been treated like employees rather than self-employed.” Uber heeft aangegeven in beroep te gaan. Je zou het niet verwachten. Ook in Nederland zijn de zaken tegen Uber Taxi en Deliveroo in een eindstadium. Je zou kunnen zeggen dat de wetgeving (waarvan ik er een hard hoofd in heb dat deze er ooit gaat komen) achter de rechtszaken aanloopt.

Tijdens de eerder besproken kick-off werd ook de vraag gesteld: moeten platformen, net als uitzenders, een aparte categorie worden? Hoewel ik mij nog een keer wil verdiepen waarom bij uitzenders dit wel is gedaan (tips en linkjes zijn welkom), denk ik dat dit bij platformwerk geen goed idee is. Dit omdat ik verwacht dat het grijze gebied de komende jaren alleen maar zal groeien en we platformen echt als een organisatiemechanisme moeten gaan zien in plaats van silo organisaties. Dan kom je ook bij de meest interessante en relevante vraagstukken uit over echt nieuwe kwesties. En dan zou het fijn zijn als intussen ook de echte hervorming van de arbeidsmarkt een keer plaats zal vinden, zodat er geen (of minder) concurrentie op arbeidsvoorwaarden is tussen de verschillende contractvormen. Want daar is iedereen (behalve de juristen dan ;-)) nu ook wel klaar mee.


Geen discriminatie door Tadaah B.V bij het exploiteren van een digitaal platform voor kindercentra en pedagogische freelancers (‘flexpool kinderopvang’) | College voor de Rechten van de Mens

Bij het matchen van vraag en aanbod in de arbeidsmarkt is bewuste en onbewuste discriminatie niet ongewoon. Er worden veel bestaande (wederom: bewuste en onbewuste) vooroordelen versterkt. Platformen zijn hierin geen uitzondering. Tegelijkertijd kunnen platformen ook een interessante proeftuin zijn om experimenten te draaien om te kijken hoe processen zo kunnen worden ingericht dat discriminatie minder voorkomt. In 2021 mede-organiseerde ik nog een de workshop ‘discriminatie in de platformeconomie’, waar we aan de hand van onderzoek van Judith Kas en Rense Corten over dit probleem en de kansen hebben gesproken. Ik ben er van overtuigd dat wanneer we goed kijken naar hoe matchmaking processen zijn vormgegeven en selectief zijn in welke data wanneer wordt getoond er veel kan worden verbeterd. Ik merk nu dat platformen in veel gevallen elkaar blind kopiëren in welke informatie over een werkende wordt getoond. In dat kader is de manier waarop SkillsCV te werk gaat erg interssant: “Daarbij geven wij je de mogelijkheid om anoniem te solliciteren, zo zorgen wij met elkaar voor een inclusiever, transparanter en eerlijker selectieproces.”.

De aanleiding om dit onderwerp aan te snijden was dit bericht van het ‘College voor de Rechten van de Mens’. Tadaah, een platform voor freelancers in de kinderopvang, had het college gevraagd “om een oordeel over eigen handelen, om er zeker van te zijn dat zij in lijn handelt met de gelijkebehandelingsnorm. De aanleiding hiervoor was een weigering van een kindercentrum om een mannelijke freelancer als invalkracht te laten werken op een babygroep, omdat het kindercentrum alleen vrouwen op de babygroep inzet. Deze opdracht en weigering is via het platform van Tadaah gegaan.”

Het oordeel brengt een aantal interessante zaken aan het licht:

  1. over de vraag: wie discrimineert wanneer er bijvoorbeeld specifiek om een vrouw wordt gevraagd. Wanneer dit in een open veld is, dan is het de opdrachtgever die discrimineert. En is het platform alleen aansprakelijk wanneer het op de hoogte hiervan is en niet ingrijpt. Hierbij zou je natuurlijk je af kunnen vragen of ‘op de hoogte’ iets is dat nader moet worden gedefinieerd. Immers: een platform kan natuurlijk ook automatisch controleren op kenmerken in open tekstvelden;
  2. op het moment dat een freelancer reageert, worden persoonskenmerken bekend gemaakt aan de opdrachtgever. Het college oordeelt dat het platform hier in principe niets aan kan doen, maar wel opdrachtgevers die discrimineren kan waarschuwen of van het platform verwijderen. Waar niet over wordt gesproken is om het bekend maken van de kenmerken tot een later moment in de selectie uit te stellen. Je zou je af kunnen vragen of deze kenmerken voor het maken van de keuze namelijk al van belang zijn of niet;
  3. op het platform kunnen kindercentra freelancers actief blokkeren. Dit is de eerste keer dat ik hoor dat dit mogelijk is bij een platform en ik zie hier ook niet echt het nut van in. Op het moment dat een werkende niet bevalt, dan is het wel zo menselijk om hier over in gesprek te gaan. Dan zal het voor de werkende ook wel duidelijk zijn dat deze niet meer welkom is (of wel) en dan is een ‘blokkeer’ optie niet nodig;

Ik denk dat het heel interessant is om op een grotere schaal onderzoek te doen naar hoe processen in digitale matchmaking kunnen bijdragen aan het verminderen van discriminatie op de arbeidsmarkt. Soms zit een oplossing (of bijdrage) al in een klein hoekje. Zo sprak ik iemand van het platform voor thuisschoonmaak Iemand.nl (platform bestaat niet meer) en hier werd verteld dat zij discriminate hadden verminderd door het selectieproces om te draaien. Waar eerst de particuliere opdrachtgever een lijst met schoonmakers te zien kreeg, werd na de aanpassing de vraag van de opdrachtgever ingeschoten en kreeg de schoonmakers die als eerst reageerde de klus. Het begint allemaal met het bewust zijn dat het gebeurt, het doen van experimenten en simpelweg heel kritisch zijn welke informatie nu echt nodig is voor het creëren van voldoende vertrouwen voor het maken van de verbinding.


VonWood haalt de middle men uit de houthandel: ‘Dit schreeuwde om een marktplaats’ | MTSprout

Na twee wat meer conceptuele en bredere stukken in deze nieuwsbrief tijd voor een praktisch stuk. Afgelopen week kwam dit artikel voorbij over een marktplaats die houtzagerijen in Europa en bouwbedrijven en andere kopers van hout met elkaar verbindt.

“Wie een partij houten planken of balken nodig heeft, kan op VonWood een aanvraag indienen. Om het overzichtelijk te houden, kan de klant kiezen uit een catalogus met de populairste standaard houtproducten. Vervolgens zijn het houtzagerijen in Scandinavië, Duitsland, de Baltische staten en Polen die een seintje krijgen en door een prijs af te geven kunnen bieden op de order. Als de transactie tot stand komt, regelt VonWood de betaling en het transport van de order.”

In het stuk zegt oprichter David de Jong het volgende: ‘Een vrachtwagen hout heeft al gauw een waarde van 15, 20.000 euro. En afgezien van die keten met vele stappen is de markt aan de kant van de aanbieders, de zagerijen, ook enorm versnipperd. Er zijn tienduizenden zagerijen in Europa. Maar wat voor ons echt de doorslag gaf: het is een conservatieve markt waarin vooral gebeld en gemaild wordt, maar nog heel weinig online gaat. Dat schreeuwt om een marktplaats.’

Slim. Een gefragmenteerde markt is een eerste en absolute voorwaarde om een platform als oplossing te kiezen. Zonder gefragmenteerde markt (met daarmee veel informatie asymmetrie) kun je beter een website beginnen. Een stuk eenvoudiger. In het geval van VonWood is de markt op meerdere vlakken gefragmenteerd: aanbieders, zagerijen en klant. Een tweede kenmerk van een markt waar een platform een bijdrage kan leveren is wanneer er veel ingewikkelde processen zijn. In it geval: bellen en mailen. Iedereen heeft een eigen systeem en logica. En hoewel het mooi is wanneer dit het geval is, ligt er natuurlijk een enorme uitdaging om deze conservatieve markt te bedienen met jouw technische oplossing. En niets is zo moeilijk als het veranderen van menselijk gedrag en gewoonten. Maar al met al een mooie casus.

En om af te sluiten een sidenote: in het stuk wordt geschreven dat “VonWood de bekende ‘middle men’ uitschakelen in de houtindustrie”. Dat ‘cut out the middle men’ klinkt natuurlijk altijd leuk en sympathiek, maar een platform is natuurlijk ook een ‘middle men’. Met veel mogelijkheden, maar alsnog een partij die ertussen zit en een graantje mee moet pikken om het eigen bestaan te kunnen financieren. Niets mis mee, maar wel goed om je bewust van te zijn.  


Online Travel Platforms Responsible for 41% of All Bookings for Overnight Stays in Europe

Wat is de impact van de platformeconomie? Een vraag die ik regelmatig krijg. In veel gevallen is het antwoord lastig te geven, omdat de markt waarin een desbetreffend platform opereert niet eenvoudig is in te kaderen. Een uitzondering hierop is de markt van hotelovernachtingen. In dit artikel is terug te lezen dat het aandeel van online reisplatformen in het boeken van overnachtingen in Europa nu op 41% zit. Dat is meer dan vorig jaar: “As the European Office for Statistics, Eurostat has revealed, the number of nights booked via platforms like Airbnb, Tripadvisor, Expedia Group and Booking.com has gone up by 34 per cent in 2021 compared to the preceding year.”

In het artikel zijn ook wat interessante cijfers per land te zien.


KlusCV 1 jaar!

Precies een jaar geleden ging KlusCV live. KlusCV is een project dat ik heb opgezet, nadat ik een jaar lang het vraagstuk over ‘portabiliteit van reputatie- en transactiedata voor platformwerkers‘ heb onderzocht. Bij de livegang deden gelijk 4 platformen mee: Charly Cares, Helpling, Roamler en YoungOnes. Zij integreerden het KlusCV afsprakenstelsel (en de API) in hun platform en gaven daarmee de werkenden via via hun platform klussen uitvoeren toegang tot hun digitale cv in PDF.

Nu was het al een hele stap dat het was gelukt om dataportabiliteit in de praktijk te brengen. Dit omdat dit onderwerp meestal in een conceptueel vacuüm blijft hangen. Dat is met KlusCV anders. En dan is het helemaal prettig wanneer er ook gebruik van wordt gemaakt! Deze week maakte ik bekend dat in het eerste jaar 11.000 cv’s zijn gedownload! Dat is een aantal dat ik bij het begin nooit had durven noemen.

Voor 2023 staat er nog genoeg rondom KlusCV op het programma:

  • aansluiten nieuwe platformen;
  • uitbreiden van de standaard;
  • onderzoek naar de impact van het meenemen van data op de positie van de werkende;
  • onderzoek naar de waarde van deze data buit
    en de platformmarkt.

Bij het lezen van het rijtje platformen zie je ook de naam van Helpling staan. Dit platform zal, afhankelijk van hoe het faillissement afloopt, verdwijnen. Ontzettend zonde (en zinloos), maar wat wel mooi om te zien is, dat is dat na het bekend maken van het slechte nieuws het aantal downloads van cv’s van Helpling schoonmakers enorm is gestegen. Dit geeft aan dat zij graag hun data willen veiligstellen nu hun profielen hoogstwaarschijnlijk binnenkort offline worden gehaald. Wat mij weer een interessant inzicht biedt voor een stuk ‘exit by design’ waar ik momenteel aan werk.


Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie voor een online of offline event? Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 300 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie. En lees mijn boek ‘Platformrevolutie – Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven’. Interesse in mijn foto’s? Check dan mijn foto pagina.

Hoe het faillissement Helpling de weeffouten van het debat blootlegt.

Na een lange juridische strijd gooide platform voor thuisschoonmakers Helpling afgelopen donderdag met een faillissement van de Nederlandse BV de handdoek in de ring. Het bankroet tekent het einde van een niet onomstreden strijd met vakbond FNV, die het faillissement als een ‘verlate overwinning’ in het FD laat opschrijven.

De grote vraag die overblijft is: een overwinning voor wíe? In een blog in 2018 voorspelde ik dat een uitspraak in het ‘voordeel’ van FNV zou uitmonden in een faillissement. En stelde ik al flink wat vraag- en uitroeptekens bij deze zaak. In deze blog schets ik de context van de zaak en de activiteiten van Helpling, ga ik in op wat er (niet) nieuw is aan een platform voor thuisschoonmaak en geef ik een overzicht welke veranderingen het platform door de jaren heeft doorgevoerd. Om af te sluiten met een voorstel voor een debat dat zowel de werkenden als de samenleving eer aan doet.

De opkomst van Helpling

Helpling, een startup uit de koker van het Duitse Rocket Internet, betreed in Juni 2014 de Nederlandse markt. Het platform waar particulieren een schoonmaakster voor thuis kunnen boeken is ambitieus en wordt al snel gezien als een van de grote beloften in de opkomst van de kluseconomie, a.k.a. ‘gig economy’, in Nederland. Dat het platform het niet alleen bij schoonmaak wil houden wordt mij duidelijk wanneer ik toenmalige directeur Nederland Floyd Sijmons in 2015 op hun kantoor in Amsterdam interview. Wanneer ik hem de vraag stel of het bij schoonmaak blijft antwoord hij: “als we het alleen bij schoonmaak zouden houden, dan hadden we ons platform wel Cleanling genoemd”. Helder.

Toch lukt het het platform niet om de dienstverlening uit te breiden. Er wordt gekeken naar glazenwassers, maar dat komt uiteindelijk niet van de grond. De toegevoegde waarde van het platform blijkt ook een stuk minder groot dan bij bijvoorbeeld Uber. Het betreft een vooraf geplande transactie (niemand wil ‘on demand’ een schoonmaakster) en de werkende en opdrachtgever blijven na een eerste succesvolle klus met elkaar verbonden en kunnen eenvoudig om het platform heen werken. Vanwege het aard van de transactie is er geen hoogwaardig algoritme nodig en de voordelen van het verzamelen van data zijn beperkt. Er is dan ook geen sterke ‘lock in’ zoals bij Uber en het platform moet hard werken om een passende dienstverlening aan werkende en opdrachtgever aan te bieden om hen aan het platform te binden.

Het binden van de klanten binnen de nationale markten was moeilijker dan men mogelijk bij aanvang verwacht. Waar eerst werd gedacht dat één strategie zou volstaan, werd al snel duidelijk dat ieder land een eigen strategie nodig had. Dit is terug te lezen in het onlangs verschenen paper “Platform adaptation to regulation: The case of domestic cleaning in Europe”, geschreven door Koutsimpogiorgos, Frenken en Herrmann. Voor dit paper leggen de auteurs de algemene voorwaarden van Helpling in Frankrijk, Duitsland, Ierland, Nederland en de UK naast elkaar en analyseerden zij de wijzigingen door de jaren heen. Hun conclusie is dat Helpling wel met een algemene strategie start, maar zich al snel moet aanpassen aan de institutionele voorwaarden per land. Gedurende de jaren past Helpling regelmatig haar model in Nederland aan. Zo verandert het platform de commissiestructuur en voert het een model in waarbij schoonmaaksters zelf de prijs voor een schoonmaakklus mogen bepalen. Een minimum moet ervoor zorgen dat er geen ‘race tot he bottom’ ontstaat.

Regeling dienstverlening aan huis

Met freelancers heeft Helpling nooit gewerkt. Het platform maakt, net als andere platformen waar consumenten dienstverlening in en om het huis afneemt, gebruik van de ‘regeling dienstverlening aan huis’. Dit is een regeling die particuliere werkgevers, wat je bent wanneer je een schoonmaakster voor thuis laat komen, vrijwaart van een groot aantal werkgevers verplichtingen. Wel moet de particuliere werkgever het minimumloon en 8 procent vakantiegeld betalen, de schoonmaakster doorbetalen bij ziekte en zorgen voor een veilige en gezonde werkplek.

In de praktijk komt er in de particuliere schoonmaakmarkt in Nederland door gebrek aan handhaving weinig van deze regeling terecht. Of, zoals ik in een eerdere blog schreef: “Het lijkt dus alsof we het goed geregeld hebben voor onze hulp in de huishouding, maar dat is niet zo. Zij vallen als het ware in een ‘excuuscategorie’.” Helpling sluit zich door gebruik te maken van deze regeling aan bij de standaard in Nederland.”

Het einde van Helpling

Het gegeven dat de particuliere werkgever een schoonmaakster vindt, boekt en betaald via een platform is voor FNV reden om het platform in 2018 voor de rechter te dagen. FNV is van mening dat het platform werkgever is en de schoonmaaksters in dienst moet nemen. In eerste instantie beslist de kantonrechter in 2019 dat Helpling geen werkgever, maar wel een bemiddelaar is. Het gerechtshof in Amsterdam ziet het twee jaar later toch anders en bepaalt dat Helpling de schoonmaaksters moet behandelen als uitzendwerkers, met bijbehorende rechten en plichten.

Helpling is zich ervan bewust dat een uitzendmodel niet zal werken voor het platform: de consument zal deze tarieven nooit willen betalen. Het platform gooit voor de laatste keer het model om, stopt rigoureus met het oorspronkelijke model waarbij het een commissie inhoudt over de uitbetaalde uren en introduceert Helpling Select (waarbij je een eenmalig bedrag betaalt voor het vinden van een schoonmaakster en alles daarna zelf regelt) en Helpling Premium (waarbij een professionele schoonmaakster komt die in dienst is bij een schoonmaakbedrijf).

Uiteindelijk maakt het platform de verwachtingen niet waar: in de reactie van de curator is te lezen dat er op de dag van het faillissement tien medewerkers voor het platform werkzaam waren.

Terugblik: wat was er nu nieuw aan Helpling?

In de eerdergenoemde blog uit 2018 stelde ik de vraag: wat is er nieuw aan Helpling? Ik schreef:

“Platform Helpling stelt huishoudens in staat via een online marktplaats een schoonmaakhulp te vinden. Daarnaast ondersteunt het platform met kwaliteitscontrole (telefonische intake, ID-check en reputatiesysteem), backoffice (klachten, vragen, vervangende hulp bij vakantie) en betaalmodule. Het bedrijf verdient geld door een marge van iedere transactie af te romen. Een veelgebruikt model.

Helpling is zeker niet uniek, dit soort dienstverlening bestaat al jaren. Neem het bedrijf HomeWorks. Een bedrijf dat al 25 jaar lang exact hetzelfde doet als Helping. Het enige verschil is dat dit geen online marktplaats is, maar dat het bedrijf handmatig de match tussen vraag en aanbod maakt. Daarnaast heeft het servicecoördinatoren die toezien op kwaliteit en zelfs met de eerste schoonmaakmeegaan. Dit alles maakt het een duur model: de commissie die het bedrijf rekent is dan ook zo’n 39% (t.o.v. 23% bij Helpling).”

Het platform concurreert met bemiddelaars met eenzelfde model en strategie die al vele jaren actief zijn op de markt. Het is dan ook de vraag waarom het platform dan opeens wel als een ongewenste speler werd gezien.

Waar was de zwarte markt in het debat?

In de rechtszaak tegen Helpling doet FNV alsof het platform concurreert met schoonmaakbedrijven. Dat is natuurlijk onzin. Het enige waar Helpling mee concurreerde is de zwarte markt. Mijn voorspelling in mijn eerdere blog: “als FNV wint en Helpling de huishoudhulpen in dienst moet nemen, dan gaat de prijs van de hulp voor de klant omhoog naar een bedrag van minimaal 20 euro. Nagenoeg geen enkele particulier is bereid dit bedrag per uur te betalen. Er zal niemand meer boeken via het platform en Helpling is binnen de kortste keren failliet. Is daarmee het probleem opgelost? Nee. Die schoonmaak wordt ook daarna nog wel gedaan. Maar dan via de zwarte markt.” En dat is precies wat er nu zal gebeuren.

En dat is zonde. De zaak rondom Helpling had een aanleiding kunnen zijn om een debat over hoe wij als samenleving werk in en om het huis waarderen. Dat is een discussie die wij maatschappelijk moeten voeren die uit moet monden in een politieke keuze. Wnat dat is het: een keuze. Dat de politiek wel degelijk iets kan doen om de situatie te verbeteren, bewijzen de landen om ons heen: België, Frankrijk, Scandinavië. Daar subsidieert de overheid dit soort werk, in België bijvoorbeeld via de dienstencheques. Ik spreek veel mensen die erkennen dat de huidige Nederlandse regel waardeloos is en we een systeem als in België zouden moeten invoeren. Maar het lukt hen niet het onderwerp op de agenda te krijgen. Blijkbaar is een structureel debat minder interessant dan een willekeurige rechtszaak.

Naar een bredere blik op ‘bemiddeling’ voor thuisschoonmaak

Met de kennis van vandaag wil ik nog wat dieper ingaan op de vraag wat er nieuws aan Helpling was. Het gegeven dat het een platform is maakte Helping onderscheidend van andere manieren waarom particuliere werkgevers een schoonmaakhulp kunnen vinden, maar het is de vraag wat hier de impact van is op de autonomie, tevredenheid en het inkomen van de werkende. Op het moment dat er iets nieuw is, dan is mijn eerste vraag altijd: hoe ging het hiervoor? En op welke vlakken maakt het ‘nieuw’ zaken beter, slechter of blijft het hetzelfde. In het geval van Helpling: wat zijn de condities van thuisschoonmakers die hun particuliere werkgevers via andere kanalen vinden? Er zijn immer verschillende manieren om een thuisschoonmaker te vinden: via via, een briefje in de supermarkt, via social media, bemiddelingswebsites en via platformen.

Geheel toevallig woonde ik op de dag van het faillissement van Helpling een door Koen Frenken van de Universiteit Utrecht georganiseerde academische workshop over ‘platform work’. Een van de sprekers was Juliet Schor, economist and Sociology Professor at Boston College. Schor heeft een aantal heel interessante onderzoeken in de deel- en kluseconomie op haar naam staan en presenteerde in Utrecht een onderzoek waar zij werkenden in de particuliere thuiszorg heeft interviewde die zowel via een Facebookgroep als via een platform hun klanten vinden. Zij was benieuwd of deze werkenden hun werk en de omstandigheden anders zouden ervaren.

Zij ontdekte dat de uitkomsten tussen de twee manieren van werk vinden heel erg op elkaar lijken. De enige verschillende die zij ontdekte waren te herleiden naar de verschillen in de omstandigheden van de werkenden, niet naar de manier waarop zij werk hadden gevonden. Het inkomen van de werkenden was via het platform hoger dan via een Facebookgroep en “our interviews found reveal high levels of work and platform satisfaction among these workers”. Waarbij Schor wel de kanttekening plaatste dat de ‘market conditions’ voor deze doelgroep overwegend positief zijn.

Presentatie Juliet Schor tijdens de academische workshop ‘Platform Work’

Haar conclusie: We conclude that factors external to the technical functioning of platforms, such as market and regulatory conditions, workforce composition and the nature of the work, should be more systematically examined to understand what forms of control platforms themselves can be subjected to.”

Conclusie en voorstel debat

Zoals in 2018 voorspeld is Helpling nu failliet en moeten de schoonmakers hun weg weer vinden in de zwarte markt. Het feit dat er nooit een serieuze poging is gedaan om te onderzoeken hoe een centraal platform de situatie van een kwetsbare groep werkenden kan verbeteren zonder gelijk werkgever te worden is een gemiste kans (en verantwoordelijkheid). Niet alleen van FNV, maar ook van alle instituties die verantwoordelijk zijn over deze agenda en zich niet hebben uitgesproken. Dat FNV een verlate overwinning claimt is zuur, omdat je je af moet vragen wie er nu heeft gewonnen. De schoonmakers in ieder geval niet en het debat ook zeker niet.

Ik hoop dat deze zaak (en deze blog) aanleiding is voor beleidsmakers, maar ook voor vakbondsmedewerkers, om alsnog de belangrijke vragen rondom deze groep werkenden op te pakken. Dat er nu wel onderzoek wordt gedaan naar de verschillen die de verschillende manieren van ‘matchmaken’ met zich meebrengen en te kijken hoe nu echt iets te doen voor deze groep werkenden. Dit start met het (h)erkennen van de context, om op basis hiervan (politieke) keuzes te maken. Misschien dat het sluiten van het hoofdstuk van Helpling hier nu ruimte voor vrijmaakt. Laten we het hopen.

Mededinging en platformen | Workshop onderwijs en platformen | Zetten platformen detacheerders buitenspel?

Goedemorgen! En de beste wensen voor 2023. Laten we er weer een mooi jaar van maken. Deze editie is de eerste nieuwsbrief die wordt verstuurd via Ghost: nadat Twitter mijn vorige systeem Revue de nek heeft omgedraaid heb ik bewust voor een open source en not for profit alternatief gekozen. Hierbij ben je als gebruiker niet het product, maar de klant. Goede dienstverlening mag geld kosten, dat zou ik (naast de les om bij iedere dienst die je afneemt ook na te denken over het exit scenario) iedereen mee willen geven. De layout van mijn nieuwsbrief zal de komende tijd vast nog eens wisselen, ik ben bezig om alle mogelijkheden te verkennen. Feedback ik zoals altijd welkom door een eenvoudige ‘reply’ op deze mail.

In 2023 zal ik voor het 7e jaar op rij wekelijks enkele artikelen over de platformeconomie met jou delen, voorzien van mijn duiding en commentaar. 2023 staat bij mij in het teken van mooi klussen, presentaties en onderzoeken voor en met klanten, nieuwe stappen met KlusCV, een vaste rol bij het lectoraat Platformeconomie bij de Haagse Hogeschool, het doorontwikkelen van de minor ‘Bouw je Eigen Platform’ en veel werk op het gebied van wereldwijde ontwikkelingen in de kluseconomie met de Wageindicator Foundation. En niet onbelangrijk: een wereldreis van 1 april tot en met 31 juli. De tickets naar Namibië heb ik vandaag geboekt.

Genoeg over mijzelf: door naar de inhoud. Fijne week!


Eurocommissaris Vestager verwacht weerstand van ‘machtsverslaafde’ techgiganten – RTL Nieuws

Wie had ooit gedacht dat mededingingsrecht een rocksterren status zou krijgen? Ik vermoed niemand: ik in ieder geval niet. Onder het motto van ‘iedereen mag hier zaken doen, maar wel onder onze voorwaarden’ zetten Margrethe Vestager en haar collega’s zich al jarenlang in voor het creëren van een meer gelijk speelveld in de platformeconomie. In dit 11 minuten durende interview (kijk het gerust tijdens je lunch) gaat zij in op de weg die zij hebben afgelegd en op wat er nog aankomt.

Goed om te weten: half maart organiseer ik vanuit de Haagse Hogeschool in samenwerking met PwC en Considerati een bijeenkomst voor platform ondernemers en beleidsmakers om deze regelgeving (huidig en wat er nog komen gaat) in de platformeconomie verder te bespreken. Mocht je interesse hebben om hier bij te zijn, stuur alvast even een mail + motivatie.

Eurocommissaris Vestager verwacht weerstand van ‘machtsverslaafde’ techgiganten
Techgiganten als Apple, Amazon, Google en Facebook misbruiken hun macht om de concurrentie geen enkele kans te geven. Eurocommissaris Margrethe Vestager moet die macht breken, maar ze verwacht dat dit niet zonder slag of stoot zal gebeuren.

Lees hier het oorspronkelijke artikel

PayDay gaan van corporate startup naar volwaardig product

Veel bestaande organisaties vragen zich af hoe zij succesvol kunnen zijn in de platformeconomie. Mijn standaard antwoord is dan: kijk naar wat jij hebt wat iedereen die vandaag van nul begint niet heeft en zorg er voor dat je dit uitnut. Nog te vaak zie ik bestaande organisaties compleet nieuwe platform proposities lanceren die niets te maken hebben met wat zij nu doen. Dat is over het algemeen gedoemd te mislukken. Je moet kijken hoe jij je met jouw legacy kunt onderscheiden. Dat is jouw voorsprong. En je bent alleen succesvol als je die twee met elkaar weet te verbinden.

Een mooi voorbeeld van een propositie van een bestaande organisatie in de platformeconomie is Payday: een initiatief van ABN AMRO.

Today we have Payday, offering flex worker platforms the opportunity to provide their workers with oversight and control, including the possibility to get paid instantly whenever they want. This service results in an increase in worker activity, increased NPS and reduction in churn.

We now have 7 platforms & temp agencies onboarded, have paid out over 25.000 flex workers for more than 400.000 gigs, and now also have official product approval, allowing us to migrate from an experimental phase towards business as usual and onboarding new clients.

Mooi om te zien hoe een grote organisatie als ABN ook succesvol kan zijn in de platformeconomie en deze propositie van ‘experimentele fase’ naar een standaard ABN product is gegroeid in drie jaar tijd. Dat zie je niet vaak.

Rienk Franken on LinkedIn: Yes, it’s official! Payday has now been approved as an ABN AMRO product… | 16 comments
Yes, it’s official! Payday has now been approved as an ABN AMRO product, aimed at online temp agencies and flex worker platforms. It’s been almost 3 years… | 16 comments on LinkedIn

Lees hier het oorspronkelijke artikel

India aims to ‘democratise’ online shopping with ecommerce network – Financial Times

Het is een vraag die steeds maar terugkomt: hoe zorg je er voor dat de macht van platformen eerlijker wordt verdeeld. Een oplossing in regelgeving komt in het eerste stuk van deze nieuwsbrief naar voren. In dit artikel een interessante invalshoek uit India.

India is preparing to launch a government-backed ecommerce initiative to “democratise” online shopping, in an ambitious attempt to challenge the dominance of companies such as Amazon and Walmart-owned Flipkart in one of the world’s fastest-growing markets. Open Network for Digital Commerce, a non-profit company set up by India’s commerce ministry last year, is holding trials in more than 85 cities including the tech hub of Bangalore, ahead of a nationwide launch next year. While companies such as Amazon run proprietary services controlling everything from vendor registration and delivery to customer experience, ONDC is an “interoperable” network, where buyers and sellers can transact regardless of the apps or services they are using. The open-source network would allow a customer using one app, such as fintech services provider Paytm, to find and order groceries from a vendor registered to another platform, such as small business hub eSamudaay. This can then be shipped by whichever alternative platform, such as delivery service Dunzo, that is able to do it at the fastest and lowest rate.

Interessant aan dit initiatief:

  • Open source;
  • Schaal door interoperabiliteit (uitwisselbaarheid);
  • Vanuit de overheid;
  • Een manier om bestaande retailers online te krijgen.

Gaat dit werken? Geen idee: uiteindelijk is “the proof of the pudding is in the eating”. Het is de vraag of een puur technische infrastructuur genoeg is om genoeg bereik te genereren en of het platform als ‘private regulator’ ervoor kan zorgen dat alle leveranciers hun beloften kunnen nakomen aan de consument. Want uiteindelijk is dit de groep die bepaalt of dit initiatief een succes wordt. Dat “only 0.1 per cent of the country’s 12mn retail outlets digitally enabled” is, geeft weinig hoop. En daarnaast is de overheid mede investeerder, maar is niet duidelijk wat dat nu precies inhoudt. Maar wie weet lukt het toch. Of levert het minstens een aantal interessante lessen en inzichten op waar anderen weer mee verder kunnen.


New York cleaners create new path to entrepreneurship – BBC News

In deze nieuwsbrief al vaker voorbij gekomen: de platform coöperaties Up&Go. Hier een leuk stukje op BBC News over dit concept, waarbij de schoonmaaksters, die alleen lid zijn van lokale worker coöperaties, samen het bestuur en eigenaarschap van de app vormen waar zij van afhankelijk zijn.

Het blijft een mooi voorbeeld, maar het is wel de vraag of dit een ‘platform first’ initaitief is, of een manier voor bestaande worker coöperaties om hun bestaande werk beter te organiseren en te vermarkten. Ik ga voor optie twee. Een stuk minder spannend en spectaculair misschien, maar het gaat uiteindelijk om de impact op de werkenden en hoe zij geholpen zijn.


Platform WorkFlow geeft zorgmedewerkers in loondienst de flexibiliteit van zzp’ers – ZiPconomy

Vaak geef ik mensen het advies om het niet over platformen, maar over platform-denken te hebben. Bij het woord ‘platform’ wordt vaak gedacht aan een silo, terwijl je met platform-denken breder kijkt hoe de platform principes ook binnen bestaande processen en organisaties een rol kunnen spelen.

Een mooi voorbeeld kwam ik tegen in dit stuk:

Rotterdamse ziekenhuizen doen er alles aan om medewerkers te behouden nu de arbeidsmarkt kampt met chronisch personeelstekort. Én om te voorkomen dat te veel medewerkers uit dienst gaan en als zzp’ers aan de slag gaan. Via het platform WorkFlow willen zij de ‘ondernemende zorgprofessional’ de vrijheid van het zzp-schap bieden én de voordelen het werknemerschap.

In september is een pilot gestart op de OK-afdelingen van negen deelnemende ziekenhuizen. OK-assistenten en anesthesiemedewerkers kunnen via een online tool hun eigen rooster samenstellen en dus zelf kiezen waar en wanneer zij willen werken. De eerste ‘flowers’ zijn inmiddels aan de slag.

WorkFlow is een initiatief van zorgorganisaties uit de regio Rijnmond. Regionale werkgeversorganisatie deRotterdamseZorg – waarin zorg – en onderwijsorganisaties samenwerken aan een ‘gezonde’ arbeidsmarkt – faciliteert en managet WorkFlow.

Dit voorbeeld laat zien dat:

  • er ook ontzettend veel flexibiliteit kan worden gerealiseerd binnen een (vaste) arbeidsrelatie;
  • platformen binnen arbeidsrelaties (dus ook binnen een dienstverband voor onbepaalde tijd) de werkende aan het roer kunnen zetten;
  • er hiermee ook organisatie overstijgend kan worden samengewerkt en het ‘ouderwetse’ poolen weer nieuw leven in kan worden geblazen.

Als je dit voorbeeld gebruikt om iets verder te kijken, dan kun je zien dat dit soort manieren van werken op het moment dat organisaties samen gaan werken en verantwoordelijkheid en risico gaan delen over werkenden zij bestaande detacheerders en bemiddelaars buiten spel kunnen zetten. Ik ben benieuwd in hoeverre bestaande detacheerders en bemiddelaars hier op in zullen spelen. Een interessante ontwikkeling.

Platform WorkFlow geeft zorgmedewerkers in loondienst de flexibiliteit van zzp’ers – ZiPconomy
Rotterdamse ziekenhuizen doen er alles aan om medewerkers te behouden nu de arbeidsmarkt kampt met chronisch personeelstekort. Én om te voorkomen dat te veel medewerkers uit dienst gaan en als zzp’ers aan de slag gaan. Via het platform WorkFlow willen zij de ‘ondernemende zorgprofessional’ de vrijhe…

Lees hier het oorspronkelijke artikel

Uitnodiging workshop platformeconomie en onderwijs – 

20 januari 2023, Den Haag

Inschrijven

Uitnodiging workshop platformeconomie en onderwijs – 20 januari 2023

Platformen spelen een steeds belangrijkere rol in de organisatie van organisaties en maatschappij. Met de groei van de platformeconomie groeit ook de behoefte aan praktisch onderwijs en onderzoek op dit gebied. Dit is dan ook de reden dat de Haagse Hogeschool haar pijlen op de platformeconomie richt met een praktische minor ‘bouw je eigen platform’ en een nieuw lectoraat Platformeconomie. Vrijdag 20 januari komen deze twee bij elkaar in het event ‘platformeconomie en onderwijs’. Doel van de bijeenkomst is om het gesprek tussen bedrijfsleven en onderwijsontwikkelaars te starten op dit gebied te kickstarten.

Tijdens dit (gratis) event krijgen we niet alleen een i
nkijkje in de platformen die studenten in de minor hebben gebouwd, maar gaan we ook in gesprek met vertegenwoordigers vanuit het bedrijfsleven over welke kennis en kunde zij belangrijk vinden om studenten goed voor te bereiden op een baan in de platformeconomie. Na een welkom door minor coördinator Sander Limonard zal platform expert en HHS-collega Martijn Arets een basis neerzetten van de context van de platformecomie, om vervolgens de ervaringen te horen van een Nederlandse platformondernemer in thuisonderwijs. Vervolgens zullen vier teams van studenten hun zelfgebouwde platform propositie presenteren en praat een panel door over de belangrijkste competenties en skills die vanuit het onderwijs nodig zijn om studenten klaar te stomen tot professionals in de platformeconomie. Als laatst reflecteert lector Platformeconomie Nicole Stofberg op de bijeenkomst en neemt Sander Limonard je mee naar de ambities voor de minor voor het komende jaar.

Het programma:

  • 14:30 Inloop
  • 15:00 Welkom door Sander Limonard, coördinator minor ‘bouw je eigen platform’
  • 15:05 Introductie Platformeconomie en doorvertaling aanvliegroutes onderwijs door Martijn Arets, auteur van het boek ‘Platformrevolutie’ en parttime onderzoeker aan de Haagse Hogeschool
  • 15:25 Pitch van businesscase platformen door studenten aan de minor
  • 16:00 Q&A met studenten: wat hebben zij geleerd?
  • 16:10 Paneldiscussie met een platform ondernemer, corporate innovatie team member en een beleidsmaker over welke competenties zij terug willen zien in het onderwijs wanneer het gaat over platformeconomie
  • 16:30 Open Q&A met panel en zaal over competenties onderwijs in relatie tot de platformeconomie
  • 16:45 Reflectie door Nicole Stofberg, lector Platformeconomie aan de Haagse Hogeschool
  • 16:55 Ambities minor 2023-2024 en afsluiting door Sander Limonard
  • 17:00 Borrel
  • 18:00 Einde

Locatie:

Apollo14: startuphub voor impact ondernemers in Den Haag, Saturnusstraat 14, 2516 AH Den Haag

Inschrijven:

Er is beperkt plek, dus schrijf je snel in!

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie voor een online of offline event? Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 300 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie. En lees mijn boek ‘Platformrevolutie – Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven’. Interesse in mijn foto’s? Check dan mijn foto pagina.

Onduidelijkheid rondom de cijfers van Airbnb | Een discussie over alloceren via platformen | Een terugblik naar een bijzonder moment in de sneeuw

Goedemorgen! Hierbij ontvang je de een-na-laatste nieuwsbrief van 2022. Op 9 Januari zal de eerste editie van 2023 op je digitale deurmat vallen. Deze zal er anders uitzien dan je bent gewend. Revue, de van oorsprong Nederlandse nieuwsbriefdienst die ik nu gebruik, sluit haar deuren en ik ben bezig met het uitzoeken wat het alternatief gaat zijn. Ik hoop dat in mijn laatste editie van 2022 (volgende week dus) te kunnen melden.

Afgelopen week weer een mooie week gehad, met o.a. een panel discussie met o.a. Lodewijk Asscher op het Werf& Totalent Bureaudiner, het maken van plannen voor 2023 voor het Wageindicator Gig Team, het begeleiden van de minor ‘bouw je eigen platform’ aan de Haagse Hogeschool en verder nog duizend andere dingen ;-). Komende week alles afronden voor dit jaar (o.a. werken aan een nieuwe website, afspraken maken voor de Engelse vertaling van mijn boek in 2023 die er zéér waarschijnlijk gaat komen en meer).

Voor nu: veel leesplezier en fijne week!

Airbnb’s Talking Points About Individual Hosts Hit a Reality Check – Skift

Airbnb’s Talking Points About Individual Hosts Hit a Reality Check – Skift

De naam van het Airbnb platform komt oorspronkelijk van ‘Air Bed & Breakfast’ en richtte zich in het begin op de aanbod kant op de individuele verhuurder en op de vraag kant op de individuele huurder voor ‘short stay rental’ die graag een unieke en persoonlijke ervaring door het huren bij een ‘local’ wilde hebben.

Intussen weten we dat met de jaren het aanbod is geprofessionaliseerd en er veel professionele verhuurders zijn aangesloten en daarnaast veel individueel vastgoed wordt beheerd door sleutelbedrijven die met slogans als ‘je merkt alleen dat er iemand in je huis is geweest wanneer je naar je bankrekening kijkt’ adverteren.

Wat in dit stuk wordt aangekaart is de vraag: wat is dan de definitie van een ‘individual host’? Deze eenvoudige vraag blijkt lastig te beantwoorden te zijn. Het begint al in de documenten van de beursgang van Airbnb: “As of December 31, 2019, 90 percent of our hosts were individual hosts, and 79 percent of those hosts had just a single listing.” Een ‘individual host’ kan dus blijkbaar meerdere ‘listings’ beheren.

Dat wordt duidelijk wanneer in het artikel verder wordt ingegaan op de definitie van de ‘individual host’: “One of the issues at play is that if you assume — like this reporter initially did — that “individual hosts” on Airbnb are people who own or control one or two properties, then you’d be wrong. Airbnb defines individual hosts as people who don’t use property management software so they could have 15 or 20 listings and still be an individual host, in Airbnb’s view.”

Airbnb claimt dat de ‘vast majority’ van de host een ‘single listing’ beheren. AirDNA, een club die data schraapt van het platform, ziet dit anders. “AirDNA report that found that only 38 percent of Airbnb’s active listings — 2.4 million listings out of a total 6.3 million as of October 2022 — and not “a vast majority,” were run by a host with a single listing.”

Het stuk brengt overigens meer voorbeelden van discutabele keuzes in terminologie aan het licht waar professionele ‘property managers’ als individuele hosts op het platform worden geëtaleerd.

Waarom deze (bewuste) onduidelijkheid een probleem is

Op zich zou je kunnen zeggen dat een professionele verhuurder (even los van de vraag van leefbaarheid straten, buurten en steden en de lijn tussen legale en illegale verhuur) voor de hurende partij niet een probleem zou moeten zijn. Huren bij een professionele verhuurder betekent vaak ook zekerheid en stabiliteit in de dienstverlening. Huren bij een echte local brengt wat meer onzekerheid in het proces mee, maar ook een grotere kans om de ‘lokale’ ervaring.

Het probleem, wat in dit artikel wordt aangehaald, is dat Airbnb niet transparant is over de opbouw van de diversiteit van het aanbod. Dit is niet alleen kwalijk voor de huurders (zij weten niet precies wat zij kunnen verwachten), maar ook kwalijk omdat er hierdoor geen goed geïnformeerd debat kan worden gevoerd.

Airbnb houdt er van om de originele ‘lokale ervaring’ naar voren te schuiven. Zo wordt Airbnb-oprichter Brian Chesky in dit stuk aangehaald met de volgende quote: “Nearly 90 percent of our hosts are individuals. They’re school teachers, health care workers, students. Our hosts have earned over $150 billion since we started and 55 percent of them are women.”.

Chesky zet Airbnb hier neer als een manier voor alledaagse mensen / een dwarsdoorsnede van de bevolking om een zakcentje bij te verdienen. Daar kun je (als beleidsmaker) niet op tegen zijn. Dit artikel laat alleen zien dat de waarheid een stuk genuanceerder (en ingewikkelder) in elkaar zit. En deze ‘support your local’ claim in veel gevallen (beter nog: in steeds meer gevallen) geen hout snijdt.

Ook hierbij: prima, maar dan moet Airbnb wel duidelijker worden in het communiceren over deze populatie en zich niet verschuilen achter het ‘support your local’ verhaal. Tijd om volwassen te worden. Daar wordt iedereen, ook de huurder, uiteindelijk alleen maar beter van. Daarom sluit ik mij aan bij de afsluitende woorden in dit stuk: “And it is time for Airbnb to be more transparent to the financial community, as well as hosts and guests, about the breakdown of host types on the platform.”. Alleen hierdoor kunnen we zien wat nu de echte locals zijn, wie de bed&breakfasts en wie de commerciële verhuurders en veelverdieners op het platform zijn. Om hiermee een goed geïnformeerd maatschappelijk debat te kunnen voeren.

Dwarfs krijgt weer 30 miljoen om webshops op Bol.com en Amazon te kopen – MT/Sprout

Dwarfs krijgt weer 30 miljoen om webshops op Bol.com en Amazon te kopen – MT/Sprout

Waar uit het vorige stuk duidelijk wordt dat het aanbod bij een platform als Airbnb steeds professioneler wordt, is dit ook te zien op e-commerce platformen. Het bedrijf Dwarfs koopt goedlopende webshops op platformen als Bol.com en Amazon op. Deze worden vervolgens aan de achterkant geprofessionaliseerd en geoptimaliseerd.

Wat mij vooral opviel is dat Dwarfs intussen ook de shops heeft samengebracht in een eigen webshop. Ik ben benieuwd hoe zich dit zal ontwikkelen en hoe de balans tussen verkopen via een platform en verkopen via eigen kanalen gaat worden.

Meer en betere matches voor YoungOnes: geen geraniums maar groei | Freshheads

Is een platform een prikbord, of houdt het zich actief bezig met het maken van een match. Is het faciliterend, of toch sturend. Het is een een grijs gebied waarvan ik vermoed dat er in 2023 nog de nodige discussie over zal worden gevoerd. Het gaat hierbij om de vraag of platformen wel of niet alloceren. Dat klinkt als een detail, maar weet dat alleen een uitzender mag alloceren en platformen die freelance werkenden faciliteren proberen hier zo ver als mogelijk vandaan proberen te blijven.

Interessant aan deze discussie is, naar mijn mening, dat het precies laat zien waar het mis gaan in het debat rondom arbeid, namelijk dat absolute antwoorden doorgaans niet bestaan. Vast is niet helemaal vast. Flexibel is ook niet helemaal flexibel. Net als dat alloceren niet alleen het aan het handje meenemen van een werkende naar een volgende klus is. Ik denk dat we hiermee te veel vanuit een sturende proces rol kijken, in plaats van een faciliterende rol richting de werkende.

Terug naar de discussie over alloceren. In 2021 schreef ik  samen met Jeroen Meijerink het stuk ‘Uitzendbureaus versus klusplatformen: nieuwe wijn in oude zakken of oude wijn in nieuwe zakken?‘. Niet veel later volgde ook een paper. In de conclusie van het stuk schreven wij destijds: “Zo is het de vraag in hoeverre uitzendplatformen zich aan hun zorgplicht kunnen houden. Wordt deze zorgplicht ‘uitbesteed’ aan de gebruikers van het platform? Een andere vraag is in hoeverre de matching algoritmes die (freelance) platformen ontwikkelen, kunnen worden gezien als (indirect) alloceren, iets dat voor nu alleen is toegestaan binnen het uitzendstatuut.”

Om dit vraagstuk te voeden en van context te voorzien deel ik het stuk over de verbeteringen die Freshheads ontwikkelde om de betrokkenheid en de kwaliteit van de matches voor het freelance platform YoungOnes te verbeteren. In het stuk wordt gesproken over twee experimenten: een experiment met gepersonaliseerde suggesties en een experiment met een persoonlijk pushbericht. Het eerste experiment droeg volgens het stuk bij aan een stijging van 3,06% voor het aantal reacties op klussen en steeg het aantal matches per freelancer met 1,47%. Wat in absolute aantallen leidt tot 10.000 extra matches per jaar. Het tweede experiment leidde tot “een gemiddelde toename van 3,05% aan reacties in de testgroep én 7,33% stijging in het aantal matches.”.

Kijkend naar de vraag rondom deze twee experimenten: is het platform nu aan het alloceren? Of niet? Naar mijn mening (maar ik hoef ook geen juridische keuzes te maken) is de vraag ook niet relevant: uiteindelijk moet het er om gaan hoe werkenden en klanten worden gefaciliteerd om op een zo goed mogelijke manier bij elkaar gebracht te worden. En zou het zonde zijn als er dingen die hier aan bij kunnen dragen niet worden gedaan vanwege angst voor een juridisch hokje.

Daarom dat ik nog maar een keer verwijs naar de laatste alinea van mijn stuk vorige week over een event met een vergelijkbaar platform: Temper. “Borstlap ziet uit naar de rechtszaak van FNV tegen Temper: volgens hem is dit de enige manier om naast duidelijkheid over dit soort vraagstukken ook de politiek in beweging te krijgen. Niels gaf onlangs in een NRC artikel over het platform een vergelijkbare quote: “Maar goed, laat de rechter dan maar uitmaken hoe het zit. Dit is ook ondernemerschap, hè? We gaan het aan.” Dat is volgens mij ook de enige juiste conclusie: we gaan het zien.”

Op Twitter mag alles gezegd worden, tenzij het Elon Musk raakt

Op Twitter mag alles gezegd worden, tenzij het Elon Musk raakt

“De grillige miljardair laat zich steeds meer gelden als de enige persoon die bepaalt wat er gebeurt op het platform en daarmee spreekt hij zichzelf tegen.”

Een update stuk over de ontwikkelingen van Musk en Twitter, waar we in 2023 nog veel van zullen horen.

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2023 | Tweede Kamer der Staten-Generaal

Een mooie opsteker voor Public Spaces. Voor wie denkt: wat is Public Spaces:

“PublicSpaces is een unieke coalitie van verschillende publieke organisaties, zoals publieke omroepen, erfgoed-instellingen, festivals, bibliotheken, musea en onderwijs. Onder de paraplu van PublicSpaces werken deze organisaties samen aan een oplossing voor een gemeenschappelijk probleem: voor hun communicatie, informatie en mediacirculatie zijn ze grotendeels afhankelijk zijn van Big Tech en hun platformen. Deze zijn primair gedreven door commerciële belangen en gaan dus niet uit van publieke waarden, zoals privacy, autonomie en transparantie.”

De organisatie streeft naar het volgende doel: “PublicSpaces werkt toe naar een alternatief software ecosysteem dat het publieke belang vertegenwoordigt en geen winstoogmerk heeft.”

Publieke en publiek gefinancierde organisaties hebben naast een groot bereik ook een extra verantwoordelijkheid om het publieke belang te borgen in alle activiteiten. Dus ook: digitale activiteiten.

Daarom extra goed nieuws dat de onderstaande motie is aangenomen:

“Constaterende dat de departementen OCW en BZK de coalitie van publieke organisaties, PublicSpaces, steunen in hun missie om publieke organisaties gebruik te laten maken van digitale instrumenten in lijn met publieke waarden; overwegende dat dit de lijn van het kabinet om in te zetten op het ontwikkelen van een digitaal publiek sociaal medium kan versterken; verzoekt de regering om te onderzoeken hoe zij de steun van BZK en OCW aan het initiatief PublicSpaces uit kan breiden tot deelname van alle departementen aan de PublicSpaces-coalitie; verzoekt de regering om samen met gelijkgestemde Europese lidstaten een coalitie te vormen om de ontwikkeling van een digitaa
l publiek sociaal medium te accelereren.”

Ik ben benieuwd welke stappen nu worden genomen.

Terugblik

Een bericht dat ik vorige week op Linkedin deelde, maar ook hier even voorbij wil laten komen:

Hoewel ik nauwelijks meer op Facebook kom, kreeg ik vanmorgen een herinnering waar ik even stil bij wil staan. Deze foto: 12 jaar geleden genomen. De laatste halte van mijn Brand Expedition. Een project waarvoor ik mijn baan opzegde om mijn droom te kunnen volgen. Ik reisde in deze camper vijf maanden door Europa om met de leiders van 20 authentieke Europese merken in gesprek te gaan over hun merk en bedrijf.

Het was een waanzinnig avontuur met unieke ervaringen en een kijkje in de keuken bij merken als Lego, Adidas, Alessi, Koenigsegg en Victorinox. Met waanzinnige ups en uiteraard ook regelmatig flinke downs. Want 5 maanden alleen op pad, alles zelf organiseren en uitzoeken en leven op campings gaat je (letterlijk) niet in de koude kleren zitten.

Na de reis deelde ik mijn ervaringen in mijn eerste boek en vertelde ik mijn verhaal in honderden presentaties wereldwijd. Brand Expedition was het startput van mijn bestaan als ondernemer. En tot op de dag van vandaag ben ik als professional outsider nog steeds op expeditie. Altijd vanuit nieuwsgierigheid en verwondering. Never stop exploring. Ik vond deze herinnering op Facebook een mooi moment om hier even stil bij te staan.

In de media

Laatste weekend Deliveroo: bezorgdienst verloor van Uber, Thuisbezorgd en FNV

Laatste weekend Deliveroo: bezorgdienst verloor van Uber, Thuisbezorgd en FNV

Deliveroo wijt het vertrek uit Nederland aan het kleine marktaandeel, maar deskundigen wijzen ook andere oorzaken aan.

Laten we experimenteren met alternatieven voor platforms als Twitter | iBestuur

Laten we experimenteren met alternatieven voor platforms als Twitter | iBestuur

Wat zijn de plannen van Elon Musk met het Twitter-platform? We kunnen met regelgeving de machtige commerciële platformen ‘aan banden’ proberen te leggen. We zouden ook zelf meer kunnen experimenteren met alternatieve platforms om zelf een goede gesprekspartner in het publieke debat te kunnen zijn.

Wat er moet gebeuren om huishoudelijk (platform)werkers te geven wat zij verdienen – ZiPconomy

Wat er moet gebeuren om huishoudelijk (platform)werkers te geven wat zij verdienen – ZiPconomy

Wie internationaal kijkt naar platformisering van betaald werk in en om het huis, ontdekt kansen om arbeidsomstandigheden van vrouwen wereldwijd te verbeteren. Kleine en middelgrote platform-initiatieven kunnen een verschil maken, maar voor echte verandering is hulp nodig van zowel de consument als overheid. Dat bleek tijdens het webinar ‘Women in Gig Work’, dat expert Martijn Arets-organiseerde vanuit de WageIndicator Foundation.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie voor een online of offline event?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 300 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie. En lees mijn boek ‘Platformrevolutie – Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven’. Interesse in mijn foto’s? Check dan mijn foto pagina.

Welke rol spelen platformen en technologie in de toekomst van de arbeidsmarkt? Een analyse van een event met Hans Borstlap.

Goedemorgen! Vorige week was er even geen nieuwsbrief: de Sint had mijn planning wat door de war gegooid. Afgelopen week weer veel leuke dingen gedaan: zo ging ik met de groep studenten van de minor ‘bouw je eigen platform’ van de Haagse Hogeschool bij Freshheads in Tilburg langs. De studenten pitchten hun platform idee en kregen feedback van de experts van Freshheads. Ook bezocht ik een event over platformen en arbeidsmarkt in De Balie, welke werd georganiseerd door Temper. Uiteraard ging ook hier mijn camera mee naartoe. In deze editie van mijn nieuwsbrief deel ik mijn verslag en analyse over deze bijeenkomst. Veel leesplezier en een fijne week!

Welke rol spelen platformen en technologie in de toekomst van de arbeidsmarkt? Afgelopen week organiseerde het to-business freelanceplatform Temper in De Balie in Amsterdam een event dat antwoord moest geven op deze vraag. In deze blog een verslag en analyse.

Temper is een snelgroeiend digitaal platform voor dagklussen dat freelancers verbindt met business cliënten in o.a. horeca, logistiek en retail. Wat het platform kenmerkt is dat het vanaf dag één aansluiting probeert te vinden bij bestaande instituties om samen met hen op te trekken en van te leren. Het sloot een modelovereenkomst af met de belastingdienst en werkte in de begindagen samen met FNV Horeca. Gezamenlijk voerde zij enkele verbeteringen voor de werkenden door, tot FNV besloot de stekker uit de samenwerking te trekken. Samenwerken met een platform en tegelijkertijd rechtszaken voeren tegen platformen zag FNV blijkbaar niet zitten. Een samenwerking onder het mom van ‘we agree to disagree’, zoals de Belgische vakbond BTB doet in een samenwerking met Uber, was geen optie.

De meningen over het model van Temper, dat intussen wordt gebruikt door platformen als YoungOnes, Jobner, Horcabaas, Freely en MyShifts, zijn verdeeld. Dat er markt is voor een dergelijk platform is duidelijk: intussen vinden via het platform enkele tienduizenden freelancers hun dagklussen bij de enkele duizenden aangesloten bedrijven. De werkende is tevreden, heeft veel flexibiliteit, staat zelf aan het roer en kan een prima boterham verdienen. Ook de klanten zijn blij: een platform als Temper lijkt weinig last te hebben van de krappe arbeidsmarkt.

Intussen claimt de uitzendsector dat het platform oneerlijk concurreert op het gebied van arbeidsvoorwaarden: het werken via een freelanceplatform is voor zowel opdrachtgever als werkende financieel aantrekkelijker dan via een uitzendplatform. En hoewel een dergelijke flexibiliteit ook best (met wat kanttekeningen over enige schijnzekerheid voor de werkende) binnen een uitzend construct werkt, erkennen de uitzendplatformen die ik spreek dat de aankomende wijzigingen in het uitzend statuut deze flexibiliteit een stuk lastiger zal maken. Tegelijkertijd start deze maand een rechtszaak waarin FNV het platform wil dwingen de werkenden (via een uitzendmodel) in dienst te nemen.

In een tijd dat partijen hun spotlight op jouw kwetsbaarheden zetten, is het niet verrassend dat je zelf een lichtje op de sterke kanten wilt richten. En dus organiseerde Temper het debat in De Balie.

Meer dan een WC-eend event

Op het podium waren naast BNR-presentator Thomas van Zijl ook Temper oprichter Niels Arntz, voorzitter van de adviescommissie regulering werk Hans Borstlap en een freelancer die van het platform gebruik maakt aanwezig. In de zaal zaten Temper-freelancers, vertegenwoordigers van andere (kluseconomie) platformen en anderen geïnteresseerden.

Temper maakt het hiermee kinderlijk eenvoudig om ontzettend sceptisch te zijn over deze bijeenkomst. Georganiseerd en betaald door één organisatie, een behoorlijk eensgezind publiek en wel discussies over de arbeidsmarkt, maar weinig echte kritische zelfreflectie.

Maar laat ik ook eerlijk zijn: iedereen die hier een probleem mee heeft had de moeite kunnen besparen om de trein naar Amsterdam te nemen. Bovenstaand was namelijk precies wat je had kunnen verwachten en iets dat iedereen (ook de vakbonden) doet. Ik was dan ook juist op zoek naar wat ik níet had kunnen verwachten. En gelukkig kwam ik niet met lege handen thuis.

Intellectuele luiheid

De grote naam op het podium was Hans Borstlap. Bekend geworden als voorzitter van zijn ‘commissie Borstlap’: de commissie regulering werk. Een commissie die in 2020 het rapport ‘In wat voor land willen wij werken?’ uitbracht als leidraad en advies voor de arbeidsmarkt van morgen. De commissie van ‘flex minder flex en vast minder vast’ en ‘de 3 rijbanen van de arbeidsmarkt’.

Op zich is het opvallend dat Borstlap zich bezighoudt met werkplatformen. Ik weet nog dat ik in mijn analyse van het rapport schreef dat er zo weinig over platformen in stond, dat ze het er beter helemaal uit hadden kunnen laten. Maar dit debat gaat natuurlijk om meer dan alleen platformen, en dat is dat Borstlap als geen ander zal weten.

Wat mij opvalt is dat Borstlap in podcasts en interviews steeds stelliger en uitdagender begint te worden. Ik vermoed dat hij al snel doorhad dat zijn advies voor stakeholders om niet het ‘cherry picken’ al na een paar uur werd gegeneerd en dat het gewenste constructieve debat verre van constructief (laat staan: inclusief) is geworden. Dan is een scherpe toon de enige manier om het debat nog een beetje bij te sturen. En die scherpe toon: die was er. Zo stipte hij tijdens het event het gebrek aan visie en daadkracht aan, benadrukte hij de niet representatieve inrichting van de polder (al had hij hier ook geen antwoord op) en riep hij op voor een ambitieuze hervorming van de arbeidsmarkt. Wie wil dat alles hetzelfde blijft beschuldigde hij van ‘intellectuele luiheid’.

Van rijbanen naar snelweg

Een onderwerp dat tijdens de avond veel voorbijkwam was de wens voor een contract onafhankelijk fundament voor de arbeidsmarkt: dezelfde voorwaarden en verplichtingen voor alle werkenden, ongeacht contractvorm. Dus geen aparte verzekeringen voor zzp’ers, maar een universeel (minimaal) fundament voor iedereen. Een idee dat al lang door Roos Wouters van de Werkvereniging wordt uitgesproken, maar dat ook steeds breder wordt gedragen. Zo presenteerde Hanneke Bennaars, voormalig lid van de Borstlap commissie, dit ook als optie tijdens het Reshaping Work congres dit jaar. Ook Hans Borstlap gaf aan een voorstander van een dergelijk model te zijn, wat de concurrentie op arbeidsvoorwaarden tussen de verschillende contractvormen zal verkleinen. Op de vraag wie dit zou moeten organiseren was hij duidelijk: de overheid.

Interessant was zijn reactie op de vraag waarom er dan nog 3 rijbanen (werknemers, uitzenden en zzp) moeten bestaan wanneer de verschillen tussen de verschillende vormen minimaal zijn. Hij gaf aan dat hij dat ook niet wist of dat onderscheid er dan nog zo duidelijk zou moeten zijn.

Naar een breder debat over arbeidsmarkt

Het ziet er naar uit dat we de komende tijd het vooral zullen moeten hebben van het plakken van pleisters. Zo hoor ik steeds vaker de wens voorbijkomen om een uitzondering te maken voor bijvoorbeeld jongeren en bijverdienen: een categorie die nog weinig met pensioen heeft waar je vanwege de beperkte beschikbaarheid een maximum aan inkomsten aan kunt verbinden. Er zijn landen die hier al iets mee doen, al had ik even niet de tijd om dit verder uit te zoeken. Op zich ben ik geen fan van pleisters plakken: als je er eentje plakt, dan laten er op een andere plek weer een aantal los. Intussen besef ik mij dat het hervormen van een arbeidsmarkt niet over één nacht ijs zal gaan en we soms ook wat praktisch met oplossingen zullen moeten zijn.

De wens van Borstlap van één snelweg en de analyse van ‘intellectuele luiheid’ onderschrijf ik volledig. Het is triest dat we al die jaren discussies voeren over juridische vakjes in plaats van over mensen. Over vakjes en voorwaarden waarvan we allemaal weten dat ze een stuk minder absoluut zijn als ze op papier lijken.

Om dit stuk af te sluiten: ik hoop dat Temper na deze eerste ‘veilige’ editie het de volgende keer aandurft om publiekelijk echt het debat aan te gaan. Waarbij ik ook de aanwezigen erop wijs dat het tijd is om voorbij het eigen gelijk en belang te kijken en samen te werken aan de arbeidsmarkt voor morgen. Dat moet toch lukken. Het is intussen bijna kerst 😉

Borstlap ziet uit naar de rechtszaak van FNV tegen Temper: volgens hem is dit de enige manier om naast duidelijkheid over dit soort vraagstukken ook de politiek in beweging te krijgen. Niels gaf onlangs in een NRC artikel over het platform een vergelijkbare quote: “Maar goed, laat de rechter dan maar uitmaken hoe het zit. Dit is ook ondernemerschap, hè? We gaan het aan.”.  Dat is volgens mij ook de enige juiste conclusie: we gaan het zien.

Voor eerlijk huishoudelijk (platform)werk is het erkennen van de context essentieel

Goedemorgen! Vorige week mij goed vermaakt met de vele presentaties die ik in mijn nieuwsbrief aankondigde. Vandaag ga ik in gesprek en presenteer ik bij Schoonmakend Nederland over platformen in de schoonmaak sector en later deze week verzorg ik een college voor de minor ‘bouw je eigen platform’ aan de Haagse Hogeschool. Tussendoor werk ik door aan verschillende lopende onderzoeken en de voorbereidingen voor een uitbreiding van platformwerk.nl volgend jaar.

In deze editie deel ik een stuk dat ik schreef over huishoudelijk werk in de platformeconomie. Op 27 Oktober mede-organiseerde ik een webinar vanuit de Wageindicator Foundation over dit onderwerp en het leek mij goed om mijn observaties, aangevuld met de Nederlandse context, met jullie te delen via deze nieuwsbrief. Veel leesplezier en een fijne week!

p.s. vanuit de Wageindicator Foundation delen we ook iedere twee weken een informatieve nieuwsbrief over de kluseconomie vanuit een wereldwijd perspectief. Je kunt je hier inschrijven.

Wat er moet gebeuren om huishoudelijk (platform)werkers te geven wat zij verdienen

Wie internationaal kijkt naar platformisering van betaald werk in en om het huis, ontdekt kansen om arbeidsomstandigheden van vrouwen wereldwijd te verbeteren. Kleine en middelgrote platform-initiatieven kunnen een verschil maken, maar voor echte verandering is hulp nodig van zowel de consument als overheid. Dat bleek tijdens het webinar ‘Women in Gig Work’, dat ik mede-organiseerde vanuit de WageIndicator Foundation.

Als onafhankelijk platformexpert werk ik ruim twee jaar in het ‘gig team’ van de Wageindicator Foundation aan vraagstukken over de internationale kluseconomie. Terwijl de meeste internationale discussies zich beperken tot Europa en de Verenigde Staten, kijkt het team van Wageindicator naar alle continenten. Op die manier komen we tot nieuwe inzichten.

Dat gebeurde ook tijdens webinar ‘Women in Gig Work’: een internationaal debat over huishoudelijk werk in relatie tot platformen. Acht deskundigen uit zeven landen deelden hun kennis over huishoudelijk werk en de platformeconomie met 140 deelnemers uit maar liefst 39 landen.

Waarom huishoudelijk werk?

Huishoudelijke hulp is een beroepsgroep waar platformen internationaal sterk in opkomst zijn en die nog steeds voornamelijk bestaat uit vrouwen. Een paar voorbeelden van online platformen waar je in Nederland hulp in en om het huis kunt vinden zijn Care.com, Helpling en Werksters.nl.

Dat huishoudelijk werk en platformen goed samengaan is niet zo gek. De Amerikaanse National Domestic Workers Alliance omschrijft huishoudelijk werkers zelfs als de allereerste kluswerkers (’the original gig workers’). Al voordat er apps bestonden, combineerden deze werkenden meerdere klussen voor verschillende huishoudens. Zij maken schoon, doen klusjes en voeren soms ook zorgtaken uit, bijvoorbeeld voor kinderen of ouderen. Een deel van dit werk wordt nu georganiseerd via platformen die een overzicht en gemak bieden in een dergelijke gefragmenteerde markt, het overgrote merendeel van het werk is nog steeds informeel geregeld.

Er is geen ‘planeet platformeconomie’

Technologie kan zowel negatieve als positieve aspecten versterken, benadrukte mijn collega Fiona Dragstra (directeur van de WageIndicator Foundation): “Platformwerk biedt vrouwen kansen om te herintreden op de arbeidsmarkt en financieel onafhankelijk te worden. Tegelijkertijd is het nog steeds moeilijk voor vrouwen wereldwijd om fatsoenlijk werk te vinden in de kluseconomie en de huishoudelijke hulp.”

Tijdens dit webinar werd duidelijk dat wat misgaat op online platformen meestal niet nieuw is, maar voortkomt uit bestaande praktijken. Er bestaat geen ‘planeet platformeconomie’: de kluseconomie is onderdeel is van de arbeidsmarkt als geheel. Door breder te kijken en alle positieve en negatieve kanten te erkennen, krijg je een waardevoller debat. Zo ontdek je ook de kansen die technologie biedt om betere voorwaarden te scheppen en de situatie van werkenden te verbeteren. Toch zullen de echt grotere veranderingen niet technologie gedreven zijn.

Huishoudelijk werk wereldwijd slecht beloond. Met en vooral ook zonder platform.

Hoe ziet de wereld van huishoudelijk werk eruit, binnen en buiten de platformeconomie? Daarover deelde Claire Hobden haar inzichten. Zij is expert op het gebied van huishoudelijk werk bij de International Labour Organization (ILO).

Uit haar cijfers blijkt dat hulp in en om het huishouden er wereldwijd slecht vanaf komt. Vooral vrouwen verdienen een laag loon en hebben nauwelijks recht op sociale zekerheid. Die cijfers gelden voor zowel de traditionele, offline sector als de platformeconomie. Bekijk hier haar hele keynote.

Uit internationaal onderzoek blijkt:

  • Er zijn wereldwijd 75,6 miljoen huishoudelijke hulpen (15 jaar of ouder). Zij werken rechtstreeks voor particulieren of via bemiddelaars.
  • 76,2% van de huishoudelijk werkers wereldwijd is vrouw. In Noord-Afrika en de Arabische wereld is dat anders: daar werken juist meer mannen als huishoudelijke hulp.
  • Zo’n 34% van alle hulp in en om het huishouden heeft geen recht op minimumloon. Ook hebben zij vaak geen recht op rusttijden, vakantiedagen of zwangerschapsverlof. Slechts 20% van de huishoudelijk werkers heeft arbeidsvoorwaarden zoals sociale zekerheid.
  • Wereldwijd werkt 81.2% van de huishoudelijke hulpen zwart. Dat is twee keer zoveel als andere werkenden.
  • Huishoudelijk werkers verdienen internationaal slechts de helft (56.4%) van het loon dat andere werkenden krijgen. Vrouwen verdienen het minst.
  • Van al deze werkenden wereldwijd valt slechts 11% onder nationale arbeidsregels. Zo’n 30% valt onder een combinatie van arbeidswetgeving en (sector)specifieke regulering, 36% is volledig uitgesloten van nationale arbeidswetgeving.

Internationale arbeidswetgeving verschilt flink. In de Arabische wereld valt bijvoorbeeld de meerderheid van de huishoudelijke hulpen onder nationale arbeidswetgeving. In Azië en Australazië zijn huishoudelijk werkers het slechtst beschermd: voor maar liefst 61% van deze werkenden gelden geen arbeidsregels. In Europa en Centraal-Azië valt 67% van de werkenden in theorie onder arbeidswetgeving.

In theorie? Hoe zit dat in Nederland?

In Nederland bestaat de Regeling Dienstverlening aan Huis. Dit is een mooi voorbeeld van zo’n arbeidswet ‘in theorie’: in de praktijk heeft hij namelijk weinig impact. Op papier zijn particuliere werkgevers namelijk voor lang niet alle werkgeversverplichtingen gevrijwaard. Zij moeten bijvoorbeeld minimaal het wettelijk minimumloon en 8% vakantiegeld betalen, doorbetalen bij ziekte en zorgen voor een veilige en gezonde werkplek.

Hier komt in de praktijk weinig van terecht, omdat deze regeling niet gehandhaafd wordt. Het lijkt dus alsof we het goed geregeld hebben voor onze hulp in de huishouding, maar dat is niet zo. Zij vallen als het ware in een ‘excuuscategorie’.

Dat de politiek wel degelijk iets kan doen om de situatie te verbeteren, bewijzen de landen om ons heen: België, Frankrijk, Scandinavië. Daar subsidieert de overheid dit soort werk, in België bijvoorbeeld via de dienstencheques. Ik spreek veel mensen die erkennen dat de huidige Nederlandse regel waardeloos is en we een systeem als in België zouden moeten invoeren. Maar het lukt hen niet het onderwerp op de agenda te krijgen.

Regionale verschillen, gedeelde problemen

In de volgende paneldiscussie leerden we meer over internationale overeenkomsten en verschillen. Platformen voor huishoudelijke hulp groeien het hardst in de Verenigde Staten, Zuid-Afrika en India. Tijdens de paneldiscussie bespraken wetenschappers Julia Ticona (Verenigde Staten), Fairuz Mullagee (India) en Aayush Rathi (Zuid-Afrika) de omstandigheden in hun regio’s.

Platformen voor hulp in en om het huis in de drie werelddelen bleken drie dezelfde uitdagingen te hebben:

  • Betaling: werkenden hebben vaak een te laag uurloon of te weinig klussen om een fatsoenlijk inkomen te verdienen.
  • Sociale zekerheid: werkenden hebben niet of nauwelijks bescherming.
  • Verborgen kosten: De provisie van platformen is vaak hoog en heeft forse impact op de inkomsten van werkenden.

Die problemen zijn hardnekkig, deels omdat platformen gericht zijn op het versterken van de positie van de klant. Die machtsdynamiek maakt het haast onmogelijk voor werkenden om eisen te stellen, concludeerden de sprekers.

Goed voorbeeld doet volgen

Ik geloof dat je verandering in gang kunt zetten door zelf te laten zien dat het beter kan. Gelukkig ben ik niet de enige met die visie: ik modereerde een sessie waarin twee sprekers lieten zien hoe zij werken aan betere arbeidsomstandigheden voor platformwerkers. Bekijk hier de opname.

Mijn eerste gast was Dawn Gearhart, directeur van de Gig Economy Organizing at National Domestic Workers Alliance (NDWA), een soort moderne vakbond voor huishoudelijk werkers in de kluseconomie. Zij liet zien dat er meerdere manieren zijn om de rechten van platformwerkers te versterken. Gearhart presenteerde een aantal inspirerende projecten:

  • Alia, het eerste ‘portable benefits platform’ voor domestic workers. Via dit platform kunnen opdrachtgevers eenvoudig bijdragen aan de sociale zekerheden van hun huishoudelijke hulp.
  • Sinds 2021 werkt de NDWA samen met online platform Handy. Dankzij die samenwerking krijgen huishoudelijk werkers in drie staten nu onder andere een minimumloon van 15 dollar per uur, vakantiedagen (betaald door Handy) en een ongevallenverzekering. Zij hopen dit uit te breiden naar meer staten.
  • Verder zette de NDWA voor 32 miljoen dollar het Coronavirus Care Fund op, een steunfonds voor nannies en schoonmakers.

Al deze initiatieven versterken elkaar, vertelde Gearhart. De strategie van NDWA: act (relatively) small, think big. Met kleine overwinningen geef je namelijk het goede voorbeeld en schep je uiteindelijk een nieuwe norm. Dat vergt een lange adem, maar ik denk dat het uiteindelijk echte verandering teweegbrengt.

‘Investeren in welzijn is investeren in groei’

De tweede spreker was ceo Juan Sebastian Cadavid van schoonmaakplatform Hogaru. Alle schoonmakers zijn in dienst van dit Colombiaanse platform en hebben sociale zekerheden. Daar profiteren zowel de platformwerkers als het platform van, zei de ceo. Cavadid: “Een investering in het welzijn van werkenden is geen kostenpost, maar een investering in toekomstige groei. Bovendien merk ik dat opdrachtgevers bereid zijn extra te betalen voor betere werkomstandigheden.”

Daarbij benadrukt hij dat goed overheidsbeleid essentieel is om de juiste voorwaarden te scheppen. In Colombia is het sinds een paar jaar verboden om huishoudelijke hulp illegaal in te huren. Deze wet wordt actief gehandhaafd en er staan boetes op tot 20.000 euro. Werkenden kunnen hun werkgevers aanklagen. Ik vind dit een mooi voorbeeld, omdat het laat zien hoe actief overheidsbeleid kan bijdragen aan het versterken van de positie van de werkende.

Conclusie

Tijdens het webinar werd duidelijk dat problemen zoals gebrek aan wetgeving, zwartwerk en lage lonen zowel in de offline als online wereld spelen. Platformen kunnen bestaande gebreken wel versterken of misbruiken. Dat zie ik internationaal vooral gebeuren bij de grote spelers als Care.com en Uber. Tegelijkertijd zijn er talloze kleinere platformondernemers die het beste voor hebben met werkenden en technologie juist inzetten om de situatie te verbeteren. Maar die worden overschaduwd door de misstanden bij de grote spelers. Die slechte reputatie maakt het extra lastig voor de kleinere ondernemers om het verschil te maken.

Verder heb ik geleerd dat consumenten onder de juiste omstandigheden bereid zijn een fatsoenlijke (of in ieder geval een minder onfatsoenlijke) vergoeding te betalen voor huishoudelijke hulp. Met nadruk op ‘onder de juiste omstandigheden’. Echte verandering kan niet afhankelijk zijn van individuele keuzes van consumenten. Daar is gedegen overheidsbeleid voor nodig. De overheid moet erkennen dat hulp in de huishouding kwetsbaar is en extra bescherming verdient. Daar hoort de juiste regelgeving bij, aangevuld met handhaving. Uit het falen van de Regeling Dienstverlening aan Huis in Nederland en het succes van de casus Hogaru blijkt namelijk dat er een stok achter de deur nodig is.

Platformen brengen niet alleen vraag en aanbod bij elkaar, ze brengen ook een groep werkenden samen. Op die manier kunnen platformen een rol spelen bij het verbeteren van arbeidsomstandigheden in de sector. Maar zij kunnen het niet alleen. Daarom roep ik alle stakeholders op niet af te wachten, maar zelf verantwoordelijkheid en initiatief te nemen. Daarbij is het belangrijk de context en gebreken van de gehele arbeidsmarkt te erkennen.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie voor een online of offline event?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 300 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie. En lees mijn boek ‘Platformrevolutie – Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven’. Interesse in mijn foto’s? Check dan mijn foto pagina.

Wat moeten we met Twitter? | Evolutie van business modellen van platformen | En commissie plafond in Kenia | Gemeente Amsterdam wil zich minder afhankelijk maken van Big Tech

Goedemorgen! Afgelopen week veel mooie reacties mogen ontvangen op mijn editie over de ‘staat van platformcoöperaties in 2022’. Het stuk is intussen ook op ZiPconomy verschenen en op Linkedin heb ik de Engelse versie van het stuk gepubliceerd.

Van uitrusten van mijn reis naar Rio was er afgelopen week geen sprake. Zo was dinsdag de kick-off van de minor ‘Bouw je eigen platform’ die ik met een team van de Haagse Hogeschool heb ontworpen en nu in de praktijk breng. En vrijdag presenteerde de deelnemers van de platform expeditie met de Provincie Zuid Holland hun expeditieverslag tijdens een mooie bijeenkomst in Den Haag. Ik zal in een latere editie op de inhoud ingaan, voor nu zul je het moeten doen met de foto’s. Deze week o.a. bezig met presentaties bij Windesheim Zwolle, twee UvA leergangen over leiderschap en de toekomst van werk, een sessie over klantgericht innoveren bij Nyenrode en nog een minor dag in Den Haag. Ik vermaak mij wel 😉

Voor deze editie weer de nodige artikelen voor je verzameld en voorzien van mijn duiding en commentaar. Fijne week!

Het netwerkeffect: de Twitter-chaos van Musk geeft Mastodon vleugels – NRC

Intussen is het alweer een aantal weken geleden dat miljardair Elon Musk het platform Twitter overnam. Hoewel ik in de aanloop van de overname al het een en ander heb geschreven in deze nieuwsbrief (zie hier en hier), leek het mij goed om ook in deze editie hier wat over te delen.

Wat sinds mijn vorige berichtgeving (nog) meer dan duidelijk is geworden, is dat Musk als een ‘alleenheerser’ de strategie van het platform bepaalt, het wegsturen/-jagen van veel medewerkers wel degelijk tot problemen leidt rondom o.a. het rapporteren van discriminatie en dat er voor de buitenwereld geen peil is te trekken op de strategie van de nieuwe eigenaar. Zo beloofde hij op 28 oktober, uiteraard via Twitter, nog het volgende: “Twitter will be forming a content moderation council with widely diverse viewpoints. No major content decisions or account reinstatements will happen before that council convenes.” Om op 19 November zijn volgers in een poll te vragen of Donald Trump niet alsnog weer op het platform moet worden toegelaten. Ruim 15 miljoen stemmen later (waar niemand van weet welk deel daarvan door troll accounts is uitgebracht) heeft ruim 51% van de stemmers vóór toelaten gestemd. En breekt hij zijn belofte onder het mom van ‘The people have spoken’ en laat Trump weer toe op het platform. Volgens Musk heeft democratie gezegevierd, maar iedereen met meer dan twee hersencellen snapt dat dit natuurlijk complete onzin is en dit niets met democratie te maken heeft.

Intussen gissen velen wat de plannen voor Musk met het platform zijn. Want hoewel hij voor de buitenwereld onvoorspelbaar is en je een hoop kunt vinden over zijn manier van ondernemen: hij is natuurlijk niet dom en een bewezen succesvol ondernemer. Op zich is het natuurlijk ook niet nieuw dat techbedrijven het vliegtuig afbouwen terwijl ze vliegen. Het enige probleem bij Twitter is alleen dat er ruim 200 miljoen dagelijkse gebruikers aan boord zitten en de impact van het platform groot is. Dan is het ontmantelen van het platform, om vervolgens weer beetje bij beetje op te bouwen niet iets is waar je (als samenleving) op zit te wachten. Daarnaast is het natuurlijk meer dan onwenselijk dat één persoon zo’n grote invloed heeft op een platform dat door velen wordt gezien als publieke infrastructuur. Dit is natuurlijk niet nieuw en een bekend probleem bij platformen uit Silicon Valley, maar in dit geval is het probleem extra zichtbaar.

Intussen kijken veel gebruikers om zich heen voor alternatieven. Alleen is hier het probleem dat ’the bird is not free’. Het netwerkeffect van Twitter is nu eenmaal erg sterk.

Dan de grote vraag: hoe moet dit verder en hoe zorgen we ervoor dat een dergelijke situatie zich in de toekomst niet kan herhalen?

Ik denk dat er net één oplossing is, maar dat deze vanuit meerdere kanten moet komen.

Ten eerste zou je kunnen verplichten dat dit soort infrastructurele platformen bepaalde wijzigingen in het platform moet voorleggen aan een externe onafhankelijke commissie. Facebook voerde eerder de ‘oversight board‘ in: “The board uses its independent judgment to support people’s right to free expression and ensure those rights are being adequately respected.”. En hoewel je een hoop kunt vinden van deze board, is het idee natuurlijk interessant om verder te verkennen. Dit zal platformen ook dwingen om grote wijzigingen vanuit verschillende invalshoeken en disciplines te belichten, wat er ook toe kan leiden dat er beter over keuzes wordt nagedacht.

Als tweede idee zou je de platformen moeten verplichten om meer aan de uitlegbaarheid van systemen (en algoritmes) te doen. Onzekerheid van niet weten hoe iets werkt draagt bij aan wantrouwen. Deze uitlegbaarheid moet dan natuurlijk wel onafhankelijk getoetst worden, een slager moet niet zijn/haar eigen vlees keuren.

De eerste twee suggesties moeten een betere balans creëren bij platformen die machtig zijn. Het is natuurlijk ook goed om te werken aan mechanismes die voorkomen dat er überhaupt een sterke lock-in is. Zeker wanneer je platformen als een infrastructuur ziet. Hier wordt gelukkig al langer over nagedacht in de (deels aankomende) Europese regelgeving zoals de Digital Market Act, de Digital Service Act en de Data Governance Act. Ik heb het dan over interoperabiliteit, door Bits of Freedom als volgt omschreven: “Interoperabiliteit zorgt ervoor dat mensen op verschillende platformen met elkaar kunnen communiceren. Dat betekent bijvoorbeeld dat Signal gebruikers een bericht kunnen sturen naar WhatsApp gebruikers en vice versa. Wij, en vele andere digitale burgerrechten-organisaties, hebben interoperabiliteit aangedragen als sleutel tot het breken van de marktdominantie van Big Tech. IMCO heeft deze aanbeveling ter harte genomen en wil een verplichting tot interoperabiliteit voor berichtendiensten en sociale netwerken. Met zo een verplichting ontstaat meer concurrentie, creëren we een diverser communicatielandschap en krijgen mensen uiteindelijk meer vrijheid om te kiezen voor een dienst met regels en voorwaarden die bij hen passen (in plaats van gevangen te zitten bij de grootste partij).”

We zullen meer experimenten nodig hebben die metdit soort ideeën aan de slag gaat. Deze column in NRC geeft een mooi overzicht van de kansen en uitdagingen van Twitter alternatief Mastodon: “een decentraal alternatief voor de omheinde netwerken van grote techbedrijven. In Mastodons ‘fediverse’ (federatie van onderling verbonden maar onafhankelijke servers) kan iedereen zijn eigen server of ‘instance’ bouwen, en daar zelf de regels bepalen.” <…> “In plaats van een Amerikaans bedrijf dat wereldwijd bepaalt wat je mag lezen en wat niet, kun je beter in elke groep en elk land je eigen regels bepalen voor social media.”

En waar de regelgeving vooral een Europees vraagstuk is, denk ik dat landen (maar ook: gemeenten en provincies) meer met dit soort alternatieven moeten experimenteren. Om enerzijds mee te bouwen en experimenteren én om door ervaring meer kennis op te bouwen en een betere gesprekspartner in het debat te kunnen zijn.

Gemeente Amsterdam maakt zich minder afhankelijk van Big Tech – AG Connect

Gemeente Amsterdam maakt zich minder afhankelijk van Big Tech – AG Connect

Een mooi bericht uit Amsterdam: “De Gemeente Amsterdam sluit zich aan bij het initiatief PublicSpaces, een coalitie van onder meer publieke organisaties, erfgoed-instellingen, bibliotheken die zich willen losmaken van de technologie van grote techreuzen. Technologie moet volgens de initiatiefnemers uitgaan van publieke waarden.

Een motie van GroenLinks-raadslid Elisabeth IJmker, waarin werd opgeroepen om aan te sluiten bij PublicSpaces, werd aangenomen. De missie van PublicSpaces is te zorgen dat in 2026 alle privacy officers, CTO’s en ICT inkopers van publieke organisaties in Nederland op de hoogte zijn van alternatieve digitale instrumenten gebaseerd op publieke waarden. Ze moeten goed geïnformeerd zijn en in staat om te kiezen voor deze alternatieven.”

Ik volg Public Spaces al een aantal jaar en ben erg enthousiast over het gedachtengoed. Ik zou het alleen mooi vinden wanneer er middelen beschikbaar zouden zijn om de ambities en slagkracht te verveelvoudigen. Ik begrijp niet waarom dit niet op de politieke agenda staat, zeker niet in deze tijd.

Volle koelkast of huurauto voor je Airbnb-gasten? HolidayHero wil dat regelen

Volle koelkast of huurauto voor je Airbnb-gasten? HolidayHero wil dat regelen

Wanneer je overweegt in de platformeconomie actief te worden, dan zijn hier verschillende opties voor. Een van de opties is om diensten of producten te ontwikkelen om aanbieders op platformen te helpen. In deze categorie valt HolidayHero. Het leek mij leuk om deze in deze editie te delen:

“HolidayHero is een softwareplatform voor Airbnb-hosts en verhuurders van vakantiehuizen. Het stelt hen in staat om gastervaringen te beheren en te verbeteren. Met de guest app van HolidayHero moet de verhuurder tijd besparen op gastmanagement, de algemene verwachtingen van gasten overtreffen en de omzet, middels upselling, verhogen.”

You Can Now Book Restaurant and Tour Reservations Through Uber — What to Know

You Can Now Book Restaurant and Tour Reservations Through Uber — What to Know

Een interessant overzicht van wat nieuwe mogelijkheden waar Uber mee experimenteert om de klant meer diensten aan te kunnen bieden. Dit geeft een inzicht in hoe platformen met de tijd hun dienstverlening aanbieden om een betere en meer constante oplossing te kunnen bieden voor de klant. Aan de ene kant biedt het aanbieden van extra diensten mogelijkheden voor extra inkomsten, maar misschien nog belangrijker: het versterkt je relatie en afhankelijkheid met de klant. En juist dat is iets dat een platform als Uber maar al te goed kan gebruiken. Hoe dit precies zit, dat omschrijf ik in de blog ‘Waarom de rit van Uber zomaar kan eindigen in de grootste startup-deceptie ooit’ die ik in 2019 schreef.

Uber Lowers its Commission from 25% to 18% in Kenya – Kenyan Wallstreet

Uber Lowers its Commission from 25% to 18% in Kenya – Kenyan Wallstreet

Een interessante casus uit Kenia waar de overheid een wet heeft aangenomen waardoor platformen in het land nog maar maximaal 18 procent commissie kunnen inhouden op een transactie.

Uiteraard ging dit niet zonder slag of stoot: Uber verdedigde haar positie nog in dit stuk op TechCrunch met de gebruikelijke public affairs uitspraken als: “some aspects of these regulations, such as the commission reduction and requiring companies to be registered in Kenya, are not conducive to doing business in Kenya and are not good for drivers or riders as they deter foreign investment into the country and limit the role private businesses can play in supporting and growing the Kenyan mobility sector.”

Dit was overigens niet de eerste keer dat een (lokale) overheid een wettelijk maximum commissie plafond instelde. Zie ook dit voorbeeld: “The New York City Council on Thursday passed a permanent commission fee cap on third-party deliveries. Delivery fees will be capped at 15% per order and all other fees will be capped at 5% per order except for transaction fees. The New York City Council will review the cap every two years.”

Deliveroo pulls out of Australia | Evening Standard

Deliveroo pulls out of Australia | Evening Standard

Na Spanje en Nederland verlaat Deliveroo nu ook Australië. Waar in Spanje en Nederland het bedrijf nog een bepaalde periode na aankondiging vertrek aanbleef, lijkt dit in Australië niet het geval te zijn. De opgegeven reden, een te kleine bijdrage aan de wereldwijde winst en een te competitieve markt, waren ook hier de reden van vertrek. Eerder trok het platform zich al terug uit Duitsland, Spanje en Nederland.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie voor een online of offline event?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 300 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie. En lees mijn boek ‘Platformrevolutie – Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven’. Interesse in mijn foto’s? Check dan mijn foto pagina.

De staat van platformcoöperaties in 2022

Goedemorgen! Vorige week ben ik teruggekomen van een mooie expeditie naar Rio de Janeiro waar ik het congres “Owning the Future: Sustainably Scaling Platform Cooperatives With the Global South” bijwoonde en ook mijn KlusCV (GigCV) casus presenteerde. Hoewel ik voor Corona maandelijks reisde voelt het nu toch anders. Kids 2,5 jaar ouder en voelt als een andere tijd en fase. Maar: ik had ontzettend veel zin in deze reis en het was het meer dan waard. Even weg. Leren. Ervaren. Ontmoeten. En uiteraard ging de fotocamera mee… In deze editie een uitgebreid verslag van deze reis en een samenvatting van 7 jaar onderzoek naar platform coöperaties. Veel leesplezier en fijne week!

Platformcoöperaties worden al jaren genoemd als verantwoord alternatief voor Big Tech Platforms als Uber en Deliveroo. Ondanks het enthousiasme blijft groot succes uit. Hoe komt dit en wat is de oplossing? Nieuwe inzichten en tactieken om de platformeconomie coöperatiever te maken.

Om te ontdekken hoe platformcoöperaties succesvoller kunnen worden, reisde ik afgelopen week naar Rio de Janeiro voor het congres ‘Owning the Future: Sustainably Scaling Platform Cooperatives With the Global South’. In deze blog deel ik mijn gedachten, observaties en nieuwe inzichten over de ontwikkeling van platformcoöperaties. Ik ga in op de achtergrond en context, de ontwikkeling van het debat rondom platformcoöperaties en pleit voor een bredere kijk op dit fenomeen.

Wat voorafging: enthousiasme over platformcoöperaties

Hoewel coöperatieve platformen zeker niet nieuw zijn, zijn het in 2014 drie Amerikaanse professoren die in drie blogs het coöperatieve model als verantwoord alternatief in de platformeconomie onder het relatief grote publiek bekend maken. Professor Juliet Schor beschrijft het coöperatieve platform in haar essay ‘Debating the Sharing Economy’, professor Trebor Scholz doet dit in zijn blog ‘Platform Cooperativism vs. the Sharing Economy’ en Nathan Schneider publiceert zijn blog ‘Owning is the new sharing’. Alle drie filosoferen in hun publicaties over de vraag wat er gebeurt als degenen die afhankelijk zijn van het platform ook eigenaar en bestuurder van het platform worden. Hiermee omschrijven zij coöperatieve platformen als tegenhangers van de opkomende en heersende platformen. Of zoals Scholz mooi formuleert: “but just for one moment imagine that the algorithmic heart of any of these citadels of anti-unionism could be cloned and brought back to life under a different ownership model, with fair working conditions, as a humane alternative to the free market model.”

Hun gedachtegoed vond weerklank bij velen, ook bij mij. Sinds 2017 heb ik conferenties in New York, Londen en Berlijn bezocht om meer te weten te komen over platformcoöperaties en de mensen achter deze beweging, waar Scholz uiteindelijk een voortrekkersrol in neemt. Ik deed bij de Universiteit Utrecht literatuuronderzoek naar het fenomeen, interviewde initiatiefnemers van platformcoöperaties en onderhield een openbare database met platformcoöperaties. Dit resulteerde in verschillende video’s, twee academische publicaties en een promotieplek voor een getalenteerde onderzoeker die na mijn vertrek bij de universiteit het onderwerp verder heeft uitgediept.

Het onderwerp blijft me fascineren. Ik zit inmiddels weer met vele nieuwe vragen en besloot daarom dit jaar naar Rio de Janeiro te reizen om nieuwe inzichten op te doen. De timing kon niet beter: niet veel eerder kocht Elon Musk Twitter en liet zien dat de absolute tegenpool van gezamenlijk eigenschap en bestuur niet de beste optie is en startte de discussie over het decentrale Twitter alternatief Mastodon.

Vier strategieën voor meer coöperatie

In Rio zag ik drie verschillende tactieken om te zorgen voor meer coöperatie in de platformeconomie:

  1. De platformcoöperatie ‘from scratch’;
  2. De platformcoöperatie als verlengstuk van bestaande activiteiten;
  3. Bestaande coöperaties die platformen inzetten om hun leden te faciliteren;
  4. Coöperatieve dienstverleners voor niet-coöperatieve bedrijven.

Platformcoöperatie ‘from scratch’

Ten eerste kunnen gebruikers een eigen nieuwe app bouwen: de platformcoöperatie ‘from scratch’. Erik Forman presenteerde in Rio ‘zijn’ initiatief ‘The Drivers Cooperative’. Deze platformcoöperatie bestaat sinds mei 2020 en heeft in New York 7500 leden. Chauffeurs krijgen gemiddeld 23 tot 30 dollar per uur en de app heeft inmiddels meer dan 4 miljoen dollar aan inkomsten opgeleverd voor de leden. Een ander mooi voorbeeld is het platform voor thuisschoonmakers Up&Go, welke voortkwam vanuit bestaande coöperaties van schoonmaaksters.

Terwijl de algoritmisch gestuurde platformen werkenden isoleren, doen dit soort platformcoöperaties het tegenovergestelde. Ze laten het platform voor de mens werken, in plaats van de mens voor het platform. Naar mijn mening een veel betere invalshoek. Daarnaast spelen offline gemeenschappen vaak een belangrijke rol bij dit soort coöperaties. Zo zag ik veel voorbeelden van Zuid-Amerikaanse platformcoöperaties die hun best doen om fysieke communities te bouwen en de menselijke maat terug te brengen. Ook zorgen de fysieke communities voor meer ‘digitale inclusie’ en is het offline component nodig om mensen uberhaupt toegang te laten geven tot digitale platformen, waar ook vaak eenvoudige tools als Whatsapp worden gebruikt. Zo presenteerde “Movimento dos Trabalhadores sem Teto” een tool die dakloze mensen die werk zoeken koppelt aan klanten die op zoek zijn naar diensten als schoonmaak of schilderen. De technologie, die gratis is voor werkenden, werkt op Whatsapp en is al meer dan 3.000 keer gebruikt

Deze offline gemeenschappen kunnen veel betekenen voor gebruikers, beschrijft ook Suci Lestari Yuana in haar promotieonderzoek naar bezorgers in Jakarta. Zij onderzocht hoe de bezorgers communities vormen, waarin ze samen risico’s opvangen en elkaar leren om met de algoritmes van platformen om te gaan.

De gebruikers maken ook gezamenlijk keuzes, die een algoritme misschien niet zou maken. Zo stemden de schoonmaaksters bij Up&Go tegen een individuele rating en voor een gezamenlijke rating en bezorgers van een Braziliaanse platformcoöperatie hun eigen tarieven bepalen. Dit druist in tegen de optimale efficiëntie die platformen nastreven, maar het is de vraag of we als mens beter worden van een optimaal efficiënt model. Volgens mij zijn mensen niet gemaakt om heel efficiënt te zijn. Ik in ieder geval niet.

Bij ‘from scratch’ wordt vaak gedacht dat werkenden geheel zelfstandig een eigen coöperatie beginnen en een platform lanceren. In de praktijk gaat dat anders. Succesvolle coöperaties krijgen vaak organisatorische of financiële ondersteuning van instituties. Dit is ook de reden dat ik vakbonden oproep hun geld niet alleen te besteden aan rechtszaken, maar ook aan het ondersteunen van coöperatieve initiatieven. Zo begrijp ik bijvoorbeeld niet dat FNV na het vertrek van Deliveroo uit Nederland niet praat met ‘bestellenbij.nl’, een alternatieve maaltijdbezorgapp met coöperatieve ambities.

Het vertrekpunt van een ‘from scratch’ platformcoöperatie kan vanuit de werkenden zelf komen, maar vaak ligt het initiatief bij een ondernemende buitenstaander of een instituut. CoopCycle heeft een mooie middenweg gevonden. Deze federatie heeft een concept en software ontwikkeld voor lokale maaltijdbezorgcoöperaties. De software is beschikbaar onder een zelf ontwikkelde ‘coopleft’-licensie (zeg: ‘co-op-left’) waar alleen coöperaties gratis gebruik van mogen maken. Intussen maken 70 lokale coöperaties gebruik van deze software, waaronder een initatief in Argentinië. Deze strategie laat iedereen in zijn kracht: de bezorgers doen goed waar zij goed in zijn en de technoligie wordt doorontwikkeld door een ‘meta coöperatie’, waar de bezorgers via hun werkerscoöperatie mede-eigenaar van zijn.

De platformcoöperatie als verlengstuk van bestaande activiteiten

De variant waar ik voor mijn bezoek aan Rio nog weinig over had nagedacht is een coöperatie die bestaande datastromen gebruikt om de werkende te versterken. Een voorbeeld dat ik al kende was de Drivers’ Seat Cooperative. Deze coöperatie verzamelt en analyseert data van taxichauffeurs en andere ‘app-based drivers’. Op die manier krijgen de gebruikers gedeelde kennis over hun werk, bijvoorbeeld: op welke tijdstippen verdien je meer? Welke app is het meest lucratief? Zo kunnen zij beter geïnformeerde beslissingen te maken.

Een casus die nieuw voor mij was, is PescaData: een digitaal ecosysteem van 300.000 vissers in Mexico. Vissers waren al verplicht bepaalde data over visvangst aan de overheid te leveren. Dankzij het coöperatieve platform kunnen zij deze verzamelde data ook in hun eigen voordeel gebruiken. Ook kunnen ze via het platform in contact komen met andere vissers en organisaties, producten verkopen en gezamenlijk oplossingen verzinnen voor problemen.

Bestaande coöperaties die platformen inzetten om hun leden te faciliteren

Digitale tools en platformen kunnen bestaande coöperaties helpen zich beter te organiseren en leden actiever te betrekken. Daar hebben zulke organisaties ook interesse in, blijkt uit een zeer lezenswaardige studie. Platformen kunnen ook bijdragen aan de missie van bestaande coöperaties. Zo onderzoekt SEWA (een coöperatieve federatie in India met 300.000 vrouwelijke leden en 106 coöperaties) hoe platformen de situatie zijn leden kunnen verbeteren. Maar ook het Spaanse Mondragon, welke met een delegatie in Rio aanwezig was, probeert de coöperatieve waarden op platformen te projecteren in de incubators die zij faciliteren.

Als je breder kijkt zouden vakbonden, die net als coöperaties en platformen een gefragmenteerde groep individuele werkenden centraliseert en schaalvoordelen inzet om te strijden voor betere voorwaarden, net als SEWA ook zelf eigen platformen kunnen starten of samenwerkingen aangaan met coöperatieve platformen. Met de schaal die zij hebben, zo heeft de Nederlandse FNV meer dan 900.000 leden, kunnen zij risico’s spreiden en mogelijk de grootste werkgever van het land worden. Hoewel ik mij afvraag of dit een gewenst scenario is, wil ik hiermee wel pleitten dat vakbonden hun schaalvoordeel op een heel andere manier kunnen inzetten om goed te doen voor de werkende. En roep ik vakbonden ook op om hun verantwoordelijkheid te pakken en hier mee te experimenteren.

Coöperatieve dienstverleners voor niet-coöperatieve bedrijven

Tot slot presenteerden een aantal coöperatieve dienstverleners hun verhaal die diensten leveren aan niet-coöperatieve organisaties. Als je het hebt over impact maken en coöperatieve waarden verspreiden, dan is dit natuurlijk ook een effectieve manier. Een mooi voorbeeld hiervan is het Belgische Smart die een lange tijd de fietskoeriers van Deliveroo in dienst had via een samenwerkingsovereenkomst.

Naar meer impact en succes

Wat moet er gebeuren om de impact van platformcoöperaties te vergroten? Deze vraag houdt mij en vele anderen al even bezig. Ook in de naam van het congres stond het woord ‘scaling’, opschalen. Volgens mij is het in elk geval essentieel om onze blik te verbreden om meer impact te maken:

  1. Van coöperatie als rechtsvorm naar een focus op coöperatieve waarden;
  2. Een bredere (geografische) context;
  3. Een bredere samenwerking;
  4. Een bredere definitie van schaal en succes;
  5. Een grotere rol van onderwijs.

Van coöperatie als rechtsvorm naar een focus op coöperatieve waarden

Moet een platformcoöperatie zowel een coöperatie als een honderd procent digitaal platform zijn? Om meer impact te maken denk ik dat we een bredere definitie nodig hebben. Om te beginnen is het in veel landen ontzettend complex om een coöperatie te beginnen. Je bent gebonden aan voorwaarden waar je als startend initiatief meer last dan plezier van hebt. Daarom pleit ik voor een focus op de onderliggende coöperatieve waarden zoals door de International Cooperative Alliance (ICA) zijn vastgesteld:

  1. Voluntary and Open Membership;
  2. Democratic Member Control;
  3. Member Economic Participation;
  4. Autonomy and Independence;
  5. Education, Training, and Information;
  6. Cooperation among Cooperatives;
  7. Concern for Community.

Een coöperatie mag nooit een doel op zich zijn. Ook het begrip ‘platform’ mag wat mij betreft ruimer: het tenslotte om de inhoud en de impact, niet zozeer om de vorm.

Een bredere (geografische) context

Het valt me op dat alles in het debat over de platformeconomie en vooral de kluseconomie vanuit Amerikaanse context wordt bekeken. Amerikaans wat betreft de standaarden voor werk en de discutabele ethos van Silicon Valley. Zelfs als de discussie ‘internationaal’ wordt, dan nog gaat het veelal over de VS en Europa. Dit is echt een probleem. Daarom zet ik me al twee jaar lang met de Wageindicator Foundation in voor een echt wereldwijd debat over de kluseconomie. Er zijn meer continenten op deze aardbol en ik denk dat de impact van platformen en platformcoöperaties zelfs het grootst kan zijn buiten de VS en Europa.

In Rio waren ze in ieder geval duidelijk: Brazilië is al meer dan 100 jaar het middelpunt van de kluseconomie. Er werd ook een uitgebreid rapport gepresenteerd over de staat en context van platformcoöperaties in Brazilië. Het wordt dus tijd om de ‘westerse’ bril af te zetten en per continent of land te kijken naar de context van de arbeidsmarkt en de impact van platformen. Wat dat betreft was het een goede zet van de organisatie om deze editie niet weer in New York te organiseren, maar in Rio de Janeiro. Volgend jaar is India aan de beurt.

Een bredere samen
werking

Er zijn ontzettend veel mooie initiatieven, maar platformcoöperaties weten simpelweg niet van elkaar waar ze mee bezig zijn. Scholz heeft met The New School het ‘Platform Cooperative Consortium’ (PCC) opgezet, inclusief een bibliotheek met tools. Dat is een mooi begin, maar ik denk dat het belangrijk is om ook per land of continent een netwerk te bouwen. Ieder continent heeft tenslotte een eigen cultuur, wetten en regels.

Om publieke waarden te borgen in de platformeconomie, is het ook belangrijk meer stakeholders te betrekken. Dit kan zijn in de vorm van kennis en coaching, van financiering of het creëren van gunstige voorwaarden (of voorkeur) voor platformcoöperaties. Het PCC geeft een voorzet en presenteerde deze beleidsinterventies.

Dit kan op diverse niveaus. James Muldoon, auteur van het boek ‘Platform Socialism’ sprak over een ‘ecosystem of democratic platforms’, waarbij hij de volgende verdeling maakte:

  • Local – domestic cleaning, courier services, freelance labourers, handywork and food delivery platforms;
  • Municipal – short-term rental platforms, app-based ride hail services and co-operative workspaces;
  • State / national – healthcare, childcare and social security;
  • International – social network platforms and internet search engines.

Hij pleitte om in elke fase goed te kijken naar de functie en doelgroepen van het platform. De uitspraken van Muldoon passen goed binnen het ‘frame’ vanuit de platform coöperatie beweging, waarbij ik toch meer de voorkeur heb om een wat meer objectieve bril op te zetten.

Een bredere definitie van schaal en succes

Kritiek op platformcoöperaties gaat vaak over het gebrek aan succesvoorbeelden. In het debat komen vaak dezelfde voorbeelden voorbij die vaak op kleine schaal werken. Is dit erg? Natuurlijk zou het mooi zijn als er een coöperatieve variant van Uber zou zijn, maar het is de vraag of we moeten zoeken naar een ‘platform coöperatie unicorn’. Ontzettend veel kleine initiatieven samen kunnen ook veel impact maken. Denk aan CoopCycle, dat inmiddels 70 lokale coöperaties ondersteunt.

Schaalbaarheid zegt niet alles. Kijk bijvoorbeeld naar mijn eigen initiatief KlusCV, het afsprakenstelsel waarmee platformen reputatie- en transactiedata delen met de werkenden. Ik mocht het zelf in Rio presenteren. Een klein initiatief en dat door de gekozen opzet niet kan uitgroeien tot wereldspeler, en toch zie ik het als een groot succes. Niet alleen kunnen nu 50.000 (en volgend jaar 100.000) platformwerkers hun cv-data downloaden, het bewijst ook dat datadelen met gebruikers mogelijk is. Mede dankzij KlusCV staat datadelen met werkenden nu op de nationale politieke agenda en zijn voormalig tegenstanders van datadelen een stuk genuanceerder. Mijn doel met KlusCV is dan ook niet de grootste te worden, maar om de verwachtingen en houding ten opzichte van datadelen te veranderen. Het doel is dat datadelen de nieuwe standaard wordt en het vasthouden van data een zwaktebod. KlusCV laat zien dat ook een klein initiatief grote impact kan hebben. Wat volgens mij ook de enige manier is om op te kunnen boksen tegen de sterke lobby van big-tech platformen. Begin met hen die wél willen en zet iets moois neer waar anderen niet meer omheen kunnen. Begin klein, denk groot en verander zo langzaam maar zeker de wereld.

Een grotere rol van onderwijs

Als in het onderwijs de focus ligt op winstmaximalisatie en studenten leren dat het droomscenario voor een ondernemer een verkoop van het bedrijf of een beursgang, dan is het ook niet heel vreemd dat ondernemers op een bepaalde manier zakendoen. Waarom spelen modellen als coöperaties, steward ownership en social enterprises geen centrale rol in het onderwijs? Ik denk dat hier nog veel te halen valt. Je zou het ook fundamenteler aan kunnen pakken en meer ruimte kunnen maken voor maatschappelijke vraagstukken en onzekerheid. Een soort van levens- of maatschappijwijsheid in combinatie met economie en de balans tussen individu en collectief.

Tot slot: een lange weg te gaan

In dit stuk heb ik een overzicht gegeven van 7 jaar onderzoek in dit domein, aangevuld met mijn hernieuwde gedachten over platformcoöperaties naar aanleiding van het congres in Rio de Janeiro. Er is in de jaren dat ik betrokken ben in het debat veel gebeurd. Waar ik met mijn

onderzoek aan de Universiteit Utrecht nog aan een fundament werkte, zijn er intussen tientallen getalenteerde onderzoekers met dit onderwerp bezig en staan platform coöperaties echt op de kaart. Het is mooi om dit vanaf de zijlijn te volgen en te leren van het werk van anderen.

De bezoeken aan de congressen geven mij een inkijkje in werelden buiten mijn bubbel en leren mij met verschillende brillen naar de ontwikkelingen in de platformeconomie te kijken. Er is niet één ‘planet gig’. Gelukkig maar.

Intussen zie ik ook hoe moeilijk het is systemen te veranderen. Dit werd bevestigd na een etentje in Rio met verschillende leden uit het netwerk. Iedere ambassadeur van platformcoöperaties bestelde aan het eind van de avond ‘gewoon’ een Uber naar zijn hotel. Dat was tenslotte de veiligste manier om als toerist in Rio de Janeiro te reizen na zonsondergang en wordt aangeraden door iedere Braziliaan.

Ik ben ervan overtuigd dat we moeten werken aan een systeem waarbij we geen afweging hoeven te maken tussen ons gemak en onze normen en waarden. Er is nog een lange weg te gaan, maar we komen er wel.

Platformen en logistiek | Data delen als voorwaarde vergunning | Hoe platform coöperaties commerciële platformen kunnen overtreffen

Goedemorgen! Afgelopen week vond het succesvolle webinar ‘Women in Gig’ van de Wageindicator plaats. In de volgende editie volgt een verslag. Ook had ik de nodige voorbesprekingen voor presentaties in November (o.a. voor het ‘VNG Congres Werkdomein: Op reis door het Werklandschap’) en maakte ik een framework voor een stuk over ‘exit by design’ principes waar ik aan werk wat begin 2023 zal verschijnen. Als laatst werkte ik ook aan de aankomende minor ‘bouw je eigen platform’, welke half November bij de Haagse Hogeschool van start zal gaan.

Aankomende woensdag vertrek ik voor een ruime week naar Rio de Janeiro voor een congres over platform coöperaties. Ik heb het programma intussen goed doorgenomen en dat ziet er super interessant uit. En natuurlijk is Rio ook geen vervelende stad om te vertoeven, al zal het mogelijk nog wat onrustig zijn mbt de verkiezingen. Op het congres zal ik overigens ook zelf een bijdrage leveren in de vorm van een presentatie en panel rondom datadelen, waar ik mijn casus KlusCV in zal brengen.

Het zou zo maar kunnen dat volgende week maandag geen nieuwsbrief zal verschijnen, die houd je dan van mij tegoed. Voor deze editie weer een aantal mooie stukken gevonden en voorzien van mijn duiding en commentaar. Mooie week!

Transportplatformen worden voor bedrijven een noodzakelijke innovatie – Supply Chain Magazine

Transportplatformen worden voor bedrijven een noodzakelijke innovatie – Supply Chain Magazine

Hoewel ik in deze nieuwsbrief veel aandacht besteedt aan consumentenplatformen, hebben platformen misschien wel de grootste impact in business omgevingen. In mijn boek ‘Platformrevolutie’ ga ik hier dan ook uitgebreid op in.

In sectoren waar veel informatie asymmetrie en complexe processen zijn liggen veel kansen voor platformen. Het is dan ook niet gek dat binnen de sectoren transport en logistiek veel platform initiatieven zijn. In dit stuk wordt het platform Quicargo uitgelicht:

“Gezien de hoge brandstofprijzen zijn opdrachtgevers voor transport op zoek naar manieren om te bezuinigen. De manier bij uitstek is laadruimte delen en zo de bezettingsgraad van vrachtwagens fors verhogen. Ziehier de ontstaansgrond van Quicargo. De vader van Avishai Trabelsi, de Israëlische oprichter van dit bedrijf, had een transportonderneming in Israël. De jonge Avishai zag dat de vrachtwagens steeds vol vanuit het zuiden, de vestigingslocatie van het bedrijf, naar het noorden reden. En weer leeg terug. Hoe zijn vader ook zijn best deed, het lukte niet om in het noorden van het land klanten te vinden die lading van noord naar zuid wilden transporteren. Dat was voor zijn zoon de trigger om een app te ontwikkelen: Quicargo.

De techniek presteerde fantastisch, maar de Israëlische markt was te klein. Trabelsi liet het er niet bij zitten en deed onderzoek naar welke markt zich wél goed zou lenen. Zo kwam hij in Nederland terecht: een land met een logistieke hubfunctie, internationaal georiënteerd en bovendien behoorlijk ver geautomatiseerd. Dat was een succesvolle beslissing. Inmiddels is Quicargo actief in heel Europa, zijn meer dan 300 transportbedrijven aangesloten op het platform en telt het meer dan 5000 actieve gebruikers. Corona zorgde voor extra groei. ‘We hebben veel transporteurs helpen overleven door hen via ons platform nieuwe business aan te bieden’, aldus Trabelsi.”

Nieuwe tool helpt overlast deelvoertuigen te beperken – VerkeersNet

Nieuwe tool helpt overlast deelvoertuigen te beperken – VerkeersNet

Deelmobiliteit: een veelbesproken en in het geval van deelmobiliteit op twee wielen veelbeklaagd onderwerp. Veel klachten over rondslingerende deelscooters en -fietsen. Waarbij vaak voor het gemak wordt vergeten dat deze voertuigen in privé eigendom ook niet altijd even netjes geparkeerd staan en dat bij een ideaal systeem gedeeld gebruik zal leiden tot veel minder voertuigen op straat. Iets waar niemand iets op tegen zou kunnen hebben.

Bij platformen is voor overheden vaak de toegang tot data een probleem. Hierdoor is er onvoldoende inzicht in wat er écht gebeurt en is het voeren van beleid en handhaving een probleem. Iets dat ook een nadeel is voor de platformen op lange termijn: ook zij hebben baat bij een goede samenwerking. Hoewel in veel gevallen het in stand houden of vergrote van informatie asymmetrie een tactiek is.

Hoe dit op te lossen? Daar hebben een aantal steden iets op bedacht. Het prettige van gedeelde mobiliteit is dat een samenwerking met – en veelal ook toestemming van – een gemeente een absolute voorwaarde is om op lange termijn succesvol te kunnen zijn. En hoewel Amsterdam destijds de Chinese strooifietsen verwelkomde, zijn nagenoeg alle andere steden (en nu ook Amsterdam) bezig met gedegen beleid.

Om te mogen opereren in een stad is veelal een vergunning nodig. En het leuke van een vergunning is dat je hier voorwaarden aan kunt verbinden. In dit stuk wordt de casus uitgelicht waar de Gemeente Den Haag het initiatief voor nam:

“De gemeente Den Haag riep afgelopen jaar de hulp in van software ontwikkelaar Sven Boor, die samen met Bart Roorda het Dashboard Deelmobiliteit ontwikkelde. De tool geeft gemeenten handvatten om actief beleid te voeren in het gebruik van deelmobiliteit. <…> Rotterdam was de eerste die aanbieders in de vergunning verplichtte hun data op een vooraf afgesproken manier te delen, zodat het direct in het dashboard verwerkt kan worden. Dat was een goede stok achter de deur.”

Er is een open dashboard waar je kunt zien de voertuigen van welke aanbieder staan. Achter de inlog is meer data beschikbaar: zo kan men zien hoe lang welk voertuig waar geparkeerd staat. Zo kan in de vergunning voorwaarden worden meegenomen dat een voertuig maximaal x-dagen op 1 plek mag blijven staan, voordat deze verplicht door het bedrijf moet worden verplaatst. Deze data is nu dan ook inzichtelijk voor beleidsmakers.

In het stuk wordt ook gesproken over het opslaan van historische data, zodat je bij bepaalde terugkerende evenementen of situaties kunt voorspellen hoe de drukte zich ontwikkeld. En kan de gemeente data teruggeven om bijvoorbeeld het parkeren goed te laten verlopen:

“Een van de meest recente ontwikkelingen in het dashboard is de microhub functionaliteit, of de hubmodule. Een functie waarmee je duidelijk begrensde zones vaststelt, waarin deelscooters of -fietsen geparkeerd mogen worden. Dat concept is inmiddels verder doorontwikkeld, zodat gemeenten ook kunnen bepalen wat de maximale capaciteit is in zo’n hub. Daarnaast maken de data in het dashboard inzichtelijk hoeveel ruimte er op dat moment nog over is in een zone.”

Een heel mooi voorbeeld van slim nadenken hoe je deelmobiliteit in een stad in goede banen kunt leiden.

Het openbare dashboard, kaart van de Gemeente Den Haag
Ruzie, rechtszaken en een wasbak: hoe Musk alsnog Twitter kocht – NRC

Ruzie, rechtszaken en een wasbak: hoe Musk alsnog Twitter kocht – NRC

Een ‘nieuwtje’ dat je vorige week niet hebt kunnen missen: de aankoop van Twitter door (een groep investeerders onder leiding van) Elon Musk. Twee weken geleden besteedde ik in deze nieuwsbrief ook aandacht aan deze deal. In dit NRC artikel een helder overzicht van ’the road to’ de overname van Twitter.

Even los van de discussie over de kwaliteiten en prestaties van Musk: het is en blijft de vraag of het een gewenst scenario is dat een dergelijk infrastructureel platform onder de controle komt van één persoon.

En dan is het toch wel erg prettig dat ook mensen als Musk niet alles solo kunnen beslissen. Zoals in een stuk op nu.nl beschreven:

“Musk vierde na het beklinken van de overname van Twitter in een tweet dat “de vogel vrijgelaten is”. Volgens Eurocommissaris Thierry Breton moet Musk zich niet te veel illusies maken. “In Europa zal de vogel volgens onze regels vliegen”, twittert de Fransman.”

Intussen wordt er flink gespeculeerd over wat de plannen van Musk zijn met het sociale netwerk. Zijn eerste stap is het doorvoeren van een flinke ontslagronde, iets dat volgens de auteur van het stuk “How Elon Musk Could Actually Kill Twitter – There’s more than one way to sink a social network.” al tot de nodige problemen kan leiden.

Alles ging goed met Temper, tot het niet meer goed ging – NRC

Alles ging goed met Temper, tot het niet meer goed ging – NRC

Een mooi profiel over het to-business freelance platform Temper: toch wel de grondlegger binnen het segment waar zij actief zijn. Over hoe het platform vanaf dag 1 probeerde aan te sluiten bij belastingdienst, beleidsmakers en vakbonden en uiteindelijk toch door FNV werd aangeklaagd voor het gebruik van de freelance constructie waarmee het concurreert met uitzendbureaus.

Vooral het fragment over de samenwerking met FNV blijft interessant:

“Terwijl andere platformen als taxi-app Uber en maaltijdbezorger Deliveroo veel weerstand krijgen van vakbonden, denkt Temper dat te kunnen voorkomen. In juni 2018 sluit Temper een overeenkomst met FNV Horeca, waarbij Temper onder meer belooft pensioen en verzekeringen te regelen voor zijn gebruikers. De verzekering komt er ook: Temper-gebruikers zijn sinds 2019 verzekerd tegen aansprakelijkheid en ongevallen.

Dat een platform gebruikers verzekert bij ongevallen is niet gebruikelijk. En dat een vakbond en een platform samenwerken is al helemaal ongewoon. Maar Temper wil het graag netjes doen en niet, zoals sommige buitenlandse techbedrijven, onder het mom van innovatie bewust de wet overtreden en vakbonden tegen zich in het harnas jagen. En FNV Horeca denkt dat een samenwerking op termijn meer oplevert voor werkenden dan het bestrijden van Temper.

Maar die samenwerking, aangekondigd op 22 juni 2018 op de voorpagina van Het Financieele Dagblad, valt binnen FNV totaal verkeerd. De rest van de FNV blijkt helemaal niet zo enthousiast over wat de kleinere FNV Horecabond allemaal met Temper bekokstoofd heeft. De leiding van de vakbond grijpt uiteindelijk in. „Toen hebben we gezegd: laten we dat niet meer doen”, zegt FNV-vicevoorzitter Boufangacha. „Anders lijkt het net alsof je het bedrijfsmodel van Temper legitimeert.””

Wat opvallend is, is dat bijna alle platformen (waar Temper echt wel een voorloper in is) de afgelopen jaren stappen hebben gezet de werkenden beter te beschermen. Wetende dat deze beschermingen in de rechtbank tegen hen zal werken. Bij de vakbonden blokkeert de discussie over de juridische status nog steeds ieder ander overleg over de verbetering van de positie van de werkende, al hebben FNV en CNV wel meegewerkt aan het ‘sociaal akkoord’ voor Deliveroo bezorgers.

Dat het ook anders kan, dat liet de Belgische socialistische transportbond BTB twee weken geleden zien: het sloot een samenwerking af met taxi platform Uber: “De chauffeurs krijgen een nog duidelijkere stem binnen Uber, omdat ABVV-BTB belangrijke ontwikkelingen mede vorm gaat geven middels sociale dialoog met het management van Uber en daarnaast een prominente fysieke aanwezigheid krijgt in Uber’s Driver Hub. Chauffeurs behouden de vrijheid om te kiezen of, waar en wanneer ze rijden, en kunnen tegelijkertijd kiezen om zich door ABVV-BTB te laten vertegenwoordigen. Met deze samenwerking treedt ABVV-BTB op als een moderne vakbond en vertegenwoordigt het de belangen van alle chauffeurs, ongeacht hun statuut.” Dat deze situatie ook niet ideaal is, bleek bij een demonstratie van verschillende bonden tegen Uber een paar dagen later. Dat is ook iets dat BTB zich ook beseft, maar toch is de keuze gemaakt om, onder het motto van ‘we agree to disagree’ in zee te gaan om op korte termijn de belangen van de werkenden te kunnen behartigen.

In het NRC stuk over Temper sluit oprichter Niels Arntz af met de woorden: “Maar goed, laat de rechter dan maar uitmaken hoe het zit. Dit is ook ondernemerschap, hè? We gaan het aan.”. Ook dit hoofdstuk is dus voorlopig nog niet afgesloten.

Waar het heen gaat? Ik weet het niet. Er is een sterke lobby vanuit de uitzenders en vakbonden om dit soort to-business dagklussen in het uitzendconstruct t
e gieten. Intussen maken de uitzendplatformen minder vaart dan gehoopt en maakte het Duitse Zenjobs vorige week bekend uit Nederland en uit de UK te vertrekken. En hoewel een dergelijke flexibiliteit ook best (met wat kanttekeningen over enige schijnzekerheid voor de werkende) binnen een uitzend construct werkt, erkennen de uitzendplatformen die ik spreek dat de aankomende wijzigingen in het uitzend statuut deze flexibiliteit een stuk lastiger zal maken. En deze wijzigingen dit soort klussen weer naar het freelance model stuurt. Iets van kastje vs muur.

To be continued.

The Innovativeness of Platform Cooperatives – The Future of Work

The Innovativeness of Platform Cooperatives – The Future of Work

Een mooie publicatie van Damion Bunders over platform coöperaties. Nu is dit niet het eerste paper over platform coöperaties die ik in deze nieuwsbrief deel, maar de invalshoek van dit paper is wel uniek. Waar vaak over de coöperatie als een ‘handicap’ wordt gesproken met betrekking tot innovatie, kwaliteit en het ophalen van funding, kiest Damion in dit paper een andere invalshoek:

“I argue that platform cooperatives are in fact well-positioned to match or even outperform the innovativeness of incumbent platforms in the gig economy. They may do so through virtuous cycles between platform cooperatives and gig workers’ communities-of-practice, hybrid practices that combine algorithmic knowing with domain expertise, innovation based upon available means, firm-based organizing with strong community embedding, and competition based on quality instead of quantity. Future research should compare innovation trajectories of platform cooperatives and incumbent platforms side-by-side to empirically test the proposition advanced here. Nevertheless, the rise of platform cooperatives and their potential for innovation subvert the claim of incumbent platforms that labour regulations necessarily stifle innovation. In fact, the experimentation of platform cooperatives with diverse employment practices may even inspire government regulation.”

Event over publieke platformen

Publieke platformen: werken aan opgaves vanuit platform principes

Publieke platformen: werken aan opgaves vanuit platform principes

De digitale transformatie van de samenleving vraagt om een herijking van de rol van de overheid. Omdat we niet precies weten hoe en wat er gaat veranderen, vereist het een andere mindset op alle niveaus en zullen we in voorkomende gevallen zaken anders moeten organiseren. Niet meer of beter, maar anders.

Vanuit dat perspectief is Provincie Zuid-Holland dit voorjaar gestart met een ‘platformexpeditie’ waarin een groep pioniers een eerste verkenning heeft gedaan naar de ‘provincie als een platform’ en heeft gekeken hoe er aan maatschappelijke opgaves kan worden gewerkt vanuit platformprincipes. Een expeditie die ons naast Den Haag heeft gebracht in Dordrecht, Rotterdam en Tilburg met gastsprekers als Giulietta Marani, Martijn de Waal, Daan Weddepohl, Niels Meijssen en Wout Withagen.

Op 18 november van 10 tot 16 uur worden op het provinciehuis in Den Haag de inzichten die zijn opgedaan tijdens de expeditie gedeeld en besproken met (overheids)collega’s tijdens het seminar ‘Publieke platformen: werken aan opgaven vanuit platformprincipes’.

Ben je nieuwsgierig en/of denk je een waardevolle bijdrage te kunnen leveren aan deze dag, kijk dan snel naar het programma en meld je aan!

In de media

Item BNR over vertrek Deliveroo

Item BNR over vertrek Deliveroo

Luister naar dit fragment van 19-10-2022 16:44 uur. BNR Nieuwsradio. Blijf scherp.

Item RTL Z Nieuws over vertrek Deliveroo

Item RTL Z Nieuws over vertrek Deliveroo

Nieuwsupdate met het laatste nieuws uit binnen- en buitenland, het financieel-economische nieuws en de actuele beurskoersen.

Het vertrek van Deliveroo kent geen winnaars – ZiPconomy

Het vertrek van Deliveroo kent geen winnaars – ZiPconomy

Het vertrek van platform Deliveroo kent volgens expert Martijn Arets eigenlijk alleen maar verliezers.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie voor een online of offline event?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 300 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over
de platformeconomie. En lees mijn boek ‘Platformrevolutie – Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven’. Interesse in mijn foto’s? Check dan mijn foto pagina.