Hoe data en platformen vakbonden (weer) relevant kunnen maken | ESB editie platformeconomie | Stellen we de juiste vragen? | E-residency 2.0

Goedemorgen! Met de 140ste editie van deze nieuwsbrief (welkom nieuwe abonnees en dank iedereen voor de promotie vorige week!) ook gelijk de laatste editie van 2018. Volgende week ben ik er even een weekje tussenuit. Ik kijk terug naar een mooi en interessant jaar waar de discussie over de platformeconomie eindelijk (!!) op gang is gekomen. Ik hoop dat ik met deze wekelijkse nieuwsbrief heb mogen bijdragen aan de nodige duiding in het debat. Met de rapporten van ING (platformen pakken over 10 jaar 20-70% van de uitzendmarkt), KPMG, de rechtszaken van FNV en de vele onderzoeken en commissies die vanuit Den Haag zijn opgezet belooft 2019 een interessant jaar te worden. Een jaar waarin de platformeconomie, en dan in het bijzonder de kluseconomie, langzaam zal moeten landen in de ‘normale’ economie. En een jaar waar de discussie op een hoger niveau zal worden gevoerd en onderzocht welke unieke kenmerken van platformen bij kunnen dragen aan een meer inclusieve arbeidsmarkt en samenleving. Ik kijk er naar uit. Fijne feestdagen en een mooie jaarwisseling alvast!

How a labor union is using an algorithm to predict when to organize – VICE News

How a labor union is using an algorithm to predict when to organize – VICE News

Vakbonden en technologie, een combinatie die je niet vaak tegenkomt. In Zweden is onderzoeker Fredrik Söderqvist (hij kwam hier al vaker voorbij -> check ook deze video) bezig om voor de vakbond Unionen (sidenote: in Zweden is 70% lid van een vakbond, in Nederland minder dan 20%) te onderzoeken hoe de bond leden beter kan bedienen met behulp van data. Zo onderzoekt hij onder andere hoe je collectieve afspraken kunt borgen in het algoritme van een platform.

“Every day, Unionen receives more than 900 calls from members looking for advice or reporting problems at work. The information from these calls — who the caller is, where they work, what their complaint is — are logged in a massive database of information on the union’s membership that informs a broader picture of the Swedish labor market and economy.

The algorithm makes predictions based on how companies acted in the past. It can already anticipate broad economic trends and indicate how an incoming CEO might restructure a firm.

Söderqvist says that if unions can get ahead of the economic curve, they will be able to even the playing field for their members — both in terms of improving employment practices and in addressing risks to jobs posed by automation. Access to good information and analysis has always been integral to a union’s success”.

Hoewel dit idee fantastisch klinkt, zit er ook een risico aan. Het bekend worden van een vermoeden van een ontwikkeling als een crisis kan deze ontwikkeling ook versterken en versnellen. Maar de manier waarop zij met data bezig zijn om hun leden beter te kunnen bedienen en ook echt verder te helpen (proactief ipv reactief) is op zichzelf al een groot compliment waard.

In het stuk staan verder nog wat mooie voorbeelden hoe andere vakbonden proactief met dit soort vraagstukken bezig zijn, maar ook hoe andere vormen van organiseren aan het opkomen zijn. Zoals je hier vaker hebt kunnen lezen ben ik er van overtuigd dat de opkomst van een digitale en platform economie de redding kan zijn van het vakbond model, onder de voorwaarde dat zij kunnen mee transformeren.

Zo is platform macht in veel gevallen prima te breken. Alles kan immers stuk. Dat breken kan door organiseren. Door het organiseren van:

  1. Vraag (de klant) > zie voorbeelden van o.a. de #DeleteUber campagne waarbij Uber opeens het proces van het opheffen van een account moest automatiseren, omdat zij het handmatig niet meer aankonden. Organiseren van belang, omdat anders het gedrag van een platform wel op individueel gebruiker niveau wordt ‘afgestraft’, maar het zet weinig zoden aan de dijk en duurt lang, zoals het opzeggen van Facebook accounts. Een ander interessant gedachte experiment is de Datavakbond en slacktivism platformen als Avaaz.org;
  2. Aanbod > dit is zeker effectief wanneer het netwerkeffect (hyper)lokaal of nationaal is. Als alle restauranthouders in Houten waar ik woon een eigen app bouwen binnen een eigen coöperatie en na een half jaar collectief hun Thuisbezorgd.nl abonnement opzeggen, dan is Thuisbezorgd dood in Houten. Wat overigens niet zegt dat dit een goede oplossing is: de marktmacht is immers verschoven en de klanten zijn zeer waarschijnlijk af met een minder goede dienstverlening en app. (hoewel we de klantgerichtheid van het thuisbezorgen van een pizza misschien ook wel niet als een maatschappelijke ramp hoeven te beschouwen…);
  3. Medewerkers > bij bedrijven die medewerkers met schaarse skills hebben, hebben deze meer macht dan zij denken. Kijk maar wat er nu bij Google gebeurt;
  4. Aandeelhouders > zoals het initiatief Follow This (check hier en koop gelijk een aandeeltje Shell) waarbij aandeelhouders worden aangespoord om hun stemrecht te gebruiken om een bedrijf te activeren.

Wanneer je naar bovenstaand kijkt, dan zou je ook kunnen zeggen dat vakbonden hun dienstverlening of netwerk flink kunnen uitbreiden. En dat vakbonden misschien wel de meest spannende kansen hebben van allemaal.

Ook nog interessant om te lezen over dit onderwerp is het artikel: “Grassroots action prominent in the platform economy“.  “Platform workers are getting organised, and not always through a trade union. Recent research from the European Trade Union Institute indicates that digital platforms, harbingers of increasing precarity in the labour market, have also become sites of creativity and experimentation in the labour movement.”

Dossier Digitale platformen | ESB

ESB (Economisch Statistische Berichten) heeft afgelopen week een speciale platform editie onder de naam ‘Digitale Platformen, de economie van klussen, delen en liken’ uitgebracht. Mocht je tijdens het uitbuiken na het kerstdiner nog iets interessants willen lezen, dan is dit de kans.

Ik zal nu geen papers uit deze uitgave uitlichten, ik denk dat ik dit begin 2019 doe in een speciale ESB editie. Ook ik moet het hele rapport nog lezen. Wat nu wel al interessant is om te melden (ik had een paar stukken al eerder ontvangen) is dat wanneer je naar de inhoudsopgave kijkt je de volgende 4 onderwerpen die ESB heeft uitgekozen als belangrijkste in het debat:

  1. Platformen (de context, klinkt saai, maar brood en broodnodig om te begrijpen wat er aan de hand is en waarom);
  2. Arbeidsmarkt;
  3. Publieke belangen;
  4. Marktmacht.

Over marktmacht verscheen deze week overigens ook een internet consultatie van Economische Zaken: “toekomstbestendigheid mededingingsbeleid in relatie tot online platforms”. Waarbij mij het opviel dat er nog veel focus is op de consument (de klant), terwijl veel van de genoemde punten als ‘geïndividualiseerde prijsdiscriminatie’ ook voor aanbieder (supply) geldt. Aangezien het een open consultatie is (iedereen mag er zijn of haar plasje overheen doen) heb ik dit punt dan ook ingebracht.

In de media werd het ESB dossier ook veelvuldig aangehaald. De bijdrage van TNO zag ik het meest voorbij komen. Hier zat in de berichtgeving overigens een interessante tegenstelling: aan de ene kant werd gezegd dat ‘dé platformwerker’ niet bestaat (waar ik het 100% mee eens ben) en aan de andere kant werden cijfers van een onderzoek waar veel platformwerkers als de maaltijd koeriers en ik vermoed ook de thuisschoonmakers als leidraad voor de discussie genomen.

To be continued dus, maar voor nu zeker een leestip voor de kerstdagen.

Sacked at Christmas: Uber Eats Fires Workers for Objecting to Pay Cut | Novara Media

Sacked at Christmas: Uber Eats Fires Workers for Objecting to Pay Cut | Novara Media

Dit verhaal gaat over een paar UberEats maaltijdbezorgers in Londen die toen de vergoedingen daalden dachten: ‘maar voor dit bedrag ga ik niet werken’, koffie gingen drinken bij de Mc Donalds en op basis van die data werden ‘gedeactiveerd’.

Dit ‘kerstverhaal’ laat de kwetsbaarheid zien van workers met commodity skills (even platgeslagen: voor jou tien anderen) op een on demand platform. Een platform kan deze worker zonder opgaaf van redenen deactiveren (toegang tot de app ontzeggen) of simpelweg minder of geen aanbod meer doorsturen. Dit soort verhalen laat ook zien dat we een maatschappelijk debat moeten starten in hoeverre deze intransparantie wenselijk is en of we als maatschappij geïndividualiseerde beloningsmechanismen willen hebben.

Dat iets kan, betekent niet dat het ook moet gebeuren. Ik hoor wel eens in discussies de opmerking ‘maar dit werk is bedoeld al bijbaan’. Dat kan, maar dat is dan geen reden om dan geen zorgen te hebben over dit soort issues.

Koen Frenken – Unpacking the gig economy – are we asking the right questions? (Reshaping Work 2018)

Koen Frenken – Unpacking the gig economy – are we asking the right questions? (Reshaping Work 2018)

Collega Koen Frenken deed in zijn keynote ‘Unpacking the Gig Economy: Are we asking the right questions?’ op het Reshaping Work congres in oktober een interessant gedachte experiment rond 11 minuten. In het fragment ‘from definition to variables’ stelde hij in verschillende stappen verschillende elementen van de definitie van de gig economy ter discussie. “freelancers performing paid labour through one-off short-term assignments mediated by online platforms.”

Een van de belangrijkste onderdelen die hij ter discussie stelt is of de beperking tot ‘online platforms’ het debat en onderzoek naar de kluseconomie negatief beïnvloedt. Immers: hoewel de manier waarop de transactie tot stand komt door platformen veranderd, is het werk dat daadwerkelijk wordt uitgevoerd zo oud als de weg naar Rome. En vormen de workers die het werk via een platform uitvoeren (maaltijd koeriers, thuisschoonmakers, oppassers, klussers, etc.) over het algemeen de grote minderheid wanneer je naar de totale groep kijkt die dit werk uitvoert.

Lees ihkv deze discussie ook mijn blog ‘is the discussion on the gig economy still on-topic?‘.

Koen Frenken – Unpacking the gig economy – are we asking the right questions? (Reshaping Work 2018)
Reportage: Weet jij wie jouw chauffeur is? De schimmige handel in Uber-accounts – AT5

Reportage: Weet jij wie jouw chauffeur is? De schimmige handel in Uber-accounts – AT5

“Wie zit er eigenlijk achter het stuur van je Uber-taxi? Dat kan zelfs Uber niet altijd weten, blijkt uit onderzoek van AT5. Door een levendige handel in accounts rijden naar schatting honderden chauffeurs onder andermans naam met de app rond.”

Dit is natuurlijk zorgelijk, maar toch is het goed om even naar de feiten te kijken en de juiste vragen te stellen. In het bericht staat: “Door een levendige handel in accounts rijden naar schatting honderden chauffeurs onder andermans naam met de app rond.” Dat is best heftig wanneer je weet dat (volgens deze reportage) in de Randstad (= by far het grootste werkgebied van Uber) 3.5000 Uber chauffeurs rondrijden (of in ieder geval een actief account hebben). Dan zou al snel 10 tot 20 procent van de Uber chauffeurs onder andermans account opereren. Toch wat vraagtekens:

  1. “in twee chatgroepen waar AT5 in meekijkt, worden in een kleine twee maanden tijd tientallen keren accounts gevraagd en aangeboden.” Oké, tientallen. Maar zolang je niet weet in hoeverre a) deze accounts ook echt waren en b) hoeveel dubbelingen hier in zitten en c) hoeveel unieke aanbieders dit zijn, valt er weinig zinnigs over te zeggen. En is ‘enkele honderden’ een best enthousiaste schatting. Er wordt nergens duidelijk waar dit is op gebaseerd;
  2. Natuurlijk vervelend dat dit bij Uber gebeurt, maar aangezien er ook veel mensen voor Uber rijden, is de kans dat iets gebeurt groter dan bij een klein taxibedrijf. De meest interessante en niet behandelde vraag is dan ook: in hoeverre wordt dit ook niet al gedaan in de ‘normale’ taxi wereld? Die zijn ook niet roomser dan de paus. Pas als je dat weet, dan kun je zeggen of dit soort praktijken bij Uber meer of minder gebeuren dan in de ’traditionele’ taxi wereld.

De vraag is dan ook of dit een Uber specifiek probleem is. Iedere houder van een taxi vergunning zou dit truukje uit kunnen h
alen. Je gaat mij niet wijsmaken dat dit alleen bij Uber gebeurt.

Dan de misschien interessantere vraag: hoe zouden dit soort praktijken kunnen worden voorkomen? Simpel: door technologie. Door niet die old skool taximeter verplicht te stellen, maar een app die bijvoorbeeld:

  1. via gezichtsherkenning af en toe een check uitvoert of degene achter het stuur ook degene van de vergunning is;
  2. via vingerafdruk;
  3. via een verificatiecode die niet alleen bij het installeren van het account, maar ook af en toe op een random moment wordt verstuurd (dit zou Uber trouwens morgen al in kunnen voeren).
Estonian President Kersti Kaljulaid reveals the future direction of e-Residency

Estonian President Kersti Kaljulaid reveals the future direction of e-Residency

“How do you ‘scale up’ a nation? It’s a challenge that Estonia first embarked on in 2014 by becoming the first country to offer e-Residency.”

Running your country as a platform en concurreer met andere landen op basis van de User Interface van je land. Klinkt als een ver van je bed show, maar in Estland (het meest digitale land ter wereld) zijn ze hier al een paar jaar mee bezig.

Ik schreef al eerder deze Engelstalige blog en dit item in deze nieuwsbrief n.a.v. een studiereis naar Estland over deze wonderlijke case. Ik denk voor ieder een inspiratie hoe je als overheid je digitaal (maar ook niet digitaal) kunt organiseren en daarmee de transactiekosten van een overheid kunt terugbrengen en een technische infrastructuur kunt neerzetten waar anderen op in kunnen tappen.

Deze week publiceerde de president van Estland zijn visie op de toekomst van het e-Residency project. Een project waar iedereen ter wereld digitaal inwoner van het land kan worden om gebruik te maken van de diensten van de overheid. De whitepaper is zeker de moeite van het lezen waard. Geen zin om te lezen? Dan heb ik voor je de 4 meest interessante figuren uit de whitepaper hier onder op een rijtje gezet.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Mag ik je een korte vraag stellen? Help jij deze nieuwsbrief aan een (nog) groter publiek?

Goedemorgen! Ik mail je in deze speciale editie met een vraag. Mag ik even je aandacht?

Ik ben deze nieuwsbrief bijna 140 weken en 250.000 woorden geleden gestart met de ambitie om duiding in de discussie over -en ontwikkeling van- de platformeconomie te brengen. Omdat ik er van overtuigd ben dat dat de enige manier is om deze ontwikkeling verder te brengen op een manier dat het een positieve impact heeft op mens en maatschappij. Onder de huidige 500 abonnees zijn alle relevante stakeholders in Nederland en Vlaanderen vertegenwoordigd, iets waar ik erg tevreden over -en trots op- ben.

Toch ontmoet ik nog te vaak mensen waar deze nieuwsbrief relevant voor is, die nog niet van het bestaan hebben gehoord. En dat is zonde. Daarom wil ik jou, als abonnee op mijn wekelijkse nieuwsbrief, om een gunst vragen. Twee om precies te zijn.

Wil jij mij helpen om deze nieuwsbrief en daarmee de duiding in het debat rondom de platformeconomie te laten groeien door:

  1. Vijf mensen in jouw netwerk met een persoonlijke boodschap / aanbeveling van het bestaan van deze nieuwsbrief, en de waarde die het voor jou toevoegt, op de hoogte brengen. Het beste beeld van de nieuwsbrief krijg je door door te verwijzen naar de profielpagina: https://www.getrevue.co/profile/martijnarets
  2. Jouw enthousiasme over de nieuwsbrief te delen via jouw social media kanalen, zoals met deze voorbeeld tweet. En hiermee het bestaan van de nieuwsbrief voor een nog breder publiek bekend te maken.

Als het iedereen lukt om minstens 1 nieuwe abonnee aan te brengen (en ja, deze nieuwsbrief blijft gratis), dan kunnen we het bereik in één klap verdubbelen.

Hartelijk dank alvast!

Fijne feestdagen! (oké, volgende week maandag ontvang je de laatste editie van 2018)

Martijn Arets

www.martijnarets.com

p.s. mocht je andere ideeën hebben om het bereik van deze nieuwsbrief onder de aandacht van anderen te brengen, zoals vermelding in een eigen nieuwsbrief, website of gevelreclame 😉 -> be my guest!

Marktomvang platformeconomie groeit | Microsoft stapt in de gig economy | Hoeveel ruimte is er voor ondernemen in de gig economy? | Airbnb en Amsterdam niet meer in gesprek, maar is dat erg?

Goedemorgen! Met nog maar twee nieuwsbrieven te gaan dit jaar deze week een extra lange editie, waarin ik onder andere inga op twee berichten over de omvang van de platformeconomie. Fijne week!

Ingrediënten voor een succesvolle platformeconomie

Ingrediënten voor een succesvolle platformeconomie

KPMG publiceerde twee weken geleden het rapport ‘Unlocking the value of the platform economy – mastering the good, the bad and the ugly’. Voor dit rapport hebben de auteurs vele interviews gehouden (ook met mij) én een database aangelegd met hierin 242 platform bedrijven met een minimale waardering van 100 miljoen. 187 Van hen hebben een waardering van meer dan 1 miljard.

Zoals ik ook in het volgende stuk zal melden heb ik nog wat vraagtekens bij wanneer je nu een bedrijf een platform bedrijf mag noemen. Belangrijk ingredient van het onderzoek is een database met 242 platform bedrijven. Ik denk dat het goed was geweest wanneer ze deze lijst openbaar hadden gemaakt. Natuurlijk hadden ze niet al hun research data vrij hoeven te geven, maar een lijst met namen en wat summiere info had wat meer inzicht gegeven achter de belangrijke conclusies die worden getrokken op basis van deze database;

Ik was begonnen met het maken van een samenvatting, maar dat was redelijk onmogelijk. Onder dit bericht heb ik de in mijn ogen 3 meest interessante figuren uit het rapport gedeeld. Verder zul je het rapport, dat via deze link is op te vragen, toch echt zelf moeten lezen. Het is zeer de moeite waard. Juist omdat het de opkomst en impact van platformen vanuit verschillende hoeken belicht en duidt.

Een van de conclusies van het rapport dat in de media breed werd gedeeld is dat slechts 2% van de mega platformen is Europees. 72 Procent komt uit de VS en 25% uit Azië. De vraag is natuurlijk: is dit erg? Een aantal gedachten:

Wat zegt de data?

Ten eerste de vraag in hoeverre deze data biased is. Tweederde van de 187 platformen met een waarde van meer dan 1 miljard zijn in handen van private investeerders. Deze hebben het belang bij een hoge waardering en ook een hogere waardering bij nieuwe rondes. De vraag is natuurlijk hoe legitiem deze waarderingen zijn, zeker ook omdat veel (oké, de meeste) platformen verlies draaien. Uber draaide bijvoorbeeld over 2017 een verlies van 4,5 miljard dollar. Europa loopt bijvoorbeeld weer voor wanneer het gaat om het percentage van platformen dat beursgenoteerd is: 44%. Tegen 35% VS en 26% Azië. Ik vermoed, maar ik ben daar geen expert in, dat dit soort waarderingen veel stabieler en geloofwaardiger zijn. De vraag is misschien ook wel of het een goede keuze is om te kijken naar de waardering, of moeten we toch kijken naar de omzet van de platformen. Ik vermoed dat er dan een ander beeld ontstaat (waarbij Europa alsnog achter loopt);

Hoe ‘ugly’ is een platform monopolie?

Platform monopolie wordt gebracht als een ‘ugly’ iets, terwijl de mate in hoe ‘ugly’ het kan worden ook heel erg afhangt wat de invloed is van netwerk effecten. Bij Facebook is het intussen aardig ugly, maar bij platformen met een meer lokaal netwerk effect en waar het platform ‘slechts’ een van de kanalen is waar een aanbieder van afhankelijk is;

Niet onmogelijk, maar er moet wel iets gebeuren

In het rapport staat ook deze belangrijke passage: “Given the fundamental impact on society – as described in this publication – we need to invest in a better understanding of the technologies and new economic models that come with platforms and how they are shaping society. This better understanding is necessary within corporates, government, institutional investors and the public.”

Want onder de streep zou het natuurlijk wenselijk zijn dat meer van dit soort platform ook Europese waarden als design hebben. Financiering wordt als een van de struikelblokken gezien, maar ik denk dat kennis een nog groter struikelblok is. En dan vooral een gebrek aan kennis vanuit alle stakeholders. Want de enige manier om grip te krijgen op de platformeconomie, ook wanneer deze van Europese bedrijven komt, is natuurlijk kennis. En daar draagt dit rapport mooi aan bij en is na ING nu ook KPMG een grote Nederlandse speler die op dit onderwerp is gedoken.

Market size of global platform economy surpasses $7 trillion mark

Market size of global platform economy surpasses $7 trillion mark

“The global platform economy, which revolves for a large part around the seven ‘super platforms’ of Apple, Amazon, Microsoft, Google, Facebook, Alibaba and Tencent, has grown to an industry value of over $7 trillion.”

Voortbordurend op het KPMG rapport verscheen dit artikel op het internationale nieuwsplatform consultancy.org. Het is duidelijk dat het potentieel van de platformeconomie (eindelijk!!!) begint te landen: “Research from WEF shows that over 80% of executives think that platforms are ‘indisputably the leading form of organizing modern digital markets’ and that they will be the glue that holds together large groups of users in the increasingly digital market.” Het werd tijd. Nu nog doorschakelen in de actie modus.

Belangrijk is natuurlijk wel om je af te vragen bij dit soort cijfers is de vraag in hoeverre het belangrijk is dat dit deel van de economie door platformen wordt geregeerd. En of de berekeningen wel echt kloppen.

Om te beginnen: ik begrijp de keuze van het filteren van een ‘digital first platform business’. Waarom? Omdat platformen specifieke unieke kenmerken hebben die specifieke mogelijkheden (schaal, internationaal, snelheid, asset light beginnen, convenience, automatiseren, etc.) en uitdagingen (macht concentratie, individuele pricing, uitsluiten en vaak ook heel veel geld) met zich mee brengt. Maar wat ook goed is om te beseffen is dat veel platformen in eerste instantie digital first en asset light zijn, maar in verloop van tijd dit model loslaten. Het ziet er dan ook naar uit dat het asset light model een manier is om snel de eerste fases van schalen door te maken en te leren welke modellen en assets lucratief zijn, om vervolgens langzaam maar zeker een steeds grotere en loggere organisatie te worden.

Maar hoe puur platform zijn platformbedrijven? Zo heeft Amazon een supermarktketen overgenomen, investeert Airbnb in eigen hotels, is Apple voor een groot deel natuurlijk gewoon een hardware bedrijf en bouwt Uber eigen zelfrijdende auto’s. Google trouwens ook. Oh en Apple trouwens ook.

Is het dan überhaupt zinvol om iets te roepen over cijfers over de omvang van de platformeconomie? Ik denk absoluut van wel. Maar daar hoort dan wel een kleine disclaimer bij….

Onderhandelingen tussen Airbnb en gemeente gestaakt – PAROOL

Onderhandelingen tussen Airbnb en gemeente gestaakt – PAROOL

“De gemeente heeft al eerder afspraken gemaakt met Airbnb en Booking.com over de voorwaarden waaronder huizen in de stad verhuurd mogen worden, maar die lopen af op 1 januari. Ivens acht het niet waarschijnlijk dat voor die tijd een nieuwe deal wordt bereikt.”

De vraag die je jezelf moet stellen is natuurlijk: is dit erg? Ik denk van niet. Waarom?

Vanuit het perspectief van de gemeente:

  • Het was goed om in 2014 samen met Airbnb en later ook Booking een experiment aan te gaan en van elkaar te leren. Sowieso moet dit veel vaker gebeuren. Het is dan ook niet bepaald rocket science, maar het moet wel gebeuren. Maar nu de gemeente genoeg tijd heeft gehad om het spelletje, de impact op de maatschappij en de manieren om controle te krijgen te snappen, is het tijd om een leidende rol te pakken en een platform onafhankelijk beleid te maken;
  • Ik benadruk in bovenstaand ‘genoeg tijd gehad’. Dat zegt niet dat dit ook echt het geval is natuurlijk;
  • Om vakantieverhuur (via platformen) in het beleid voor lange termijn mee te nemen, is ook de afhankelijkheid van het meewerken ongewenst.

Vanuit het perspectief van de platformen:

  • De gemeente heeft laten zien een wispelturige partner te zijn en veel gedreven vanuit de politieke agenda. En niet vanuit onderzoek, wat ook eens prettig zou zijn. 60 Dagen, 30 dagen, een maximum per wijk, een vergunningsysteem en een eigen registratiesysteem. Er zijn de afgelopen jaren een hoop variabelen bedacht;
  • Platformen willen uiteindelijk ook gewoon duidelijke regulering. Uiteraard het liefst zo gunstig als mogelijk voor het platform, maar regelgeving = duidelijkheid. En op duidelijkheid kun je een business bouwen, investeerders aantrekken, etc. Door een deal niet te verlengen dwing je mogelijk de gemeente om duidelijkheid te creëren;
  • Amsterdam is een heel belangrijke stad in Nederland voor vakantieverhuur via platformen, maar niet de enige. Ik kan mij goed voorstellen dat de platformen hun tijd en netwerk breder willen trekken. Ook omdat Amsterdam een heel specifieke case is en omdat de geschiedenis met de stad ook tegen je kan werken: raadsleden hebben niet altijd door dat veel afspraken op basis van vrijwilligheid zijn gemaakt en gaan af en toe wel erg ver met hun juridisch (en onderzoek) niet onderbouwde eisen.
  • Als laatst zie je dat het debat en invloed van lokale naar nationale overheid aan het verschuiven is. Den Haag is bezig met regulering en lijkt nu meer de touwtjes in handen te nemen. Het heeft daardoor ook niet zoveel nut om straks zowel op landelijk als op lokaal niveau te overleggen over deals.

Dat de onderhandelingen niet verder gaan, zegt niet dat het contact is verbroken. En dat lijkt mij dan ook de juiste weg: ondanks dat er geen onderhandeling wordt gedaan is het natuurlijk wel goed en verstandig om met elkaar in gesprek te blijven.

Microsoft lanceert freelanceplatform. Met Upwork en niet met ‘eigen’ LinkedIn | ZiPconomy

Microsoft lanceert freelanceplatform. Met Upwork en niet met ‘eigen’ LinkedIn | ZiPconomy

Interessante en begrijpelijke keuze van Microsoft. Althans, dat is mijn mening. Ik zag op Twitter de nodige vraagtekens voorbij komen over de keuze van Microsoft, en heb ik een aantal volgers beloofd mijn gedachten er over heen te laten gaan.

Microsoft kocht in 2016 zakelijk netwerkplatform Linkedin voor een bedrag van 26,2 miljard dollar. In het persbericht geven beiden bedrijven aan het doel te hebben “de professionele wereld te verbinden”. De directeur van Linkedin ziet veel in een integratie met Microsoft. Hij “denkt bijvoorbeeld dat gegevens uit het sociale netwerk kunnen worden verwerkt in Outlook, Office, Windows en Skype.”. Het kan aan mij liggen, maar heel ambitieus klinkt dit verhaal niet. Het is natuurlijk een mooie kans om  deze integraties te hebben, maar met alleen dat ga je de oorlog niet winnen.

Hier onder een korte analyse van de kansen van de twee partijen:

De voors en tegens van Linkedin:

  • + Al volledig eigendom van Microsoft. Iedere geïnvesteerde dollar in de samenwerking vloeit direct terug in de zakken van de aandeelhouders;
  • + Linkedin heeft een flink marktaandeel onder professionals. Maar liefst 74,5 procent van de Nederlandse beroepsbevolking heeft een Linkedin profiel;
  • – Al heeft Linkedin veel mensen met een profiel, het netwerk heeft wel de laagste participatiegraad van alle social media apps. Oftewel: veel gebruikers, maar er gebeurt verdomd weinig. Daarnaast heb je voor een succesvol online gig marktplaats ook niet eens die grote aantallen nodig: het gaat om kwaliteit aan kandidaten en een goede pool aan opdrachtgevers;
  • – Linkedin heeft geen opdrachtgevers (oke, adverteerders, maar daar heb je in de context van een marketplace weinig aan), alleen aanbieders. Die vaak al een baan hebben en waarvan je erg weinig weet. Oftewel: welk deel van het aantal abonnees is uberhaupt bereid om via zo’n platform te werken?
  • – Het lukt Linkedin al jaren niet om echt serieus verder te komen dan een CV en recruitment platform. Het ziet er naar uit dat ze hun eerste succesvolle stap hebben kunnen herhalen;
  • – Het opzetten van een online freelance gig marktplaats is een vak apart. Technisch, maar ook strategisch. Met Linkedin zou Microsoft een aantal interessante ingrediënten hebben, maar alsnog vanaf scratch moeten beginnen. Ik zou dat risico nooit en nooit nemen.

De voors en tegens van Upwork

  • + Upwork is al sinds 1999 met dit spelletje bezig en weet als geen ander waar het het over heeft;
  • + Upwork heeft een goede (merk)naam opgebouwd aan zowel vraag als aanbod zijde;
  • + Upwork heeft de technologie staan en weet als geen ande
    r aan welke knoppen je moet draaien voor gewenst resultaat;
  • + Voor Upwork is Microsoft een heel interessante klant/partner. Microsoft is een sterk merk, heeft toegang tot een mega klantenbestand aan de business kant, heeft veel geld om door te ontwikkelen en kan de freelance service integreren in producten die dagelijks door miljoenen of misschien wel miljarden mensen worden gebruikt;
  • – Upwork is geen onderdeel van Microsoft. Goede resultaten bij een samenwerking zullen de koers van Upwork laten stijgen, wat het een duurdere kandidaat maakt om over te nemen;
  • – Upwork werkt niet exclusief voor Microsoft. Opgedane kennis kan dus ook worden ingezet voor het eigen platform of voor andere partners.

Al met al denk ik dat het een goede keuze voor Microsoft om niet met het advertentie / CV / relatie platform Linkedin, maar met het ervaren online gig platform Upwork te gaan samenwerken. Uiteindelijk zie ik het ook wel gebeuren dat Microsoft Upwork overneemt. Upwork heeft nu een beurswaarde van nog geen 2 miljard dollar, dus ook al stijgt deze door de samenwerking, dan staat een overnamebedrag in schril contrast met de 26,2 die Microsoft voor Linkedin heeft betaald…

For a small fee, entrepreneurs can now manage their own fleet of Bird e-scooters – TechCrunch

For a small fee, entrepreneurs can now manage their own fleet of Bird e-scooters – TechCrunch

Platformen verlagen drempels en transactiekosten voor het individu en organisatie. In de kluseconomie kun je bijvoorbeeld ongeacht je achtergrond (oke, wel VOG check), educatie (een goede online reputatie is belangrijker dan een diploma) en in sommige gevallen de plek waar je op deze aardbol woont met een paar muisklikken aan de slag, hoewel in sommige gevallen de aard van het werk en de (lokale) regulering een eigen investering vereist. Zo heb je om maaltijden te bezorgen via Deliveroo alleen een fiets en telefoon nodig terwijl om als chauffeur bij Uber aan de slag te gaan je in Nederland zo’n 4.000euro moet investeren aan opleiding en vergunning en vervolgens ook nog een geschikte auto (met blauwe platen en boordcomputer) moet regelen.

Veel platformen classificeren hun aanbieders als ondernemers: freelancers. Het is je vast niet ontschoten dat hier nog ‘enige’ discussie over is. Een van de argumenten in de discussie waarom een aanbieder géén ondernemer is, is omdat deze weliswaar zijn of haar eigen werkzaamheden kan inplannen, maar geen mogelijkheid heeft om een eigen business uit te bouwen. Wanneer je rijdt voor Deliveroo kun je niet nog andere koeriers aannemen en je business uitbouwen. Wel kun je tegelijkertijd voor verschillende platformen aan de slag gaan, het zogenaamde ‘multi homen’.

Kortste verweer zou natuurlijk een logische zijn: ook al zou het kunnen, dan nog zou de extra toegevoegde waarde van een extra ’tussenschakel’ nihil zijn. Toch kom ik steeds meer platformen tegen die ondernemers de ruimte geven om een eigen business op te bouwen via een platform.

Een van de voorbeelden hierin is Uber. Hier kun je ook een Uber Business account aanmaken. De chauffeurs die voor jou werken moeten weliswaar wel een eigen account aanmaken (dit is ook juridisch verplicht: Uber is er bijvoorbeeld verantwoordelijk voor dat mensen die via het platform diensten aanbieden ook echt wel in de EU mogen werken), maar de opbrengsten gaan naar het business account. Zo kan een taxi ondernemer bijvoorbeeld effectiever gebruik maken van de taxi’s (een taxi kan meer uren rijden dan een individuele chauffeur mag), maar kunnen ook bijvoorbeeld schooltaxi’s hun bezettingsgraad verhogen.

In dit artikel (dat ik dankbaar als aanleiding voor bovenstaande 4 alinea’s gebruikte) wordt ingegaan op de stap van deelstep aanbieder Bird waarbij zij het plattform open zetten voor lokale ‘ondernemers’. Wat zij doen:

  • Als lokale ondernemer kun je zelf een x-aantal Bird stepjes kopen;
  • Deze mag je ook eigen branding geven;
  • Deze stepjes kun je ‘intappen’ op de Bird vloot, hierdoor maak je gebruik van de branding, marketing en investeringen in technologie van het grote Bird;
  • Je kunt dus, heel laagdrempelig, zelf free floating e-step ondernemer worden.

Vanuit Bird is dit een slimme stap, omdat:

  • De grootste uitdaging voor free floating aanbieders is het onderhoud van het middel;
  • Electrische aanbieders hebben een nog grotere zorg: de stepjes moeten ook worden opgeladen. Daarnaast zijn de stepjes ook een stuk duurder dan een niet electrische variant. Zo kost een free floating deelfiets veel minder dan 100 euro. Een electrische deel scooter al snel een paar duizend euro. Die strooi je een stuk minder snel rond;
  • Lokale aanbieders zullen ook zelf aan promotie voor Bird doen: ze hebben een direct belang;
  • In der lobby is het natuurlijk een sympathieke boodschap dat je ook de lokale economie laat mee profiteren;
  • Je met dit model veel sneller kunt schalen. Wat is de kracht van het Uber taxi model: je tapt in op resources van individuele aanbieders. Wat is de zwakte van free floating modellen: je moet zelf zorg dragen voor alle resources in het netwerk, dat is natuurlijk geen prettig schaalbaar model.

Toch heb ik nog wat bedenkingen:

  • Een andere grote uitdaging van free floating is dat er nog weinig beleid is. Daarnaast is dit altijd lokaal beleid (zie dit voorbeeld). En het beleid dat er is, is nog zo jong, dat er vast nog vele evaluaties en aanpassingen overheen komen voordat er een definitief beleid is;
  • De vraag is: is het verantwoord om het operationele en investering risico te verleggen naar lokale ‘ondernemers’? Bird en andere freefloating aanbieders zijn, gefund met honderden miljoenen van Venture Capitals, een nieuwe markt aan het bouwen. Een uitdagende markt, omdat het in veel steden en landen zowel freefloating als e-steps compleet nieuw zijn. En zowel beleid als infrastructuur hier niet op zijn ingericht;
  • De ondernemer is wel erg afhankelijk van het platform. Natuurlijk mag deze eigen branding inzetten en ook andere dingen met de steps doen, maar op het moment dat Bird in jouw stad stopt, dan zit je met een berg stepjes. Het zou dan ook goed zijn als er een soort van ‘exit scenario’ wordt opgenomen waarbij bijvoorbeeld de ondernemer de mogelijkheid krijgt om de stepjes terug te verkopen aan Bird mocht het platform zich terugtrekken uit de stad;
  • We hebben het hier over free floating (oftewel: geen vaste standplaats, je laat de step achter op je aankomst locatie), maar een van de doelgroepen volgens Bird is ‘local mom and pop bike rental shops’. Dat staat op gespannen voet met het free floating, tenzij de bike rental shop owners zelf hun eigen stepjes weer door de stad heen verspreiden;
  • In dat laatste geval: het wordt dan ook steeds lastiger om de spreiding te organiseren. Als alle stepjes van 1 partij zijn, dan kun je afdwingen dat er in zone X niet meer dan een X aantal stepjes staat. Op het moment dat je zeg 500 aanbieders in een stad hebt die allemaal gebruik maken van 1 app, dan zullen zij alleen stepjes willen neerzetten op de meest interessante plekken. Dat is pech voor de interessante plekken (= overschot en overlast ) en pech voor de minder interessante plekken (= geen toegang tot free floating mobiliteit).

Genoeg om over na te denken dus. Ik denk dat deze stap wel mooi past in een trend waarbij platformen steeds
meer zoeken naar een professionele en stabiele supply.

3 Reasons Why NFX Is Investing In Firefly

3 Reasons Why NFX Is Investing In Firefly

Binnen de gig economy is er nog ruimte voor verdere ‘ver-gig-erisering’. Zo verdien je als chauffeur voor Uber met het vervoeren van passagiers van A naar B, maar er is natuurlijk nog op meer manieren geld te verdienen. Je kunt eten, drinken en gadgets in je taxi verkopen, er zijn diensten die schermpjes aan de stoelen vastmaken met reclame en nu is er ook de service Firefly die een LED reclamebord op het dak van de auto plaatst en reclame op basis van locatie, actualiteit, temperatuur, etc. aan voorbijgangers laat zien. Chauffeurs kunnen hier tot 300 dollar per maand mee bijverdienen.

Interessant is dat zij zich, lekker op zijn Amerikaans, als ‘a community-first mentality’ bedrijf positioneren. Er zitten namelijk ook sensoren in de LED borden: “Cities benefit by getting a cutting-edge data collection system moving around the city and paying nothing for it. The Firefly system collects and provides a variety of data types and real-time information on local conditions, starting with pollution and congestion measurements. Further, cities and non-profits get free public service messaging on 10% of the impressions, informing citizens about amber alerts, cultural events, recruiting for police and fire departments, etc. Firefly also helps make a city look and feel modern, cool, and connected by helping cities operate with more real-time data, leading to less congestion, less pollution, less trash on the streets, fewer potholes, etc.”. Klinkt sympathiek, maar de vraag is natuurlijk wel of dit Firefly exclusieve voordelen zijn: wanneer een stad hier op zit te wachten kunnen ze ook dit soort sensoren op ieder gemeentevoertuig en stadsbus plaatsen. Daarnaast is het de vraag of je als stad zit te wachten op felle LED advertentieborden op alle taxi’s. Met alle gevolgen van afleiding voor voorbijgangers en de mogelijke negatieve bij effecten van dien…

Je kunt er van vinden wat je wilt: je ziet hier wel duidelijk dat Amerikanen erg goed zijn in hun salespitch 😉

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Verlagen of verleggen platformen transactiekosten? | Zijn platformen inclusiever dat traditionele werkgevers? | Experimenteren: lokaal of nationaal? |

Goedemorgen! Deze week heeft mijn nieuwbrief een iets andere opzet. Waar ik normaal 5 artikelen selecteer en analyseer, heb ik voor deze week mijn 7 takeaways die ik opdeed tijdens de “Industrial Relations and Social Dialogue in the Age of the Collaborative Economy” workshop in Bonn twee weken geleden op een rijtje gezet.

Afgelopen week deelde ik ook mijn analyse van het ING rapport over de link groei platformeconomie en groei ZZP’ers op ZiPconomy. Je leest het hier terug. Volgende week weer een ‘normale’ editie, waarin ik onder andere in het KPMG rapport ‘Unlocking the value of the platform economy‘ duik.

Deze week kwam overigens ook het nieuws naar buiten dat de Tweede Kamer onderzoek wil laten doen naar de gevolgen (ik neem aan zowel positief als negatief) van de platformeconomie. Mocht een van jullie hier bij betrokken zijn: laat het even weten. Lijkt mij erg interessant om een bijdrage te leveren.

Fijne week!

Onzichtbaarheid van platformwerkers

Waar de vertegenwoordiging van zelfstandigen voor veel vakbonden een uitdaging (oké, in sommige gevallen simpelweg een gebrek aan prioriteit) is, ziet het er naar uit dat dit voor platformwerkers een nog grotere uitdaging gaat worden. Natuurlijk kennen we allemaal de rechtszaken vanuit vakbonden tegen een aantal grote platformen, maar wanneer we uitgaan van het ING rapport dat 20 tot 70 procent van het uitzendwerk over 10 jaar via een platform zal verlopen dan is het ook duidelijk dat de platformeconomie een stuk breder is dan de nu gebruikte usual suspects Uber en Deliveroo.

Uit een presentatie kwam naar voren dat er 3 uitdagingen zijn rondom de vertegenwoordiging van platformwerkers:

  1. ze worden niet gezien door vakbonden;
  2. ze zijn ‘self employed’, wat beperkingen met zich meeneemt in het vertegenwoordigen (lees ook dit stuk: ‘Deliveroo riders denied rights to collective bargaining, court told’);
  3. omdat platformwerkers in principe op verschillende platformen in verschillende sectoren aan het werk kunnen zijn, wordt vertegenwoordiging sowieso complex.

Met het stijgend aantal platformen komt ook het probleem naar voren dat we nu nog veel spreken over ‘employer representation’, wat in veel gevallen is gekoppeld aan hoe de arbeidsrelatie is vormgegeven. Dit zou moeten verschuiven naar meer focus op ‘supply representation’. En dan niet alleen op platform, maar op sector niveau, aangezien aanbieders ook binnen een sector van verschillende diensten tegelijk gebruik maken.

Ook tijdens een presentatie in Bonn werd, in dit geval door een vakbond, ook de wens voor de aanpassing van de mededingingswet aangehaald: maak een uitzondering in deze wet zodat freelancers zich mogen verenigen en gezamenlijk voor hun belangen op mogen komen.

Dat het niet onmogelijk is om succesvol te lobbyen voor collectieve voorwaarden werd overigens deze week duidelijk: “Uber drivers are getting minimum-wage protection for the very first time

“The pay standard approved by the city’s Taxi and Limousine Commission aims to raise drivers’ take-home pay to $17.22 an hour, an increase of 44%. The new pay floor, which takes effect in 30 days, could raise annual wages for 70,000 professional drivers in the city by as much as $9,600.”

Experimenteren en reguleren: lokaal of nationaal?

Wanneer we het hebben over dialoog en experimenten tussen bestaande instituties en platformen, dan gebeurt dit voornamelijk op het platform en niet op sector niveau. FNV Horeca verkent de platformeconomie samen met Temper, Gemeente Amsterdam met Airbnb en Rotterdam doet interessante experimenten met free floating mobiliteit aanbieders.

Wat nogal eens ontbreekt is dat deze experimenten worden doorgepakt naar beleid waarbij het beleid niet alleen voor het desbetreffende platform, maar voor de hele sector geldt. Dit is ook voor handhaving bijvoorbeeld belangrijk: uiteindelijk is er een platform onafhankelijke handhaving strategie nodig. En moet er worden gekeken naar een landelijk beleid, waar gemeenten zelf een eigen invulling aan kunnen geven aan de hand van de lokale situatie. Hiervoor pleitte ik al eerder, o.a. in dit stuk op Gemeente.nu.

Aanbevelingen uit het onderzoek

Bekijk onderstaande de ‘ways forward and policy recommendations’ uit het onderzoek:

Zijn platformen inclusiever dat traditionele werkgevers?

Waar een traditioneel bedrijf een flink filter (je zou dit ook een bias kunnen noemen ;-)) in het aannamebeleid heeft, zie je dat de workforce van platformen in de kluseconomie (voor zover bekend) een stuk diverser is. Immers: iedereen kan zich als aanbieder aanmelden.

Hoewel iedereen zich aan kan melden, heeft ook in de platformeconomie niet iedereen gelijke kansen. Hier zijn al de nodige onderzoeken op uitgekomen. Ik merk in de praktijk dat platformen hier actie op ondernemen. Zo liet Iemand.nl, een platform dat bemiddeld in thuisschoonmakers, eerst de klant een aantal profielen zien waar deze uit kon kiezen. Toen bleek dat dit ongewenst gedrag opleverde draaide het platform het proces om: de aanvraag van de klant werd onder een groep schoonmaaksters uitgezet en degene die als eerst reageerde kreeg de klus. Nu zal discriminatie vooral voorkomen bij platformen met een geplande transactie: thuisschoonmaak, klusjes, vakantieverhuur, etc. Bij platformen met een on demand transactie waar het algoritme de match maakt (wat ook logisch is: je wil een taxi en geen lijst net 40 mogelijke chauffeurs), zal dit vermoed ik een stuk minder het geval zijn.

Uit een Deens onderzoek dat werd gepresenteerd bleek dat platformen uitblinken in het toegang geven van ‘achtergestelde’ groepen op de arbeidsmarkt: nieuwkomers, pensionado’s en mensen met een handicap. Dit zou er op kunnen wijzen dat platformen inclusiever zijn dat de traditionele werkgevers en intermediairs.

Is de platform markt ongereguleerd?

Vaak hoor je dat platformen zich in ongereguleerde markten begeven. Een onderzoeker gaf aan dat we dit toch écht anders moeten zien. “This is not an unregulated market. It is a platform regulated market.”. Dat klopt: de platformen bepalen hun eigen spelregels. Zij bepalen wie mag meedoen en onder welke regels. Daarnaast bepalen zij ook wie welke klussen krijgt en wie er wordt ‘gedeactiveerd’. Het komt zelden voor dat een aanbieder van een platform wordt afgegooid. Op het moment dat het platform vindt dat jij je niet aan de regels hebt gehouden, dan kun je worden gedeactiveerd. Dit kan een harde ‘exit’ betekenen, of dat je simpelweg geen klussen meer krijgt toebedeeld.

Ik sprak ik Bonn een koerier die in Bordeaux een vakbond had opgezet voor platformwerkers. Met als resultaat dat hij voor geen enkel platform meer aan de slag kon.

Empoweren of uitbuiten? De scheidslijn is dun.

Platformen empoweren het individu en verlagen drempels om aan de slag te kunnen gaan. Vaak zonder diploma, ervaring, etc. Maar in sommige gevallen is er een sterke mate van afhankelijkheid en is er weinig meer terug te zien van die empowerment. In onderstaand rijtje staan een aantal criteria:


Verlagen of verleggen platformen transactiekosten?

Een van de beloftes van de platformeconomie is dat platformen transactiekosten verlagen, waardoor markten efficiënter kunnen worden georganiseerd en klussen die voorheen niet interessant waren om los te verkopen via platformen wel interessant worden.

Die transactiekosten worden verlaagd middels technologie, data, algoritmes, schaal en meer. Zo heb ik al meerdere bedrijven gesproken waarbij de kosten van een transactie via een platform op 50% liggen in vergelijking met een zelfde transactie die traditioneel is georganiseerd. En dat is flink.

Er is alleen wel een grote ‘maar’ waar ik ook tijdens dit congres nog eens goed over na ging denken. Want in hoeverre verlagen platformen transactiekosten en in hoeverre verleggen platformen transactiekosten? Dit omdat platformen ook veel werkzaamheden verleggen naar de gebruikers: vraag en aanbod. En ook het risico.

Voorbeeld: vaak wordt er een vergelijking gemaakt tussen een traditionele autoverhuurder en een peer2peer autoverhuur platform. Het platform komt er in alle voorbeelden een stuk voordeliger uit. Er is wel een maar…. Er worden namelijk veel werkzaamheden, risico’s en (verborgen) kosten verlegd naar de gebruikers: de tijd die voor de aanbieder zit in het aanmaken van het profiel, de communicatie met mogelijke huurders en de transactie van het verhuren en innemen van de auto en de afschrijving van de auto. Op het moment dat je die kosten ook mee gaat rekenen dan is het verschil in een keer een stuk minder.

Eigen publicaties

Zorgen platformen voor een explosie van het aantal ZZP’ers? | ZiPconomy

Zorgen platformen voor een explosie van het aantal ZZP’ers? | ZiPconomy

Mijn analyse en gedachten over het ING rapport over de link tussen groei platformeconomie en de groei van het aantal ZZP’ers welke ik hier vorige week deelde, deelde ik ook in afgeslankte vorm op ZiPconomy.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Zorgen platformen voor een explosie van het aantal ZZP’ers? | Niet arbeidsrelatie, maar gamification en flexibele persoonlijke tarieven grootste vraagstuk kluseconomie | Next step voor marketplace startups |

Goedemorgen! Mijn bericht over de leergang platformen en inclusieve arbeidsmarkt die ik na volgende zomer wil starten vorige week heeft de nodige reacties opgeleverd. Goed om te zien hoe het onderwerp leeft onder de lezers van deze nieuwsbrief.

Afgelopen week heb ik weer wat meters gemaakt met mijn boek over de platformeconomie en ben ik een dagje op en neer naar Bonn geweest voor de ‘Industrial Relations and Social Dialogue in the Age of the Collaborative Economy‘ workshop. Het fijne van dit soort researcher conferences is dat heel veel super slimme mensen heel veel werk in onderzoek steken en hun meest interessante bevindingen met je delen. Ik snap ook echt niet dat hier niet meer mensen op af komen. Zeker omdat academische bijeenkomsten meestal gratis of heel betaalbaar zijn. Echt een gemiste kans. Doe daar iets mee.

Ik zal volgende week trouwens nog wat gedachten n.a.v. deze workshop delen. De editie van deze week is al zo vol, dat het mij een beetje een overkill leek om dat ook nog er in te stoppen. Heb ik weer wat tijd om mijn Sinterklaas gedicht af te maken 😉

Fijne week!

Platformen kunnen arbeidsmarkt drastisch veranderen – ING

Platformen kunnen arbeidsmarkt drastisch veranderen – ING

Het ING Economisch Bureau is goed op stoom wanneer het gaat over onderzoeken over de mogelijke impact van de kluseconomie op…. de economie. Zo brachten zij eerder dit jaar een onderzoek uit waarin zij stelling namen dat over 10 jaar 20 tot 70 procent van de markt van uitzenders door platformen is overgenomen. Met deze verkennende analyse bouwen zij voort op het eerder verschenen rapport. Met wederom pittige resultaten: in twee scenario’s varieert de impact van de platformeconomie op het aantal ZZP’ers in Nederland van 200.000 tot een miljoen extra zzp’ers.

Wat ING, met hoofdeconoom Marieke Blom als kartrekker, met deze rapporten doet is telkens een behoudend versus een extreem scenario tegen elkaar uit zetten. En dat is een heel interessant gedachte experiment. De rapporten zijn een combinatie van harde feiten, onder andere op basis van gegevens van het CBS, en diverse aannames. Nu zijn aannames altijd eenvoudig te weerleggen, en dat zal ook zeker door partijen die zich niet in de scenario’s (willen) herkennen dan ook zeker doen. Maar uiteindelijk maak je bij zo’n gedachte experiment keuzes. En daarmee doen zij meer dan een hoop anderen in dezelfde sector.

Ik heb het rapport uiteraard gelezen (en ik raad je aan dat ook te doen, hier vind je de PDF), hier onder een aantal fragmenten:

Factoren die de groei bepalen:

Factor 1: Technologie: bepaalt hoeveel makkelijker zzp’en wordt;

  1. Zoekkosten dalen: platformen maken het vinden en beoordelen van mensen makkelijker
  2. Contractkosten dalen: het afsluiten van contracten wordt makkelijker
  3. Administratiekosten dalen: uren bijhouden, factureren en betalen verloopt via het platform

Er wordt ingegaan op het gegeven dat een platform transactiekosten verlaagd. Hoe kleiner de transactie, des te groter het voordeel van lagere transactiekosten. Ik denk dat dit vooral van toepassing is op platformen met een ‘on demand’ transactie. Dus: kleine korte klusjes waarbij vraag en aanbod door een algoritme met elkaar worden gelinkt. Taxi, food delivery, etc.

Wat ik dan ook wil toevoegen is de gedachte dat bij de geplande transactie, wat logischerwijs de wat grotere transacties zijn (het heeft weinig zin om een klusje van 10 minuten een maand vooraf in te plannen), de voordelen van technologische doorontwikkelingen minder zijn. Zeker wanneer het een repeterende transactie tussen dezelfde vrager en aanbieder betreft. Daar biedt de technologie een meer ondersteunende functie (punt 2 en 3: contractkosten en administratiekosten dalen), zie het als een super efficiënte back-office. Bij een Temper is de toegevoegde waarde van het platform bij een vervolg transactie meer de ‘convenience’ voor vraag en aanbod. Voor aanbod neemt het de administratie en contractkosten uit handen. Voor vraag hetzelfde, plus dat wanneer je meerdere mensen inhuurt wordt de boel ook een stuk overzichtelijker dan wanneer je straks 20 losse facturen van aanbieders binnenkrijgt.

Wat betreft het verdienmodel van de platformen zie je dat de toegevoegde waarde bij de on demand en single transaction hoog is. Het heeft voor zowel vraag als aanbod ook weinig toegevoegde waarde om buiten het platform om te werken, waardoor het platform een relatief hoge commissie kan inhouden. Bij de geplande en repeterende transactie platformen ligt dat ingewikkelder: daar is de toegevoegde waarde van het platform bij een vervolg transactie een stuk minder, waardoor het platform een veel minder hoge commissie kan vragen en allemaal truukjes moet inzetten om vraag en aanbod binnen het platform te houden. Ik verwacht dat dit soort modellen in de toekomst ook meer richting een abonnement model zullen verschuiven.

Factor 2: Regelgeving: bepaalt hoe groot de juridische ruimte en financiële prikkels zijn

Hier wordt gewerkt met twee deelvragen:

  1. Hoe meer juridische ruimte voor het verrichten van arbeid als zelfstandige des te meer zzp-ers.
  2. Hoe groter het verschil in financiële prikkels des te meer zzp-ers.

Helder. Maar. Daar zit ook gelijk mijn grootste kritiekpunt. Beter gezegd: ik begrijp de keuze, mediawise slim gedaan, maar ik vind ‘m te kort door de bocht. En dat is de aanname dat de supply voor klusplatformen ZZP’ers gaan worden. De titel “miljoen banen vatbaar voor verzzp’ing” dat het FD als kop gebruikte zou je dan ook beter kunnen vertalen naar: “miljoen banen vatbaar voor platformisering”. Dat had een beter, maar minder spannend, beeld gegeven.

Want wie zegt dat het ZZP model hét model voor de toekomst is en er geen andere constructies worden bedacht die flexibiliteit en zekerheid bieden voor de platform werker? Zo sprak ik onlangs de oprichter van Verloning.nl. Dat is een zakelijke dienst die platformwerkers in kunnen zetten om tegen een commissie van 5 procent de administratie rondom platformwerk te organiseren, zonder dat je ZZP’er hoeft te worden en langs de KvK hoeft te gaan. Deze dienst wordt nu al door enkele platformen gebruikt (gebruikt is strikt gezien het verkeerde woord: het betreft een overeenkomst tussen de platformwerker en de verloner, platformen mogen het dus alleen aanbevelen of vermelden) en deze dienstverlening wordt al ingezet door een aanzienlijk deel van de on demand platformwerkers. Voordeel van een constructie als deze is dat er wordt gewerkt met een voorheffing, waarmee mensen die af en toe voor een platform werken niet voor verrassingen komen te staan. Op het moment dat er een koppeling wordt gemaakt tussen het platform (als export) en de verloner hoeft de aanbieder nergens meer naar om te kijken.

Kort gezegd, ik denk dat het ook goed is om te beseffen dat platformwerkers, ook bij gelijk blijvende regulering, onder verschillende smaken hun zaakjes kunnen organiseren. Afhankelijk van het platform zal dit zijn:

  • In dienst van het platform (0-uren contract, payroll, etc.)
  • Via een uitzend constructie (daar stuurt de uitzend branche logischerwijs op aan);
  • Als ZZP’er (al zullen veel platformwerkers niet komen tot de normen van de belastingdienst mbt aantal uren en opdrachtgevers);
  • Regeling dienstverlening aan huis (wordt nu al door alle platform gebruikt die individuen matchen voor klusjes in en rondom het huis);
  • Via constructies als Verloning.nl en het Belgische Smart;

Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat aanbieders, eventueel met hulp van vakbonden, zelf coöperaties starten en zich zo gezamenlijk, ook administratief, organiseren naar platformen.

Waar de ZZP constructie nu misschien de meest gebruikte constructie is, is er ook een scenario denkbaar waarbij er een schaarste ontstaat aan de supply kant van platformen en platformen meer gaan concurreren op arbeidsvoorwaarden én -relatie. Met alle data die (vooral on demand) platformen hebben kunnen zij immers steeds beter de vraag voorspellen en daarmee ook meer zekerheden bieden voor (een deel van) hun aanbieders.

De ontbrekende factor

De ontbrekende factor of eigenlijk factoren zijn:

  1. Acceptatie: ook al zijn de platformen nog zo goed en ook al is de regelgeving nog zo flexibel, alles valt of staat bij de acceptatie van zowel vraag als aanbod om via platformen het werk te organiseren. Dat is een kwestie van het grijze gebied tussen radio en emotie. Rationeel is het super logisch dat het gaat gebeuren, maar zeker binnen organisaties duurt het altijd even voordat dingen die logisch zijn ook worden geaccepteerd en geïmplementeerd;
  2. Lobby vanuit de gevestigde partijen: de markt is groot, dus de belangen ook. Ik ga er van uit dat er nog een flinke lobby op gang komt vanuit diverse stakeholders die de snelheid van de groei en impact zullen beïnvloeden. Dat heeft dus niets met technologie en regulering te maken, maar puur met gevestigde belangen. Ik begrijp helemaal dat ING zoiets niet in een rapport zet, maar ik vind het wel belangrijk om hier te vermelden. ING vermeldt in dit rapport: “Platformen gedijen goed bij eenvoud. Zzp-contracten passen daarom beter bij platformen dan arbeidscontracten, omdat zzp-contracten eenvoudiger en makkelijker te standaardiseren zijn. In een app de ‘knoppen’ inbouwen om gedetailleerde afspraken te maken over beloning volgens cao of functiehuis, de duur van het contract of secundaire arbeidsvoorwaarden is complex.” Als ik de uitzend branche één tip mag geven: zorg er voor dat jullie extreem gaan focussen op eenvoud (evt. door het aanpassen van regels). En op de klant en het vereenvoudigen van processen middels technologie.

Een van de gevolgen door platformisering die niet is meegenomen in het rapport en ook een beetje off-topic is, is dat ik voorspel dat platformen ook de bestaande flexibele schil van organisaties gaan organiseren. Hierdoor zullen organisaties veel effectiever gebruik kunnen maken van hun bestaande flexibele workfource, wat ook zal leiden tot meer gebruik van de bestaande ZZP’ers. Want waar het in de ING analyse vooral gaat om aantal poppetjes, hebben we het nog helemaal niet gehad over hoeveel deze poppetjes gaan werken en de hybride constructies die zullen ontstaan.

Al met al blijft het een interessant rapport om te lezen en begrijp ik de keuzes die zijn gemaakt (maar wilde ik ze hier toch nog even tegen het licht houden). Wat voor mij de grootste toegevoegde waarde is dat een erkend instituut als het ING aardig gefundeerd laat zien wat de mogelijke impact is van platformen op de arbeidsmarkt in een behouden en extreem scenario. En dit er aan bijdraagt dat er een urgentie ontstaat (langzaam maar zeker) om hier serieus naar te gaan kijken. Laten we nu hopen dat het bijdraagt aan een constructieve ipv een defensieve urgentie 😉

What’s next for marketplace startups? Reinventing the $10 trillion service economy, that’s what. at andrewchen

What’s next for marketplace startups? Reinventing the $10 trillion service economy, that’s what. at andrewchen

Waar we jarenlang weinig cijfers en analyses hadden over de platformeconomie (en nu en toekomst), lijkt het de laatste maanden cijfers te regenen. Natuurlijk moet je altijd kritisch blijven over de motivaties van de afzender en in welke variabelen in de berekening zijn meegenomen, het feit dat er steeds meer mensen heel serieus tijd in steken is an sich al een hele goede ontwikkeling. In dit stuk:

“Marketplace startups have done incredibly well over the first few decades of the internet, reinventing the way we shop for goods, but have been less successful services. In this essay, we argue that a breakthrough is on its way: While the first phase of the internet has been about creating marketplaces for goods, the next phase will be about reinventing the service economy. <…> While services make up 69% of national consumer spending, the Bureau of Economic Analysis estimated that just 7% of services were primarily digital, meaning they utilized internet to conduct transactions.

Despite the rise of services in the overall economy, there are a few reasons why services have lagged behind goods in terms of coming online:

  • Services are complex and diverse, making it challenging to capture relevant information in an online marketplace
  • Success and quality in services is subjective
  • Fragmentation – small service providers lack the tools or time to come online
  • Real-world interaction is at the heart of services delivery, which makes it hard to disaggregate parts of a purchase that might be done online”

Deze punten zijn goed, maar wel heel erg vanuit een praktisch perspectief bedacht. Ik zou daar dan ook deze oorzaken aan toe willen voegen:

  • Schaarste zorgt voor een gebrek aan urgentie. Veel aanbieders van de meer complexe services zijn schaars, waardoor er voor hun geen incentive is om te innoveren (en hun klantcontact uit handen te geven);
  • Het standaard businessmodel van platformen is marge op transactie. Hierdoor moet het platform de hele klantreis ‘vangen’ om er voor te zorgen dat de transactie zich niet buiten het platform wordt voortgezet. Ik denk dat wanneer platformen meer na gaan denken over een meer divers business model zoals een combinatie van abonnementen en het aanbieden van extra services aan de demand en supply en hier een verkoop fee over inhouden, dat dit ook meer kansen voor de meer complexe services op gaat leveren;
  • Tijd: ik denk dat veel branches, zeker in de landen met lagere internet adoptie (en beter gezegd: e-commerce adoptie) het gewoon nog even duurt voordat de stakeholders hier klaar voor zijn;

Toch denkt deze analist dat er nog veel te halen is in de ‘services industry’. “We think the next era of service marketpla
ces have potential to unlock a huge swath of the 125 million service jobs in the US. These marketplaces will tackle the opportunities that have eluded previous eras of service marketplaces, and will bring the most difficult services categories online–in particular, services that are regulated. Regulated services–in which suppliers are licensed by a government agency or certified by a professional or industry organization–include engineering, accounting, teaching, law, and other professions that impact many people’s lives directly to a large degree. In 2015, 26% of employed people had a certification or license.”

Met deze strategie:

  1. Making discovery of licensed providers easier
  2. Hiring and managing existing providers to maintain quality
  3. Expanding or augmenting the licensed supply pool
  4. Utilizing unlicensed supply
  5. Automation and AI

Dit stuk is een korte samenvatting van een lang en uitgebreid stuk dat zeker de moeite van het lezen waard is. Al met al zijn de verwachtingen dat de groei van platformen in de services industry nog slechts aan het begin staat….

Thoughts on Deliveroo’s introduction of distance-based pay in Berlin | Platform Labor

Thoughts on Deliveroo’s introduction of distance-based pay in Berlin | Platform Labor

Onderzoeker Niels van Doorn, hij kwam al twee keer eerder in deze nieuwsbrief voorbij, doet onderzoek naar maaltijdbezorgers in Berlijn, New York en Amsterdam die hun werk doen via platformen als Deliveroo en UberEats. In deze blog deelt hij zijn ervaringen als koerier en gaat hij in op ‘distance-based pay’.

In de editie van vorige week ging ik al in op de manier waarop on demand platformen met workers die een commodity skill hebben als supply aan het experimenteren zijn met flexibele en gepersonaliseerde tarieven. En hoe een platform met gamification technieken proberen hun aanbieders te sturen en aan het werk te houden wanneer het voor het platform het beste uitkomt.

Een willekeurige quote uit deze blog: “That kind of conclusions would Deliveroo (its algorithms, its data scientists and perhaps also its operations managers) possibly be able to draw from the data input I was now constantly generating? Were my decisions going to influence the next orders I was going to receive? Or was I just being paranoid?” Wat Niels hier zich dus afvraagt is in hoeverre het algoritme op basis van zijn data input door gaat hebben hoe het deze individuele koerier het beste kan aansturen tegen de voorwaarden waar hij op dat moment het meest gevoelig voor is.

Technologisch gezien is dit natuurlijk waanzinnig interessant. De vraag is alleen of het moreel gezien oké is. Waar platformen bekend staan om hun inclusiviteit, iedereen kan zonder diploma aan de slag voor een platform waardoor de ‘workerforce’ van platformen doorgaans veel en veel diverser is dan die van een traditionele organisatie, en het empoweren van het individu, is dit natuurlijk wel een wezenlijke bedreiging voor de ‘vrijheid’ van de worker. Zeker op het moment dat er meer datapunten (als het platform weet dat je weinig geld op je rekening hebt staan of dat je de laatste tijd wel erg vaak op vakantie websites aan het kijken bent) worden meegenomen. Dit is overigens een platform overstijgende discussie. Of zou dat in ieder geval moeten zijn. Deze discussie moet ook worden gevoerd over bijvoorbeeld verzekeraars: op het moment dat via data en andere technologie (zoals DNA analyse) het individuele gezondheidsrisico en dus kosten kan worden voorspeld, dan legt dit een flinke bom onder het collectiviteitsprincipe. En dat is fijn voor de gezonde individu, maar een ramp voor de kwetsbare individu…

The End of the Beginning

The End of the Beginning

“In his now annual state-of-innovation talk at the a16z Summit in November 2018, Andreessen Horowitz’ Benedict Evans walks through where we are now in software eating the world… and how things may continue to change over the next 10 years.

What’s the state of not just “the world of tech”, but tech in the world? The access story is now coming to an end, observes Evans, but the use story is just beginning: Most of the people are now online, but most of the money is still not. If we think we’re in a period of disruption right now, how will the next big platform shifts — like machine learning — impact huge swathes of retail, manufacturing, marketing, fintech, healthcare, entertainment, and more? Especially as technology begins to tackle bigger problems, in harder markets, at deeper (and more structural) levels?”

Heel interessante video om even voor te gaan zitten. En er voor gaan zitten is echt een must, al is het maar omdat het spreektempo en de informatiedichtheid van het verhaal van Benedict onwaarschijnlijk hoog is.

Even heel kort door de bocht mijn belangrijkste takeaways (en haal gerust je eigen takeaways uit het verhaal):

  • Hoewel het lijkt alsof platformen en online (retail) een enorme impact heeft op business, is dit op dit moment slechts heel beperkt het geval. Oftewel: er liggen nog veel kansen. Wat natuurlijk geen verrassing is gezien de hoge investeringen in zwaar verlieslijdende startups. Alles voor het potentieel, niet voor het nu;
  • Waar we veel naar de Verenigde Staten kijken, is het China waar het gebeurt. Ik merk dat ik zelf ook nog weinig focus op China heb, in 2019 maar eens een expeditie naar dat land plannen. Mocht je daar contacten hebben, dan hoor ik het graag;
  • Benedict onderschrijft een trend die ik al langer waarneem. Waar veel tech bedrijven enorm asset light beginnen en de markt slechts faciliteren, zie je dat deze bedrijven steeds meer en meer zelf gaan investeren in assets. In mijn nieuwsbrief twee weken geleden schreef ik er nog over: “Waar platformen ‘asset light’ beginnen, zie ik steeds meer platformen zelf in assets investeren. Airbnb in eigen hotels, Uber in zelfrijdende auto’s, Facebook en YouTube in eigen content. Een andere variant is dat platformen hun gebruikers laten investeren in ‘universele’ assets. Zo kan je bij SnappCar een auto ‘private leasen’. Je krijgt korting op je lease bedrag wanneer je deze via het platform verhuurt en de auto heeft ook een mooie SnappCar sticker.” In het stuk omschrijf ik overigens ook nog de shift naar een shift naar stabiele en professionele supply en de verschuiving van een niche naar een totaaloplossing;
  • Hierop voortbordurend ziet Benedict ook een verschuiving van een ‘logisch’ naar een ‘onlogisch’ model. Zie ook onderstaande afbeelding. Zo bemoeit Amazon zich nu ook met boodschappen. Een dienst die niet logisch is voor een platformbedrijf. Maar ja, de markt is zo groot dat het de gok waard is…
The End of the Beginning

Boek

Als Uberchauffeur zoek je het maar uit – NRC

Als Uberchauffeur zoek je het maar uit – NRC

Van nieuwsbrief lezer en journalist Jeroen van Bergeijk ontving ik (waarvoor dank!) onlangs een exemplaar van zijn boek ‘Uberleven, undercover als Uber chauffeur’. In dit boek deelt hij zijn ervaringen van een periode van zes maanden dat hij als Uber taxichauffeur aan de slag ging. Het boek leest prettig en snel weg, met twee avonden had ik ‘m uit. Hoewel er geen echt nieuwe informatie in het boek staat is het een leuk boek om te lezen, omdat het heel levendig de diversiteit van klanten en ervaringen achter het stuur omschrijft en het een goed beeld geeft van hoe het is om te werken via een app als Uber en hoe de app invloed probeert uit te oefenen op jouw gedrag. Ook gaat hij in op de vraag over de verantwoordelijkheid van het platform.

Wat mij van het boek het meest is bijgebleven is dat hij als blanke Nederlander echt werd gezien als een a-typische taxichauffeur. Of zoals deze recensie mooi omschrijft: „Jeroen, Jeroen? Met een Mercedes?”, vragen klanten. „Meestal heb ik een Said of een Mohammed met een Prius.”

Misschien is dat ook wel wat soms wrijft in de discussie over platformeconomie. Platformen verlagen drempels waardoor iedereen, ongeacht in welke klasse of bubbel je ook zit, kan participeren als aanbieder op een platform. Waar het voor iemand als Jeroen misschien voorheen onmogelijk had geleken om in een periode van weinig werk als taxichauffeur aan de slag te gaan, zorgen platformen er voor dat dit (relatief) eenvoudig is te realiseren. Misschien komt dan ook het soms onbehagelijke gevoel niet zozeer door de platformen, maar doordat we opeens met andere bubbels in contact komen waar we voorheen ver vanaf stonden. En zorgen platformen er voor dat werelden bijeen komen en we ons opeens een klein beetje bewuster worden (en daarmee oncomfortabel voelen) van de ongelijkheid in de wereld….

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Deelfietsen en overheid: hoe het wél kan | Overzicht kluseconomie in Nederland | Opkomst en impact van gamification | De gepensioneerde als doelgroep voor kluseconomie?

Goedemorgen! Afgelopen week weer twee presentaties over de impact van de platformeconomie op o.a. de rol van de procesmanager mogen geven. Het leuke aan dit soort dingen is dat ik wordt gedwongen om eens goed na te denken wat de impact (kansen&bedreigingen) van de platformeconomie zijn op beroep of branche x. En dan dat door te vertalen naar het nu en straks en branche en individu. Dat houdt mij ook weer scherp.

Deze week weer stappen maken met mijn boek(en) en een dagje op-en-neer naar Bonn voor het congres ‘Industrial Relations and Social Dialogue in the Age of the Collaborative Economy‘. Altijd fijn om flink wat uurtjes in de trein te kunnen werken en na te kunnen denken.

In deze editie weer mijn reflectie op 5 artikelen, een aankondiging van een mooi event volgende week maandag en een tipje van de sluier van een leergang die ik in de nazomer van 2019 wil starten. Fijne week!

Aanvraag vergunning free floating deelfietsen en -scooters | Ondernemen in Antwerpen

Aanvraag vergunning free floating deelfietsen en -scooters | Ondernemen in Antwerpen

Amsterdam liet zich vorig jaar verrassen door een stortvloed aan free floating deelfietsen. Dit zijn fietsen die je via een app kunt boeken en openen die geen vaste stalplaats hebben. Het was overigens niet echt verrassen: er was bekend dat er aanbieders aankwamen, zij hadden zelfs bij de gemeente aangeklopt, maar de gemeente vond het niet nodig om hier beleid voor te ontwikkelen. Wat er toen gebeurde is geschiedenis: vele fietsen overspoelden de stad (hoewel, het échte overspoelen gebeurde in China) en de gemeente sommeerde alle aanbieders de fietsen te verwijderen. Intussen wordt er gepraat over een plan en beleid, maar dat had natuurlijk ook prima andersom gekund.

Toen ik twee weken geleden in Antwerpen was viel het mij op dat hier veel deelfietsen (en zelfs een verdwaalde Bird deelstep) werden gebruikt. Hier ben ik dus even ingedoken en het ziet er naar uit dat Antwerpen met duidelijke voorwaarden deze sharing activiteit in de hand probeert te houden. Via deze link kom je uit op de PDF van het reglement. Meest interessant om door te nemen is artikel 12, de exploitatie voorwaarden. Een aantal highlights:

  • De exploitant dient een continuïteit in aanbod te garanderen;
  • Een ‘deelritvoertuig’ moet in het eerste jaar gemiddeld 0,25 rit per voertuig per dag te halen. Na het eerste jaar moet dit zijn gestegen naar minimaal 0,5. Om door te mogen groeien (er is wel een maximum ingesteld) moet een voertuig 3x per dag worden gebruikt;
  • De exploitant is verantwoordelijk voor fout geparkeerde voertuigen;
  • De exploitant dient te voorzien in een veilig registratiesysteem waardoor hij de werkelijke gebruiker van het voertuig te allen tijde kan registreren en identificeren;
  • De exploitant dient zijn deelsysteem open te stellen voor MAAS-applicaties, waarbij hij geen exclusiviteit kan vastleggen met 1 platform;
  • De exploitant dient de geanonimiseerde verplaatsingsgegevens van het deelsysteem als open data beschikbaar te stellen;
  • De exploitant moet naast een website ook een applicatie aanbieden waarin o.a. de real time locatie van de deelvoertuigen is te zien.

Zo te zien een prima start om (samen met de aanbieders) te leren of en hoe dit soort systemen van toegevoegde waarde kunnen zijn voor een stad. Want hoewel de free floating modellen een minder goede reputatie hebben opgebouwd (mede ook door het gebrek aan beleid), is het in theorie natuurlijk een heel interessante oplossing voor de ‘last mile’ mobiliteit in een stad.

Zo ziet de platformeconomie in Nederland eruit: overzicht van (bijna) alle ‘Ubers van de arbeidsmarkt’ | Werf-en.nl

Zo ziet de platformeconomie in Nederland eruit: overzicht van (bijna) alle ‘Ubers van de arbeidsmarkt’ | Werf-en.nl

Hoe groot is die hele kluseconomie nu eigenlijk? Dat ligt er helemaal aan wat je onder de kluseconomie schaart. En dan kom je uit op percentages tussen de 0,4% en 22% van de arbeidsmarkt. Die cijfers zeggen zonder context dus niet zo heel erg veel.

Wanneer je naar het aantal aanbieders kijkt, en daar kom je wederop te zitten met een definitie probleem, dan zie je dat het aantal platformen wel flink aan het groeien is. Voor dit artikel heeft de redactie van Werf& maar liefst 40 platformen die actief zijn op de Nederlandse markt op een rijtje gezet. Zonder de pretentie volledig te zijn.

Ook voor mij zaten er weer een paar nieuwe namen bij. Ik heb een stel van deze platformen bezocht en wat mij opvalt is dat:

  • Op de meeste websites in het vrij toegankelijke deel niet duidelijk wordt hoe het platform de aanbieder ziet. Wat wel duidelijk is, is dat zij deze niet zien als werknemer;
  • Alle platformen leggen duidelijk uit dat zij in geen enkel geval aansprakelijk zijn. Hier kun je veel van vinden, maar dit is wel wat er staat;
  • Veel platformen gebruik maken van een marge op transactie model, dit is sowieso het meest gebruikte model binnen de platformeconomie;
  • In veel algemene voorwaarden een boete clausule van 500euro is opgenomen wanneer vraag en aanbod na een match door het platform besluiten buiten het platform af te spreken.

Waar ik benieuwd naar ben is:

  • Of die 500euro boete juridisch houdbaar is. Ik ben niet zo’n fan van proefprocessen, maar ben hier wel heel erg benieuwd naar;
  • Meer inzichten in de verschillen tussen traditionele matchmakers (pre-internet matchmakers zoals HomeAway versus Helpling). Ik vermoed namelijk dat de meeste platformen zoals oppas, schoonmaak en honden uitlaten al bestonden voordat de platformen opkwamen. Ik ben wel erg benieuwd naar de verschillen en welke vragen nu echt platformspecifiek zijn en welke niet.

Ik heb weer wat te doen de komende tijd 😉

Senior Citizen Jobs at Fast Food Restaurants Replacing Teenagers – Bloomberg

Senior Citizen Jobs at Fast Food Restaurants Replacing Teenagers – Bloomberg

Wanneer we praten over de gig economy, dan hebben we het voornamelijk over jongeren, veelal studenten. De vraag is alleen: blijft het daarbij? Wanneer de kluseconomie blijft groeien, dan zal deze doelgroep op een gegeven moment ‘op’ zijn en moeten de platformen verder kijken.

In de VS is er een trend te zien dat fast food restaurants hun recruiters loslaten op ‘senior centers and churches’. In dit stuk:

“Two powerful trends are at work: a labor shortage amid the tightest job market in almost five decades, and the propensity for longer-living Americans to keep working—even part-time—to supplement often-meager retirement savings. Between 2014 and 2024, the number of working Americans aged 65 to 74 is expected to grow 4.5 percent, while those aged 16 to 24 is expected to shrink 1.4 percent, according to the U.S. Bureau of Labor Statistics.”

Met de vergrijzing in zicht mogelijk dus ook een reëel scenario voor Nederland. En de link met de platformeconomie? Die komt via een stuk uit de New York Times: ‘According to an internal slide deck obtained by the New York Times, Uber actually identifies McDonald’s as its biggest competition in attracting new drivers.’

Ik verwacht overigens dat dit niet voor alle kluseconomie sectoren van toepassing zal zijn: sommig werk is fysiek zwaar en het is de vraag of dit (en dan wil ik natuurlijk niet mijn ouders en schoonouders schofferen ;-)) werk geschikt is voor deze doelgroep. Maar het is sowieso wel een interessante om in de gaten te houden.

Even verder kijkend: er wordt in dit stuk gesproken over de meer ‘commodity’ skills. Oftewel: zaken die iedereen op zich zou kunnen uitvoeren. Ik denk dat we ook de komende jaren moeten gaan kijken hoe we de nieuw groep gepensioneerden die allemaal veel ervaring en ‘unique skills’ bezitten via platformen kunnen blijven verbinden aan interessante vraagstukken.

High score, low pay: why the gig economy loves gamification | Business | The Guardian

“Using ratings, competitions and bonuses to incentivise workers isn’t new – but as I found when I became a Lyft driver, the gig economy is taking it to another level.”

Interessante longread over de mogelijkheden en invloed van gamification technieken in de kluseconomie. Aan de ene kant wordt geschetst dat deze technieken helemaal niet zo nieuw zijn:

“When work took the form of a game, Burawoy observed, something interesting happened: workers’ primary source of conflict was no longer with the boss. Instead, tensions were dispersed between workers (the scheduling man, the truckers, the inspectors), between operators and their machines, and between operators and their own physical limitations (their stamina, precision of movement, focus).”

Aan de andere kant laat het stuk zien dat platformen enorm veel technisch waanzinnige (en dan ook maatschappelijk wat discutabelere) middelen gebruiken om via gamification gedrag te sturen:

“Every Sunday morning, I receive an algorithmically generated “challenge” from Lyft that goes something like this: “Complete 34 rides between the hours of 5am on Monday and 5am on Sunday to receive a $63 bonus.”

Ik verwacht dat deze gamification en incentive technieken ook zeker bij platformen met een ‘on demand transactie’ de komende jaren zal worden ingezet voor de ‘pricing’ van gigs. Hiermee zal het hele pricing mechanisme steeds onduidelijker worden en gestuurd door het moment. Onderstaande tweet van Niels van Doorn die onderzoek doet naar kluseconomie geeft alvast een (zorgelijk) voorproefje:


A cheap place to live and work in tech: Tulsa — Quartz at Work

A cheap place to live and work in tech: Tulsa — Quartz at Work

Met de opkomst van de kluseconomie voor online klussen, zijn er ook weer kansen voor de wat minder populaire gebieden in het land om zich te profileren. Immers: wie voornamelijk online werkt hoeft niet perse in een stedelijke omgeving te wonen. Dit heeft natuurlijk al grote voordelen voor de worker: het levensonderhoud en vooral natuurlijk ook wonen buiten de populaire gebieden is een stuk goedkoper. Intussen zijn in de Verenigde Staten de ‘leegloop’ gebieden ook actief campagne aan het voeren om ‘remote workers’ te lokken.

“It’ll give you a free shared-office space, a subsidized furnished apartment in the city’s Arts District, and $10,000 cash. All you have to do is pack up and move—for at least one year—to Tulsa, a city of just over 400,000 people in the near dead-center of the continental US.”

Spoiler alert….


Deze week gooide ik een proefballonnetje op Twitter. Ik ben voornemens om in de nazomer van 2019 een exclusieve private leergang te starten waarbij 8 tot 10 stakholders met ieder 2 deelnemers 10 maanden lang een deepdive in de kluseconomie gaan doen. Het centrale thema is platformeconomie en inclusieve arbeidsmarkt. Naast een collegereeks van nationale en internationale experts gaat iedere stakeholder ook zélf actief aan de slag met een project binnen de eigen organisatie gerelateerd aan de hoofdvraag. Daarnaast gaan we ook fysiek op expeditie, waarschijnlijk naar de Nordics. De ervaringen worden ook via blogs gedeeld en aan het eind verschijnt er een boek met de cases van de deelnemers en de ingebrachte cases van de externe experts. Zoals ik in de tweet zeg: het betreft geen open inschrijving. Ik wil alleen werken met partijen die ook echt willen en kunnen en die ook binnen de organisatie draagvlak hebben om met dit onderwerp aan de slag te gaan. En ik een zo breed mogelijke mix aan stakeholders: platformen, vakbonden, overheid, bestaande organisaties, etc.) Mocht je interesse hebben of meer willen weten: stuur gerust een reply op deze mail.

Events

3 december boekpresentatie ‘The Platform Society’ in Pakhuis de Zwijger

3 december boekpresentatie ‘The Platform Society’ in Pakhuis de Zwijger

Wat Europa in mijn ogen bijzonder maakt is dat wij technologie en publieke waarden als één zien. In 2016 verscheen het boek ‘De Platformsamenleving’. Een must read voor iedereen die iets met platformeconomie doet. Volgende week maandag wordt de Engelse editie, die ook gelijk een flinke update heeft gekregen, gepresenteerd in Pakhuis de Zwijger. Ik ben er bij. Zie ik je daar?

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Samenwerking FNV en Temper legt complexiteit debat bloot | BlaBlaCar: van liftservice tot busmaatschappij | De ‘booming business’ van platformen in mobiliteit

Afgelopen week was ik in Antwerpen om mijn visie te mogen delen hoe platformen kunnen bijdragen aan een meer inclusieve stad en samenleving. Hierin benadruk ik altijd de rol van de overheid in deze transitie.

Ik kreeg een dag later per mail nog een mooie reflectie en compliment/veer van een van de deelnemers die ik hier graag wil delen: “Blij met de “niet-academische” aanpak. Duidelijke presentatie, naar de kern, scherpe probleemstelling. Love it! Niet dat dit de oplossingen daarom al veel dichterbij brengt, maar het maakt de richting waarin gezocht moet worden erg duidelijk. Ik vond in jouw presentatie erg veel aanknopingspunten. Dank daarvoor. Ik volg te veel studiedagen en congressen, ik krijg er stilaan een aversie van, jij was een aangenaam lichtpunt in de mistige theorieën en vaak nep-hypes.” Fijn wanneer mensen met zo’n gevoel naar huis gaan.

Fijne week!

Duurzame deeleconomie: de rol van de stad volgens Martijn Arets | Stadslab2050

Duurzame deeleconomie: de rol van de stad volgens Martijn Arets | Stadslab2050

Afgelopen week was ik twee dagen in Antwerpen om een keynote te geven op een bijeenkomst waarin ik inging op hoe deeleconomie en platformen kunnen bijdragen aan een meer inclusieve samenleving. De dag voor de presentatie liep ik met mijn fotocamera een paar uur door de stad om sharing initiatieven in de praktijk te spotten (en mijn hoofd leeg te maken). Deze foto’s (hier boven een collage) heb ik ook in mijn presentatie gebruikt.

Mijn gedachten bij deze foto’s:

  • Collectief georganiseerd: het kan voor een individu niet om dit op individueel niveau te organiseren;
  • Door schaalvoordelen bereikbaar voor iedereen (wel drempels prijs en waar je woont);
  • Collectief eigenaarschap en bestuur, de gebruiker betaald alleen voor daadwerkelijk gebruik;
  • Alle gebruikers zijn gelijk;
  • Deze infrastructuur is de basis van onze samenleving;
  • Platformen zijn eigenlijk niets meer dan een nieuwe vorm van collectief organiseren van zaken die door het individu niet te organiseren zijn door a) te hoge kosten en b) de noodzaak van veel gebruikers / een netwerk;
  • Geen van de voorbeelden valt onder de definitie van deeleconomie.

Even wat gedachten die ik hier wilde delen. Zie overigens hier (een selectie van) de slides van mijn presentatie in Antwerpen.

FNV Horecabond en Temper verbreden samenwerking en gebruiksvergoeding freelancers verdwijnt

FNV Horeca en Temper zijn in juni 2018 een samenwerking / experiment begonnen waarbij het platform Temper de toegangspoort was voor FNV Horeca tot een flinke lijst horeca ondernemingen en freelance horeca professionals. FNV Flex en de ABU waren hier op tegen. Volgens mij was dit de eerste keer dat het verschil in mening binnen de bond hoe om te gaan met platformwerk zo op straat kwam te liggen.

Een van de resultaten van de eerste periode is dat in samenspraak met de FNV de 1 euro vergoeding per uur die wordt afgedragen door freelancers komt te vervallen. Slim, maar misschien ook nodig, aangezien ’traditionele’ intermediairs geen courtage mogen rekenen richting de ‘supply’. Deze week werd bekend gemaakt dat de samenwerking wordt voortgezet en verbreed. “Scholing is essentieel en daarom één van de speerpunten van onze samenwerking, evenals het verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid en aansprakelijkheid.” Een interessante en belangrijke zet om te komen tot een duurzaam model.

Ook met dit bericht kwam de verdeeldheid weer op straat te liggen. In het FD komt Erik Pentenga van FNV Flex aan het woord. Hij betreurt dat FNV Horeca: ‘meegaat met het verhaal van Temper dat het aan zzp-bemiddeling doet’.

Volgens Pentenga, die hierin wordt gesteund door het FNV-bestuur en de uitzendkoepel ABU, verliest Koerselman uit het oog dat het hier gaat om banen die mensen nooit als zelfstandige ondernemer zouden uitoefenen. ‘Bij een chef-kok kan ik me nog iets voorstellen, al heb ik daar ook mijn twijfels over. Maar niet als het gaat om afwassen in de keuken of de bediening. Dat zijn werknemers in dienst van schijnopdrachtgevers. Dat het met moderne middelen gebeurt, doet niets af aan het feit dat ze worden uitgezonden.’

Ik denk dat Temper een interessant voorbeeld is dat laat zien hoe lastig de discussie is over hoe je tegen platformwerk, platformwerkers en klusplatformen aan kunt kijken ihkv bestaande structuren. Ik pak er de case van de chefkok die ik in mijn editie over de Tegenlicht uitzending bespreek bij. Bekijk ook vooral de Tegenlicht Meetup in De Zwijger terug.

  • Hij heeft unieke skills;
  • Heeft de vrijheid te werken wanneer en waar hij wil;
  • Reageert op oproepen van horeca ondernemers die om zijn dienstverlening verlegen zitten;
  • Dit zonder een intermediair. Je zou kunnen zeggen dat een algoritme de matchmaking overneemt, maar dit is alleen hard te maken met meer on demand transacties bij standaard dienstverlening als een taxirit.
  • Neemt zijn eigen kaartjes mee, communiceert met klanten na een boeking via Temper via eigen kanalen, maar laat vanwege het ‘gemak’ dat het platform biedt ook vervolgtransacties via Temper lopen;
  • Maakt optimaal gebruik van de mogelijkheden die het platform hem biedt. Heeft hij geld snel nodig? Dan laat hij Temper met inlevering van een paar procent binnen een paar dagen uitbetalen. Hij laat het platform duidelijk voor zich werken.

Dan is de vraag: wat is Temper in het geval van deze kok. Dit is duidelijk een freelancer die weet wat hij doet, die ook zonder het platform aan zijn klussen zou komen en het platform puur gebruikt om zijn marketing, sales en administratie te outsourcen. Net als platformen als Booking.com en Thuisbezorgd.nl doen voor hotel- en horecaondernemers. Dus wat is Temper dan? Je zou kunnen zeggen een uitzendbureau. Of toch het prikbord zoals Temper zichzelf positioneert? Ik vindt het een lastige. De ene ‘worker’ is de ander niet. Daarnaast hebben de aanbieders ook de mogelijkheid om via een traditioneel uitzendbureau te gaan werken. Het is dus, en dat zal (wetenschappelijk!) onderzoek moeten uitwijzen, de vraag in hoeverre de aanbieders bewust kiezen voor de freelance constructie. En dan niet alleen de belastingvoordelen.

Is Temper nieuw?

Is Temper dan echt zo nieuw? In deze vorm misschien wel, maar in basis niet. Ik kwam onlangs toevallig op het platform freelancer.nl. Hier zie je eigenlijk een model dat ik zou omschrijven als een ‘voorloper’ van Temper:

  • Freelancers maken een profiel aan en krijgen waarderingen;
  • Opdrachtgevers plaatsen een opdracht en ontvangen reacties van ingeschreven freelancers;
  • Er zijn filters in te stellen (een algoritme 1.0).

Freelancer.nl is hierin niet uniek, er zijn veel meer van dit soort platformen die in basis doen wat Temper doet, maar dan niet ter discussie staan. Het verschil van dit soort platformen tov Temper:

  • Het verdienmodel is niet marge op transactie (wat in veel gevallen ook lastig is), maar een abonnementsfee. Dit zag ik ook in de thuis schoonmaak bemiddeling: nagenoeg alle pre-internet/platform aanbieders hadden een ander verdienmodel;
  • De dienstverlening die het platform hierdoor biedt is beperkt: het is puur een matching platform. Temper gaat een paar stappen verder door ook (met de voordelen voor zowel vraag als aanbod) tussen de transactie te zitten.

Ik denk dan ook dat, mocht deze zaak voor de rechter komen, deze er nog een erg harde dobber aan zal hebben. Ik begrijp de tegenstand van FNV Flex en de ABU: dit is mede ook op prijs keiharde concurrentie voor de uitzendsector. Maar dat is natuurlijk ook een flink stuk eigenbelang en hierdoor verre van objectief. Wanneer je voorbij het prijs stuk kijkt, dan zie je dat de uitzendsector enorm veel kan leren én profiteren van klusplatformen. En dan is het zaak om deze ontwikkeling dichtbij te houden, te onderzoeken of het uitzendmodel met wat tweaks te matchen is met het platform model om zo iets goed te doen voor de hele sector. En diegenen die er werken.

BlaBlaCar to acquire Ouibus and offer bus service – TechCrunch

BlaBlaCar to acquire Ouibus and offer bus service – TechCrunch

In Nederland is het al een tijdje stil rondom de ‘lift app’ BlaBlaCar, maar in het buitenland groeit het bedrijf nog flink. Ook in de breedte: “French startup BlaBlaCar is announcing plans to acquire Ouibus, the bus division of France’s national railway company SNCF. For the first time, BlaBlaCar is moving beyond carpooling and plans to offer both long-distance carpooling rides and bus rides.”

Wie had ooit gedacht dat een lift website een busbedrijf zou overnemen? Op zich als je er wat lange over nadenkt is het geen heel gekke stap. Wist je trouwens dat de Franse spoorwegen al enkele jaren geleden BlaBlaCar als een van hun grote concurrenten voor de toekomst omschreef? Op dat moment reden er soms al meer mensen op een traject via BlaBlaCar dan met de trein.

Bottom line zie je hier drie dingen gebeuren:

  • Waar platformen ‘asset light’ beginnen, zie ik steeds meer platformen zelf in assets investeren. Airbnb in eigen hotels, Uber in zelfrijdende auto’s, Facebook en YouTube in eigen content. Een andere variant is dat platformen hun gebruikers laten investeren in ‘universele’ assets. Zo kan je bij SnappCar een auto ‘private leasen’. Je krijgt korting op je lease bedrag wanneer je deze via het platform verhuurt en de auto heeft ook een mooie SnappCar sticker.
  • Waar platformen eerst een gefragmenteerde supply hebben, sturen zij meer en meer aan op een meer stabiele en professionele supply. Enerzijds door zelf te investeren en anderzijds door frequente aanbieders te belonen en te pushen hun spullen of diensten nog vaker aan te bieden;
  • Waar platformen vaak in een niche beginnen, zie ik ze naar verloop van tijd steeds meer verschuiven naar een totaaloplossing. Uber van taxi naar mobiliteit aanbieder. BlaBlaCar van liften naar een betrouwbaar alternatief voor dagelijkse ritjes (de bus, maar ook BlaBlaCar lines).

Misschien zou je kunnen zeggen dat platformen de gefragmenteerde en wat vrijblijvende aanpak in het begin gebruiken om data te verzamelen, om vervolgens de kersen zelf van de taart te kunnen halen. Zo gebruikt BlaBlaCar zijn platform om inzicht te krijgen op welke lijnen veel vraag is, om vervolgens een bus in te zetten. In gebieden met minder vraag kan het oorspronkelijke model blijven bestaan. Is dat erg? Hoeft niet. Maar wel een goede om in gedachte te houden, zeker voor wanneer je als aanbieder gaat investeren om bij te dragen aan een meer stabiele supply.

Ook nieuw kapitalisme heeft regels nodig – NRC

Ook nieuw kapitalisme heeft regels nodig – NRC

Interessant stukje naïviteit in het NRC deze week: in de rubriek ‘Commentaar’ van de NRC redactie zelf. “Ook nieuw kapitalisme heeft regels nodig”. Een bekende Amsterdamse filosoof zou hebben gezegd: ‘dat is logisch’.

“Dit was ook deel van de belofte van veel internetbedrijven: een revolutie die weliswaar aanvankelijk zou verstoren, ‘disruptief’ zou zijn, maar uiteindelijk een betere wereld op zou leveren.” ING hoofdeconoom Marieke Blom vatte het tijdens een debat in Pakhuis de Zwijger mooi samen: je moet niet uitgaan van de goede intenties van bedrijven. En daar ben ik het mee eens. Op het moment dat je uitgaat van goede intenties ben je volgend en niet leidend. En dat lijkt mij in dit geval een erg slecht idee.

Automotive brands step up their game in the search of alternatives for car ownership | Linkedin

Als er een sector is in de platformeconomie waar veel gebeurt, dan is het wel de automotive sector. Waarom? Omdat dit de enige sector is waar alle stakeholders de urgentie voelen om te ontdekken wat hun plek in het ecosysteem gaat worden in de toekomst. Iedereen ziet o.a. de (deels) zelfrijdende auto op zich afkomen. Iedereen snapt dat het hele ecosysteem dan op zijn kop komt te staan en de kaarten opnieuw worden geschud. Dit biedt kansen, maar is ook zeker een bedreiging voor de gevestigde orde.

Hoewel het een sector is waar ik niet bovenop zit, ik vind de vraagstukken en de puzzel rondom platformen en arbeid interessanter en relevanter, blijft het wel een interessant spel om te volgen wie nu weer in wie investeert en wie nu weer met wie gaat samenwerken. Ananda Groag, zij zit wel boven op deze ontwikkeling, schreef deze interessante blog met duidelijke graphics waarin een goed beeld wordt geschetst wat er in deze sector zich afspeelt.

In de media

Wanneer is een platform rendabel voor ondernemers? – Marketing trends en nieuws

“Een loodgieter of fietsenmaker bestellen, een schoonmaker regelen en natuurlijk eten laten bezorgen: er zijn zo veel platforms voor diensten dat je de deur niet meer uit hoeft. Maar wat halen ondernemers die deze diensten verlenen er eigenlijk uit? Wegen de baten tegen de lasten op?”

Voor frank.news werd ik geïnterviewd over de vraag ‘wanneer is een platform rendabel voor ondernemers?’. In dit stuk kreeg ik de ruimte om in te gaan op wat je als ondernemer zelf kunt doen wanneer jouw sector wordt ‘disrupted’ door de platformeconomie en probeer ik weer wat duiding in de discussie te brengen.

Gig Economy in Perspective: How Platforms Create a More Inclusive Labour Market – DIF 2018

Gig Economy in Perspective: How Platforms Create a More Inclusive Labour Market – DIF 2018

Afgelopen week deed ik een bijdrage aan het ‘Disruptive Innovation Festival’ met een sessie ‘Gig Economy in Perspective: How Platforms Create a More Inclusive Labour Market’. Erg leuk om in een Q&A format, inclusief live vragen van de kijkers, verder op dit vraagstuk in te gaan.

Gig Economy in Perspective: How Platforms Create a More Inclusive Labour Market | DIF – YouTube

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Mythes van de kluseconomie ontmanteld. Of toch niet? | Lost gedeeld eigenaarschap de uitwassen van de platformeconomie op? | Uber gaat pro | Je baas als algoritme: ook buiten de platformeconomie

Afgelopen week mij weer prima vermaakt met twee Tegenlicht meetups vol mooie discussies en debatten over de kluseconomie. De extra nieuwsbrief editie met de lessons learned is ook goed ontvangen. Ook na ik deel aan een interessant webinar ‘Making the platform economy work well for workers’. De video is hier terug te kijken, de interessante discussies met de andere live kijkers helaas niet. Komende week weer een aantal interviews voor mijn NWO verkenning en een event in Antwerpen over platformen, deeleconomie en steden. En donderdag een online presentatie en debat voor het Disruptive Innovation Festival over ‘Gig Economy in Perspective: How Platforms Create a More Inclusive Labour Market’. Wees (online) welkom! Voor nu: fijne week!

Give Gig Economy Workers Equity? The S.E.C. Is Considering It – The New York Times

Give Gig Economy Workers Equity? The S.E.C. Is Considering It – The New York Times

Degenen die jouw platform succesvol maken belonen met een stuk eigenaarschap. Waar je dit geluid eerst vooral in de meer linkse hoek hoorde, ik onderzocht onder andere het fenomeen platform coöperaties, begint het gedachtengoed in steeds meer kringen een serieus alternatief te worden. Airbnb kondigde enkele weken geleden aan te willen onderzoeken hoe het de aanbieders op het platform een aandeel in het bedrijf kon geven. Ik daagde ze uit wat meer ambitie te tonen. In dit stuk mengen ook Uber en Postmates zich in de discussie:

“Providing equity would allow partners to share in the growth of the company, which could lead to enhanced earning and saving opportunities for the partner and for the generations ahead,” Uber’s head of federal affairs, Danielle Burr, said in a letter to the S.E.C.” <> “And Postmates said it hoped it could grant equity to its contractors. “While we are proud that our fleet earns significantly higher than minimum wage across jurisdictions, we are also committed to the long term upward mobility of our Postmates,” company executives wrote, using company jargon for its gig workers.

En nu is de SEC dus ook aan het onderzoeken wat de mogelijkheden zijn.

Is het geven van aandelen aan aanbieders op het platform dé oplossing voor al onze zorgen? Ik zet wat gedachten op een rij.

Waarom dit een positieve ontwikkeling kan zijn:

  • Aandelen voor de workers zou waarschijnlijk ook leiden tot meer openheid van informatie richting deze groep;
  • Op het moment dat het aandelen met stemrecht zijn, dan zou dit een manier zijn om degenen die afhankelijk zijn van het platform een stem in het bedrijf te geven (en misschien wel een slimme manier van het platform om het voor workers minder interessant te maken om zich aan te sluiten bij een vakbond);
  • Waar platform werkers bekend staan aan een gebrek aan verzekeringen en pensioenopbouw, zou dit kunnen bijdrage aan meer zekerheden op lange termijn. Met groot risico natuurlijk: het wordt voor zekerheden dan wel heel erg wedden op één paard.

Waarom dit een slechte ontwikkeling kan zijn:

  • Aandelen is leuk (en risicovol), maar het belangrijkste is dat de omstandigheden voor de workers ook zonder aandelen goed zijn geregeld;
  • Het kan het extractieve karakter van een platform vergroten: aanbieders zijn immers ook uit op maximalisatie van opbrengsten, dus wie zegt dat dit een stap vooruit is voor het duurzame karakter van de platformeconomie;
  • Problemen die platformen veroorzaken in de maatschappij, zoals de vraagstukken rondom stijgende huizenprijzen door oa Airbnb en een drukker wordende stad door Uber, worden veelal niet door eigenbelang van de aanbieders opgelost. Bij Airbnb zijn de hosts niet het probleem: die verdienen goed geld via het platform. Het zijn de indirecte stakeholders waar de uitdagingen liggen. En die los je niet op met het geven van aandelen aan de aanbieders;
  • Het kan de kloof tussen arm en rijk vergroten. Binnen de platfformeconomie geldt doorgaans: wie niets heeft, kan niets ‘delen’. Je moet een huis hebben om geld te verdienen via Airbnb en mensen met unieke skills kunnen deze nog beter vermarkten via een platform. Maar als je geen spullen of human capital hebt, dan schiet je er niet zo heel veel mee op. Als de groep die veel aanbiedt op platformen extra goed verdient ten opzichte van wie dit niet doet dan kan dit de kloof tussen arm en rijk vergroten.
Myths of the Gig Economy, Corrected

Myths of the Gig Economy, Corrected

Harvard Business Review plaatste vorige week deze blog waarin het een aantal mythes van de kluseconomie ontkracht. Dit zijn de punten (die dus volgens HBR niet waar zijn):

  1. Millennials love to gig;
  2. We’re all going to be giggers;
  3. Gig is better;
  4. Gig work is unfulfilling.

Dit klinkt als een interessant rijtje en misschien ervaar je het als een enorme teleurstelling dat dit het dus niet gaat worden. Maar om te zeggen dat dit een verrassing is: nee. Waarom? Omdat het rijtje eigenlijk simpelweg weinig zegt. Ik was begonnen aan een stuk om op de individuele punten in te gaan, maar kwam er al snel achter dat dat niet bij zou dragen aan een constructieve en leerzame analyse. Daarom ga ik hier onder in waarom dit soort generieke onderzoeken weinig bijdragen.

1 . Arbeid en platformen is te divers om in onliners te vangen

We praten veel over ‘de’ kluseconomie, maar om iets over de kluseconomie in zijn algemeenheid te zeggen is lastig. Waarom? Omdat iedere sector en soort platformen zijn eigen dynamiek met de bijbehorende kansen en uitdagingen kent. Toch trappen we vaak in de val van het generaliseren. Zo ook bij de Tegenlicht meetup afgelopen donderdag in Pakhuis de Zwijger (hier terug te kijken). Het debat begon met de vermelding van de dynamiek en vervolgens werd alles weer op één hoop gegooid. Zo gaan dat soort dingen.

Een aantal willekeurige variabelen die de dynamiek van een platform bepalen:

  • wordt de klus online of offline uitgevoerd;
  • is het nieuwe werkgelegenheid of neemt het platform een stuk van een bestaande taart over;
  • werd het werk voorheen in de zwarte of witte markt gedaan;
  • heeft de worker unieke of commodity skills;
  • zijn de skills schaars of in overvloed (ook commodity skills kunnen schaars zijn);
  • staat het platform open voor samenwerking met bestaande instituties of niet;

Ook wanneer het gaat om de arbeidsrelatie is het publieke debat in veel gevallen niet compleet. Zo was er tijdens de meetup verwondering dat de schoonmaakster die Helpling met hulp van FNV aanklaagt geen BTW nummer heeft. Op zich hartstikke logisch als je weet dat ze volgens de wet dienstverlening aan huis werkt. Maar ook als een platform de worker in dienst neemt, betekent dit niet dat dit geweldig is. Ik hoorde verhalen van platform workers die een week vrij moeten houden om een dag vooraf hun planning door te krijgen. Wel verzekerd, maar verre van ideaal.

2 . ‘De’ platformwerker bestaat niet. De platform generatie ook niet.

Aan tafel bij de meetup zaten een schoonmaakster die via Helpling heeft gewerkt (en het platform nu aanklaagt) en een kok die via Temper aan de slag is. Deze twee platformwerkers gaven prachtig de dynamiek aan van de wereld van de platformwerker. Aan de ene kant de thuisschoonmaakster die zich afhankelijk en gecontroleerd voelde van het platform, niet het gevoel heeft iets anders te kunnen en teleurgesteld is dat het platform haar niet in dienst neemt. Aan de andere kant de kok die unieke skills bezit, precies weet hoe het maximale uit het platform te halen, zichzelf prima weet te profileren en te redden en geniet van de optimale vrijheid en flexibiliteit van het werken via een platform. Door beiden platformwerkers en platformen over één kam te scheren is natuurlijk onzin.

Net als de platformeconomie een enorme diversiteit kent, is ook ‘de’ platformwerker een breed begrip. Daarnaast is het ook altijd erg belangrijk om te kijken hoe deze ‘werker’ het zou hebben buiten de platformen om. Oftewel: is het platform een verslechtering of een verrijking voor de kans van de aanbieder.

Uit de EY studie komt naar voren dat van de respondenten uit de millennial generatie ‘slechts’ 24% geld verdient in de gig economy. En dat ’the percentage of millennials with full-time careers is rising at a brisk clip from 45% in 2016 to 66% in 2018, according to the data we collected’.

Ik weet niet waar de aanname vandaan komt dat een bepaalde generatie meer of minder ‘gig’ gevoelig is, maar ik denk (en ja, dat is ook een aanname) dat het niet verstandig is om dit soort heftige verwachtingen op een hele generatie te plotten. Want ook al is een generatie digitaal een stuk vaardiger van de generatie daarvoor, misschien ook wel wat zelfstandiger en verwend opgevoed dat alles mogelijk is (wat weer effect heeft op mindset), dat betekent niet dat deze generatie en masse ander gedrag gaat vertonen. Daarnaast is het ook zo dat ieder individu verschillende levensfases meemaakt waarin zij of hij prioriteiten op andere vlakken legt. Ik vergelijk het met de aanname dat de ‘nieuwe’ generatie geen eigen auto wil bezitten en gaat voor toegang in plaats van bezit. Dat is prima wanneer je relatief weinig verplichtingen hebt, maar op het moment dat je (zoals in mijn geval) een gezin begint, kinderen krijgt, etc. dan verschuiven je prioriteiten en worden andere dingen belangrijk. Die prioriteiten zullen telkens per levensfase verschillen. Dus ook wanneer je meer flexibiliteit en wanneer je meer zekerheid wilt. Of je nu een millennial, X, Y of Z bent.

3 . Veel gig work is onzichtbaar. En dat zal alleen maar toenemen.

In eerste instantie was het heel makkelijk om over de kluseconomie te praten. Je had platformen als Uber, Deliveroo en Helpling. Kon bijna niet eenvoudiger. Wat je nu ziet gebeuren is dat er platformen komen die steeds meer en meer vermengen met de ’traditionele’ matchmakers. Temper en YoungOnes platformiseren een bepaalde categorie die we voorheen voornamelijk via de uitzendbranche organiseerden. Volgende stap gaat worden dat platformen de flexibele schil van organisaties en vervolgens de gehele workforce van organisaties, omdat je ook vaste medewerkers veel efficiënter kunt organiseren via een platform. Daarnaast lopen ontwikkelingen als het steeds meer uitbesteden van selectieprocedures aan algoritmes (wat grote beursgenoteerde bedrijven al doen) en de inzet van kunstmatige intelligentie.

Waar dus in het begin (zeg 2 jaar geleden) de kluseconomie vrij geïsoleerd en daardoor relatief eenvoudig te identificeren was, voorspel ik dat het platform denken als denkwijze en techniek de komende jaren in iedere sector zowel voor als achter de schermen een belangrijke rol gaat spelen. En dat niet alleen de platform start- en scaleups die we nu zien een rol gaan spelen, maar ook bestaande organisaties. Er ligt een kans om a) de markt te herverdelen en b) de markt te vergroten. En het valt mij nog tegen hoe, in zware tegenstelling van de mobiliteitsbranche, bewust de branche zich hier van is.

‘Privacy? Achterhaald’ – De Groene Amsterdammer

‘Privacy? Achterhaald’ –  De Groene Amsterdammer

Waar veel discussies over de kluseconomie gaan over de vraag wat het met je doet wanneer je baas een algoritme en een app is, wordt het steeds duidelijker dat dit geen platform specifiek vraagstuk is. In dit artikel :

“PostNL, Zeeman, Shell, Achmea, banken, de Belastingdienst – bedrijven en diensten gaan er in toenemende mate toe over om karakter, kwaliteiten en prestaties van hun werknemers digitaal te meten. Soms tot in het DNA. Wat betekent dit voor onze privacy?”

Het zou goed zijn om meer onderzoek en discussie te hebben rondom dit fenomeen. Mijn ervaring, en dat komt ook deels in dit stuk terug, is dat de manieren waarop wordt gemeten (ook met reputatie scores) redelijk primitief zijn en veelal zonder context en ruimte voor het eigen denken van de ‘gestuurde’. Voor verbetering vatbaar dus. Op zijn zachtst…

Rens Lieman on Twitter: “Uber test in 🇺🇸 een loyaliteitsprogramma voor chauffeurs: Uber Pro.”

Rens Lieman on Twitter: “Uber test in 🇺🇸 een loyaliteitsprogramma voor chauffeurs: Uber Pro.”

Interessant draadje op Twitter van journalist Rens Lieman (hij deelde eerder zijn ervaringen in de kluseconomie in het boek ‘Uber voor alles’) waarin hij ingaat op een nieuw loyaliteitsprogramma van Uber.

“Platinum- of Diamond-chauffeurs -met ook min. 3.000 Uber-ritten ervaring- kunnen op kosten van Uber een cursus Engels of ondernemerschap volgen, of een online bacheloropleiding (undergraduate). De minuut- en kilometervergoeding gaat met respect
ievelijk 3% of 6% omhoog. ‘Base fare’ en ‘minimum fare’ blijven gelijk. Andere privileges, afhankelijk van status: korting bij de pomp, voorrang op vliegveldritten, gratis reparatie van deukjes, etc.”

Het ziet er naar uit dat platformen als Uber steeds meer gaan sturen op een stabielere supply voor het platform. Op zich logisch: als aanbieders meer uren maken en ook langer aan het platform verbonden blijven creëer je een heel stabiele supply, hoef je minder energie te steken in recruiten en onboarden van nieuwe medewerkers en kun je ook een meer stabiele kwaliteit richting de klant bieden.

Transforming Ownership to Create a Better Economy | Armin Steuernagel | TEDxZurich – YouTube

Transforming Ownership to Create a Better Economy | Armin Steuernagel | TEDxZurich – YouTube

Interessante TED talk van een van de oprichters van de Purpose Foundation: de organisatie die het Steward Ownership model waar ik het eerder over had promoot. In deze talk verteld hij hoe het bedrijf Zeiss de transformatie naar een steward ownership model heeft gemaakt en hoe steward ownership company Bosch al meer dan 100 miljard aan goede doelen heeft geschonken. Wil je de video bekijken? Start dan bij 10 minuten, dan wordt het pas echt interessant.

Transforming Ownership to Create a Better Economy | Armin Steuernagel | TEDxZurich – YouTube

In de media

Duurzame deeleconomie: de rol van de stad volgens Martijn Arets | Stadslab2050

Duurzame deeleconomie: de rol van de stad volgens Martijn Arets | Stadslab2050

Aanstaande woensdag spreek ik op een bijeenkomst in Antwerpen over wat platformen en deeleconomie voor een stad kan betekenen. In de aanloop naar dit event werd dit interview met mij geplaatst:

“Eerder al vroegen we ons af: Kan Antwerpen een duurzame deeleconomie worden? Om daarachter te komen verdiept Stadslab2050 zich steeds verder in de deeleconomie, met experimenten die moeten verduidelijken wat de ideale rol van de stad is in de deeleconomie. Eén van de projecten komt er op initiatief van de Antwerp Management School, die haar eigen deelmogelijkheden als stadsactor aftast, en op 14 november samen met Stadslab2050 en enkele andere partners een workshop organiseert over een duurzame deeleconomie. Niemand beter dan een ervaren deelplatform-expert om dat event te begeleiden.”

Eigen publicaties

Deze invloed hebben online platformen op de toekomst van werk | ZiPconomy

Deze invloed hebben online platformen op de toekomst van werk | ZiPconomy

Mijn verslag van het Reshaping Work congres dat ik twee weken geleden in mijn nieuwsbrief deelde werd afgelopen week in aangepaste vorm op Zipconomy.nl geplaatst.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Tegenlicht special: platformen verlagen drempels, maar ten koste van wat? | Basisinkomen als redding van de platformwerker? | Hebben we controle over de platformen waar we afhankelijk van zijn?

Afgelopen zondag zond de VPRO de Tegenlicht aflevering over de klus- en klikeconomie uit. Ik mocht als expert en onderzoeker bij de Universiteit Utrecht een bijdrage leveren. Het was een mooie en interessante uitzending waarin zowel de kluseconomie (met als voorbeeld het Nederlandse platform Temper) als de klikeconomie (met het Amerikaanse horror platform Amazon Mechanical Turk) aan bod kwamen. Heb je de aflevering nog niet gezien? Dan heb je deze week iets te doen.

In deze speciale editie van mijn wekelijkse nieuwsbrief over platformeconomie besteedt ik aandacht aan 4 vraagstukken die op social media veel aandacht kregen en blijkbaar leven onder de kijkers.

1. Platformen verlagen drempels, maar houden ze voldoende rekening met de individuele gebruiker?

Een van de meest gedeelde Tweets (@redactie: ik neem aan dat jullie niet stiekum een gig hebben ingekocht via Fiverr om meer bereik te krijgen? ;-)) luidde: “De platformeconomie zet de arbeidsmarkt op zijn kop. Zonder sollicitatiegesprek, pensioen, verzekering of baas kan je via je mobieltje aan de slag voor online platformen als Uber of Deliveroo. Maar hoe vrij is de klik- en klusfreelancer?”

Hoewel je, zeker na deze uitzending, veel over platformen kunt zeggen, is het intussen wel duidelijk dat platformen drempels verlagen voor mensen om te participeren in de arbeidsmarkt. Bij de meeste platformen kun je zonder enige ervaring of diploma direct aan de slag. Collega onderzoeker Andrea Herrmann deed onlangs onderzoek naar de vraag of diploma’s er toe in de online kluseconomie. Het antwoord na uitgebreid onderzoek gedaan te hebben op een van de grootste klusplatformen in de wereld is duidelijk: nee. Het aantal jaren ervaring op een platform en de reputatiescore doen er, en die laatste is niet geheel verrassend, wel toe. Geslacht helaas ook: ook in de online kluseconomie verdienen mannen meer dan vrouwen voor soortgelijk werk.

In dat opzicht zou je kunnen zeggen, en dan ga ik voor het gemak niet in op de discussie rondom arbeidsvoorwaarden, dat platformen bijdragen aan een meer inclusieve arbeidsmarkt. Het kan dan ook de andere kant op werken: zo starten de social services in Zweden een experiment waar de ervaring (o.a. reputatiescore) van klusplatformen wordt omgezet in een traditioneel CV. En dan kan het zomaar zijn dat ervaring in de kluseconomie ook weer voor een betere positie op de niet-platform-arbeidsmarkt kan zorgen.

De meeste drempels die een gebruiker belemmeren om op een platform aan de slag te gaan zijn belemmeringen die door de overheid zijn bepaald. Zo moet je om bij Uber te mogen rijden o.a. een taxivergunning hebben en is een VOG bij sommige platformen verplicht. Beide voorbeelden zijn natuurlijk hartstikke legitiem.

De andere kant van het verhaal, dat ook in deze tweet naar voren komt, is dat er ook een prijskaartje aan deze flexibiliteit hangt. Bij veel platformen ga je als freelancer aan de slag en mag je je administratie en verzekering zelf regelen. Vooral dat laatste is een heikel punt: die verzekering komt er in de meeste gevallen niet. En dat is iets waar we als maatschappij een duidelijker standpunt over moeten innemen. Waarom? Omdat wanneer het mis gaat de maatschappij de rekening betaalt. De uitdaging in ons huidige arbeid systeem is dat er twee smaken zijn: zekerheid óf flexibiliteit. Hoewel het uitzendmodel daar een beetje tussenin hangt, hebben veel platformen toch de mening dat het uitzendmodel niet flexibel genoeg is. Hier ligt nog een duidelijke opdracht voor beleidsmakers om hier een oplossing voor te vinden. Maar ook voor platformen: het gegeven dat je vindt dat wetgeving verouderd is en niet aansluit bij jouw model mag natuurlijk nooit er toe leiden dat je de wetgeving dan maar aan je laars lapt. Uber en Deliveroo hebben hierin overigens de handschoen opgepakt en hun freelancers verzekerd. Niet ideaal en een risico voor het platform straks in de rechtszaal, maar ze pakken hier wel een stuk verantwoordelijkheid.

Laatste kanttekening bij de claim van flexibiliteit en vrijheid is dat je je misschien als aanbieder altijd bij een platform aan kunt melden, maar er niet altijd werk is. Zo weet je dat bij UberEats en Deliveroo en vooral werk is tijdens de zogenaamde ‘hungry hours’. Log je om 10:00uur ’s ochtends in, dan zul je weinig te doen hebben. En omdat je per uur betaald wordt, zul je er ook weinig aan overhouden. Dus: ja vrijheid, maar nee: niet de ultieme vrijheid.


2. Is het niet tijd voor een basis inkomen?

Niet zozeer trending, maar wel interessant was de tweet van @BartLankester: “Die klik- en kluseconomie eerst maar eens combineren met een basisinkomen. Krijg je betere beloning en kun je kloteklussen weigeren.”

Interessant, omdat het mij deed denken aan een onderzoek van professor Juliet Schor, Professor of Sociology at Boston College, waar ik twee weken geleden over schreef. Juliet deed onderzoek naar tevredenheid, autonomie en inkomsten van workers in de (offline) kluseconomie.

Uit haar onderzoeken bleek dat wie het platform gebruikt voor extra (supplemental) inkomen zonder daar afhankelijk van te zijn over het algemeen heel tevreden is, een groot gevoel van autonomie heeft en over het algemeen goed verdient. Waarom? Omdat deze groep de luxe heeft om alleen voor de goedbetaalde ‘gigs’ te gaan en omdat zij niet bang is om een lage score te halen: het deactiveren heeft weinig invloed op hun leven. Zijn zij ook goed in het negeren van sturingsmechanismen van de algoritmes.

Heel anders is het voor diegenen die afhankelijk van het platform zijn. Zij moeten iedere beschikbare klus aannemen en kiezen dus ook voor de slecht betaalde opdrachten. Daarnaast heerst er onder deze groep de angst voor de gevolgen van een slechte beoordeling, wat een negatief effect heeft op hoe zij hun werk en autonomie ervaren.

Conclusie: op het moment dat je een basis inkomen hebt en dus niet afhankelijk bent van een platform voor je levensonderhoud, verdien je meer. Juist ook omdat je die ‘kloteklussen’ kunt weigeren. Wat dat betreft heeft Bart dus helemaal gelijk.


3. Kunnen we dit soort bedrijven makkelijk een halt toeroepen?

De meest gedeelde tweet kwam van Tegenlicht zelf. “Waarom betalen we tol aan platform-monopolies als Uber en Airbnb, die enkel het contact leggen tussen klant en leverancier? Financieel journalist Paul Mason: ‘We kunnen dit soort bedrijven makkelijk een halt toeroepen’.”

De vragen die wordt gesteld zijn: 1) waarom betalen we tol aan een platform die ‘slechts’ contact legt tussen vraag en aanbod en 2) kunnen we dit soort bedrijven een halt toe roepen? Het korte antwoord is: ja. De vraag ‘maar hoe dan’ is helaas wat complexer.

Het zijn voornamelijk belangenorganisaties als Horeca Nederland (in het geval van Thuisbezorgd en Iens.nl) en vakbonden (in het geval van Uber) die roepen dat de percentages die gebruikers aan platformen moeten afdragen exorbitant hoog zijn. Waarom moet een restaurant 13 procent afdragen aan een website? Het antwoord is simpel: omdat Thuisbezorgd meer is dan alleen een website. Platformen verlagen drempels en bieden gemak (veelal door technologie en algoritmes) waardoor de markt groeit. Dit doen zij door veel te investeren in technologie, maar ook in marketing (reclame) en sales. En dat kost geld. Bij Thuisbezorgd op kantoor werken meer dan 1.000 mensen. Bij Uber op kantoor meer dan 16.000 mensen. Die zitten niet stil.

De aanname dat een platform dus ‘slechts’ contact legt is dan dus ook niet juist. Het neerzetten van een succesvol platform, waarbij ik succes nu beperk tot het ‘laten werken van het systeem’ is echt niet zo makkelijk en kost geld. Uiteindelijk is het aan de ondernemer ook de keuze (er van uit gaand dat er een keuze is) om te bepalen of de toegevoegde waarde van een platform de investering van x-procent commissie waard is. Zeker in de restaurant en hotel sector besteden ondernemers en ondernemingen hun marketing en sales uit aan een platform. Daar hoeven zij zelf nagenoeg niets meer aan te doen. Dat is een keuze. Dat spaart geld en dat kost geld: je betaalt alleen voor de werkelijke resultaten. Het misschien ongewenste bij-effect is dat je je klantcontact en onafhankelijkheid verliest. Maar ook dat is, in essentie, een keuze.

Het gegeven dat het niet makkelijk is om een eigen platform neer te zetten, betekent natuurlijk niet dat het onmogelijk is. Op steeds meer plekken wordt geëxperimenteerd met zogenaamde ‘platform coöperaties‘. Dit zijn platformen waarbij de aanbieders (zoals taxi chauffeurs) zich verenigen, een coöperatie opzetten en gezamenlijk investeren in een eigen app. Zie ook de slides van een presentatie die ik onlangs gaf naar aanleiding van een onderzoek dat ik naar deze ontwikkeling heb gedaan.

Het organiseren van gebruikers, en dan vooral de aanbieders, is dus een mogelijkheid om platformen een halt toe te roepen. Dit kan door zelf een eigen (lokale) variant te starten, maar ook door je als gebruikers te verenigen en samen een vuist te maken. Platform macht is namelijk alleen macht bij de gratie van de gebruikers. Zonder gebruikers is een platform niets waard. Hier ligt dus ook een kans voor vakbonden: door te organiseren en te activeren creëer je een tegenmacht. En dan heb je echt wel iets te zeggen.

Als laatst ligt hier natuurlijk ook een belangrijke en in mijn ogen zwaar onderbelichte rol van de overheid. Uiteindelijk is het aan ons als samenleving, met de overheid voorop, om te bepalen onder welke regels wij willen dat bedrijven en platformen zich in onze maatschappij gedragen. Dat besef ontbreekt nogal eens in de discussie. En dat is op zijn zachtst gezegd een gemiste kans.


4. Kunnen (publieke) waarden geborgd worden, ook bij een overname?

Op het eind van de aflevering werd Paul Eggink, de oprichter van Temper, gevraagd of zijn idealen zouden blijven staan op het moment dat er een partij zou komen die voor veel geld het platform over zou nemen. Paul reageerde in de trend van ‘nee, dan ben ik de controle kwijt en kan ik geen garanties afgeven’.

Hoewel ik geloof in zijn intenties is dat antwoord natuurlijk onjuist. Op het moment dat je kiest voor de belangen van de investeerders, dan richt je je model zo in dat zij verschillende opties hebben om hun investering (en genomen risico) te kapitaliseren. Op zich niets mis mee, maar helaas gebeurt het regelmatig dat dit kapitaliseren niet ten goede komt van de toekomst van het bedrijf en de andere stakeholders. Dat is een keuze, maar er zijn meer smaken.

Een voorbeeld is door het gebruik maken van het ‘Steward Ownership’ model. Dit model gaat uit van de filosofie dat niet het bedrijf dienend is aan de eigenaar/investeerder, maar de eigenaar/investeerder aan het bedrijf. Vorige week was ik toevallig in Berlijn op een conferentie die alleen hier over ging. Hier sprak ik een van de oprichters van Sharetribe, een bedrijf dat (open source) software maakt waarmee iedereen laagdrempelig zijn eigen platform kan beginnen. Zij hebben vorig jaar een transitie doorgemaakt naar dit model, waarmee de rendementen van investeerders worden beperkt (maar alsnog netjes zijn) en er een constructie is neergezet waarmee het bedrijf nooit verkocht kan worden. Lees meer over dit model en check de video van een kort interview dat ik deed via deze link.

Bottom line: natuurlijk is het mogelijk om de belangen van het bedrijf, haar gebruikers en de goede intenties van de oprichters te borgen en te beschermen voor de lange termijn.

Conclusie

Al met al vindt ik het een interessante aflevering geworden waar de voor- en nadelen van de opkomst van de platformeconomie goed naar voren zijn gekomen. Uiteraard daag ik de redactie uit om een vervolg te overwegen met de vraag ‘hoe kunnen platformen bijdragen aan een meer inclusieve samenleving en arbeidsmarkt’. Om vanuit de huidige situatie echt vooruit te kijken naar waar het heen kan gaan. En welke keuzes wij (ook als maatschappij) daarvoor moeten maken. Ik zie er naar uit.

Tot slot

Iedere maandag om 08:00uur deel ik in mijn nieuwsbrief de 5 meest interessante artikelen uit de platformeconomie en voorzie deze van mijn duiding en commentaar. Al ruim twee jaar lang. Voel je vrij om je in- en uit te schrijven. Inschrijven kan via deze link.

Overige links:

Vragen of opmerkingen? Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

FNV en de platformeconomie: deel 2 | Rapport regeldruk deel- en kluseconomie | Vraagstuk verantwoordelijkheden platformen

Goedemorgen! Afgelopen week in Berlijn weer veel geleerd hoe je een investeringsmodel zó kunt inrichten zodat de investeerder dienend is aan het bedrijf in plaats van andersom. En natuurlijk gisteravond de Tegenlicht uitzending over de click- en kluseconomie waar ik een bijdrage aan mocht leveren. Volgende week doe ik verslag van de aflevering. Dat lukte niet meer voor deze editie en aan nachtwerk doe ik al lang niet meer, behalve natuurlijk met het voeden van onze jongste dochter ;-). Ook voor de gelegenheid mijn eigen website maar weer eens strak getrokken en een Engels deel aan toegevoegd. Fijne week!

FNV begint rechtszaak tegen schoonmaakplatform Helpling – en snijdt zichzelf uiteindelijk in de vingers | ZiPconomy

FNV begint rechtszaak tegen schoonmaakplatform Helpling – en snijdt zichzelf uiteindelijk in de vingers | ZiPconomy

Het doel van deze nieuwsbrief en alle dingen die ik doe in de platformeconomie is het brengen van duiding in de discussie en debat en het uitdagen van stakeholders om beter bekend te worden met de diversiteit van de platformeconomie en verder te denken dan de eigen agenda.

Mijn stuk over de zaak FNV <> Helpling twee weken geleden deelde ik vorige week op Zipconomy.com. Het was te verwachten dat er een reactie zou komen die het cliché beeld van vakbonden bevestigde: naar binnen gekeerde dino’s die hun plek aan de onderhandelingstafel aan het verliezen zijn. Als er iets is dat ik de afgelopen jaren heb geleerd is wel dat cliché beelden te makkelijk zijn en de waarheid veelal geen eer aan doen. En het veel interessanter én constructiever is (uiteindelijk willen we vooruit, toch?) om verder te kijken dan de cliché neus lang is.

Mooi vond ik het dat twee abonnees op deze nieuwsbrief werkzaam bij FNV in een comment op deze post uitleg geven wat de standpunten van FNV zijn wat betreft de platformeconomie. Helaas, maar ook begrijpelijk, gingen zij niet diep in op mijn bedenkingen bij de Helpling case. Maar wat ik vooral mooi vindt is dat zij de stap hebben gezet om deel te nemen in het debat. Hoewel ik denk dat er nog een hoop te winnen valt, is dit in ieder geval een mooie eerste stap.

Natuurlijk kan ik de bijdrage hier uitgebreid ontleden, maar ik denk dat het in dit geval het beste is waneer je zelf de commentaren (ook die van mij) onder de post leest en een eigen mening vormt.

Een Uber-chauffeur rijdt een jonge vrouw dood en Uber, stellen haar ouders vast, ‘doet daar helemaal niets mee’ | De Volkskrant

Een Uber-chauffeur rijdt een jonge vrouw dood en Uber, stellen haar ouders vast, ‘doet daar helemaal niets mee’ | De Volkskrant

Deze week in de Volkskrant een aangrijpend stuk over een jonge vrouw die werd doodgereden door een taxichauffeur die via de Uber app (hij had op dat moment geen passagier) ritjes aan het uitvoeren was. Ik heb getwijfeld of ik dit stuk mee moest nemen in deze editie. Het is een super heftig verhaal, ik ken niet alle feiten en ben geen jurist. Ik heb besloten om het toch wel te doen, omdat deze casus een voorbeeld is van de uiterst moeilijke vraag hoeveel verantwoordelijkheid een platform (kan) nemen en hoe de balans tussen ration (is het platform verantwoordelijk?) en emotie (al ben je niet verantwoordelijk, niets doen of zeggen is dan niet de juiste route).

Platformbedrijven worden geroemd om hun exponentiële groeipotentieel. Het grootste hotel ter wereld, maar (nog) zonder eigen vastgoed, het grootste taxibedrijf ter wereld zonder eigen auto’s, etc. Op die manier kunnen dit soort platformen die niet zelf de assets bezitten door het verbinden van vraag en aanbod snel opschalen. Dat is indrukwekkend, maar het gegeven dat Uber de chauffeurs en taxi’s die via het platform worden gelinkt aan klanten, betekent ook dat het risico dat normaal bij een taxibedrijf lag, nu wordt neergelegd bij de individuele chauffeur. En het de vraag is of deze goed de risico’s (verzekering, financieel, etc.) kan inzien.

Wanneer het gaat om financiële producten hebben we in Nederland de AFM. Deze instantie heeft als uitgangspunt dat mensen domme keuzes maken (ik chargeer) en heeft als doelstelling om mensen hier voor te behoeden. In platformland (buiten de financiële sector, zo moeten lening platformen gewoon een AFM vergunning of ontheffing hebben) is het niet duidelijk aan te wijzen wie op dit soort zaken toeziet. Ik vraag mij al vanaf het begin af aan hardop af of we hier niet iets mee moeten.

Hoeveel verantwoordelijkheid kun je van een platform verwachten? Dat is een lastige vraag. Wanneer ik deze vraag doortrek naar de crowdfundingbranche dan zie je dat donatie en voorverkoop platformen relatief weinig verantwoordelijkheid nemen. Natuurlijk valt er van alles terug te lezen over de risico’s, maar de checks aan de voordeur voor nieuwe projecten is minimaal. Als investeerder heb je nagenoeg geen zekerheden. Bij lening crowdfunding is dit weer anders. Hier doen de platformen financiële checks die normaal ook bij een lening aanvraag van een bank plaatsvinden. En ook al nemen zij geen verantwoordelijkheid als het mis gaat (hoewel er wel constructies in de maak zijn om dit op te vangen), zij zullen een actieve rol spelen bij het vertegenwoordigen van de belangen van de investeerders. Je ziet hierdoor dat bij lening crowdfunding ook maar een klein deel van het aantal ingediende projecten echt online komt. Bij een platform als Kickstarter komt bijna alles online. Hoeveel verantwoordelijkheid je neemt als platform is dus ook een keuze van het platform zelf, al is deze soms ook een gedwongen keuze door regulering (in dit geval AFM) en de houdbaarheid van je model. Immers: als lening platformen nul checks doen, dan is het vertrouwen van investeerders zo weg en kan het platform de deuren sluiten. Hoewel je ziet dat het per platform verschilt hoeveel verantwoordelijkheid het neemt, toch zal een gebruiker altijd ook vertrouwen op het merk van het platform en aannames maken dat het platform ook een rol speelt en dus ook verantwoordelijkheid neemt voor een transactie. Dit is deels natuurlijk terecht: een platform heeft immers ook een naam hoog te houden.

Juridisch gezien is het lastig om een platform aansprakelijkte stellen. Zo kan de Gemeente Amsterdam wel overtreders die op heterdaad worden betreft met het illegaal verhuren van hun huis aanpakken, maar niet het platform zelf. Dat is dan ook de grote uitdaging van de gemeente. Ook bij Uber verwacht ik dat dit scenario vergelijkbaar is. Uber zorgt voor het platform, de spelregels en basis voorzieningen, maar de chauffeur draagt alle verantwoordelijkheid. Hier kun je een hoop vinden, maar dat is wel hoe het nu is geregeld.

De belangrijkste gedachte die ik bij dit stuk heb is dan ook niet óf Uber juridisch (mede-)verantwoordelijk is. Dat is voer voor juristen en als die er niet uitkomen voor de politiek. Want deze laatste wordt in veel gevallen buiten beschouwing gelaten. Voorbeeld: het gegeven dat er een beeld is dat er te veel taxi’s in Amsterdam rondrijden is ook het gevolg van (falend?) overheidsbeleid.

De belangrijkste gedachte die ik bij dit stuk had is dat als Uber juridisch niet verantwoordelijk is, dit geen excuus is om niets van je te laten horen en geen empathie te tonen. Want ook al ben je juridisch gezien niet verantwoordelijk, ook al zou het voor het platform geen doen zijn om alle verantwoordelijkheid te nemen voor de acties van de gebruikers van de app, dat neemt niet weg dat hier een vreselijk ongeluk is gebeurd met meerdere slachtoffers waar ieder bedrijf op zou moeten reageren en waar niet alleen naar de ratio, maar ook naar de emotionele kant van de zaak moet worden gekeken. Ook zonder de verantwoordelijkheid te erkennen.

Built to last: how Sharetribe shifted from a tradition to a steward owned model. – YouTube

Built to last: how Sharetribe shifted from a tradition to a steward owned model. – YouTube

Afgelopen week was ik in Berlijn voor de ‘Ownership Conference’, een congres waar de vraag centraal stond hoe de aandeelhouders dienend kunnen zijn voor het bedrijf in plaats van dat het bedrijf dienend is aan de aandeelhouders. Het model waar dit congres om draaide heette dan ook het ‘steward ownership model’.

Ik verken dit model, omdat in de platformeconomie veel discussie is over het extractieve karakter van geld. Venture Capital durfinvesteerders en ondernemers zitten er in flink wat gevallen (laten we niet iedereen over één kam scheren) in voor een korte termijn en maximaal rendement. Iets dat perverse prikkels kan opleveren mbt het maken van keuzes voor de lange termijn. Daarnaast: in veel gevallen dat een bedrijf wordt verkocht en de oprichters en deze weg gaan (samen ook vaak met wat werknemers van het eerste uur), is het daarna ook snel gedaan met het bedrijf.

In onderstaande video interview ik Juho Makkonen, oprichter van Sharetribe. Sharetribe levert (open source) software waarmee iedereen zijn eigen deeleconomie marktplaats kan bouwen, zonder enige technische kennis. Sharetribe heeft vorig jaar een transformatie doorgemaakt naar een Steward Ownership company. Dit houdt in dat

  • het stemrecht niet bij investeerders, maar bij teamleden die voor het bedrijf werken ligt;
  • het bedrijf nooit verkocht kan worden;
  • salarissen een max hebben;
  • investeerders maximaal hun investering factor 5 kunnen terugkrijgen en er per jaar maximaal 40% van de winst mag worden gebruikt voor het terugkopen van aandelen.

Hoewel dit model niet voor alle ondernemers is weggelegd, is het wel een interessante manier om bepaalde zekerheden ‘by design’ in het eigenaarschap model vast te leggen. Nieuw is het model overigens niet, het 130 jaar oude Bosch heeft ook een (deels) steward ownership structuur.


Built to last: how Sharetribe shifted from a tradition to a steward owned model. – YouTube
Co-operatives get new lease of life as contract workers join up | Financial Times

Co-operatives get new lease of life as contract workers join up | Financial Times

Na mijn onderzoek maar platform coöperaties valt het mij op dat er steeds meer berichten verschijnen van nieuwe coöperaties. Dit is een voorbeeld waar freelancers zich verenigen in een coöperatie en daarbij een soort van ‘best of both worlds’ model voor zichzelf creëren. “Being able to voice opinions and help shape the work and working environment without concern for hierarchy and powerplay is just great <…> We were all contractors and freelancers beforehand. We wanted to pool our knowledge and resources and form a company”. Oftewel: wel de lusten van het collectief, maar niet de lasten.

Rapport regeldruk platformeconomie

De klus- en deeleconomie als aanleiding voor het moderniseren van de regelgeving.| Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kan de opkomst van de platformeconomie leiden tot het verlagen van de regeldruk? Dit was de vraag die centraal stond in een onderzoek dat ATR Regeldruk de afgelopen maanden deed in opdracht van de tweede kamer. Het onderzoek werd uitgevoerd door Sira Consulting. Ik was door ATR gevraagd om deel te nemen in de begeleidingscommissie van het onderzoek. Naast dat dit erg leuk en interessant was om te doen, gaf het mij ook de gelegenheid om ook duiding en context te verschaffen rondom de onderzoeksvragen en -resultaten. Het vraagstuk werknemer of freelancers wordt in dit rapport overigens niet behandeld: hier zijn al een aantal andere partijen mee bezig. Hoewel dit rapport voornamelijk gaat over de huidige situatie, is het interessant om ook vanuit dit perspectief verder te kijken hoe platformen nog meer een bijdrage kunnen leveren. Genoeg voer voor een vervolg…

In het kort de aanbevelingen:

  1. Overweeg om werkgever gerelateerde verplichtingen te moderniseren;
  2. Creëer duidelijkheid in de regelgeving;
  3. Pas op voor regel- en toezichtreflex, gebruik andere beleidsinstrumenten;
  4. Herijk bestaande regelgeving;
  5. Omarm verandering en jaag beleidsinnovaties aan.

Events

Tegenlicht Meet Ups

Tegenlicht Meet Ups

Aanstaande maandag ben ik te gast op de VPRO Tegenlicht Meetup in Utrecht. Hier gaan we in gesprek over de uitdagingen en kansen van de kluseconomie. Kom je ook?

Duurzame deeleconomie: de rol van de stad volgens Martijn Arets | Stadslab2050

Duurzame deeleconomie: de rol van de stad volgens Martijn Arets | Stadslab2050

Over twee weken ben ik in Antwerpen te gast als spreker op een event over hoe de deeleconomie kan bijdragen aan een meer inclusieve stad. Voor deze blog werd ik geïnterviewd over mijn visie op de platformeconomie icm steden.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).