Goedemorgen! Vorige week in Berlijn een mooie start gemaakt met interviews voor mijn nieuwe onderzoek. Binnenkort komt de podcast online. Ook heb ik mijzelf een cursus ‘2-day platform design masterclass’ cadeau gedaan. Zie je wel dat zelfstandigen zich ook ontwikkelen? 😉 In Maart pak ik de trein naar Milaan om nieuwe inzichten op te doen over de platform design toolkit en wat concepten in mijn hoofd in een canvas te gieten. Er zijn trouwens nog een paar plekken vrij: via deze link krijg je als ‘vriend van de nieuwsbrief’ 10% korting op de ticketprijs.
Komende week weer volop aan de bak voor mijn nieuwe boek en een paar dagen naar Duitsland met het gezin voor hopelijk wat sneeuw. Volgende week maandag zal er dan ook geen nieuwsbrief zijn: mijn laptop blijft thuis. Fijne week!
De platformeconomie, deeleconomie, kluseconomie, gig economy of hoe je het ook wilt noemen werd lang gezien als een andere planeet. Een aparte planeet met eigen regels en (economische) logica. Een planeet waarbij het platform wel wist wat het beste was voor alle directe en indirecte stakeholders en waar overheid en andere instituties werden vervangen door algoritmes, steeds weer (eenzijdig) wijzigende algemene voorwaarden en de belofte voor het beste doen voor de klant. Intussen zijn we gelukkig wat wijzer. Of beginnen we wat wijzer te worden. Ik gok op het laatste. En ieder begin is er eentje.
Dus zien we de laatste tijd steeds meer praktijken uit de ‘normale’ economie zich ook in de platformeconomie manifesteren. En dat is een goed ding. Zo zijn platformen in de VS altijd erg goed geweest om via de algemene voorwaarden af te dwingen dat workers het platform niet aan kunnen klagen, de verantwoordelijkheid nooit bij het platform lag, etc. Leuk op papier, maar in de praktijk zorgt dit natuurlijk voor problemen. En zo hebben ook platformbedrijven uiteindelijk baat bij bijvoorbeeld vakbonden die namens de aanbieders de belangen vertegenwoordigen en verdedigen. Net als dat iedere gezonde werkgever of werkgeversorganisatie vakbonden nodig heeft, en in deze tijd veel moeite moet doen om vakbonden te helpen te overleven. Dat is ook puur een stuk eigenbelang.
Een voorbeeld van hoe een platform door het afdwingen van beperkte inspraak via algemene voorwaarden zichzelf in de vingers snijdt is dit voorbeeld van het Amerikaanse platform Doordash. Via de algemene voorwaarden tekenen workers er voor dat zij niet gezamenlijk het platform mogen aanklagen. De gedachte zal geweest zijn: verdeel en heers. Dat is prima, totdat er 5.000 workers het bedrijf aan willen klagen en het platform veel kosten kwijt is voor al deze losse zaken en vervolgens vraagt of het toch geen ‘class action’ zaak mag worden. Het antwoord van de rechter: nee. Karma is a bitch 😉 In dit stuk:
“Similar to other gig-economy platforms, DoorDash includes an arbitration agreement in its contracts with couriers, or “Dashers,” who deliver customers’ food orders. But after facing a flood of claims, DoorDash balked at the costs of going into arbitration.
“No doubt, DoorDash never expected that so many would actually seek arbitration,” Alsup concluded. “Instead, in irony upon irony, DoorDash now wishes to resort to a class-wide lawsuit, the very device it denied to the workers, to avoid its duty to arbitrate. This hypocrisy will not be blessed, at least by this order,” he wrote.”
Deze week werd ook bekend dat crowdfundingwebsite Kickstarter, zij staan sowieso bekend als een heel verantwoordelijk bedrijf, naar eigen zeggen als eerste in de tech industry een vakbond krijgt. En stond in Wired het stuk: “Gig economy workers have a new weapon in the fight against Uber – Uber, and its competitors, are multinational behemoths. To take them on, gig economy unions are going global”
“The curious tale of a man called Christian, the Catholic church, David Schwimmer’s wife, a secret hotel and an Airbnb scam running riot on the streets of London.”
Een waanzinnig stukje onderzoeksjournalistiek van een journalist die een Airbnb appartement in Londen huurde, bij aankomst ontdekte dat het appartement er heel anders uitzag dan op de advertenties was beloofd, ontdekte dat in het zelfde gebouw 24 vergelijkbare appartementen worden aangeboden en gaat uitvoerig op zoek naar de eigenaar, de afkomst van de fake recensies en meer. Een lange en uitgebreide zoektocht waarin duidelijk wordt dat niet alleen in Amsterdam problemen zijn met de handhaving van Airbnb en andere vakantieverhuur platformen waarop illegale hotels worden aangeboden.
“From sharing economy dream to scam economy nightmare – All of these accounts are essentially one person, or at least one company. And yet they have all passed Airbnb’s account verification and safety processes, with most supplying government identification, selfies, email addresses and phone numbers.”
Uiteindelijk wordt duidelijk dat er geen houden aan is en onder de huidige regelgeving ook in Londen het platform niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het faciliteren van illegale transacties. Natuurlijk kun je het platform hier niet 100% voor verantwoordelijk houden, maar het zet wel stevige vraagtekens bij de vraag of de inspanningen die nu worden gedaan genoeg zijn en, als dat wel het geval is, of het businessmodel dan uit kan. Oftewel: is vakantieverhuur op grote schaal (maatschappelijk) verantwoord te organiseren?
Intussen gaat de illegale verhuur gewoon door. Het is niet zozeer dat de verhuurders van illegale hotels in dit artikel niet weten dat wat zij doen niet mag, maar met beperkte handhaving zonder data blijft het een nagenoeg kansloze zaak.
“Think about it – without standing outside an apartment and ticking off each day that someone’s stayed, it’s impossible for the authorities to police the rule. That’s why everyone just ignores it, basically.”
NewB is een nieuwe coöperatieve bank in oprichting in België. Vaak is het beeld bij dit soort initiatieven dat het vooral voor veelouderen een verlangen is naar het verleden en dat jongeren voor dit soort coöperatieve projecten niet te porren zijn.
NewB laat zien dat die aanname in ieder geval voor dit project niet kopt. Hieronder een grafiek waarin in het roze vlak de nieuwe deelnemers (intussen hebben ze 116.00 leden!) zijn geplot. Het grijze vlak zijn de leden die eerder zijn ingestapt, maar niet in de laatste campagne hebben geïnvesteerd. Het groene vlak de leden zie zowel bij de eerste als bij de laatste campagne hebben deelgenomen. Interessant is dus om te zien dat in het begin toen het concept nog net stond coöperanten tussen de 30 en 75 zijn ingestapt. Bij de laatste campagne is een enorme piek te zien in de leeftijd van zeg 23 tot 40. Al met al een mooi project om te blijven volgen.
De laatste weken wordt er veel geschreven over de vermoedelijke komst van Amazon naar Nederland dit jaar. Fijn aan dit stuk vond ik dat er ook wat nodige context en nuance aan bod komt. Zo komt er aan bod dat er veel wordt gekeken naar hoe Amazon in Duitsland, terwijl dit is niet te vergelijken met de situatie in Nederland. Ook gaat men in op het gegeven dat het Amazon niet puur om de ‘winkel’ / marketplace, maar om het ecosysteem denken gaat. De winkel is een manier om bij de consument binnen te komen om vanuit daar meer producten en diensten aan te gaan bieden. Dat is dan ook de reden dat het voor Amazon prima is om veel geld te verbranden in het vergaren van marktaandeel.
Als laatst een in mijn ogen behoorlijk naïeve houding van de voorzitter Inretail, brancheorganisatie voor detailhandelsbedrijven in non-food. Hij gelooft er in dat de markt van ecommerce ook nog best weer kan krimpen en dat ‘de problemen van fysieke winkels met bereikbaarheid en parkeren zijn op te lossen. Het voordeel voor online van de maximale voorraad zal minder worden, wanneer fysieke winkels hun voorraadbeheer beter op orde hebben. De toename van data zal fysieke winkels in staat stellen hun klanten beter te bedienen.’
Altijd bijzonder om te zien hoe sommige sector vertegenwoordigers nog zo heilig geloven in de toegevoegde waarde van de eigen leden. Ik maakte zoiets ook een keer mee op een congres met 300 makelaars waar ik sprak. Daar was de voorzitter van de branchevereniging voor taxateurs aan het woord. Zijn overtuiging was dat big data en technologie een goede ondersteuning voor de taxateur zal worden, maar dat de taxateur in persoon als professional altijd een eindoordeel zal moeten doen. Dit herhaalde hij meerdere malen, terwijl echt de hele zaak dacht: “wat denk je zelf? Jullie branche bestaat bij de gratie van de verplichting van hypotheekverstrekkers voor een taxatierapport. Op het moment dat de hypotheekverstrekker ook een taxatie van een tech bedrijf accepteert, dan is jullie branche binnen no-time weg”. In jezelf geloven is een goed iets, maar je moet niet overdrijven 😉
“Meer dan dertig boekingssites hebben maandag in een brief aan Eurocommissaris Margrethe Vestager de zoekresultaten van Google bekritiseerd. De boekingssites vinden dat Google eigen reserveringssystemen voortrekt in de zoekresultaten en willen dat de Europese Commissie (EC) de concurrentiepositie van de techgigant gaat onderzoeken.”
Wat als een marktmeester ook marktkoopman is op het eigen platform? Dat is natuurlijk een heel slecht idee. Zeker wanneer er geen controlerende partij is die mee kan kijken of de eigen waar op het marktplein geen voorkeursbehandeling krijgt. Een prima idee dus om hier de komende jaren veel aandacht aan te besteden.
Dit soort praktijken zie je overigens ook bij e-commerce platforms als Amazon. De marktmeester zit op alle data en kan zien welke producten goed lopen. Deze biedt vervolgens deze producten zelf ook aan en laat de andere aanbieders minder goed naar voren komen in de zoekresultaten. Super slim, maar zwaar ongewenst.
Als lezer van deze nieuwsbrief zal het je vast zijn opgevallen dat ik erg voor context en feiten in het debat. In het debat over de platformeconomie, maar ook over de (toekomst van de) arbeidsmarkt in het geheel. In dit stuk een belangrijke en broodnodige oproep van @hugojanruts om de aannames en niet representatieve clichés die het debat over Zelfstandige Ondernemers weinig goed doen te vermijden. En ons te beperken tot de feiten.
Naar aanleiding van mijn berichtgeving over de Airbnb casus in Amsterdam in mijn nieuwsbrief vorige week werd ik geïnterviewd voor dit stuk op NAP.
Contact
Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?
Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).
Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.
Goedemorgen! Afgelopen week mocht ik een presentatie gegeven bij de ‘Code Verantwoordelijk Marktgedrag‘. Mooi om te zien hoe verschillende stakeholders ook onderling afspraken kunnen maken over goed opdrachtgeverschap. We hebben meer van dit soort voorbeelden nodig. Het leuke van presentaties geven is, naast dat dit voor mij een belangrijke manier is om mijn expedities te financieren, dat ik met allerlei nieuwe sectoren en disciplines te maken krijg en de kans krijg om te bedenken over welke impact de platformeconomie hier zal hebben. Mocht je nog op zoek zijn naar een spreker, laat het gerust weten.
Op het moment dat deze nieuwsbrief bij jou op de digitale deurmat valt zit ik in de trein naar Berlijn voor interviews over online reputatie en portabiliteit van reputatiedata. Dit doe ik voor mijn nieuwe onderzoek waar ik binnenkort meer over bekend maak. Van dit interview komt ook een podcast aflevering en een blog. Fijne week!
p.s. deze nieuwsbrief heeft stilletjes de grens van 800 abonnees doorbroken! Een waanzinnig aantal. Weet jij mensen waarvan je denkt dat deze wekelijkse nieuwsbrief van toegevoegde waarde is? Stuur deze gerust door of wijs ze op de aanmeldpagina.
In dit bericht kun je een 15 minuten video zien over Amazon Flex: een dienst waarbij zelfstandige individuen in hun eigen auto pakketjes voor Amazon rondbrengen. Ze krijgen per ‘blok’ betaald en zijn zelf verantwoordelijk om binnen de gestelde tijd het aantal pakketjes dat zij meekrijgen af te leveren. Vrolijk zul je van de video overigens niet worden, maar dat wordt je eigenlijk nooit van gig economy verhalen uit de VS in de doelgroep ‘commodity’ arbeid aan de onderkant van de arbeidsmarkt.
Amazon Flex is een van de manieren waarop Amazon probeert hun grootste logistieke uitdaging het hoofd te bieden: last mile delivery. De kosten voor delivery bij Amazon omhoog: in Q4 2017 gaf het bedrijf 7,3 miljard uit aan bezorging, een jaar later was dit al 9 miljard. Hierbij is het grotendeels afhankelijk van externe leveranciers. En dat is een risico. Zo stelden deze eerder hun tarieven tussen de 9 en 13 procent naar boven bij. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Amazon de delivery graag zelf in handen wil hebben, wat nu voor 23% het geval is. Alleen wil het bedrijf wel de lusten, maar niet de lasten. En werkt het dus met voornamelijk zelfstandige chauffeurs die alle risico’s zelf dragen.
In dit artikel gaat het vooral over hoe de Amazon Flex koeriers bots (automatische software) gebruikt om aan klussen te komen. Dankzij de bots kunnen zij snel op nieuwe klussen reageren en deze claimen. Dit klinkt slim en ik zag veel enthousiaste reacties, maar het is natuurlijk een vicieuze cirkel, want straks moet iedereen bots gebruiken en is het alsnog lastig om een klus te krijgen. Daarnaast is het een ‘oplossing’ voor een probleem dat in de kern natuurlijk nooit zou mogen gebeuren: te lage vergoedingen en te veel aanbieders op het platform t.o.v. de vraag.
Wat Amazon zou moeten doen? Als een van de meest waardevolle bedrijven ter wereld met aan het hoofd de rijkste man ter wereld zou het het bedrijf niet misstaan om meer verantwoordelijkheid te nemen voor de gehele keten. Het platform lijkt iedere keer weer nieuwe manieren te zoeken om te kunnen groeien op rekening van anderen en dat is natuurlijk een kwalijke zaak. In principe zou het prima een eigen transportbedrijf kunnen opzetten en de losse eindjes met systemen als Flex kunnen oplossen. Aangezien zij op basis van data best aardig kunnen voorspellen wat het aanbod van pakketjes op dag X zal zijn, zouden zij het aantal chauffeurs dat toegang heeft tot de app kunnen beperken, zodat er een meer gezonde balans is tussen beschikbaar werk en aantal chauffeurs dat werk zoekt. Dat is geen rocket science, zal zul je wel moeten nadenken op basis van welke variabelen je de keuze maakt wie wel en wie niet mag rijden. Ook omdat dit kan leiden tot een verdere uitholling van arbeidsvoorwaarden. Immers: wanneer er 10x meer mensen willen rijden dan je toegang kunt bieden, dan is het verleidelijk om deze mensen op basis van arbeidsvoorwaarden met elkaar te laten concurreren. Daarnaast zou het verstandig zijn om ook nu al eens goed naar de tarieven te kijken of deze in verhouding staan met de geleverde arbeid en kosten die de chauffeur moet maken.
Ik vrees alleen dat een bedrijf als Amazon hier weinig boodschap aan heeft, dus ligt de bal bij beleidsmakers. Zolang beleidsmakers bedrijven als Amazon de ruimte geven om de verantwoordelijkheden zo af te mogen schuiven op de kwetsbare individu zal het bedrijf dit blijven doen.
In het Borstlap rapport stond dat de verwachting is dat platformwerk vooral zal groeien in de ’to consumer’ markt. Ik geloof daar niets van: mijn verwachting is dat platformwerk, of beter gezegd: de rol van platformen om vraag en aanbod bij elkaar te brengen, de grootste impact zal hebben in de ’to business’ markt. En dan niet alleen bij de precaire groep, maar ook bij de zogenaamde ‘white-collar’ groep workers.
Waarom? Omdat (even kort door de bocht):
Veel organisaties gewend zijn om met een flexibele schil te werken, maar deze niet goed in de hand hebben. De contacten en contracten zijn te gefragmenteerd in heel de organisatie en platformen (platform software) kunnen zorgen voor grip op de flexibele schil;
Op het moment dat het makkelijker wordt om als professional jouw skills in te zetten bij verschillende organisaties via platformen, dan zal deze markt groeien;
Platformen kunnen zorgen voor betere interne mobiliteit van organisaties;
De huidige markt bemiddelaars veel baat heeft bij informatie assymmetrie. En laat juist dat hetgeen zijn dat platformen (in potentie) een rol kunnen spelen;
Bestaande bemiddelaars niet genoeg meebewegen met de markt en denken dat we nog in een wereld van 10 jaar geleden leven. In dit stuk: “Big recruitment agencies have long played a role in helping to staff creative teams at tech companies. Now, project work is proliferating with the help of lower-cost apps and virtual agencies. “
Dit zal lopen via losse platformen die zowel offline als online werk bemiddelen en SaaS oplossingen voor interne platformen. En wat hybride constructies.
Ook in deze markt zullen er verschillende soorten platformen een rol gaan spelen en zal er goed moeten worden gelet of het voordeel in lagere transactiekosten echt komen door effectievere matchmaking, of door het verleggen van transactiekosten. In dit stuk: “investors really need to separate out whether [a company] is growing because of a good business model — or because of employee misclassification and an unfair cost advantage.”
Nu de deelstepjes in Nederland niet zijn toegestaan en vanwege falend beleid de deelfiets met een 2-0 achterstand bezig is om sympathie te winnen lijken steeds meer partijen hun hoop te richten op de deelscooter. Het ziet er naar uit dat de samenwerking tussen lokale overheden en aanbieders goed verloopt. Dat een scooter een heel stuk duurder is om aan te schaffen zal er ook aan bijdragen dat aanbieders deze apparaten niet lukraak in een stad ‘rondstrooien’. En dat is fijn. In dit stuk een informatief overzicht van de stand van zaken op de Nederlandse markt.
Wat mij opvalt aan dit artikel, maar ook in de bredere discussie, zijn twee punten.
Eerste punt komt al uit de kop: de elektrische deelscooter moet de stad van auto’s verlossen. Een mooie pitch naar gemeenten en investeerders, maar ik zie in geen enkel onderzoek onderbouwd staan dat het gros van de gebruikers van deze diensten voorheen die rit in hun auto zouden hebben gemaakt. Dat zou zo kúnnen zijn, maar het is een gevaarlijke aanname. Een soortgelijke pitch had Uber in het verleden ook: dat je door Uber je auto de deur uit kon doen. Totdat bleek dat een groot deel van de Uber ritjes concurreren met het openbaar vervoer en de fiets en helemaal niet met de auto.
Tweede punt is het word deelscooter. Of deelfiets. Of deelstep. Ik twitterde dit weekend nog: “Welke auto correct op redacties zorgt er toch iedere keer weer voor dat het woord ‘huur’ wordt vervangen voor het woord ‘deel’?” Want dit heeft natuurlijk niets te maken met delen, maar het is gewoon een hele slimme en effectieve manier van verhuren. Een free floating on demand rental systeem zou je het kunnen noemen.
In 2015 schreef ik al samen met Koen Frenken, Pieter van de Glind en Toon Meelen het artikel ‘wat is deeleconomie’. Wat deze deelsteps nu doen, noemden we toen de ‘product-dienst’ economie. Zie hiervoor onderstaand figuur.
Dat delen een stuk lekker bekt dat snap ik en dat de aanbieders het zo proberen te verkopen is hun goed recht, maar het lijkt mij goed om bij dit soort concepten in het maatschappelijke debat het woord ‘delen’ zoveel mogelijk te vermijden. En ik stel ook voor dat beleidsmakers en journalisten hier ook kritisch op zijn en kijken wat er daadwerkelijk gebeurd ipv hoe een aanbieder zijn product noemt.
Dat ik er tegen ben om dit soort verhuur services ‘delen’ te noemen, betekent trouwens niet dat ik in potentie de toegevoegde waarde er niet van inzie. Ik denk dat die toegevoegde waarde in potentie juist erg groot is de impact en besparing door dit soort concepten groter is dan wat een echt peer2peer deel model ooit zou kunnen realiseren. Maar dat is weer een ander verhaal.
Van alle platformen die naar de beurs willen, leek Airbnb lange tijd veruit de beste papieren te hebben. Zwarte cijfers, een stabiele groei en met 3 miljard op de bank een gezonde balans.
Ik zet al een tijdje vraagtekens of platformen de kosten van transacties genoeg verlagen om het model en de waarderingen te verantwoorden. Ook zeg ik vaak dat platformen transactiekosten verlagen, maar ook verleggen naar de gebruikers. Daarbij is het altijd de vraag welke verantwoordelijkheden een platform moet nemen en of wanneer ze die nemen, het model uit kan.
Dit stuk over Airbnb schetst daar geen rooskleurig beeld over. In de eerste 9 maanden van 2019 maakte het bedrijf 322 miljoen dollar verlies. In diezelfde periode een jaar eerder maakten zij nog 200 miljoen dollar winst. Dit zou je kunnen toeschrijven aan investeringen, maar het volgende fragment laat zien dat ook de vaste operationele kosten flink stijgen:
“One category of costs that has grown particularly fast is general and administrative expenses, which more than doubled year-over-year to total $175 million in the third quarter, according to another person close to the company. This category covers business overhead, such as the costs to run Airbnb’s San Francisco headquarters, and legal, accounting and human-resource functions.”
Daarnaast heeft het bedrijf toegezegd 150 miljoen dollar te investeren in ‘safety issues’ na een reeks serieuze incidenten. Ook worden met terugwerkende kracht veel aanbieders extra gecheckt.
Het model van Airbnb klinkt mooi: je hebt een enorm gefragmenteerd aanbod en door technologie houd je de transactiekosten laag, waardoor deze (incidentele) aanbieders hun woning kunnen verhuren tegen acceptabele transactiekosten. Maar wat als nu blijkt dat het ‘onboarden’ van gebruikers een stuk meer moet kosten om de boel veiliger te houden, er meer controles nodig zijn en bepaalde diensten minder schaalbaar blijken dan vooraf gehoopt? Dan zou het zomaar kunnen dat het model zoals het nu is niet uit kan.
In dit artikel wordt dit als volgt samengevat: “Being responsible is also a lot more expensive than just creating the platform.”
Alternatief zou zijn om te focussen op aanbieders met een professioneler karakter. Oftewel: aanbieders die relatief vaak verhuren, waardoor de investering per gebruiker hoger kan zijn omdat de omzet per gebruiker dit ook is. Alleen dan heb je het niet over incidentele vakantieverhuur, maar over professionele verhuur, dus een bed&breakfast, hotel of een (illegaal) hotel.
Ik zie sowieso al een tijdje een trend dat veel platformen de focus verleggen naar een stabieler en professioneler aanbod. Dit komt ook deels voort uit de verwachtingen van de klanten.
Hoe zou Airbnb er dan over 5 jaar uit kun
nen zien? Ik verwacht veel meer professionele aanbieders: de verified listings door Airbnb. En de meer traditionele aanbieders: bed&breakfasts, boutiquehotels, normale hotels, etc. Oftewel: een beetje wat Booking.com nu is, maar dan een stuk prettiger werkbaar voor de klant.
Voor de korte termijn: Airbnb heeft eerder aangegeven in 2020 naar de beurs te willen. Ik ben benieuwd wat er gaat gebeuren. Zeker omdat door het Coronavirus de handel in China flink is teruggedrongen, wat ook vast veel effect zal hebben op de omzet van 2020. Dit in combinatie met een stijging van de kosten zou er voor kunnen zorgen dat het enige platform waar nog hoop voor was op een beetje fatsoenlijke beursgang nu ook in het water valt…
Afgelopen week was er in Amsterdam een expertmeeting rondom de uitdagingen die de stad heeft met vakantieverhuur. Ik kon er helaas niet bij zijn, maar heb later wat fragmenten bekeken.
De fragmenten die ik aan kan bevelen zijn de introductie van Koen Frenken van de Universiteit Utrecht (fragment 3) en het fragment van Jan de Ridder van de Rekenkamer Metropoolregio Amsterdam (fragment 10).
Koen Frenken geeft in 10 minuten een duidelijke introductie over de platformeconomie en gaat in op de vraag wat er nu anders is aan platformen ten opzichte van niet-platform bemiddelaars. Hij geeft hierin aan dat platform ‘private regulators’ zijn en op 3 manieren zelf regels bepalen en handhaven:
Juridisch: door eenzijdig terms and conditions op te leggen (je kunt alleen meedoen wanneer je deze accepteert) en door deze continu aan te passen;
Poortwachter: via de technologie kunnen gebruikers zonder opgaaf van reden worden afgesloten of gedeactiveerd;
Data: door data te verzamelen kan het platform op persoonsniveau sturen, prikkels inzetten voor gewenst gedrag en prijsvorming bepalen.
Daarmee verklaart hij ook dat het niet vreemd is dat beleidsmakers moeite hebben met deze platformen: bij het opstellen van regels was nooit voorzien dat dit soort private regulators op de markt zouden komen.
Jan de Ridder brengt de volgende interessante punten in:
Er moet onderzoek worden gedaan naar de motivaties van verhuurders om ook duidelijker te kunnen sturen in communicatie om gewenst gedrag te bereiken;
Alles valt of staat met politieke keuzes;
Ook de gemeente zelf zal de data huishouding beter op orde moeten hebben en ook zelf betere analyses maken.
Al met al is de Airbnb case een interessante casus en moet deze ook in een breder perspectief worden gezien: de case is een goed oefen model op de vraag hoe (lokale) overheden grip kunnen krijgen op platformen die transactie in de leefomgeving faciliteren.
Contact
Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?
Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).
Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.
Goedemorgen! In de nieuwsbrief van vorige week maakte ik in de inleiding de volgende opmerking: “Mijn gedachte is dan ook: overschatten we de toegevoegde waarde en rol van organisaties in de discussie over vast en flex.” Dat ik niet alleen sta in deze gedachte bleek uit het aantal reacties dat ik ontving naar aanleiding van deze opmerking. De vraag die in de reacties centraal staat is: wat is de toekomst van de (rol en toegevoegde waarde van de) organisatie? In deze editie ga ik hier verder op in. Daarnaast nog een uitgebreide analyse / samenvatting van een onderzoek naar maaltijdkoeriers. Altijd fijn dat er veel onderzoekers zijn die praten mét de mensen waar veel anderen het vooral óver hebben. Afgelopen week weer veel mooie gesprekken gehad, onder andere een gesprek met een televisiezender voor een aflevering over platformeconomie. Deze zal, als alles door gaat, in mei verschijnen. Mooie timing met mijn nieuwe boek. Fijne week!
In de nieuwsbrief van vorige week maakte ik in de inleiding de volgende opmerking: “Mijn gedachte is dan ook: overschatten we de toegevoegde waarde en rol van organisaties in de discussie over vast en flex.” Dat ik niet alleen sta in deze gedachte bleek uit het aantal reacties dat ik ontving naar aanleiding van deze opmerking. De vraag die in de reacties centraal staat is: wat is de toekomst van de organisatie? En worden platformen in de toekomst wat nu organisaties zijn en fabrieken in de industriële revolutie waren? Ik moet nog wat tijd vinden om hier verder over na te denken en te lezen, maar ik vind het een fascinerende gedachte. Zowel fabrieken, organisaties en nu ook platformen hebben een centraliserende en coördinerende functie. En wanneer het gaat over het borgen van publieke waarden en het beschermen van (precaire) werkenden, zou het concept van een platform wel eens de meest voor de hand liggende partij kunnen zijn…
Van Damion Bunders, hij doet bij de Universiteit Utrecht onderzoek naar platform coöperaties, ontving ik als reactie op mijn opmerking 3 interessante linkjes.
“The existence of high transaction costs outside firms led to the emergence of the firm as we know it, and management as we know it….The reverse side of Coase’s argument is as important: If the (transaction) costs of exchanging value in the society at large go down drastically as is happening today, the form and logic of economic and organizational entities necessarily need to change! The core firm should now be small and agile, with a large network. … Today, we stand on the threshold of an economy where the familiar economic entities are becoming increasingly irrelevant. The Internet, and new Internet-based firms, rather than the traditional organizations, are becoming the most efficient means to create and exchange value.”
In dit artikel wordt ook verwezen naar de blog ‘The Future of Firms. Is There an App for That?‘. Zoals gezegd sprak het fragment mij aan, maar ik ben het er niet helemaal mee eens. Misschien komt het ook door de denkwijze uit 2015, ik vermoed (of hoop) dat de auteurs intussen hun denkwijze hebben bijgesteld. In deze twee stukken wordt erg uitgegaan van het ‘super platform voor werk’. Een autonome marktoplossing die alles voor ons zal regelen. Ik zie het niet zo eenzijdig en verwacht eerder dat platformen als losse entiteit, vanuit overheid, vanuit de gebuikers en als Software as a Service oplossing organisaties en individuen instaat stellen werk en projecten veel efficiënter en autonomer en met lagere transactiekosten te organiseren. Kort gezegd verwacht ik dat de gebruikers meer centraal staan dan het (ego en belang van het) platform zelf. Daarnaast zullen we nog ontdekken dat transactiekosten een breder begrip is dan puur economisch en dat de manier waarop we nu tegen transactiekosten en efficiency aankijken wat (erg) beperkt is.
“The classical conceptualization of the working class, of workers’ collective action and, especially, of trade unionism, was implicitly or explicitly based on the Standard Employment Relationship that, for a few decades, has been dominant in North America, Europe, Japan and Australasia. The ‘classical’ model of collective bargaining, which has shaped the world’s traditional labour movements, was based on this conceptualization. However, it is now increasingly undermined by the rapid spread of ‘informal’ or ‘precarious’ labour in the global North. It is our contention that the ‘classical’ view of the working class and workers’ collective action is fundamentally biased and takes as a norm or standard what was in fact an historical exception. The real norm or standard in global capitalism is insecurity, informality or precariousness, and the Standard Employment Relationship is an historical phenomenon which had a deep impact in a limited part of the world for a relatively short period of time. If, as we argue, the ‘Rest’ is not now becoming like the ‘West’, but the other way round, then the ‘traditional’ forms of collective action that have developed in the North Atlantic region during the last two centuries are gradually losing much of their impact. New forms of collective action are emerging, though these are often still at an embryonic stage. It is, therefore, high time to rethink the concept of the working class and the ways in which it can further its interests.”
“Digital platform businesses primarily utilise on-call contingent workers, using their own tools and equipment, to perform the productive work associated with the supplied service. The expansion of this business model has led some to proclaim that traditional ‘jobs’ will come to an end. Some welcome this development, others fear its consequences for the stability and quality of work – but most see it as driven primarily by technology, and therefore largely ‘inevitable’. This article provides historical and theoretical perspective on the expansion of digitally mediated work, to better understand the range of forces (technological, economic and socio-political) at work. It shows that the major features of platform work were all visible in earlier periods of capitalism, but they became less prominent with the rise of the ‘standard employment relationship’ in the 20th century. The rise and fall of the standard employment relationship is described with reference to the changing context for the labour extraction effort of private employers. A better understanding of the complete range of forces driving changes in work organisation, and a rejection of the assumption that they are technologically determined and hence inevitable, can inform regulatory and political responses to the rise of platform work.”
Wederom: genoeg food4thought. Mocht je nog meer stukken hebben die betrekking op dit onderwerp hebben: stuur ze gerust door.
Zoals wel vaker in discussies over (de toekomst van) werk wordt er veel gesproken over de werkenden, maar erg weinig mét de werkenden. Daarnaast ontbreekt de context van het debat en de ontwikkeling. Die combinatie is niet bevordelijk voor de kwaliteit van het debat. Ook over maaltijdbezorging en thuisschoonmaak wordt er weinig gekeken naar – en gesproken met – degenen die het werk uitvoeren. En dat is essentieel om te snappen wat de dynamieken zijn van de interactie tussen platform en worker (om te begrijpen wat de impact is van het platform als bemiddelaar in de transactie) en om te snappen in welke omstandigheden de workers eerder zaten en wat hun alternatief is. Ik hoor nog te vaak de opmerking ‘maar ze kiezen er zelf voor’. Het is fijn voor degene die de opmerking maakt dat deze die keuze heeft. Maar dat betekent niet dat iedereen de luxe van een keuze heeft.
Onderzoeker Niels van Doorn, hij kwam al vaker in deze nieuwsbrief voorbij, doet onderzoek naar de condities van platformwerkers in de maaltijdbezorging en thuisschoonmaak in New York, Amsterdam en Berlijn. Samen met zijn collega Darsana Vijay publiceerde hij een 3-luik waarin 3 platformwerkers worden uitgelicht mbt hun werkzaamheden, hun achtergrond en hun alternatief. Hier onder een aantal highlights, maar lees de blogs als je tijd hebt ook zelf, met een kwartiertje heb je ze gelezen.
Een stukje context over wie we het hebben: “Mohammed, José and Andrei all turned to platform-based gig work to make more money to support their families. They each faced difficulties in finding work, especially work that granted some flexibility so that they could schedule it around their existing jobs. The differences in their background, such as documentation status, level of education, linguistic proficiency and number of dependents impact the extent to which they are dependent on platform-based work – and for how long.”
In dit deel wordt ingegaan op de voor- en nadelen van platformwerk in de maaltijdbezorg en thuisschoonmaak sector.
Voordeel: lage drempel en snelle toegang tot werk en inkomen
Een voordeel van platformwerk is dat het relatief eenvoudig en snel toegang geeft tot betaald werk: “The relatively low institutional barriers to paid work opportunities formed a major motivation to try out platform-mediated labor for Andrei, José and Mohammed.” Ook is platformwerk, in tegenstelling tot veel ander werk, een goede manier om snel geld te verdienen: “Unlike the construction business, app-based food delivery doesn’t come with these search costs/frictions and after signing up with Deliveroo he could start making money right away.” Ook goed om te vermelden is dat veel platformen met ‘factoring’ bedrijven samenwerken. Wat betekent dat je als worker er voor kunt kiezen om de verdiensten direct uit te laten keren in ruil voor een klein percentage van de inkomsten. Het geld staat direct op jouw rekening, iets waar veel werk- en opdrachtgevers nog iets van kunnen leren.
Opvallend is de bevinding van de lage drempel om te starten niet alleen zit in de ‘inclusiviteit’ van platformen (er is geen poortwachter aan de deur die bepaalt wie wel en niet mag werken).
“These low barriers exist not only because platform companies frequently use an expedited, largely automated, and online “hiring” process they call “onboarding”, but also due to how some companies do not strictly enforce formal requirements such as business licenses (which independent contractors need in order to operate), social security numbers, or work permits. Getting access to a platform often entails having to shoulder disproportionate risks by breaking the law, which some platform companies seem to condone especially when they need more workers.”
Maaltijdbezorging en thuisschoonmaak bevinden zich in de ’to consumer’ markt. Ik ben benieuwd of deze praktijken ook plaatsvinden in de ’to business’ markt. Ik verwacht dat controle op zaken als ‘business licenses’ en ‘work permits’ een nog kleinere rol spelen bij online platformwerk, het zogenaamde crowdwork. Dit werk wordt 100% digitaal uitgevoerd en vraag en aanbod bevinden zich veelal in andere landen en op andere continenten. Ik verwacht dat hier deze controle bij veel platformen heel beperkt is.
Voordeel: (relatieve) autonomie en flexibiliteit
Een ander voordeel van het platformwerk zoals hier beschreven is de relatieve autonomie en flexibiliteit die je als worker hebt ten opzichte van ander werk. “Platform-based work certainly offers more autonomy and flexibility compared to the other kinds of low-wage jobs these three workers could get with their limited education and undocumented status. Yet this is not to say that Andrei, José and Mohammed have complete control over when and how they work or how much they earn.” Ik sprak over ‘relatieve’ autonomie en flexibiliteit: uiteindelijk ben je als worker altijd afhankelijk van wanneer er vraag is en legt het platform ook bepaalde regels op die jou als worker in de autonomie beperken.
Nadeel: “Opaque/unfair performance evaluation and access to work”
“While Uber Eats does not deploy a self-scheduling system, Andrei echoed José’s suspicion that couriers with a better rating are assigned more orders in the platform. Like José, however, he has no way of substantiating this notion, which is based on a mix of personal experience and rumors. In contrast, he knows for sure that cancelling accepted orders too frequently will get him locked out of his account while Uber places it “under review”. This disciplinary policy, which can be enforced for up to three days, severely impacts his ability to work and secure
a livelihood and stands in sharp contrast to the “freedom” associated with working for Uber Eats.”
Bij veel van dit soort platformen is het onduidelijk op basis van welke variabelen processen en algoritmes zijn ingericht, wat tot gevolg heeft dat workers extra hun best doen om zich te houden aan de regels van het platform. En ook al geeft het platform aan dat bepaalde regels niet ‘hard’ zijn en dat er flexibiliteit is voor de worker, toch kun je wanneer je afhankelijk bent van de inkomsten het je niet permitteren om te ontdekken waar de werkelijke grenzen liggen. Uit onderzoek van Juliet Schor bleek dat workers die niet afhankelijk zijn van de inkomsten van het platform veel verder durven te gaan in het ‘challengen’ van de algoritmes en regels van het platform. Zij hebben immers minder tot niets te verliezen. In deze video geeft ze inzicht in haar onderzoek over dit fenomeen.
Nadeel: “Dynamic wage setting and income instability”
“A common theme in all three interviews was the struggle to maintain a stable income from platform-mediated work. We have already discussed how the three men’s ability to get access to jobs is conditional on how their work performance is evaluated. Additionally, platforms also make frequent changes to how wages and incentives are determined, which makes it difficult for gig workers to anticipate how much they will be able to earn through a platform in a given week – or even per hour.”
Platformen experimenteren veel met de beloning voor de worker. In veel gevallen is het ook niet transparant wat het bedrag is dat de klant betaald en wat het bedrag is dat de worker ontvangt. Omdat de workers allemaal al freelancer werken en per klus worden betaald, is het risico van minder aanvragen direct op rekening van de worker. Wanneer zij in dienst van het platform zouden zijn, dan was dit risico voor de rekening van het platform.
“Here, we continue our discussion of some of the challenges they encountered while doing platform-mediated work, while also touching on the question of what – if anything – comes after platform labor. We close with a brief reflection on potential institutional and regulatory measures that are responsive to the predicament of many migrant platform workers.”
Kort samengevat:
Blocking, fines and deactivation: “Platforms do not just encourage circumscribed forms of good behavior; they punish bad behavior too.”
Platforms do not shoulder extra-wage responsibilities: “Labor platforms leverage migrant workers’ entrepreneurial spirit and, in many cases, their lack of familiarity with national social security, labor, and fiscal legislation, expecting them to take care of their own insurances, learn about tax regulations, and bear any unforeseen expenditures.”
Platforms treat them as dispensable: “By making reputation and experience crucial for couriers’ income opportunities, platforms encourage workers to invest mentally, physically, and economically in the job. At the same time, however, these companies do not incentivize them to remain on the platform for a longer period of time. ….. They also feel like this dedication to their work is largely unrecognized, or at least unrewarded, by the platform companies. Platform representatives responsible for dealing with worker complaints are often rude, unresponsive, and/or unhelpful.”
Conclusie
Hoewel veel van de hier boven besproken onderwerpen al in het debat worden meegenomen, vond ik de drieluik een goede en vooral ook laagdrempelige toevoeging voor het debat. Ik denk dat er veel meer onderzoek moet komen naar welke kansen en bedreigingen platformen bieden voor verschillende doelgroepen aanbieders. Waarbij ook moet worden gekeken naar wat de alternatieven zijn voor deze doelgroepen. In de conclusie van het drieluik zeggen Niels en Darsana hier het volgende over:
“Again, this should be an institutional arrangement that recognizes migrant workers’ struggles as well as their right to a decent standard of living. The options available to migrant workers should not be limited to a binary choice between precarious platform labor and conventional forms of exploitative, insecure and/or criminalized work.”
Oftewel: erkennen dat er voor de doelgroep van dit onderzoek sowieso een probleem is en welk werk zij ook doen precair werk is. Door dit te erkennen komt er ook meer verantwoordelijkheid te liggen bij beleidsmakers en vakbonden wat hier mee te doen.
Complexe ontwikkelingen kun je uitleggen in woorden. Of in kunst. Het valt mij op dat de laatste tijd steeds meer kunstprojecten worden opgezet om bewustwording te creëren over de vraagstukken van deze tijd. Speels en visueel en daardoor voor een breed publiek toegankelijk en te begrijpen. Ik zet er 3 op een rij.
0.0146 seconds
Tijdens de DataSharingDays was er in een aparte ruimte de ‘attention fair‘. Design researcher and artist Julia Janssen presenteerde een aantal projecten, zoals het project 0.0146 seconds: “In one-click, you accept 835 privacy policies. It will take hundreds of hours to read all these conditions. An inhumane difference to the 0.0146 seconds in which you thoughtlessly clicked agree – An inhumane task for a single person to read this all.” Het boek waar alle 835 privacy policies in zijn afgedrukt geven een ‘mooie’ impressie van de ondoordringbaarheid van deze business. De ‘fair’ bestaat overigens uit nog een aantal interessante en toegankelijke projecten, je vindt ze hier.
Ghost Work machine
Tijdens het event ‘het internet is stuk’ in Tivoli ontmoette ik Merijn van Moll en Ruben van de Venn. Zij ontwikkelden de ‘ghost work machine’. Een apparaat dat automatisch clickworkers via Amazon Mechanical Turk inhuurt om met de computermuis een vierkantje over te trekken. Een robot arm tekende real-time het vierkantje op een ruit die de clickworker op dat moment tekende. Op een scherm zag je de gegevens van de clickworker en op de achterkant van het apparaat verscheen de ID code van de worker op de aftiteling van het project.
“Nowadays, we are not only increasingly delegating and automating tasks and processes, there also new forms of work that are being created for people. With the emergence of services such as Amazon’s Mechanical Turk, specific parts of automatic processes are being outsourced to human workers. These Human Intelligence Tasks are tasks that a machine cannot execute, for example retyping a scanned receipt or entering a Captcha code. In this way machines selectively delegate tasks to humans, creating a human working class that remains largely invisible. Merijn van Moll and Ruben van de Ven want to make this feedback loop between man and machine visible. This creates a new ritual in which the spirit of the worker is invoked again and again.”
Virtual traffic
jam
“By pulling 99 phones down empty streets, artist Simon Wreckert made it look like they were gridlocked on Google Maps.”
Het idee is eenvoudig, maar in die eenvoud ook briljant. Gooi 99 oude telefoons in een bolderwagen, open op alle telefoons Google Maps en creëer zo een virtuele verkeersopstopping.
“Isn’t it crazy [how] much space is used by a car in a city compared to the usage? The hack shows us what is possible with this technology and who we rely on.”
Een mooi project om te laten zien hope technologie impact heeft op de publieke ruimte. Herkenbaar voor iedereen die navigatie gebruikt en wel eens denkt: op deze weg reed vroeger vast niemand. Fijn voor mij, maar rot voor de mensen die hier wonen. Simon: “My subjective feeling was that even this short time was already enough to change the traffic in the street.”
“Reisplanner 9292 gaat het aanbod voor deelfietsen toevoegen. Naar verwachting moeten gebruikers vanaf de zomer te zien krijgen waar OV-fietsen (NS) en de huurfietsen van het Haagse vervoersbedrijf HTM te vinden zijn. Daarnaast is het bedrijf in gesprek met andere aanbieders van deelfietsen om hun aanbod aan de reisplanner toe te voegen.”
Natuurlijk een mooie stap. Al was direct mij reactie: wie gebruikt er nog 9292? Mijn ervaring is dat Google een stuk prettiger werkt. Het zou mooi zijn wanneer deze stap onderdeel is van de inhaalslag die het platform nodig heeft om een volwaardige concurrent voor Google Maps te worden voor het OV.
“9292 is een samenwerkingsverband van alle OV-bedrijven in Nederland. We verstrekken namens hen OV-informatie. Dit doen we door reisadviezen via de website en apps te geven, maar ook door het verstrekken van Open Data.” Dit soort platformen verdienen de voorkeur van de gebruiker, maar dat gebeurt natuurlijk alleen wanneer de oplossing ook van een vergelijkbare kwaliteit is als die van de concurrent.
92929 Zal dus meer dan alleen de ‘deel’fietsen moeten toevoegen en daarnaast ook een manier vinden om alles eenvoudig af te rekenen. De transactie zal dan ook via het platform moeten verlopen. Alleen dan bied je een unieke oplossing voor de gebruiker (ook die zonder OV kaart).
Wvttk
Een beetje offtopic, maar in het kader van ‘context loont’ en met het Borstlap en WRR rapport nog vers in het geheugen nog twee linkjes.
Lezenswaardige analyse van het zojuist verschenen TNO rapport ‘Dynamiek op de Nederlandse Arbeidsmarkt 2019‘. Met onder andere: “In de wetenschap en de praktijk worden zij vaak benaderd als een homogene groep. Uit onderzoek blijkt echter dat zzp’ers steeds meer heterogeniteit vertonen, zowel in demografische eigenschappen, als in de redenen om voor zzp-schap te kiezen. Door zzp’ers als homogene groep te beschouwen, is het mogelijk dat universele maatregelen om de kwetsbaarheid van zzp’ers te reduceren niet effectief zijn.” Fijn dat dit nog eens wordt benadrukt. Dé zzp’er bestaat niet. Dé platformwerker overigens ook niet. Net als dat dé mens of dé werkende niet bestaat.
Uit de analyse van Martin komt dat (en dit is een nattevingerberekening) slechts 37% van de zelfstandigen ook echt bescherming nodig heeft. Uit de TNO cijfers blijkt dat slechts 7% van de zzp’ers een gedwongen zzp’er is. Een compleet ander beeld dan dat doorgaans in het debat wordt gemeld.
Bij de presentatie van het Borstlap rapport werden een aantal maatregelen voorgesteld om de ‘vaste baan’ weer interessant te maken, De bevinding van de commissie is dat veel mensen freelancer worden omdat zij niet de vrijheid krijgen binnen een dienstverband en hierdoor voor zichzelf beginnen. De maatregelen zouden ervoor moeten zorgen dat dit weer wel het geval zal zijn. Ik was direct sceptisch: dit is een probleem van leiderschap en cultuur. Niet iets dat je met een aantal algemene maatregelen recht trekt.
Toch is er echt urgentie voor organisaties om hier iets mee te doen. In dit stuk: “Ze (jonge werkenden) zijn ontevreden over de doorgroeimogelijkheden, de bedrijfscultuur en de begeleiding: bijna de helft van de jonge werknemers gaat binnen twee jaar op zoek naar een nieuwe baan, blijkt uit onderzoek.” Die urgentie en ambitie zou ook zonder maatregelen op moeten komen en je zou je kunnen afvragen of de voorstellen eerder beknellend dan versnellend werken. Een conclusie waar Han Mesters, sector banker van ABN AMRO, ook op kwam:
“Er ligt dus een duidelijke verantwoordelijkheid bij het management van bedrijven om precies die randvoorwaarden te creëren waarmee hun kostbare ‘human capital’ zo goed mogelijk wordt ingezet. Bij de huidige conjunctuur en vooral het structurele tekort aan arbeid kunnen we erop vertrouwen dat bedrijven er alles aan zullen doen om deze verantwoordelijk naar behoren te dragen. Een al te rigide invulling van de vorm waarin ze hun menselijk kapitaal moeten gieten, draagt hier niet in alle opzichten aan bij.”
Tweet
Contact
Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?
Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).
Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.
Goedemorgen! Afgelopen week heb ik mijzelf twee dagen ondergedompeld in de Data Sharing Days en veel nieuwe inzichten opgedaan on de mogelijkheden van data delen tussen verschillende stakeholders. Ook veel positieve reacties gekregen op mijn analyse van het Borstlap rapport. Ik zag ook stukken voorbij komen waar meer naar de geschiedenis van ‘hoe het komt dat we staan waar we nu staan’ werd gekeken. Blijkt dat we in Nederland voorheen (een hele dikke 100 jaar geleden) massaal zelfstandig ondernemer waren en de industriële revolutie hier een eind heeft gemaakt. Het was met de fabrieken nu eenmaal efficiënter om het in een dienstverband te organiseren. Mijn gedachte is dan ook: overschatten we de toegevoegde waarde en rol van organisaties in de discussie over vast en flex. Wat food4thought 😉 Fijne week!
In 2017 publiceerde het Rathenau Instituut, een instituut dat zich al ruim 30 jaar bezighoudt met onderzoek en debat over de impact van wetenschap, innovatie en technologie op de samenleving, het rapport “Eerlijk delen – Waarborgen van publieke belangen in de deeleconomie en de kluseconomie.” Ik heb het rapport vorige week weer eens uit de kast getrokken nu ik voor het schrijven van mijn nieuwe boek ben aangekomen bij het deel ‘overheid en platformen’.
Wat mij opvalt is dat het rapport, waar ik destijds als meelezer een bijdrage aan mocht leveren, na bijna 3 jaar nog steeds erg actueel is. Dit is opmerkelijk, zeker ook omdat het rapport is gebaseerd op slechts 5 case studies.
De 20 aanbevelingen zijn te lezen vanaf pagina 99 van het rapport. Hier onder de in mijn ogen op dit moment de 12 meest relevante aanbevelingen:
Ga negatieve effecten van de deel- en kluseconomie tegen en stimuleer de positieve effecten;
Stimuleer onderzoek naar en dialoog over de effecten van deel- en kluseconomie op publieke belangen en manieren om die te waarborgen;
Verhelder de juridische status van deel- en klusplatformen;
Waarborg de betrouwbaarheid van beoordelingen op platformen;
Zorg ervoor dat gebruikers van platformen hun opgebouwde reputatiedata mee kunnen nemen naar een ander platform;
Stimuleer dat sociaal zwakkeren profiteren van de deel- en kluseconomie;
Stimuleer not-for-profit platformen en platformcoöperaties;
Grote publieke belangen kunnen een verbod van platformen rechtvaardigen;
Verhelder welke publieke belangen door deregulering positief en negatief worden beïnvloed;
Via ad-hoc maximering kan het speelveld van de deel- en klusplatformen afgebakend worden en maatschappelijke problemen begrensd;
Experimenteer met doelregulering en ‘Right to Challenge’;
Overheid kan platform als uitvoerende instantie controleren via een vertrouwde derde partij.
Aan de ene kant is het bijzonder en nuttig dat deze punten nog steeds zeer relevant zijn. Aan de andere kant is het ook wel zorgwekkend dat er in een kleine 3 jaar nog zo weinig met deze aanbevelingen is gedaan.
Het valt mij steeds weer op hoeveel platformen kantoren openen in Nederland. Alleen in en rond Amsterdam zit Uber, TakeAway, Booking, Funda, Google, Flexport en ga zo nog maar even door. Ik vermoed bij elkaar enkele tienduizenden banen. Het zou interessant zijn om eens een lijstje te maken met een overzicht van alle (hoofd)kantoren van internationale platformen die in Nederland zijn gevestigd.
Fijn en goed opiniestuk van José van Dijck, universiteitshoogleraar digitale samenleving en mediacultuur aan de Universiteit Utrecht en mede auteur van het boek ‘De Platformsamenleving’. Geschreven naar aanleiding van het door Kennisnet vorige week gepresenteerde rapport ‘Waarom digitalisering in het onderwijs niet zonder ethiek kan‘.
In dit stuk stelt zij een aantal cruciale vragen die binnen het onderwijs moeten worden gesteld, waarvan ik het idee heb dat hier te weinig bij wordt stilgestaan. Zoals bij dit fragment: “Systemen creëren ook een nieuwe vorm van surveillance; leerlingen kunnen zich gehinderd en gestrest voelen door constante monitoring van prestatie- en gedragsdata. Digitale systemen hebben bovendien effect op de rol van de leraar als autonome professional. Een leraar die voortdurend bezig is met het verzamelen en interpreteren van die data, heeft minder tijd voor de kinderen. Dat roept de vraag op of die leraar dienstbaar is aan het systeem of andersom.”
Bij het woord ‘andersom’ moest ik denken aan het boek ‘Waarom de superrijken de wereld niet zullen veranderen‘ van Anand Giridharadas die ik nu aan het lezen ben. De makers van Tegenlicht hebben ook een interessant interview met hem online gezet en ik heb hem live mogen aanschouwen tijdens mijn laatste bezoek aan New York. In dit boek beschuldigd hij de super rijken, die hij omschrijft als ‘Market World’, ervan dat zij oplossingen bedenken, zonder na te denken over het probleem dat zij zelf hebben veroorzaakt. Ik denk dat we ons wat meer moeten aanleren om de kern en de waarden voorop te stellen in een discussie over oplossingen. Omdat veel oplossingen een soort van oplossing van een zelf gecreëerd probleem zijn en daarbij bijdragen in het in stand houden van dit probleem.
Veel platformen worden gefinancierd met durfkapitaal: Venture Capital. Ik merk dat er weinig diepgang in berichtgeving is rondom deze vorm van investeren, behalve dat het de reputatie heeft een roekeloze zak geld op tafel te leggen waarmee platformen snel kunnen groeien en markt kunnen kopen. Het bekendste fonds waar ik al vaker over schreef is Softbank, dat zijn ‘Vision Fund 1′ van 100 miljard dollar er in een relatief korte termijn doorheen joeg en met afschrijvingen op onder andere WeWork topch maar heeft gekozen voor “profitability’, waardoor veel van de platformen onder de paraplu van Softbank nu flink aan het saneren zijn.
Dit artikel is een interessante longread over de geschiedenis van Venture Capital en laat zien dat er veel successen zijn geboekt, maar het de laatste jaren helemaal niet zo goed gaat met deze sector.
In dit stuk: “Nathan Heller on how the industry shaped the past decade and could destroy the next one. …. Venture capital backed Apple and Intel. It funded Google, Amazon, and Facebook before any of them turned a profit. In principle, venture capital is where the ordinarily conservative, cynical domain of big money touches dreamy, long-shot enterprise. In practice, it has become the distinguishing big-business engine of our time. Can it offer both returns?”
Een van de grootste wijzigingen in de strategie van Venture Capitalist:
“Such financing seemed especially suited to proprietary technology, which was expensive, hard to seed into the market, and yet, if things went right, extremely lucrative. That has changed. Since extending its focus to direct-to-consumer retail, venture capital has come to fund delivery services, financial services, car companies, shoe companies, office real estate, leisure real estate, coffee brewers, beer brewers, smoothies, razors, trousers, speakers, scooters, mattresses, toothbrushes, socks, and underwear.”
Twitter
Interessant draadje dat weer wat context aan een uitspraak geeft.
De nieuwsbrief van vorige week met mijn gedachten rondom het Borstlap rapport over de toekomst van de arbeidsmarkt is nu ook als blog op ZiPconomy verschenen.
Contact
Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?
Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).
Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.
Goedemorgen! In deze editie een longread blog met mijn reactie op (en gedachten over) twee rapporten die afgelopen weken zijn gepresenteerd rondom de toekomst van werk. Fijne week!
Na veel pogingen om pleisters te plakken op de manier waarop arbeid in Nederland is georganiseerd, gaan er de laatste tijd veel stemmen op voor een rigoureuze systeemverandering. Het is opvallend dat deze roep niet alleen vanuit één stakeholder, maar vanuit alle hoeken komt. Het roer moet om. Er is consensus dat het anders moet, nu nog consensus over de oplossing en maatregelen. Een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en van de Commissie Regulering van Werk zouden richting moeten geven aan het debat. En dat debat, dat kwam er.
In het op 15 Januari gepresenteerde WRR-onderzoek ‘Het betere werk, de nieuwe maatschappelijke opdracht’ ligt de focus op de kwaliteit van werk voor iedereen en hoe de werkende grip op geld, werk en leven terug kan krijgen. Met 9 adviespunten komt de conclusie van het rapport op het volgende neer: ‘Maak de contractvorm niet leidend en spil in concurrentie op arbeidsvoorwaarden, maar ontwerp een stelsel met basiszekerheden en flexibiliteit en autonomie voor iedereen met een focus op de kwaliteit in plaats van kwantiteit van werk.’
Een week later op 23 januari presenteerde de Commissie Regulering van Werk, ook wel bekend als de commissie Borstlap, het rapport met als titel: ‘In wat voor land willen wij werken? Naar een nieuw ontwerp voor de regulering van werk.’ Bij de presentatie waarschuwde Hans Borstlap, de voorzitter van de commissie, de verschillende stakeholders in het debat: dit is geen snoepwinkel waar je selectief oplossingen uit moet gaan pikken: het is een balans tussen zure en zoete snoepjes. De tijd van ingraven in de loopgraven is voorbij: er moet iets gebeuren en dat kan alleen wanneer we dat samendoen. Waar het WRR een interessant meta perspectief over de ontwikkelingen schetst, was de verwachting dat het rapport van Borstlap, waar veel juristen in de commissie zitten, meer concrete handvatten op zou leveren voor het debat. Die handvatten kwamen er. En het debat ook.
Er is vorige week veel over het rapport gezegd en geschreven. De loopgraven waar Borstlap misschien wat naïef op had gehoopt te kunnen voorkomen zijn intussen ingenomen en van een constructief debat is wanneer je naar de reacties kijkt nog geen sprake. Nu er zoveel is geschreven en voor veel ingebrachte reacties iets te zeggen valt heb ik lang nagedacht wat mijn bijdrage aan het debat zou zijn. Is alles al gezegd? Kan ik als platform expert iets zeggen over de platform adviezen uit het rapport? Of mijn blik als relatieve outsider in het debat en het proces? Of gooi ik nog wat olie op het vuur met wat eigen ideeën? Ik heb besloten om het alle drie te doen. Dit doe ik vanuit mijn rol als professional outsider in het debat. Vanuit een beschouwende, verwonderende en vooral ook onafhankelijke rol heb ik de ontwikkelingen gevolgd, ben ik bij beide presentaties aanwezig geweest en heb ik ook daar veel mensen gesproken. Ik ken een groot gedeelte van de spelers, maar ik kan mij vanwege mijn onafhankelijkheid permitteren om niemand te vriend te hoeven houden. En de meeste mensen kunnen ook echt wel wat van mij hebben.
De rol van platformen in de toekomst van werk
De rol van de impact van technologie op (de organisatie van) werk in het Borstlap rapport is beperkt. Platformen hebben met zo’n 1.000 woorden nog het grootste aandeel in het ‘tech’ stuk. Die keuze is ook niet heel verrassend: er is nationaal en internationaal nog veel juridische onduidelijkheid over de rol en impact van platformen op de arbeidsmarkt.
Veel fragmenten roepen eerder vragen op dan dat deze bijdragen aan het debat. In 1.000 woorden kun je niet heel veel zeggen over een ontwikkeling en mijn gevoel na het lezen van het stuk is dat het beter was geweest om minder specifiek op het onderwerp in te gaan. Je zou alleen kunnen vermelden dat platformen transactiekosten en dus drempels verlagen voor werkenden om als ZZP’er aan de slag te gaan en daardoor voor een grote groei van het aantal ZZP’ers zou kunnen zorgen. En dat er veel onderzoeken lopen (zoals van het Ministerie van Financiën over heffing inkomstenbelasting via platformen) en de komende jaren een beter zicht komt op de impact en beleidsopties voor de platformeconomie.
Een van de voorstellen van Borstlap is een basisinkomenszekerheid en verzekering voor alle werkenden, ongeacht de vorm van het contract. Deze stap zou voor platformen een ultieme droom zijn: zij willen nu al graag meer doen voor de werkenden, maar doen dit niet omdat zij bang zijn om als werkgever te worden aangemerkt. Wanneer deze basiszekerheden centraal worden getrokken zou het voor veel mensen opeens een stuk aantrekkelijker kunnen worden om via platformen aan het werk te gaan. Ik denk dat dit ten koste zal gaan van de uitzendmarkt: de transactiekosten voor matching via platformen zijn simpelweg een stuk lager. Dat mensen de flexibiliteit van het werken via een platform waarderen, blijkt uit de volgende post van Pim Graafmans, managing director van ZZP-bemiddelingsplatform YoungOnes.
“2020 is nog jong, maar wij zien nu al een massale overstap van bedrijven en jongeren naar ons platform, mede door de komst van de WAB. In de eerste weken van januari is het aantal nieuwe bedrijven op ons platform met 400% gestegen t.o.v. dezelfde periode vorig jaar. Ook jongeren verlangen naar de flexibiliteit waar de WAB geen ruimte voor biedt.”. Wat dat betreft is de zorg voor een groei van het aantal ZZP’ers door platformen terecht, en is het belangrijk om duidelijkheid te hebben en te handhaven waar nodig.
Mijn blik als relatieve outsider in het debat en het proces
De tendens in de berichtgeving is dat de commissie ervoor kiest dat het werknemerschap de norm moet zijn, tenzij…. Wat opmerkelijk is, aangezien er ook veel aandacht is op zekerheden los van de vorm van het contract. En dan komt er toch opeens een bepaalde vorm van contract die de voorkeur krijgt. Dat is dubbel.
Ik denk dat deze conclusie niet juist is en dat het rapport in de kern een stuk genuanceerder is. In de media, maar ook tijdens de presentatie kwam dit naar mijn mening niet goed uit de verf. De probleemstelling is dat er een groeiende groep flexibele krachten is die in een kwetsbare positie zit, het daardoor groeiende aandeel ZZP’ers een risico is voor het collectieve stelsel en dat werknemers te vast zitten. Daarnaast is het contract voor onbepaalde tijd langzaam maar zeker het vaste contract gaan heten, terwijl de zekerheden er alleen maar minder op zijn worden. Ik gaf onlangs een presentatie bij een vakbond en begon met de analyse: “volgens mij vechten jullie tegen schijnzelfstandigheid, terwijl jullie schijnzekerheid promoten”. Dat is volgens mij namelijk de kern van het probleem.
Tijdens de presentatie geeft Hans Borstlap aan dat mensen nu vooral met hun voeten stemmen: als ze binnen een dienstverband niet de autonomie en flexibiliteit krijgen die ze willen, dan nemen ze ontslag en gaan ze als ZZP’er verder. Door de werknemer te faciliteren met bijvoorbeeld een scholingsfonds, zou interne mobiliteit worden gestimuleerd. De zogenaamde interne flex. Hoewel dit een mooie gedachte is, denk ik dat dit in de praktijk niet een heel groot verschil gaat maken. Met een scholingbudget (waar mensen nu al te weinig gebruik van maken) en wat extra regels verander je geen cultuur binnen organisaties, dat is echt een illusie. Misschien is het goed om eens te kijken naar wat er al is, en dat beter benutten.
Heeft de commissie dan slecht werk geleverd? Ik ben van mening dat dit zeker niet het geval is. Maar misschien is het probleem dat ik schetste over het platformfragment – beter ietsje minder – wel iets dat je over heel het rapport zou kunnen zeggen. Want die basis, daar is iedereen het over eens. Maar over de uitwerking, daar valt iedereen over elkaar heen. Ik denk dat er in veel gevallen te juridisch en met te-grote-stappen-snel-thuis-oplossingen is gewerkt. Dat is een risico. Doe je het niet, dan blijft het een mooi visionair verhaal waar iedereen vol consensus elkaar aankijkt. Doe je het wel, dan weet je dat je gedoe krijgt. Maar misschien juist door de knuppel in het hoenderhok te gooien krijg je beweging. Al had die knuppel wat mij betreft wat meer mogen uitgaan van de wensen van de werkenden dan van de polder. En had er wat meer aandacht gemogen naar de meer macro ontwikkelingen en context, omdat veel ontwikkelingen niet op zichzelf staan.
En nu? Wachten?
Dan is de grote vraag: en nu? Waar het afgelopen halfjaar iedereen bij elke vraag verwees naar het toen aankomende Borstlap rapport, is de kans groot dat iedereen nu wacht op welke wijze stappen de regering gaat maken met het rapport onder de hand. En dat is natuurlijk onverantwoord. Want al zijn we het erover eens dat er een systeemverandering nodig is, dat betekent niet dat je nu ook al iets kunt doen. Ik doe een voorzet:
1. Van verticaal naar horizontaal
Tijdens een van de panelgesprekken vond er een kenmerkende situatie plaats. De meneer van het UWV zei: “ik moet wachten totdat iemand in de WW komt voordat ik iets voor die persoon kan doen. De meneer van de Gemeente Amsterdam zei vervolgens: “en ik moet wachten totdat die persoon in de bijstand komt voordat ik iets kan doen”. Het valt mij op dat veel processen en instituties extreem verticaal zijn georganiseerd. Dat is dodelijk. Kijk hoe je processen meer rondom de mens in plaats van rondom de instituties heen kunt organiseren.
2. Practise what you preach
De overheid is de grootste werkgever en inkooporganisatie van het land. Veel stakeholders in het debat kunnen zelf echt het verschil maken door de waarden die zij in het debat uitdragen ook toe te passen op de eigen organisatie. Deze voorwaarden kunnen vervolgens ook worden meegenomen in aanbestedingen. Daar is geen nieuwe wet voor nodig, wel leiderschap. Zo werd ik vorige week door een vakbond gebeld of ik een presentatie wilde geven. Er werd gelijk gezegd dat er alleen budget voor een bloemetje was. Hoe kan een organisatie die staat voor eerlijk werk en eerlijke beloning het lef hebben om mensen gratis voor zich te laten werken? Practise what you preach. Hoe moeilijk kan het zijn?
3. Verander de mindset naar wat wél kan
In de dagen na de presentatie van het rapport hoorde ik veel stakeholders, waarvan opvallend veel van links, heftige uitspraken doen van wat er allemaal niet kon uit de voorstellen van de commissie. Wat nu als je de mindset omdraait en je energie richt op dingen die wél kunnen? En op mensen die wél willen? Dat makat echt een verschil.
Conclusie
Voor wie denkt dat het grote Borstlap rapport antwoord op alle vragen zou hebben: wat had je gedacht? Dat een parttime commissie in een jaar tijd een sluitend antwoord zou geven op alle vraagstukken waar we mee zitten? Wat denk je zelf? Pak er uit dat je kunt gebruiken, verbeter wat beter kan, let op het collectieve belang en kijk ook buiten jouw eigen bubbel.
Want uiteindelijk kun je een hoop praten, maar het werken aan de toekomst van werk begint vandaag. Aan de slag!
Contact
Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?
Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).
Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.
Goedemorgen! Afgelopen en komende week staat in de teken van de toekomst van werk. Afgelopen week presenteerde de WRR het rapport ‘Het betere werk. De nieuwe maatschappelijke opdracht’. Deze week presenteert de Commissie Borstlap haar rapport. Het WRR rapport is zeer lezenswaardig en ook het Borstlap rapport zal de nodige aanknopingspunten hebben voor hoe we ons arbeid stelsel opnieuw moeten inrichten. Er is natuurlijk wel een gevaar. Het risico is dat we straks in een feest van consensus en herkenning terecht komen zonder te weten wat de volgende stap is. We gaan het meemaken. En je zult er vast over lezen volgende week in mijn nieuwsbrief 😉 Fijne week!
Softbank, een Japans investeringsfonds van 100 miljard dollar, heeft de twijfelachtige prestatie neergezet door van een visionaire reputatie neer te dalen tot het ‘lulletje van de klas’. Deze Venture Capital XXL investeerder die onder leiding van Masayoshi Son grote investeringen deed in een groot aantal platformen komt de laatste weken regelmatig in het nieuws door de ontslagen die vallen bij de platformen waar het een aandeel in heeft.
In dit artikel wordt bekend gemaakt dat Oyo enkele duizenden mensen in India en China moet laten gaan. Het lijkt er op dat Oyo, dat met flinke investeringen van Softbank heel erg hard groeide, te hard is gegroeid.
Nu staan Venture Capitalists bekend om de grote durfinvesteringen, maar de manier waarop Softbank met geld strooide was zelfs in die wereld ongekend. Een strategie met tot nu toe weinig succes heeft gebracht. Misschien maar goed ook.
De komende tijd zullen we nog veel gaan horen over de mislukte investeringen van Softbank. Er wordt inmiddels aan een documentaire over het WeWork debacle gemaakt. Softbank zal een spoor van vernieling achterlaten. Dit zal gaan om:
de startups die falen (en de aandelen van de medewerkers die voor een laag salaris hebben gewerkt die nagenoeg niets meer waard zijn)
de aanbieders die investeringen hebben gedaan om bij het platform aan te kunnen sluiten. Lees ook dit NRC artikel ‘de onbetaalde rekening van hotelketen Oyo’
de platformen die in de drang om groei zijn opgekocht en nu waarschijnlijk visieloos ronddobberen zoals Belvilla (door Oyo) en Meetup (door WeWork);
In dit stuk: “The agendas and roadmaps for the future of digital policy in Europe have been debated extensively. This column proposes a menu of different policy instruments for the new European Commission in order to achieve this transformation. These include reforming the framework of the e-commerce Directive, regulating super-dominant digital platforms, facilitating data intermediaries as counter-balancing actors, facilitating the rise of European platforms, and pushing blockchain.”
In een ‘potential agenda for digital platforms’ wordt gesproken over ’to increase responsibility of platforms and re-balance the power relationships between platforms, (potential) competitors, customers and users’. Vervolgens worden een aantal te zetten stappen uitgewerkt. De meest concrete om de machtsbalans te herstellen is” ‘Reform the framework of the e-commerce Directive’. Hier zal het komende jaar nog flink wat om te doen zijn.
Overige voorstellen zijn minder concreet en spannend. En natuurlijk mocht een push voor blockchain niet ontbreken. Ja, dit stuk komt echt uit 2019 en niet zoals je met een dergelijke blockchain wens zou mogen verwachten uit 2016 😉
Het punt dat mij het meest (positief) verraste is: “Facilitate data intermediaries as counter-balancing actors”
“To rebalance the power asymmetry with regard to data beyond the General Data Protection Regulation, some have been advocating the introduction of trusted data intermediaries for some time. A trusted data intermediary could act in the interest of and on behalf of data subjects, with greater negotiating power with digital service providers. It could also provide pooled access to data of the data subjects according to the preferences of the data subjects.
This idea of trusted data intermediaries has gained traction beyond academic circles. The Commission ‘Competition Law 4.0’ recommended studying the feasibility of the establishment of such data trustees and introducing instruments at the European level to promote the emergence of trusted data intermediaries.”
Interessant om in de gaten te houden, zeker omdat ik het komende jaar onderzoek ga doen hoe de (reputatie)data van platformwerkers kan worden geborgd in bijvoorbeeld een data coöperatie….
Horeca en platformen hebben over het algemeen een haat liefde verhouding. Afgelopen weken was er weer wat berichtgeving rondom reserveringswebsite TheFork. Deze had, zonder de restauranthouders (goed) in te lichten een deal met Google gemaakt. Op het momentdat je het restaurant zoekt via Google kom je op het eigen bedrijfsprofiel van het restaurant uit. Deze werd sinds kort ‘verrijkt’ met een blauwe reserveringsknop waarmee je direct, via TheFork, kunt reserveren. In dit stuk:
“Restauranthouder Robert Blok heeft TheFork verzocht om de blauwe knop met ’tafel reserveren’ te verwijderen uit Google. De reserveringsbutton is bij zijn vijf zaken niet meer te zien. ‘Ik betaalde commissie over het gebruik van mijn eigen naam. Het aantal gasten is niet gedaald; de rekening van TheFork wél.'”
Een discutabele actie van TheFork: de klant zoekt al op de naam van het restaurant en heeft al een intentie om te boeken. Hoewel het reserveren via de knop van TheFork het boeken vereenvoudigd, voegt het platform zelf nagenoeg gene waarde toe in de transactie. En wordt het restaurant wel 2 euro per couvert in rekening gebracht. Een zelfde bedrag wanneer het een nieuwe klant aanbrengt. Dat is uiteraard buiten proportie. Deze actie geeft geen vertrouwen dat het platform de aanbieders hoog heeft zitten.
Met het platform, dat velen nog kennen onder de oude naam Iens, gaat het sowieso niet zo goed. Het verloor de laatste jaren 50% van de aangesloten restaurants en er is ook de nodige concurrentie op de markt. De uitdaging is om als nieuw platform merk tussen de oren van de consument te komen, en daar is simpelweg gewoon veel geld voor nodig. Maar mocht je iets willen beginnen, dan is nu dan ook wel echt het moment. Ook mooi zou zijn wanneer Horeca Nederland wat extra gas zou geven met het ‘eigen’ platform BookDinners. Want ook al is dit platform volgens de bond zelf het snelstgroeiende reserveringsplatform van Nederland ben ik nog niet echt onder de indruk na een bezoek aan de website.
Een mooie nieuwe service is bijvoorbeeld Formitable, een soort van CMS systeem voor restaurants waar ook de boekingen op de eigen website en een review systeem kan worden gebruikt. Niet tegen betaling per couvert, maar een vast bedrag per maand. Dit soort tools geven restaurants de mogelijkheid om laagdrempelig een goed en snel werkend systeem op te zetten en zelf te investeren in de relatie met de klant.
Is dit dan het einde van het model waar het restaurant een bedrag per couvert betaald? Ik denk het niet: er is voor restaurants nog altijd veel waarde in platformen die via slimme marketing nieuwe klanten binnenbrengen. De uitdaging is dat de betaling per couvert ook een perverse prikkel is die kan leiden tot activiteiten zoals de Google reserveer knop bij TheFork. En daar moet je als ondernemer heel scherp op letten.
In het verlengde van het voorgaande artikel bekeek ik vorige week de uitzending van Rambam waar de presentatoren een eigen niet bestaand restaurant op TheFork hebben gezet om te kijken of de scores op de website overeenkomen met de scores die worden gegeven door de gasten.
Hoewel het een leuke actie is van Rambam, is hij minder uniek dan dat ze zelf claimen. Eind 2017 stond The Shed, een niet bestaand restaurant, op nummer 1 van Tripadvisor in Londen. Check hier het waanzinnige verhaal en video. Vorig jaar lukte het een YouTuber om magnetronmaaltijden via Deliveroo te laten bezorgen.
De score die in de Rambam uitzending door de gasten werd gegeven kwam niet overeen met de score op het profiel van het restaurant op de website. Op zich niet heel vreemd: een totaalscore is nooit een eenvoudig gemiddelde, maar er worden altijd verschillende variabelen in meegenomen. Wat de score bij TheFork verdacht maakte is dat er geen restaurants zijn die een onvoldoende scoren en dat het cijfer op de website een stuk hoger is dan de gegeven cijfers door de gasten. En in de framing van het programma geeft dat natuurlijk weinig vertrouwen in de correctheid van deze score. Daarom is het altijd verstandig om ergens op de website een verklaring te hebben hoe de scores tot stand komen. Genoeg transparantie geven om vertrouwen te wekken en te weinig transparantie om fraudeurs te veel informatie te geven zodat zij scores kunnen gaan beïnvloeden. Oftewel: een bijsluiter (zoals ook in dit stuk wordt omschreven).
Ieder weldenkend mens zou bovenstaande vraag met nee beantwoorden. En toch is er een reëel risico dat dit in de toekomst mogelijk is.
In dit stuk: “Met de wet Digitale Overheid verandert DigiD in eID: een nieuwe online-inlogmethode bij overheidsdiensten. Nieuw is dat ook private partijen die mogen aanbieden. ….. Private partijen mogen aan burgers geen geld vragen voor de inloggegevens, dus de data gebruiken voor commerciële doeleinden lijkt het enige motief om eigen inlogcodes aan te bieden. Moeten we willen dat de overheid zoiets gevoeligs uit handen geeft?”
Misschien een gek idee, maar waarom bestaat er geen variant van het mededingingsrecht gericht op data? Data is natuurlijk nooit uniek, dus er kan lastig een monopolie ontstaat rondom een bepaalde dataset, maar er kan wel een monopolie ontstaat rondom de rijkheid van een dataset. Je zou bepaalde soorten data simpelweg niet zomaar bij 1 aanbieder / platform samen gestald mogen hebben. Ik ben geen jurist, maar denk wel dat een dergelijk concept interessant is om over na te denken. Mocht je hier meer over weten, stuur gerust een reply op deze editie.
Er zijn meer sectoren waar we eens kritisch moeten gaan nadenken of er niet een partij iets te veel data en macht krijgt.
In dit stuk: “Personal data have value, and economists failed to predict that this value would become concentrated in the hands of digital platforms. The column presents a novel data-rights approach to redistributing data value while not undermining the ethical, legal and governance challenges of doing so. This can be done by giving individuals authorship rights to their personal data.” Erg interessante food4thought….
Contact
Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?
Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).
Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.
Goedemorgen! Afgelopen week weer veel aan mijn boek gewerkt: onder druk wordt alles vloeibaar 😉 En de nodige afspraken gehad voor mijn plannen voor het komende jaar, binnenkort hoor je meer. Nog 13 edities en de 200ste nieuwsbrief gaat er uit. Reden voor een feestje? Een offline event? Reply gerust op deze mail als je een idee hebt. In deze editie doe ik onder andere een gedachte experiment over de (niet al te zonnige) toekomst van Amazon. Fijne week!
Er wordt veel gesproken over de ‘winner takes all’ mentaliteit van platformen. Nu is het zeker waar dat platformen deze mentaliteit hebben, maar de vraag die in dit stuk naar voren komt is: is het ook de realiteit?
“Last November, the world’s largest sporting goods company, Nike, announced it was leaving Amazon. It would yank all its products from Amazon.com and sell them exclusively on its online store. – More than one million businesses are ditching Amazon and selling online independently. This is the beginning of the biggest disruption in retail since Amazon’s inception.”
Is dit het einde van Amazon? Laat ik duidelijk zijn: niet van héél Amazon, aangezien het bedrijf een hele berg andere diensten heeft, zoals Amazon Cloud: een van de grootste (misschien wel dé grootste) cloud providers in de wereld. Dit stuk gaat specifiek over de marktplaats, de winkel van Amazon.
Wat is er aan de hand?
Veel bedrijven en merken verkopen hun producten via Amazon. De reden: een groot bereik, gemakkelijke listings en daardoor een lage drempel om online te gaan. Het enige probleem van jouw merk dumpen op een marktplaats is dat je geen controle meer hebt over de customer journey en uiteindelijk gaat het alleen om de prijs. En dat is iets waar ik (ik was in een vorige leven merketeer) niet voor kan stellen dat je daar als merk blij mee moet zijn. Hoewel Amazon vol inzet op gemak en conversie, is de uitstraling natuurlijk spotgoedkoop. Het is dan ook niet gek dat merken als Rolex, Louis Vuitton, Ralph Lauren, Vans, Patagonia, North Face en nu dus ook Nike zich van het platform hebben teruggetrokken en ook wederverkopers verbieden via het platform hun merk te verkopen.
Dit zal vast, zeker in het begin, ten koste gaan van omzet, maar op lange termijn denk ik dat het een goede en slimme keuze is.
Wat voor bedrijven hebben Amazon niet nodig?
Je zou kunnen zeggen dat sterke merken Amazon niet nodig hebben. Grote merken hebben zelf de eigen internationale distributie op orde en investeren in veel kanalen om het merk te laden en internationale bekendheid te geven. Daar hebben zij een Amazon niet voor nodig. Ook voor kleinere unieke merken is Amazon van een steeds meer beperkte toegevoegde waarde. Enerzijds komen er steeds meer niche marktplaatsen (zie het voorbeeld van Trouva in het volgende artikel). Anderzijds zijn er steeds meer tools om zelf, of samen met een aantal anderen, een eigen platform op te zetten. In veel gevallen is het een geval van (wel doordacht en structureel) combineren van verschillende bestaande tools en systemen.
In de Amerikaanse context geeft dit artikel een overzicht welke tools je zo in kunt kopen om een eigen e-commerce platform / webshop te starten.
run guided advertising campaigns with Facebook or Instagram
handle payments with Stripe
give credit with Affirm
store your inventory and fulfill orders with ShipBob
Handle returns with Returnly
Even provide Amazon’s famous same-day delivery with DarkStore
Veel van deze diensten zijn ook voor Nederlandse afnemers in te zetten of er is wel een Nederlandse variant beschikbaar. En hebben logistieke partners en distributie aanbieders intussen ook hun technische zaken op orde om dit soort partijen moeiteloos te kunnen faciliteren.
Ik vermoed (en hoop) dat producenten en merken steeds meer zelf gaan nadenken via welke online kanalen zij hun spullen willen verkopen en met welke kanalen zij willen worden geassocieerd. In veel gevallen zal dit betekenen dat zij of zelf een eigen e-commerce platform starten of zich aansluiten bij een platform dat matcht met hun waarden en boodschap. Een alles in één platform als Amazon zal daardoor steeds vaker buiten de boot kunnen vallen. Deze merken staan veel sterker op eigen benen en hebben er ook helemaal geen belang bij dat 1.000 verschillende aanbieders met elkaar concurreren met het aanbieden van hun merk op het algemene platform. Dat is nergens goed voor.
Voor wat voor bedrijven is Amazon dan wél van toegevoegde waarde?
Voor bedrijven (en particulieren) die heel laagdrempelig hun spullen willen verkopen via een platform. Niet al te unieke spullen, waar de focus meer ligt op prijs en het verschil wordt gemaakt door slimme inkoop en efficiënte processen. En voor dit type aanbieders zijn alle diensten die een Amazon verkopers biedt ideaal. Ik vermoed alleen wel dat dit niet het gewenste scenario is voor Amazon zelf, maar daar heb ik natuurlijk geen medelijden mee 😉
En het Nederlandse landschap?
Met bovenstaand verhaal in gedachten is het ook interessant om eens na te denken wat dit zou betekenen voor het Nederlandse landschap. Amazon zal naar verwachting dit jaar dan eindelijk wél de pijlen op Nederland gaan richten. Ik vraag mij af hoe groot de kans is dat zij een dominante positie zullen verwerven. Maar ik ben ook benieuwd in hoeverre de toekomst van Bol nog echt rooskleurig is. Want de consument is enorm blij met de diensten van Amazon en Bol, maar op het moment dat de unieke aanbieders meer de regie gaan pakken over hun eigen producten (wat eens tijd zal worden….) dan zou het zomaar eens kunnen zijn dat deze platformen het afvoerputje worden van alles dat alleen op prijs en snelheid kan concurreren. En dat model is dan weer een stuk minder lucratief dan de ‘winner takes all’ ambitie.
In het voorgaande stuk beschreef ik 2 opties voor unieke merken om hun e-commerce te organiseren: zelf doen of intappen op een niche platform dat beter aansluit bij de waarden en doelgroep. Afgelopen zomer ontmoette ik tijdens een European Young Leaders event (een netwerk waar ik sinds 2013 deel van uitmaak) Alex Loizou, een van de oprichters van Trouva: een marktplaats voor onafhankelijke boetiek winkels. Ik sprak daar uitgebreid met hem over zijn platform en kwam vorige week op deze blog uit die goed aansluit bij het voorgaande stuk.
“Amazonhelped pioneer and now dominates the online marketplace business model, where a variety of merchants post items for sale on its platform for billions of consumers to discover and buy them. Today, a London startup that’s taken that idea but is applying it to a far more curated set of retailers and goods has raised some money to fuel its international growth. …. The Amazon way leaves a lot out of the proposition: for retailers it doesn’t give them a lot of leeway in how they present items, and they have to compete with many thousands of other offers (including Amazon itself) to get their products seen.”
Ik zie dit platform als een mooi voorbeeld hoe de unieke skills van retailers en die van een online marktplaats samen komen. De retailers zijn de curators die de mooiste spullen weten te vinden. Het platform faciliteert deze doelgroep met software, logistiek en een platform om de klantenkring verder uit te breiden. Waarbij het DNA en positionering van beide stakeholders gelijk is: het offline en online DNA gaat hand in hand.
“We are very picky. We have to turn down the majority of applications from stores that want to sell on our site. We are looking for the very best curators. Having every single vase in the world is less important than having the best one, curated by an expert.”
Hieruit blijkt dat zij goed hebben begrepen dat de aanbieder en het platform een zelfde belang hebben. Ik vind Trouva een mooi voorbeeld over hoe de toekomst van e-commerce er uit zou kunnen zien. Waarbij het natuurlijk wel spannend is welke stappen een dergelijk platform in de toekomst nog gaat nemen: weet het zich te blijven focussen op de kern, of laat het zich verleiden om (gedreven door groei) de kern los te laten. Amazon begon zelf ook als een online boekenwinkel. Is dat erg? Op lange termijn niet, want ik begin steeds meer te zien dat wanneer een platform smal begint en vervolgens de kern loslaat en breed groeit er daarmee weer een marktkans ligt voor een nieuwe niche speler. Uiteindelijk gaat het allemaal om waarde toevoegen en is platform macht relatief: zonder aanbieders (of vragers) is een platform nergens.
Dit is een van die berichten waarvan je wist dat die ooit zou verschijnen en waarvan je altijd hebt gehoopt dat deze nooit zou verschijnen….
“Airbnb has developed technology that looks at guests’ online “personalities” when they book a break to calculate the risk of them trashing a host’s home. Details have emerged of its “trait analyser” software built to scour the web to assess users’ “trustworthiness and compatibility” as well as their “behavioural and personality traits” in a bid to forecast suitability to rent a property.”
Mijn boerenverstand zegt dan: als dit hetgeen is dat nodig is om een service als Airbnb op deze schaal te laten werken, dan moeten we misschien maar eens goed nadenken of het in eerste instantie wel zo’n goed idee is.
Airbnb heeft overigens nog niet op de berichtgeving gereageerd, maar zei wel het volgende: “We use predictive analytics and machine learning to instantly evaluate hundreds of signals that help us flag and investigate suspicious activity before it happens.”
Tijd voor een goed gesprek over transparantie en accountability van algoritmes die bepalen wie wel en wie geen toegang krijgt tot een bepaalde dienst.
Een bericht dat in deze nieuwsbrief zeker niet mag ontbreken: het grootste food delivery platform ter wereld met een Nederlandse CEO. Een mooie prestatie. Zullen we in Nederland hier veel van merken? Ik vermoed het niet: uiteindelijk heeft ieder land zijn eigen merk en zal er voornamelijk achter de schermen schaalvoordelen worden benut.
Wel opmerkelijk dat iedereen beide bedrijven een bezorg/delivery bedrijf noemen. En dat is juist wat ze (bijna) niet doen. Slechts een mini deel van de transacties die via het platform lopen worden door eigen bezorgers bezorgd. Dat maakt het model dan ook een stuk minder omstreden dan Deliveroo en UberEats, aangezien in ruim 98% van de gevallen het restaurant zelf de bezorging doet. TakeAway is dan ook geen logistiek, maar een sales platform. Klinkt als een klein detail, maar dat is het niet.
“Een app verkoopt sinds vorige week bezoekersparkeeruren van inwoners van Den Haag, waarschuwt de gemeente. Het bedrijf LekkerParkeren vraagt inwoners tegen betaling de inloggegevens van hun bezoekersvergunning voor bezoekers in te leveren. Vervolgens gebruikt het bedrijf die om parkeeruren, bedoeld voor bezoekers, aan andere gebruikers van de app door te verkopen.”
Platformen lossen informatie asymmetrie op waardoor onbenutte capaciteit kan worden benut. En soms is die overvloed die wordt opgelost onderdeel van het oorspronkelijke model. De gemeente liet weten dat deze praktijk ongewenst is en het platform staakte de activiteiten aan het eind van de dag. De tweet van Rense Corten hier onder vat goed samen wat er nu ‘mis’ was:
De editie van vorige week is deze week ook als blog verschenen op ZIpconomy.
Contact
Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?
Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).
Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.
Goedemorgen! Nog de beste wensen en op naar een mooi en wijs 2020. Op de valreep van 2019 mocht ik een bijdrage leveren voor NPO1 ‘Podcast De Dag: hoe tech in jaren 10 onze levens revolutionair veranderde’. Erg leuk om wat breder over de technologische ontwikkelingen te filosoferen en de ruimte te krijgen om wat punten te maken die mij aan het hart gaan.
Voor je ‘ligt’ de eerste nieuwsbrief van het nieuwe jaar. Voor deze editie heb ik eens nagedacht wat in mijn ogen de meest nuttige en nodige vraagstukken zijn voor het platformdebat in 2020. Aan de hand van een hele serie artikelen die ik heb gelezen zal ik de vraagstukken in deze editie duiden. Niet zozeer dat ik verwacht dat deze vraagstukken in dit nieuwe jaar zullen worden opgelost, maar meer om een aanzet te geven voor het debat en shift naar een meer inclusieve en duurzame platformeconomie.
De onderwerpen:
Een debat over waarden in plaats van over vakjes;
Hoe platformen een harde vinger op een bestaande wond leggen;
De rol en verantwoordelijkheid van de marktmeester;
Hoe platformen het individu empoweren;
Wat er nodig is om het debat en de ontwikkeling verder te krijgen.
Veel leesplezier en een fijne week!
Een debat over waarden in plaats van over vakjes
In 2019 is in California de AB5 wet aangenomen. De wet ervoor moet zorgen dat platformen als Uber, Lyft en Doordash de aanbieders op het platform als werknemer in dienst zouden moeten nemen. Niet geheel verrassend geven de platformen aan zich niet in de wet te herkennen. In een eerste reactie leggen de platformen de wet naast zich neer. Later besluiten zij om de staat dan maar aan te klagen. Het debat over classificatie is in nagenoeg ieder land aan de orde van de dag. Het debat rondom AB5 is kenmerkend voor de vele rechtszaken die zijn gevoerd rondom platformen die vraag en aanbod van arbeid met elkaar verbinden. Een debat dat ook in 2020 door zal sudderen, zonder dat er een eenduidig antwoord uit komt. Door onduidelijkheid in regelgeving zijn er nu eenmaal grijze gebieden en wanneer er een zaak gewonnen wordt, dan zijn platformen slim in het aanpassen van verschillende variabelen. Door bijvoorbeeld de aanbieder meer autonomie te bieden waardoor argumenten die eerder door de rechter zijn ingebracht weer achterhaald zijn. Als reactie op de AB5 wet besluit het platform Textbroker (een platform dat bemiddelt tussen bloggers en content platformen) bloggers uit Californië toegang tot het platform te ontzeggen om zo deze nieuwe wet te omzeilen. Dit lijkt een eeuwig durend kat en muis spel te worden. Een kat en muis spel dat niet alleen bij platformwerk, maar in de arbeidsmarkt breed al tijden wordt gevoerd.
In 2019 ben ik deelnemer en toeschouwer geweest bij menig debat over de platform economie en in het bijzonder platformwerk. Daarnaast heb ik tientallen gesprekken gehad met verschillende stakeholders en organiseerde ik 3 multi stakeholder events. Wat mij iedere keer weer opvalt is dat het debat op institutioneel niveau voornamelijk gaat over vakjes. Is iemand een freelancer, uitzendkracht of werknemer? Wanneer je op persoonlijk niveau met stakeholders (o.a. vakbond bestuurders, beleidsmakers en platform ondernemers) praat dan is het gesprek compleet anders. Dan gaat het niet over vakjes, maar over de onderliggende waarden. Waarden als zekerheid, een eerlijke vergoeding, continuïteit en de balans (en soms conflict) tussen collectief en individueel belang. En wanneer je dan een groep stakeholders bij elkaar zet, dan zie je opeens dat de verschillen een stuk minder groot zijn. Want dan gaat het niet alleen over waarden, maar ook over mensen.
Laten we in 2020 dan ook minder over de vakjes, maar meer over de onderliggende waarden praten. Dan wordt het debat vermoed ik een stuk constructiever en effectiever.
Hoe platformen een harde vinger op een bestaande wond legt
Het is niet de eerste, maar ook niet de laatste keer dat ik dit punt aanstip: de context in het debat van platformwerk. Wat is nieuw en platform specifiek? En wat niet? Veel werkzaamheden waar een platform een bemiddelende rol speelt zij natuurlijk niet nieuw: alleen de manier waarop vraag en aanbod bij elkaar komt is anders.
Het voorbeeld dat ik vaker gebruik is de casus van Helpling: een platform voor thuisschoonmakers. In tegenstelling van wat veel mensen zeggen is de grootste concurrent van Helping niet het schoonmaakbedrijf. Er is geen particulier die een schoonmaakbedrijf inhuurt voor thuisschoonmaak. De concurrent van Helpling is de zwarte markt. Het uurtarief voor thuisschoonmaak is doorgaans lager dan wat wij maatschappelijk verantwoord vinden. Dat was al zo in de zwarte markt en een platform zal hier geen spectaculaire verandering in brengen. De reden hiervan is dat de consument doorgaans een beroerde ‘werkgever’ is en niet bereid is om meer te betalen voor thuisschoonmaak. Landen als België, Zweden en Denemarken erkennen dit en hebben besloten om deze dienstverlening te subsidiëren middels zogenaamde dienstencheques en belastingkorting. Een politieke keuze waar een platform overigens prima een rol kan spelen in de uitvoering.
Intussen komen ook berichten over de niet voorziene bijeffecten van de eerder genoemde AB5 wet voorbij. Veel freelancers dreigen door de nieuwe wet opdrachtgevers te verliezen. Zo maakte Vox media bekend meer dan 200 freelance journalisten die samen in 2019 duizenden blogposts schreven te ‘ontslaan’. Vox had hen volgens de nieuwe wet in dienst moeten nemen, omdat zij meer dan 35 blogs per jaar schreven: de grens in de nieuwe wet tussen freelancer en werknemer.
Over de vraag of deze bijeffecten ongewenst zijn is ook de nodige discussie. Zo stelt Michael Hiltzik in deze column de terechte vraag of de klussen waar deze wet een ‘bijeffect’ op heeft ook niet gewoon slecht betaalde klussen zijn waar de opdrachtgever zijn verantwoordelijkheid ontloopt. In het stuk haalt Hiltzik het voorbeeld aan van een journaliste: “She regularly worked 30 to 40 hours per week, and sometimes 50 hours. For this, she says, she was paid $125 a month.”. Ook in Nederland is het geen geheim dat freelance journalisten en fotografen in veel gevallen beroerd betaald krijgen en met een steeds meer centraal medialandschap hun onderhandelingspositie tot nagenoeg nul is gereduceerd.
Wat (de discussie rondom) platformwerk ook laat zien is dat de voorwaarden van veel werkzaamheden van oudsher al (te) slecht zijn. Daarnaast geven platformen een ontwikkeling van steeds meer per klus/stuk betaald worden en de flexibele arbeidsmarkt een ‘boost’. En is het algoritmisch management onderdeel van de opkomst van wat ik ‘surveillance management’ zou willen noemen. Ook medewerkers in een logistiek centrum dragen sensoren die de prestaties meten en kan een laag uurloon worden opgekrikt met prestatiebonussen.
Een interessant artikel die hier ook op inhaakt is het stuk “The great American labor paradox: Plentiful jobs, most of them bad.” Een fragment: “The numbers tell one story. Unemployment in the US is the lowest it’s been in 50 years. More Americans have jobs than ever before. Wage growth keeps climbing. People tell a different story. Long job hunts. Trouble finding work with decent pay. A lack of predictable hours.”
Ik denk dat het belangrijk is om een debat te voeren over wat wij als maatschappij goed werk en goede condities van werkenden vinden en welke rol deze nieuwe technologieën hier in spelen. Ik klink hier een beetje als een vakbondsman, maar dat is natuurlijk wel de kern waar het over gaat. En dat is geen makkelijk debat: het zal betekenen dat sommigen iets moeten inleveren om anderen meer ruimte te kunnen geven. Erkennen dat we voor sommige diensten en producten te weinig betalen en bij een normale prijs ons opeens iets minder kunnen permitteren. Niet gemakkelijk, maar meer nodig dan ooit.
De rol en verantwoordelijkheid van de marktmeester
Platformen, veelal tweezijdige marktplaatsen, brengen vraag en aanbod bij elkaar en faciliteren in de transactie. Sommige platformen noemen zich een prikbord, maar dat is natuurlijk onzin. Platformen zijn marktmeesters en hebben een sturende rol in hoe de transactie tot stand komt. En daar is in essentie helemaal niets mis mee: de rol van marktmeester staat grotendeels ook dienend aan vraag en aanbod. Zonder marktmeester is een platform een vergaarbak van informatie en komt er geen transactie tot stand. De vraag is alleen: hoe zorgen we er voor dat dat marktmeesterschap in dienst staat van alle directe en indirecte stakeholders en hoe voorkomen we negatieve externaliteiten? In 2019 zijn genoeg cases voorbijgekomen die aantonen dat er rondom dit vraagstuk een stevig debat nodig is.
Uit het in 2019 gepubliceerde en zeer lezenswaardige paper ‘Platformbedrijven als marktmeesters‘: “Commerciële platformbedrijven zijn niet neutraal in het faciliteren van transacties of interacties: de instrumenten en voorwaarden van platformbedrijven kunnen invloed hebben op marktuitkomsten en op de maatschappij, en kunnen soms sterke afhankelijkheden in de economie en samenleving meebrengen.”
In dit debat komen een aantal vragen over de rol van de marktmeester naar voren.
Welke verantwoordelijkheid komt platformbedrijven toe met betrekking tot het doen en laten van platformgebruikers?
Platformen verlagen transactiekosten, maar verleggen deze ook. Deze kosten (en ook risico’s) worden verlegd naar gebruikers. De vraag welke verantwoordelijkheid je van een platform mag verwachten is een lastige discussie. In veel gevallen is het antwoord van platformen dat bij meer verantwoordelijkheden het model niet werkt. Een non issue wat mij betreft: een (business)model mag nooit leidend zijn. Of zou dat niet mogen zijn.
Kijkend naar de discussies in 2019 denk ik dat er twee zaken zijn rondom verantwoordelijkheden waar meer over mag worden gesproken: transparantie en accountability. Transparantie in algoritmes. Lees ook het stuk: ‘hebben we een algoritme accountant nodig?’. Maar ook duidelijke afspraken en transparantie rondom voorwaarden als tarieven. Zo was er vorig jaar veel berichtgeving over de onduidelijkheid rondom tarieven voor Uber chauffeurs en Instacard shoppers in de Verenigde Staten. Lees ook het stuk: ‘We’re Confident There’s Fraud: Instacart Workers—Upset Over Dwindling Pay—Are Petitioning for a Dept. of Labor Audit‘. Vanuit steeds meer hoeken komt er aandacht rondom dit onderwerp en platformen kunnen dit simpelweg niet negeren.
Wat is wenselijk overheidsbeleid voor situaties waarin platformbedrijven niet alleen boven een markt actief zijn maar ook daarbinnen?
Een voorbeeld hiervan is die van Amazon waarbij is bewezen dat het eigen producten meer aandacht geeft dan producten van andere verkopers op het platform. En data gebruikt van verkopers om vervolgens deze producten zelf te gaan verkopen.
Een ander goed voorbeeld komt uit het stuk ‘How Apple Stacked the App Store With Its Own Products‘ in de New York Times. Zo wordt omschreven hoe Spotify zijn nummer 1 positie verloor na de introductie van Apple Music en naar een vierde en uiteindelijk zelfs naar de 23ste plek werd verbannen bij het zoekresultaat ‘music’. De eerste 6 resultaten waren allen apps van Apple zelf. Sprekend is ook het antwoord van de woordvoerder van Apple na vragen over het onderzoek. Deze kon de bevindingen niet bevestigen en ontkennen, omdat zij zogenaamd ‘geen data bewaarde van historische zoekresultaten’. Dat lijkt mij zeer onwaarschijnlijk.
Deze twee voorbeelden zijn mooi voer voor discussie over de dubbele belangen van organisaties die zowel de functie van bemiddelaar (het platform) als aanbieder op het platform combineren.
Hoe platformen het individu empoweren
2019 Was het jaar van de kritiek op platformen. In veel gevallen terecht en er is nog een lange weg te gaan voordat we er zijn. Wat in het debat soms wordt vergeten waren de kansen die platformen gebruikers bieden. Platformen empoweren het individu en geven in basis de gebruiker veel ruimte om werk rondom alle andere verplichtingen in het leven te organiseren. De kracht en (mogelijke) toegevoegde waarde van platformen voor het individu worden nogal eens vergeten.
Kijkend naar platformen in een bredere context: ik had de dingen die ik nu doe nooit zonder platformen kunnen doen. Ik heb zo’n 400 video’s op YouTube staan, ik bestuur een stuk of 5 verschillende websites, ik schrijf iedere week deze nieuwsbrief en sinds kort ook de Engelse variant en heb iedere week online met mensen uit zeker 5 verschillende landen contact. Dit tegen een relatief beperkte investering in geld en tijd: ik heb genoeg ruimte om van mijn gezin te genieten en andere mooie dingen te doen.
Het is dus zaak om de positieve mogelijkheden van platformen te benutten en de negatieve kanten de kop in te drukken.
Tot slot: wat er nodig is om het debat en de ontwikkeling verder te krijgen
De puzzel die moet worden gelegd is vermoed ik een stuk groter dan menigeen denkt. En het zijn niet alleen (platform)bedrijven die deze puzzel moeten leggen: alle stakeholders zijn verantwoordelijk. Als er één zin is waarvan ik hoop dat deze blijft hangen is het deze: het is de verantwoordelijkheid van álle stakeholders om de (platform)economie tot een succes te maken en voor iedereen te laten werken. Nog te vaak wordt gekeken naar de markt wanneer het gaat om oplossingen, standaarden en reguleringen. Dat is naïef en te makkelijk. De verantwoordelijkheid van beleidsmakers is zwaar onderschat. Het is belangrijk dat hier een slag in wordt gemaakt. Alle stakeholders moeten op een zelfde kennisniveau zitten voor een gelijkwaardig debat. Daarvoor is ook veel onderzoek nodig: nu nog wordt het debat in veel gevallen gedomineerd door aannames. We hebben feiten nodig om op basis daarvan keuzes te maken wat we wel en wat we niet willen. Ik draag daar in 2020 ook weer mijn steentje aan bij. Wat wordt jouw bijdrage?
Volgende week maandag volgt er weer een ‘normale’ editie en ga ik onder andere in op de vraag of de ondergang van Amazon in gang is gezet. Stay tuned 😉
Foto
Contact
Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?
Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).
Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.
Goedemorgen! Afgelopen week weer flink aan mijn boek gewerkt. Op het programma stond het stuk over de strategische keuzes die je als organisatie moet maken om in te stappen in de platformeconomie. 8.000 woorden staan op papier met mooie cases van Seats2Meet, Fietskoerier punt NL, Ikea, BMW, TopShoe, YoungOnes, Centraal Beheer. Floow2 en Brenger.
Bij deze ontvang je de laatste nieuwsbrief van 2019. Nummer 185 alweer. Bizar om te bedenken dat ik in de 4 jaar tijd dat ik deze nieuwsbrief maak al zo’n 350.000 woorden heb besteed aan dit onderwerp. De eerstvolgende nieuwbrief verschijnt op maandag 6 januari. Ik wens je fijne feestdagen en een mooie jaarwisseling. Op naar een mooi nieuw jaar vol mooie uitdagingen. Groet!
Tussen het geweld van grote schaalbare platformen kom ik de laatste tijd steeds meer lokale initiatieven tegen waar ook lokale ondernemers een rol in spelen en er ook een duurzaam businessmodel aan te pas komt. Zo bundelt TopShoe het aanbod van ruim 90 zelfstandige schoenenwinkels en brengt Fietskoeriers.nl meer dan 600 fietskoeriers van zo’n 20 fietskoerier bedrijven bijeen in een platform. Schaalvoordelen en risico worden onderling verdeeld en deelnemers zijn in veel gevallen ook echt aandeelhouder van het platform. Beide cases komen ook terug in mijn aankomende boek.
Vorige week kreeg ik dit NRC artikel doorgestuurd over een initiatief in Groningen waar retailers een gezamenlijk platform ontwikkelen om ook zo als fysieke winkel te kunnen profiteren van de online kansen. Daarnaast is het ook een manier om iets tegenwicht te bieden tegenover de grote online platformen én een manier om ook via het online kanaal nieuwe klanten naar de winkel te lokken. Fijn dat ondernemerschap, dat zouden meer ondernemingen moeten doen.
Als je wat verder in het platform duikt, dan zie je dat het platform een redelijke kant-en-klaar oplossing is en gebruik maakt van twee belangrijke partners. Eerste partner en leverancier is Zupr. Zij “laten consumenten online zien waar producten in lokale, fysieke winkels verkrijgbaar zijn”. Ik vermoed dat zij een enorme producten (+foto en specificatie) database hebben, waar je als winkelier kunt aangeven wat je op voorraad hebt. Het kan dus ook voorkomen dat er meerdere winkeliers worden getoond bij een product. Tweede partner en leverancier is Dropper. Dropper heeft de volgende belofte: “Met Dropper drop je jouw producten of pakketten, binnen één uur, in jouw omgeving. Met het Dropper-netwerk heb je altijd een flexibele fietskoerier tot je beschikking. Dropper biedt dé totaal oplossing voor al jouw last-mile uitdagingen.” Beide partners zijn Groningse spelers. De gemeente heeft ook een belangrijke rol gespeeld in het tot stand komen van de samenwerking. De gemeente stelde 27.500,- beschikbaar voor het initiatief en leende eerder al 200.000,- uit aan Dropper. Meer over de samenwerking lees je in dit artikel. Mooi om te zien hoe een startup ecosysteem in Groningen zijn vruchten begint af te werpen.
De vraag is natuurlijk: gaat een initiatief als deze het redden en wat is de toegevoegde waarde? Na wat artikelen over het platform te hebben gelezen en een kwartiertje rondklikken en uitproberen op de website nu een paar voors en tegens op een rijtje.
Voordelen:
Meewerken voor retailers is een laagdrempelige manier om ook online zichtbaar te zijn en ecommerce activiteiten te ontplooien;
Het platform biedt ook ruimte voor de verhalen van de retailers. Uiteindelijk zullen fysieke retailers met dure meters in de binnenstad het niet op prijs kunnen winnen van de grote spelers, dus moet er vol worden ingezet op merk en expertise;
Het platform is een kans om nieuwe klanten aan de winkel te binden en om bestaande klanten ook te kunnen bedienen wanneer zij geen tijd of zin hebben om naar de winkel te gaan;
Bezorging via Dropper is snel (binnen 4 uur) en vriendelijk voor de omgeving. Die snelheid is ook echt een pré richting klanten;
Nadelen / aandachtspunten / ter overweging:
De user experience is wat omslachtiger dan bij bijvoorbeeld een bol.com. Op zich is dat prima en met de budgetten en schaal moet je ook niet het ambitieniveau hebben van een Bol, maar het kan een drempel zijn voor klanten. Daarom is het extra belangrijk om ook op andere manieren zichtbaar te zijn en de expertise duidelijk te maken, hoe meer klanten al fan zijn, hoe meer ze jou vergeven dat het proces wat minder makkelijk verloopt. Vooral het stuk voorraadbeheer en communicatie is iets waar flink wat begeleiding op moeten worden gezet;
Het hele concept valt of staat bij hoe goed de retailers omgaan met voorraadbeheer, reactie op vragen, klachten afhandelen, etc. Dat is een aardig arbeidsintensief iets dat vanuit het platform management moet worden opgepakt. Een klant zal je één minder goede ervaring vergeven, maar bij een tweede keer haakt deze echt af;
Bij veel artikelen is de voorraad niet bekend en moet de status worden opgevraagd bij de retailer. Ik vraag mij af of je die optie moet willen hebben, zeker omdat bij de profielen staat hoe lang het geleden is dat de retailer heeft ingelogd. Ik kwam eentje tegen waar dat 10 dagen geleden was. Dat geeft mij als consument niet veel vertrouwen.
Al met al is het een mooi initiatief. De grote vraag is of het lukt om een aparte organisatie voor langere termijn op het project te kunnen zetten. Met de subsidie van de gemeente (27.500,-) kom je natuurlijk niet heel ver, dus de retailers zullen ook in de buidel moeten tasten. Het is de vraag in hoeverre zo’n divers gezelschap aan retailers op lange termijn scherp kan worden gehouden en of er ook genoeg middelen zijn om het initiatief de eerste paar jaar de kans te geven om te groeien. Dat is natuurlijk deels een kip-ei verhaal: een retailer is scherp wanneer er goede omzet binnen komt, maar het eerste (paar) jaar zal het vooral een kwestie van goed investeren zijn. Ik houd ‘m in de gaten.
In het debat over verantwoordelijkheden van platformen deed de rechter afgelopen week een uitspraak in het voordeel van Airbnb: het platform is volgens de rechter een “information society service” en hoeft niet aan dezelfde regels te voldoen als een hotel.
Iets specifieker: The association had sought to have the company regulated under the French Hoguet law, which covers the real estate profession and can lead to criminal sanctions for violations. But the court said the essential feature of Airbnb was its structured lists that enabled hosts to connect with people seeking accommodation along with “a tool to facilitate the conclusion of contracts”.
De uitkomst was niet heel verrassend. Wat mij wel verbaasde was de open brief die Airbnb co-founder Nathan Blecharczyk als reactie op het vonnis publiceerde. Hier stond onder andere in: “We welcome this ruling and see it as a positive step for our continued collaboration with cities.” Dit kwam op mij een beetje over als een ongepaste middelvinger, want er is nog veel onvrede vanuit steden over de manier waarop Airbnb (en anderen) meewerken aan handhaving. En ook al heeft de rechter nu bepaald dat met de huidige regelgeving Airbnb die verplichting niet heeft, weten we allemaal dat dit ook geen duurzame strategie is.
Deze uitspraak laat weer eens zien hoe juridisch complex het reguleren van platformen en het afdwingen van het delen van informatie of handhaven via het platform is. Zo was er onlangs forse kritiek van gemeenten en media op het wetsvoorstel rondom vakantieverhuur (lees ook deze bijdrage n.a.v. het artikel in NRC), maar ik denk dat er juridisch gezien simpelweg niet meer in zat. En dan kun je verontwaardigd zijn dat de platformen ook aan tafel zaten (wat zoals ik ook eerder omschreef goed uit te leggen is), maar wanneer het juridisch (nu) niet lukt, dan is samenwerken waarschijnlijk de enige optie.
Ik verwacht wel dat er de komende jaren nog flinke debatten zullen worden gevoerd in de EU rondom het aanpassen van deze regelgeving. Uit mijn nieuwsbrief vorige week: “The second opinioncalls for the EU to define clearly the status of collaborative economy platforms, according to the precise degree of control exercised by the platform, in order to clarify the question of which rules govern their operations. Furthermore, as the collaborative economy blurs the line between personal and professional actors, the concept of “service provider” should be clarified through EU-wide thresholds. The new EU regulations should also require platforms to provide public authorities with the necessary data to enforce the rules and to ensure that collaborative economy suppliers pay their fair share of taxes.“
Het is altijd interessant om platform ontwikkelingen op een meer lange termijn te volgen. Ik zie steeds meer initiatieven die steeds meer de breedte ingaan. Booking in vakantieverhuur, Airbnb in (boutique) hotels. Blablacar in busvervoer en nu ook busvervoer (Flixbus) in… liften.
“By introducing FlixCar, FlixBus counters BlaBlaCar that earlier created BlaBlaBus after the take-over of SNCF’s Ouibus, and launched the buses to conquer Germany. FlixBus, on the other hand, has bought the activities of Transdev (isiLines and Eurolines).”
Ik krijg vaak vragen over waarom platformen deze stappen nemen. Ik denk dat in veel gevallen het geen keuze is: als de een beweegt, moet de ander mee. Wel wil ik eens uitzoeken welke partij over het algemeen de eerste stap zet: de nieuwkomer of de gevestigde orde.
Al met al een interessante stap van Flixbus, dat zich in principe ook als platform gedraagt. De bussen zijn niet van de organisatie zelf, maar van lokale busbedrijven. Zij zijn het platform die de bussen en passagiers met elkaar verbindt.
Fascinerend artikel waarin duidelijk wordt dat maaltijdbezorgers in Mexico zichzelf organiseren om voor elkaar te zorgen. Bij gebrek aan goede support van het platform en instituties hebben zij via social kanalen groepen opgezet.
“Ride-hailing company says this is the beginning of a mutually beneficial collaboration following years of confrontation between both sectors.”
Ik zie veel kansen voor platformen die intappen op bestaande pools van aanbieders. Het is een relatief eenvoudige en snelle manier om goed en stabiel aanbod op het platform te krijgen en het managen is vaak ook minder werk, aangezien de bestaande pool al intern alle controles heeft geregeld. Daarnaast is er ook vaak al een cultuur die de groep met elkaar verbindt.
Uber in Madrid gaat nu dus ook taxi’s in de app toelaten. Vooral interessant vindt ik dat deze onder speciale voorwaarden meedoen:
“The company will charge taxi drivers a 12% fee on the fare without demanding any commitment in terms of length of collaboration or number of trips, the attraction being that Uber has a high rate of occupancy. “It is over 60%, compared to the 30% or 40% of a taxi,” said Galiardo. And this, in a city where the combined number of taxis and VTCs per 100,000 inhabitants is lower than in other European cities.”
Contact
Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?
Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).
Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.
Goedemorgen! Een van de leukste dingen die ik vind om te doen is om (publiekelijk) in debat te gaan en mijn visie en ervaringen te delen op het podium. Iedere keer met een andere invalshoek en gemotiveerd om mensen uit te dagen anders te denken, het grotere plaatje te zien en de eigen verantwoordelijkheid te benadrukken. Gedreven door nieuwsgierigheid, verwondering en een eigenwijze wil om dingen te veranderen.
Afgelopen week mocht ik in mijn laatste ‘werkweek’ van het jaar in debat met een vakbondsbestuurder, de voorzitter van VNO-NCW en een kamerlid over de platformwerk, gaf ik context over de kansen in de platformeconomie bij een grote verzekeraar in Apeldoorn en mocht ik 950 ondernemers in Zwolle als spreker en side-kick meenemen in de kansen voor ondernemers in de platformeconomie. Een mooie afsluiter van een mooi jaar.
Deze week besteedt ik aan het schrijven aan mijn nieuwe boek (april/mei 2020 komt ie uit) en dan even ‘rust’. Wees gerust: de nieuwsbrief loopt intussen gewoon door 😉 Fijne week!
“Onlinesupermarkt Picnic krijgt 250 miljoen euro groeikapitaal om een nieuw, grotendeels geautomatiseerd distributiecentrum te bouwen.”
Picnic gaat als een malle. Velen, inclusief de auteurs van dit artikel, zien het bedrijf als een online supermarkt, maar ik geloof daar niets van. Ik zie Picnic eerder als concurrent van Bol.com of PostNL dan van Albert Heijn. Ik begrijp dan ook niet dat de rechtszaak onlangs ging over de supermarkt cao en niet over de cao voor distributiecentra, die overigens ook helemaal niet verkeerd is.
Waar veel spelers beginnen met een website met dropshipping en vervolgens een eigen magazijn is Picnic begonnen met het opzetten van een eigen distributiekanaal en logistiek centrum. Nu nog van distributie van boodschappen welke ze slim en effectief kunnen inkopen, maar het is logisch dat het uiteindelijk niet uitmaakt wat er wordt vervoerd. Wie zich alleen richt op boodschappen laat veel kansen liggen. En of het de Picnic karretjes zijn of of er ook andere voertuigen en logistieke spelers als fietskoeriers worden aangesloten is ook maar de vraag. Want wie denkt dat de Picnic bij artikelen die we nu in de supermarkt vinden blijft en eigen elektrische karretjes de enige manier zullen blijven voor het vervoer in steden denkt wel erg beperkt.
Wat Picnic doet is vergelijkbaar met wat de nieuwe generatie maaltijdbezorgers doen. Wat zij ook zeggen: bezorging van warme maaltijden is het moeilijkst te organiseren wat er is. Als je dat onder de knie hebt, is alles wat je daarna doet makkelijk. Dit geldt dan voor de ‘on demand’ zaken (wat warm eten natuurlijk ook is), maar voor de zaken met ietsje minder haast is een model als Picnic natuurlijk ideaal. En ook zij begonnen met een complex proces:
“Beckers wijst ook op de complexiteit van een Picnic-order met gemiddeld tientallen items, vergeleken met twee à drie producten per Amazon-bestelling. Ook heeft Picnic te maken met grofweg drie ruimtes: een koelafdeling, een vriesafdeling met een temperatuur van min 20 graden en ruimte op kamertemperatuur.”
Op het moment dat ze dit op grote schaal onder de knie hebben, is het natuurlijk een kwestie van tijd dat er ook andere aanbieders hun logistiek gaan uitbesteden aan Picnic. Het eerste experiment loopt al waar Nespresso cupjes laat bezorgen via Picnic. Slim: je hebt een basis bezetting met boodschappen en kunt daardoor relatief eenvoudig ook met een mooie marge logistieke diensten aan anderen aanbieden.
De vraag is of Picnic als platform richting de consument een merk gaat worden en de weg in gaat slaan als Bol.com of of het gaat groeien richting een logistiek platform dat de bezorging van anderen gaat faciliteren. Hiermee biedt het (lokale) ondernemers kansen om de online verkoop zelf via (eigen) platformen te regelen en de gehele logistiek, inclusief fulfilment, bij Picnic neer te leggen. En is het merk Picnic naar de klant minder leidend. Om daarmee een serieuze en unieke speler te worden in de logistiek. Hoewel ik geen glazen bol heb verwacht ik dat het een combi gaat worden, maar dat de nadruk op distributie (platform) en minder op het zijn van een e-commerce speler / platform zal komen te liggen.
In September maakte ik een uitgebreide analyse van de ontwikkeling van het (peer2peer) autodelen naar aanleiding van een nieuwe investering in SnappCar. In dit stuk redeneerde ik dat het peer2peer autoverhuur model (particulier verhuurt auto aan particulier via platform) uiteindelijk de long tail zou bedienen en het grootste deel van het aanbod zou verschuiven naar professionele aanbieders.
Afgelopen week ontving ik een mail van autodeelplatform MyWheels dat zij hebben besloten om compleet te stoppen met peer2peer verhuur. Verzekeraar Centraal Beheer heeft het verzekeringsproduct uit het assortiment geschrapt. Via Twitter liet de verzekeraar het volgende weten: “De reden om te stoppen is dat ondanks alle inspanningen het product verliesgevend is gebleven. Voor deze vorm van verhuur, waarin particulieren aan andere (vaak onbekende) auto verhuren, kunnen wij door het hoge risico geen betaalbare verzekering bieden.” Dit was voor het platform aanleiding om deze dienst nog eens te evalueren, waarna werd besloten om hier helemaal mee te stoppen en alleen nog de ‘eigen’ MyWheels auto’s via het platform te verhuren. Wat opmerkelijk is dat op de blog en social media kanalen van MyWheels geen informatie te vinden is over deze stap. MyWheels is een van de oudste autodeel platform initiatieven van Nederland en ik kan mij voorstellen dat het een lastige markt is tussen alle partijen die op andere manieren vanuit grote investeringen flinke meters kunnen maken. Respect voor wat ze doen en hebben gedaan, dat zeker.
Peer2peer autodelen heeft al langer een uitdaging met verzekeren en platformen moeten vaker, gedwongen door de verzekeraar, hun voorwaarden aanpassen. Zo maakte SnappCar vorig jaar bekend dat auto’s ouder dan tien jaar niet meer onder de dekking vallen van een maximaal schadebedrag van 90.000euro, maar nog maar maximaal 750euro uitgekeerd krijgen bij schade. Ook MyWheels moest in 2018 een wijziging in de voorwaarden doorvoeren. En de verzekeraar achter de NKC deelcamperverzekering maakte onlangs bekend te stoppen met het verzekeren van deelcampers (via Goboony en Camptoo) die ouder zijn dan 15 jaar. Vanuit het platform perspectief is een lock in door verzekering (niemand verhuurt zijn auto of camper zonder verzekering) natuurlijk prettig (zeker voor de repeterende transacties tussen een zelfde aanbieder en vrager), maar de zware afhankelijkheid van een externe partij (de verzekeraar) is dan weer een stuk minder comfortabel.
De vraag is natuurlijk: wat gaat er mis. Het makkelijke antwoord zou zijn: peer2peer verhuur is te risicovol, fraudegevoelig en het aantal transacties en de marge is simpelweg te laag. Maar ik denk dat dat antwoord net té makkelijk is. Want hoewel de peer2peer markt nog relatief klein is, zal mobiliteit en autoverhuur in de toekomst veel meer on demand en gedecentraliseerd worden geconsumeerd. Vanuit dat opzicht zijn de platformen die we nu zien voor verzekeraars een mooie testcase voor de toekomst hoe de transactiekosten van een verzekering te verlagen zodat deze markt voor hen, en niet alleen voor nieuwe initiatieven, interessant is.
Het probleem is denk ik meer dat er nog veel wordt gedacht vanuit bestaande systemen en producten. Dat er ‘on demand’ producten tegen bestaande verzekeringen worden aangebouwd. En dan is het niet zo heel gek dat het of te duur of niet goed genoeg is. Hoe je dat oplost? Door voor zulke micro verzekeringen de transactie- en administratiekosten voor een verzekering drastisch omlaag te brengen. Deze zijn doorgaans nog behoorlijk hoog . Ik zie nog een mooie kans en uitdaging voor verzekeraars om hierin met platformen, die vanuit de kern er alles aan doen om transactiekosten te verlagen, te experimenteren en met échte innovatieve producten op de proppen te komen.
“Local and regional leaders have highlighted to Nicolas Schmit, new European Commissioner for Jobs and Social Rights, that the EU needs to set clear rules for platform economy to guarantee workers’ rights and ensure a level playing field between online and offline economic activities in the single market.
Two opinions adopted by the European Committee of the Regions (CoR) today stress that many current EU regulations are outdated against the emergence of new business models and non-standard forms of employment that are frequent in digital platforms. Notably the implementation of the e-Commerce Directive, which dates back to 2000, has led to several court cases surrounding companies such as Uber and Airbnb.”
De eerste: “stresses that a comprehensive regulatory framework at EU level is necessary to ensure the social protection and social rights for platform workers against practices such as deliberate misclassification of workers as self-employed by employers seeking to avoid employment regulations, fiscal obligations and collective agreements.” Een mooie ambitie, maar het probleem van een Europese ambitie is dat wetgeving rondom arbeid niet Europees is: ieder land heeft eigen regels. En voor zover ik heb begrepen gaat dit er ook niet komen. Wat centraal (lees: Europees) kan worden aangepakt is onderzoek en het uitwisselen van kennis en best-practises en mogelijk ook financiering van experimenten.
“The second opinioncalls for the EU to define clearly the status of collaborative economy platforms, according to the precise degree of control exercised by the platform, in order to clarify the question of which rules govern their operations. Furthermore, as the collaborative economy blurs the line between personal and professional actors, the concept of “service provider” should be clarified through EU-wide thresholds. The new EU regulations should also require platforms to provide public authorities with the necessary data to enforce the rules and to ensure that collaborative economy suppliers pay their fair share of taxes.”
Dit is een hele mond vol. Ten eerste is het opmerkelijk dat de term Collaborative Economy, ik was in 2012 een van de eersten die deze term gebruikte (de .com was zelfs nog vrij), tegenwoordig alleen nog maar in de EU context wordt gebruikt. Vanuit de EU kunnen inderdaad stappen worden gezet om de classificatie van platforms aan te schermen en, enorm belangrijk, de hierbij horende verplichtingen. Wat betreft het delen van data met overheid ben ik altijd wat voorzichtig. Ja: er moeten zaken kunnen worden gecontroleerd en het platform heeft in de rol van marktmeester natuurlijk alle relevante data die er bestaat. Maar…. er moet ook goed worden gekeken hoe dit moet worden ingericht. Dit gezien het de vraag is of de overheid de capaciteit heeft om deze data te verwerken en te analyseren. Een oplossing hiervoor zou zijn om een algoritme accountant in het leven te roepen. Voor de zomer schreef ik hier dit over. Als laatst is het de vraag of het verplicht stellen van delen van data digitale bemiddelaars niet te veel regeldruk oplevert ten opzichte van niet digitale bemiddelaars. En of deze regels bestaande platformen geen concurrentievoordeel oplevert. Immers: met meer regels wordt het lastiger voor nieuwe spelers om de markt te betreden.
Nog genoeg om over na te denken. Maar dat er op EU niveau over wordt nagedacht is natuurlijk alleen maar een goed teken.
Facebook blijft een platform waar ik een dubbel gevoel over heb. Enerzijds heb ik er weinig vertrouwen in dat het bedrijf nog ooit op het juiste pad gaat komen. Er gaat simpelweg te veel mis en ik zie niet dat het beter word. Problemen worden te rationeel en technisch bekeken, alsof er voor iedere oplossing wel een technologisch trucje is te bedenken om het te fixen. Kenmerkend hiervoor is de oplossing die het bedrijf onlangs bedacht voor medewerkers die lastige vragen op verjaardagsfeestje kregen over het bedrijf: “Facebook heeft een chatbot gemaakt waarmee medewerkers kunnen oefenen om lastige vragen over het bedrijf tijdens de feestdagen te beantwoorden, meldt The New York Times. De chatbot, een stuk software dat een gesprek nabootst, leerde Facebook-medewerkers om het officiële antwoord op bepaalde vragen te geven.”
Een bizarre oplossing natuurlijk. Want zou het niet een heel goed idee zijn
om eens naar de kern van het probleem te kijken en dat op te lossen? Wie het boek ‘De Coders, Een kijkje in het hoofd van programmeurs – de machtigste beroepsgroep ter wereld’ van Clive Thompson heeft gelezen (absolute aanrader!!) zal een case als deze herkennen van de doorgeslagen manier waarop coders het DNA van het bedrijf bepalen. En natuurlijk kun je zeggen dat dat niet zo is, maar er is blijkbaar geen weldenkende niet-coder binnen het bedrijf geweest die heeft gezegd: “he, misschien is dit toch wel een beetje een bijzondere oplossing, misschien moeten we dat maar niet doen”. Bizar.
En toch, toch gebeuren er ook goede dingen op Facebook. Wat het platform slim doet is een bestaande userbase van miljarden mensen gebruiken om iets goed te doen. Met een Facebook fundraising tool:
In five years time “people have raised over $2 billion to support the people and causes they care about on Facebook, with $1 billion of that coming from birthday fundraisers alone. By dedicating their special day to a nonprofit organization, people rally their friends and family to support important causes. From birthdays and Giving Tuesday to anytime throughout the year, over 45 million people have donated to or created a fundraiser on Facebook — which has more than doubled since last November.”
Dit is een mooi voorbeeld hoe platformen drempels verlagen en de schaalvoordelen die zij hebben ook kunnen inzetten om in dit geval goede doelen organisaties te empoweren om laagdrempelig en goedkoop (Facebook pakt hier geen commissie op) een doelgroep te activeren om geld op te halen.
Een podcast interview met Rens de Jong waarin hij mij in 20 minuten interviewt over de kansen voor organisaties in de platformeconomie. Deze podcast is opgenomen in de aanloop van het Regio Zwolle Congres.
Vorige week mocht ik als spreker en side-kick een bijdrage leveren aan het jaarlijkse Regio Congres Zwolle. Een kleine duizend ondernemers waren bijeengekomen voor een programma rondom het thema ‘hyperflexibel ondernemen in de platformeconomie’. Tijdens dit event werd ook de Regiomonitor gepresenteerd. In deze monitor is ook een flink stuk opgenomen over de kansen voor ondernemers in de platformeconomie. Aangezien ik aan dit gedeelte een bijdrage heb geleverd deel ik de monitor in deze editie van mijn nieuwsbrief. Op pagina 16 lees je een interview met mij en op pagina 92 de pijler platformeconomie waar ik input en feedback aan heb gegeven.
Contact
Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?
Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).
Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.