Het was een kwestie van tijd. Al 2 jaar vraag ik mijzelf hardop af waar de social networks blijven in de collaborative economy. Waarom? Omdat zij al een betrokken groep van vele miljoenen gebruikers. Gebruikers die vertrouwd zijn met het merk, de app hebben geïnstalleerd, hun relaties hebben georganiseerd, bakken aan data hebben achtergelaten en gewend zijn om veel tijd in de app door te brengen. Zo zat de gemiddelde Nederlandse Facebook gebruiker in 2013 nog een uur per dag op het platform. Daarnaast worden veel activiteiten binnen de collaborative economy op kleine schaal al lang en breed georganiseerd via social media. Autodeelgroepen, spullenruilgroepen, klusgroepen en ga zo maar door. Voornamelijk lokaal georganiseerd.
Deze week kwam dan ook dit bericht naar buiten: “Facebook begint met het uitrollen van een marktplaatsfunctie waarmee gebruikers tweedehands spullen kunnen aanbieden en kopen.” De eerste dag ging het overigens al gelijk mis: de marktplaats werd overspoeld met illegale goederen en diensten. Volgens Facebook een foutje in het systeem. Lees ook deze analyse van Jeremiah Owyang (ik interviewde hem in 2015 in San Francisco). De potentie is er, maar hoe zit het met de executie? In dat kader ook een interessant stuk in de Volkskrant: ‘Google-hypotheken bedreiging banken‘ (Blendle). Ook daarbij heb ik executie vraagtekens.
Waarom is het interessant om deze ontwikkeling te volgen? Omdat nu gaat uitwijzen of het hebben van heel veel gebruikers het makkelijk maakt om eenvoudig andere markten (waar al concurrenten met ook veel gebruikers aanwezig zijn) succesvol te betreden. Dan weet je ook gelijk welke organisaties zich in de toekomst wel of geen zorgen hoeven te maken om concurrentie van platformen als Facebook en Google.