Albert Cañigueral Bagó is gefascineerd door technologie, platformen en de wereld van werk. Hoe is de deeleconomie ontwikkeld? En welke impact heeft technologie nu en in de toekomst op werkenden? Dat bespreekt Martijn Arets met hem in The Gig Work Podcast.
De platformeconomie heeft in 12 jaar een flinke (r)evolutie doorgemaakt. Zelf onderzoek ik platformen en de impact op mens en maatschappij sinds 2011. Ik was niet de enige: tijdens mijn zoektocht kwam ik diverse andere ontdekkingsreizigers tegen. Een van mijn reisgenoten is Albert Cañigueral Bagó. In 2011 begon hij de eerste Spaanse blog over de deeleconomie. Niet veel later kwam hij in contact met de organisatie Ouishare, een internationaal samenwerkingsverband van freelancers. “Voor mij was de deeleconomie persoonlijk interessant, omdat ik weinig waarde hecht aan bezit”, zegt hij. “Ik heb een huurhuis, weinig spullen. Daarnaast zag ik veel voordelen voor de maatschappij en het milieu. Bij Ouishare vond ik gelijkgestemden.”
Ouishare: een mix van visies
Ik kwam Cañigueral voor het eerst tegen in 2013, tijdens het befaamde ‘Ouishare Fest’. Dit was een festival in Parc de la Fayette in Parijs waar 1500 ondernemers, professionals en activisten bijeen kwamen om te spreken over de ontwikkeling van de deeleconomie. “Het bijzondere was dat wij alle verschillende perspectieven bij elkaar brachten”, vertelt Cañigueral. “Wij van Ouishare waren activisten, we hielden van open source. Voor ons was het succes van grote bedrijven als Uber en AirBnb teleurstellend. Toch zijn we erin geslaagd goede gesprekken te voeren met deze techondernemers over de toekomst van delen.”
Dat was ook wel nodig, vertelt hij. “In Spanje waren bezorgplatformen Deliveroo en Glovo net begonnen en dat leidde direct tot conflicten”, vertelt hij. “Logisch. De uitvinder van de boot is tenslotte ook de uitvinder van het gezonken schip. De negatieve gevolgen van platformen zijn nooit helemaal te voorkomen, maar als we samenwerken kunnen we wel zorgen dat de positieve effecten de overhand hebben.”
Utopieën voor de wereld van werk
Als het gaat om platformwerk dan is de scheve machtsverhouding tussen het platform en de platformwerkers het grootste probleem, vertelt hij. Een paar jaar geleden schreef hij een boek over macro-economische trends en de invloed daarvan op arbeid: El trabajo ya no es lo que era (‘Werk is niet meer wat het geweest is’). Daarin legt hij onder andere uit hoe de industriële revolutie overgaat in de digitale revolutie. “Tijdens de vorige revolutatie waren we kinderen, nu zijn we ouders”, zegt hij. “We moeten ons nu ook gedragen als volwassenen. Dat betekent de feiten onder ogen zien en verantwoordelijkheid nemen: we kunnen ontwikkelingen niet negeren, we moeten er op een slimme manier op inspelen.”
We werken anders in het digitale tijdperk en platformwerk sluit daarop aan, legt hij uit. “Het idee dat een baan altijd 40 uur per week moet zijn, is achterhaald. Parttime, flexibel of freelancewerk past soms beter bij alle andere bezigheden in het moderne leven, bijvoorbeeld vrijwilligerswerk of zorgen voor ons gezin.”
We zitten nog middenin de transitie, zegt hij. In zijn boek staan zeven utopische situaties voor de toekomst van werk en technologie. “Deze visies kunnen we gebruiken om een toekomst te benaderen waarbij de positieve effecten van technologie groter zijn dan de negatieve.”
Collectieve actie en samenwerking
Voorheen beschermden vakbonden de werknemers bijvoorbeeld tegen werkgevers. Zulke collectieven zorgden voor een minder scheve machtsbalans. In een gefragmenteerde wereld zijn samenwerkingen belangrijker dan ooit, benadrukt Cañigueral. “Platformen geven gestructureerde toegang tot gefragmenteerd en vaak onzichtbaar werk”, legt hij uit. “Maar als de voorwaarden daarbij niet duidelijk zijn of als je geen invloed kunt uitoefenen, voel je je een slaaf van het platform.”
Daarom zijn er volgens hem nieuwe collectieven nodig. Als voorbeeld noemt hij de Worker Info Exchange, een non-profitorganisatie die platformwerkers helpt inzicht te krijgen in de gegevens die over hen zijn verzameld tijdens hun werk. Lees meer in dit interview met oprichter James Farrar.
Dat betekent niet per se het einde van bestaande vakbonden, zegt Cañigueral. “Sommigen zullen verdwijnen, anderen vinden zichzelf opnieuw uit. Samenwerken met nieuwe initiatieven is ontzettend waardevol. Als zij bereid zijn van elkaar te leren en collectieve acties op te zetten, levert dat uiteindelijk meer op voor werkenden.”
WorkerTech: collectieve voorzieningen voor wie niet in loondienst is
Platformwerkers missen naast vertegenwoordiging ook collectieve dienstverlening. Als freelancers moeten zij zelf op zoek naar manieren om pensioen, arbeidsongeschiktheid en ziekte op te vangen. Zogenaamde ‘WorkerTech’ zijn oplossingen daarvoor. Het zijn collectieve diensten speciaal voor bijvoorbeeld Glovo-bezorgers, Uber-chauffeurs of Fiverr-freelancers. Interessant is dat WorkerTech meestal niet is voorbehouden aan één type platformwerker. Vaak staan dit soort initiatieven open voor freelancers die werken via diverse platformen.
Bijvoorbeeld Pulpo.Life, een Latijns-Amerikaanse startup die zorgverzekeringen regelt voor platformwerkers en freelancers. Een ander voorbeeld is Nippy, een Argentijnse startup die allerlei diensten biedt voor freelancers: van bankrekeningen tot verzekeringen. Cañigueral: “Dit soort initiatieven bewijzen dat een vast contract niet de enige manier is om werkenden fatsoenlijke arbeidsomstandigheden en collectieve voorzieningen te bieden.”
Cañigueral ziet WorkerTech niet als concurrent van publieke sociale zekerheid, maar als aanvulling. “De overheid kan leren van dit soort initiatieven. Zulke startups weten bijvoorbeeld beter hoe zij data kunnen gebruiken om in te zetten om in te spelen op individuele behoeftes. Maar dat vereist een volwassen politiek.”
Analyse
Bijpraten en terugblikken met deze goede vriend over de ontwikkeling van de platformeconomie gaf mij nieuwe inzichten. Wij begonnen onze onderzoeksreis allebei in de deeleconomie en richtten de focus later op de klus- en platformeconomie en de toekomst van werk. De impact van technologie op mens, organisatie en maatschappij was de rode draad.
Cañigueral legt uit dat we middenin een grote verandering zitten. Volgens mij zijn platformen een logische proeftuin voor technologieën die uiteindelijk impact hebben op de hele arbeidsmarkt. Kijk maar naar de WorkerTech, die is ontstaan uit een behoefte van de platformeconomie maar ook veel voordelen biedt voor andere werkenden. Steeds vaker is WorkerTech ook beschikbaar voor zzp’ers of werknemers. Dat dit soort startups zo goed passen bij de behoefte van moderne werkenden, komt omdat zij zich sneller kunnen ontwikkelen en aanpassen dan bestaande instituten.
Tot slot bespraken we hoe sociale zekerheid vorm kan krijgen. Het is interessant om te onderzoeken hoe we dit soort zekerheden kunnen ‘herbundelen’, zodat ze niet alleen passen bij vaste medewerkers in loondienst, maar van nut zijn voor alle soorten werkenden.
In de westerse wereld zijn namelijk veel zekerheden gekoppeld aan het vaste contract, maar dat is op veel plekken in de wereld helemaal niet het geval. Bovendien is in veel landen de informele arbeidsmarkt groot: in Latijns-Amerika werkt zo’n 56 procent van de mensen in het informele circuit. Op andere plekken in de wereld is dit percentage nog (veel) hoger. Op dit moment zijn zij onzichtbaar voor alle instituties en hebben helemaal geen bescherming. Platformwerk kan als verzamelplaats deze gefragmenteerde groep informele werkers structuur geven, hen bij elkaar brengen en ze toegang geven tot de zekerheden en bescherming van WorkTech. Vooral in de niet-westerse wereld kan dit dus een forse verbetering betekenen.
Meer weten? Luister de volledige podcast.