Goedemorgen! Met nog maar twee nieuwsbrieven te gaan dit jaar deze week een extra lange editie, waarin ik onder andere inga op twee berichten over de omvang van de platformeconomie. Fijne week!
Ingrediënten voor een succesvolle platformeconomie
KPMG publiceerde twee weken geleden het rapport ‘Unlocking the value of the platform economy – mastering the good, the bad and the ugly’. Voor dit rapport hebben de auteurs vele interviews gehouden (ook met mij) én een database aangelegd met hierin 242 platform bedrijven met een minimale waardering van 100 miljoen. 187 Van hen hebben een waardering van meer dan 1 miljard.
Zoals ik ook in het volgende stuk zal melden heb ik nog wat vraagtekens bij wanneer je nu een bedrijf een platform bedrijf mag noemen. Belangrijk ingredient van het onderzoek is een database met 242 platform bedrijven. Ik denk dat het goed was geweest wanneer ze deze lijst openbaar hadden gemaakt. Natuurlijk hadden ze niet al hun research data vrij hoeven te geven, maar een lijst met namen en wat summiere info had wat meer inzicht gegeven achter de belangrijke conclusies die worden getrokken op basis van deze database;
Ik was begonnen met het maken van een samenvatting, maar dat was redelijk onmogelijk. Onder dit bericht heb ik de in mijn ogen 3 meest interessante figuren uit het rapport gedeeld. Verder zul je het rapport, dat via deze link is op te vragen, toch echt zelf moeten lezen. Het is zeer de moeite waard. Juist omdat het de opkomst en impact van platformen vanuit verschillende hoeken belicht en duidt.
Een van de conclusies van het rapport dat in de media breed werd gedeeld is dat slechts 2% van de mega platformen is Europees. 72 Procent komt uit de VS en 25% uit Azië. De vraag is natuurlijk: is dit erg? Een aantal gedachten:
Wat zegt de data?
Ten eerste de vraag in hoeverre deze data biased is. Tweederde van de 187 platformen met een waarde van meer dan 1 miljard zijn in handen van private investeerders. Deze hebben het belang bij een hoge waardering en ook een hogere waardering bij nieuwe rondes. De vraag is natuurlijk hoe legitiem deze waarderingen zijn, zeker ook omdat veel (oké, de meeste) platformen verlies draaien. Uber draaide bijvoorbeeld over 2017 een verlies van 4,5 miljard dollar. Europa loopt bijvoorbeeld weer voor wanneer het gaat om het percentage van platformen dat beursgenoteerd is: 44%. Tegen 35% VS en 26% Azië. Ik vermoed, maar ik ben daar geen expert in, dat dit soort waarderingen veel stabieler en geloofwaardiger zijn. De vraag is misschien ook wel of het een goede keuze is om te kijken naar de waardering, of moeten we toch kijken naar de omzet van de platformen. Ik vermoed dat er dan een ander beeld ontstaat (waarbij Europa alsnog achter loopt);
Hoe ‘ugly’ is een platform monopolie?
Platform monopolie wordt gebracht als een ‘ugly’ iets, terwijl de mate in hoe ‘ugly’ het kan worden ook heel erg afhangt wat de invloed is van netwerk effecten. Bij Facebook is het intussen aardig ugly, maar bij platformen met een meer lokaal netwerk effect en waar het platform ‘slechts’ een van de kanalen is waar een aanbieder van afhankelijk is;
Niet onmogelijk, maar er moet wel iets gebeuren
In het rapport staat ook deze belangrijke passage: “Given the fundamental impact on society – as described in this publication – we need to invest in a better understanding of the technologies and new economic models that come with platforms and how they are shaping society. This better understanding is necessary within corporates, government, institutional investors and the public.”
Want onder de streep zou het natuurlijk wenselijk zijn dat meer van dit soort platform ook Europese waarden als design hebben. Financiering wordt als een van de struikelblokken gezien, maar ik denk dat kennis een nog groter struikelblok is. En dan vooral een gebrek aan kennis vanuit alle stakeholders. Want de enige manier om grip te krijgen op de platformeconomie, ook wanneer deze van Europese bedrijven komt, is natuurlijk kennis. En daar draagt dit rapport mooi aan bij en is na ING nu ook KPMG een grote Nederlandse speler die op dit onderwerp is gedoken.
Market size of global platform economy surpasses $7 trillion mark
“The global platform economy, which revolves for a large part around the seven ‘super platforms’ of Apple, Amazon, Microsoft, Google, Facebook, Alibaba and Tencent, has grown to an industry value of over $7 trillion.”
Voortbordurend op het KPMG rapport verscheen dit artikel op het internationale nieuwsplatform consultancy.org. Het is duidelijk dat het potentieel van de platformeconomie (eindelijk!!!) begint te landen: “Research from WEF shows that over 80% of executives think that platforms are ‘indisputably the leading form of organizing modern digital markets’ and that they will be the glue that holds together large groups of users in the increasingly digital market.” Het werd tijd. Nu nog doorschakelen in de actie modus.
Belangrijk is natuurlijk wel om je af te vragen bij dit soort cijfers is de vraag in hoeverre het belangrijk is dat dit deel van de economie door platformen wordt geregeerd. En of de berekeningen wel echt kloppen.
Om te beginnen: ik begrijp de keuze van het filteren van een ‘digital first platform business’. Waarom? Omdat platformen specifieke unieke kenmerken hebben die specifieke mogelijkheden (schaal, internationaal, snelheid, asset light beginnen, convenience, automatiseren, etc.) en uitdagingen (macht concentratie, individuele pricing, uitsluiten en vaak ook heel veel geld) met zich mee brengt. Maar wat ook goed is om te beseffen is dat veel platformen in eerste instantie digital first en asset light zijn, maar in verloop van tijd dit model loslaten. Het ziet er dan ook naar uit dat het asset light model een manier is om snel de eerste fases van schalen door te maken en te leren welke modellen en assets lucratief zijn, om vervolgens langzaam maar zeker een steeds grotere en loggere organisatie te worden.
Maar hoe puur platform zijn platformbedrijven? Zo heeft Amazon een supermarktketen overgenomen, investeert Airbnb in eigen hotels, is Apple voor een groot deel natuurlijk gewoon een hardware bedrijf en bouwt Uber eigen zelfrijdende auto’s. Google trouwens ook. Oh en Apple trouwens ook.
Is het dan überhaupt zinvol om iets te roepen over cijfers over de omvang van de platformeconomie? Ik denk absoluut van wel. Maar daar hoort dan wel een kleine disclaimer bij….
Onderhandelingen tussen Airbnb en gemeente gestaakt – PAROOL
“De gemeente heeft al eerder afspraken gemaakt met Airbnb en Booking.com over de voorwaarden waaronder huizen in de stad verhuurd mogen worden, maar die lopen af op 1 januari. Ivens acht het niet waarschijnlijk dat voor die tijd een nieuwe deal wordt bereikt.”
De vraag die je jezelf moet stellen is natuurlijk: is dit erg? Ik denk van niet. Waarom?
Vanuit het perspectief van de gemeente:
- Het was goed om in 2014 samen met Airbnb en later ook Booking een experiment aan te gaan en van elkaar te leren. Sowieso moet dit veel vaker gebeuren. Het is dan ook niet bepaald rocket science, maar het moet wel gebeuren. Maar nu de gemeente genoeg tijd heeft gehad om het spelletje, de impact op de maatschappij en de manieren om controle te krijgen te snappen, is het tijd om een leidende rol te pakken en een platform onafhankelijk beleid te maken;
- Ik benadruk in bovenstaand ‘genoeg tijd gehad’. Dat zegt niet dat dit ook echt het geval is natuurlijk;
- Om vakantieverhuur (via platformen) in het beleid voor lange termijn mee te nemen, is ook de afhankelijkheid van het meewerken ongewenst.
Vanuit het perspectief van de platformen:
- De gemeente heeft laten zien een wispelturige partner te zijn en veel gedreven vanuit de politieke agenda. En niet vanuit onderzoek, wat ook eens prettig zou zijn. 60 Dagen, 30 dagen, een maximum per wijk, een vergunningsysteem en een eigen registratiesysteem. Er zijn de afgelopen jaren een hoop variabelen bedacht;
- Platformen willen uiteindelijk ook gewoon duidelijke regulering. Uiteraard het liefst zo gunstig als mogelijk voor het platform, maar regelgeving = duidelijkheid. En op duidelijkheid kun je een business bouwen, investeerders aantrekken, etc. Door een deal niet te verlengen dwing je mogelijk de gemeente om duidelijkheid te creëren;
- Amsterdam is een heel belangrijke stad in Nederland voor vakantieverhuur via platformen, maar niet de enige. Ik kan mij goed voorstellen dat de platformen hun tijd en netwerk breder willen trekken. Ook omdat Amsterdam een heel specifieke case is en omdat de geschiedenis met de stad ook tegen je kan werken: raadsleden hebben niet altijd door dat veel afspraken op basis van vrijwilligheid zijn gemaakt en gaan af en toe wel erg ver met hun juridisch (en onderzoek) niet onderbouwde eisen.
- Als laatst zie je dat het debat en invloed van lokale naar nationale overheid aan het verschuiven is. Den Haag is bezig met regulering en lijkt nu meer de touwtjes in handen te nemen. Het heeft daardoor ook niet zoveel nut om straks zowel op landelijk als op lokaal niveau te overleggen over deals.
Dat de onderhandelingen niet verder gaan, zegt niet dat het contact is verbroken. En dat lijkt mij dan ook de juiste weg: ondanks dat er geen onderhandeling wordt gedaan is het natuurlijk wel goed en verstandig om met elkaar in gesprek te blijven.
Microsoft lanceert freelanceplatform. Met Upwork en niet met ‘eigen’ LinkedIn | ZiPconomy
Interessante en begrijpelijke keuze van Microsoft. Althans, dat is mijn mening. Ik zag op Twitter de nodige vraagtekens voorbij komen over de keuze van Microsoft, en heb ik een aantal volgers beloofd mijn gedachten er over heen te laten gaan.
Microsoft kocht in 2016 zakelijk netwerkplatform Linkedin voor een bedrag van 26,2 miljard dollar. In het persbericht geven beiden bedrijven aan het doel te hebben “de professionele wereld te verbinden”. De directeur van Linkedin ziet veel in een integratie met Microsoft. Hij “denkt bijvoorbeeld dat gegevens uit het sociale netwerk kunnen worden verwerkt in Outlook, Office, Windows en Skype.”. Het kan aan mij liggen, maar heel ambitieus klinkt dit verhaal niet. Het is natuurlijk een mooie kans om deze integraties te hebben, maar met alleen dat ga je de oorlog niet winnen.
Hier onder een korte analyse van de kansen van de twee partijen:
De voors en tegens van Linkedin:
- + Al volledig eigendom van Microsoft. Iedere geïnvesteerde dollar in de samenwerking vloeit direct terug in de zakken van de aandeelhouders;
- + Linkedin heeft een flink marktaandeel onder professionals. Maar liefst 74,5 procent van de Nederlandse beroepsbevolking heeft een Linkedin profiel;
- – Al heeft Linkedin veel mensen met een profiel, het netwerk heeft wel de laagste participatiegraad van alle social media apps. Oftewel: veel gebruikers, maar er gebeurt verdomd weinig. Daarnaast heb je voor een succesvol online gig marktplaats ook niet eens die grote aantallen nodig: het gaat om kwaliteit aan kandidaten en een goede pool aan opdrachtgevers;
- – Linkedin heeft geen opdrachtgevers (oke, adverteerders, maar daar heb je in de context van een marketplace weinig aan), alleen aanbieders. Die vaak al een baan hebben en waarvan je erg weinig weet. Oftewel: welk deel van het aantal abonnees is uberhaupt bereid om via zo’n platform te werken?
- – Het lukt Linkedin al jaren niet om echt serieus verder te komen dan een CV en recruitment platform. Het ziet er naar uit dat ze hun eerste succesvolle stap hebben kunnen herhalen;
- – Het opzetten van een online freelance gig marktplaats is een vak apart. Technisch, maar ook strategisch. Met Linkedin zou Microsoft een aantal interessante ingrediënten hebben, maar alsnog vanaf scratch moeten beginnen. Ik zou dat risico nooit en nooit nemen.
De voors en tegens van Upwork
- + Upwork is al sinds 1999 met dit spelletje bezig en weet als geen ander waar het het over heeft;
- + Upwork heeft een goede (merk)naam opgebouwd aan zowel vraag als aanbod zijde;
- + Upwork heeft de technologie staan en weet als geen ande
r aan welke knoppen je moet draaien voor gewenst resultaat; - + Voor Upwork is Microsoft een heel interessante klant/partner. Microsoft is een sterk merk, heeft toegang tot een mega klantenbestand aan de business kant, heeft veel geld om door te ontwikkelen en kan de freelance service integreren in producten die dagelijks door miljoenen of misschien wel miljarden mensen worden gebruikt;
- – Upwork is geen onderdeel van Microsoft. Goede resultaten bij een samenwerking zullen de koers van Upwork laten stijgen, wat het een duurdere kandidaat maakt om over te nemen;
- – Upwork werkt niet exclusief voor Microsoft. Opgedane kennis kan dus ook worden ingezet voor het eigen platform of voor andere partners.
Al met al denk ik dat het een goede keuze voor Microsoft om niet met het advertentie / CV / relatie platform Linkedin, maar met het ervaren online gig platform Upwork te gaan samenwerken. Uiteindelijk zie ik het ook wel gebeuren dat Microsoft Upwork overneemt. Upwork heeft nu een beurswaarde van nog geen 2 miljard dollar, dus ook al stijgt deze door de samenwerking, dan staat een overnamebedrag in schril contrast met de 26,2 die Microsoft voor Linkedin heeft betaald…
For a small fee, entrepreneurs can now manage their own fleet of Bird e-scooters – TechCrunch
Platformen verlagen drempels en transactiekosten voor het individu en organisatie. In de kluseconomie kun je bijvoorbeeld ongeacht je achtergrond (oke, wel VOG check), educatie (een goede online reputatie is belangrijker dan een diploma) en in sommige gevallen de plek waar je op deze aardbol woont met een paar muisklikken aan de slag, hoewel in sommige gevallen de aard van het werk en de (lokale) regulering een eigen investering vereist. Zo heb je om maaltijden te bezorgen via Deliveroo alleen een fiets en telefoon nodig terwijl om als chauffeur bij Uber aan de slag te gaan je in Nederland zo’n 4.000euro moet investeren aan opleiding en vergunning en vervolgens ook nog een geschikte auto (met blauwe platen en boordcomputer) moet regelen.
Veel platformen classificeren hun aanbieders als ondernemers: freelancers. Het is je vast niet ontschoten dat hier nog ‘enige’ discussie over is. Een van de argumenten in de discussie waarom een aanbieder géén ondernemer is, is omdat deze weliswaar zijn of haar eigen werkzaamheden kan inplannen, maar geen mogelijkheid heeft om een eigen business uit te bouwen. Wanneer je rijdt voor Deliveroo kun je niet nog andere koeriers aannemen en je business uitbouwen. Wel kun je tegelijkertijd voor verschillende platformen aan de slag gaan, het zogenaamde ‘multi homen’.
Kortste verweer zou natuurlijk een logische zijn: ook al zou het kunnen, dan nog zou de extra toegevoegde waarde van een extra ’tussenschakel’ nihil zijn. Toch kom ik steeds meer platformen tegen die ondernemers de ruimte geven om een eigen business op te bouwen via een platform.
Een van de voorbeelden hierin is Uber. Hier kun je ook een Uber Business account aanmaken. De chauffeurs die voor jou werken moeten weliswaar wel een eigen account aanmaken (dit is ook juridisch verplicht: Uber is er bijvoorbeeld verantwoordelijk voor dat mensen die via het platform diensten aanbieden ook echt wel in de EU mogen werken), maar de opbrengsten gaan naar het business account. Zo kan een taxi ondernemer bijvoorbeeld effectiever gebruik maken van de taxi’s (een taxi kan meer uren rijden dan een individuele chauffeur mag), maar kunnen ook bijvoorbeeld schooltaxi’s hun bezettingsgraad verhogen.
In dit artikel (dat ik dankbaar als aanleiding voor bovenstaande 4 alinea’s gebruikte) wordt ingegaan op de stap van deelstep aanbieder Bird waarbij zij het plattform open zetten voor lokale ‘ondernemers’. Wat zij doen:
- Als lokale ondernemer kun je zelf een x-aantal Bird stepjes kopen;
- Deze mag je ook eigen branding geven;
- Deze stepjes kun je ‘intappen’ op de Bird vloot, hierdoor maak je gebruik van de branding, marketing en investeringen in technologie van het grote Bird;
- Je kunt dus, heel laagdrempelig, zelf free floating e-step ondernemer worden.
Vanuit Bird is dit een slimme stap, omdat:
- De grootste uitdaging voor free floating aanbieders is het onderhoud van het middel;
- Electrische aanbieders hebben een nog grotere zorg: de stepjes moeten ook worden opgeladen. Daarnaast zijn de stepjes ook een stuk duurder dan een niet electrische variant. Zo kost een free floating deelfiets veel minder dan 100 euro. Een electrische deel scooter al snel een paar duizend euro. Die strooi je een stuk minder snel rond;
- Lokale aanbieders zullen ook zelf aan promotie voor Bird doen: ze hebben een direct belang;
- In der lobby is het natuurlijk een sympathieke boodschap dat je ook de lokale economie laat mee profiteren;
- Je met dit model veel sneller kunt schalen. Wat is de kracht van het Uber taxi model: je tapt in op resources van individuele aanbieders. Wat is de zwakte van free floating modellen: je moet zelf zorg dragen voor alle resources in het netwerk, dat is natuurlijk geen prettig schaalbaar model.
Toch heb ik nog wat bedenkingen:
- Een andere grote uitdaging van free floating is dat er nog weinig beleid is. Daarnaast is dit altijd lokaal beleid (zie dit voorbeeld). En het beleid dat er is, is nog zo jong, dat er vast nog vele evaluaties en aanpassingen overheen komen voordat er een definitief beleid is;
- De vraag is: is het verantwoord om het operationele en investering risico te verleggen naar lokale ‘ondernemers’? Bird en andere freefloating aanbieders zijn, gefund met honderden miljoenen van Venture Capitals, een nieuwe markt aan het bouwen. Een uitdagende markt, omdat het in veel steden en landen zowel freefloating als e-steps compleet nieuw zijn. En zowel beleid als infrastructuur hier niet op zijn ingericht;
- De ondernemer is wel erg afhankelijk van het platform. Natuurlijk mag deze eigen branding inzetten en ook andere dingen met de steps doen, maar op het moment dat Bird in jouw stad stopt, dan zit je met een berg stepjes. Het zou dan ook goed zijn als er een soort van ‘exit scenario’ wordt opgenomen waarbij bijvoorbeeld de ondernemer de mogelijkheid krijgt om de stepjes terug te verkopen aan Bird mocht het platform zich terugtrekken uit de stad;
- We hebben het hier over free floating (oftewel: geen vaste standplaats, je laat de step achter op je aankomst locatie), maar een van de doelgroepen volgens Bird is ‘local mom and pop bike rental shops’. Dat staat op gespannen voet met het free floating, tenzij de bike rental shop owners zelf hun eigen stepjes weer door de stad heen verspreiden;
- In dat laatste geval: het wordt dan ook steeds lastiger om de spreiding te organiseren. Als alle stepjes van 1 partij zijn, dan kun je afdwingen dat er in zone X niet meer dan een X aantal stepjes staat. Op het moment dat je zeg 500 aanbieders in een stad hebt die allemaal gebruik maken van 1 app, dan zullen zij alleen stepjes willen neerzetten op de meest interessante plekken. Dat is pech voor de interessante plekken (= overschot en overlast ) en pech voor de minder interessante plekken (= geen toegang tot free floating mobiliteit).
Genoeg om over na te denken dus. Ik denk dat deze stap wel mooi past in een trend waarbij platformen steeds
meer zoeken naar een professionele en stabiele supply.
3 Reasons Why NFX Is Investing In Firefly
Binnen de gig economy is er nog ruimte voor verdere ‘ver-gig-erisering’. Zo verdien je als chauffeur voor Uber met het vervoeren van passagiers van A naar B, maar er is natuurlijk nog op meer manieren geld te verdienen. Je kunt eten, drinken en gadgets in je taxi verkopen, er zijn diensten die schermpjes aan de stoelen vastmaken met reclame en nu is er ook de service Firefly die een LED reclamebord op het dak van de auto plaatst en reclame op basis van locatie, actualiteit, temperatuur, etc. aan voorbijgangers laat zien. Chauffeurs kunnen hier tot 300 dollar per maand mee bijverdienen.
Interessant is dat zij zich, lekker op zijn Amerikaans, als ‘a community-first mentality’ bedrijf positioneren. Er zitten namelijk ook sensoren in de LED borden: “Cities benefit by getting a cutting-edge data collection system moving around the city and paying nothing for it. The Firefly system collects and provides a variety of data types and real-time information on local conditions, starting with pollution and congestion measurements. Further, cities and non-profits get free public service messaging on 10% of the impressions, informing citizens about amber alerts, cultural events, recruiting for police and fire departments, etc. Firefly also helps make a city look and feel modern, cool, and connected by helping cities operate with more real-time data, leading to less congestion, less pollution, less trash on the streets, fewer potholes, etc.”. Klinkt sympathiek, maar de vraag is natuurlijk wel of dit Firefly exclusieve voordelen zijn: wanneer een stad hier op zit te wachten kunnen ze ook dit soort sensoren op ieder gemeentevoertuig en stadsbus plaatsen. Daarnaast is het de vraag of je als stad zit te wachten op felle LED advertentieborden op alle taxi’s. Met alle gevolgen van afleiding voor voorbijgangers en de mogelijke negatieve bij effecten van dien…
Je kunt er van vinden wat je wilt: je ziet hier wel duidelijk dat Amerikanen erg goed zijn in hun salespitch 😉
Contact
Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie?
Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).
Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.