Goedemorgen! Graag even je aandacht voor een interessant event. 28 en 29 Juni mede organiseer ik de 6th International Workshop on the Sharing Economy. Ruim 110 bezoekers uit 23 landen en 75 paper presentaties. Op 27 juni organiseren we een public event ‘naar een inclusieve platformeconomie‘ in TivoliVredeburg. We hebben een aantal heel interessante sprekers weten te strikken: Peter Baeck van de Britse innovatiedenktank Nesta (waarom hebben we niet zoiets in Nederland?!), Sara Green Brodersen van het Deense  reputatie platform Deemly, Lisa Hemph en Gregory Golding van de Zweedse Social Services (zij doen nu een heel tof experiment!) en universiteitshoogleraar en auteur van de ‘Platform Society’ José van Dijck. Ik verzorg naast de organisatie ook de moderatie. Kaarten kosten een tientje en zijn hier te bestellen.

Vorige week heb ik mij veel (te) druk gemaakt over en met vakbonden en het pensioenakkoord waar door een vormfout ook niet iets over een AOV in is geslopen 😉 Het eerste en grootste stuk in deze nieuwsbrief gaat hier over. Ik zit deze week in een huisje in de bossen te werken aan mijn nieuwe boek. Ik hoop dat jij ook een mooie week hebt. Fijne week!

CNV: ’Platformeconomie is nieuwe race naar putje’ | Telegraaf.nl

CNV: ’Platformeconomie is nieuwe race naar putje’ | Telegraaf.nl

Op dezelfde dag dat CNV Vakmensen een bestuursconferentie over de platformeconomie organiseerde, verscheen ook in De Telegraaf dit kritische artikel. Waar de gesprekken met individuele medewerkers van vakbonden nagenoeg altijd positief en constructief zijn (de conferentie was erg interessant en de discussies constructief), blijf ik mij verwonderen van het conservatieve (en in dit geval op basis van onjuiste informatie) geluid.

Het CNV heeft een onderzoek gedaan. De cijfers liegen niet: va de 2.000 ondervraagden veronderstelt 40%  dat platformwerknemers worden uitgebuit. Een zelfde percentage denkt dat platformwerkers meer kunnen verdienen wanneer ze bij een willekeurig ander bedrijf kunnen werken. En 58% zou zelf nooit bij (ik vermoed dat ze bedoelen ‘via’) een platform willen werken. Ook stelt de voorzitter dat veel mensen denken dat het om een bijbaantje gaat, maar dat dit in de praktijk niet zo is. En dat platformen op deze manier bijdragen dat we naar de 2 miljoen ZZP’ers gaan. Ten slotte: omdat het de vakbond niet lukt om ‘de’ platformwerker te vertegenwoordigen wordt een beroep op de politiek gedaan.

Dan nu de feiten. In 2018 heeft SEO Economisch Onderzoek een rapport geschreven: “de opkomst en groei van kluseconomie in Nederland”. Hierin een aantal feiten die niet in lijn liggen met de stellingen obv het onderzoek van CNV:

  1. Volgens het SEO onderzoek is 0,4% van de beroepsbevolking ‘kluswerker’ en werkt wel eens via een platform. Op een onderzoekspopulatie van 2.000 ondervraagden zouden er dus 8 platformwerkers tussen zitten. In dat licht vallen de resultaten dus wel mee: als 58% niet voor een platformbedrijf zou willen werken en slechts 0,4% dat nu al doet, dan is er nog voldoende ruimte voor groei in platformwerk 😉
  2. Het gegeven van 40% denkt dat platformwerkers wordt uitgebuit zegt weinig: de framing van vakbonden en media ligt natuurlijk erg op een paar grote namen, dan is de reputatie van platformwerk ook al snel negatief. Met veronderstellen kon je niet ver, geef mij maar de feiten en stel de vraag aan diegenen waar het over gaat: de platformwerkers zelf;
  3. De aanname dat platformwerk voor het grootste deel van de werkers geen bijbaantje is, staak redelijk haaks op de cijfers van het SEO. Volgens dit onderzoek werken platformwerkers gemiddeld 20 uur per week, mediaan is 10 uur per week. Ze geven aan dat de verschillen wel groot zijn. Ik vermoed dat dit o ook ligt aan de drempels die er zijn om voor een platform te werken: Uber chauffeurs werken gemiddeld meer uren per week dan een maaltijdbezorger, omdat de drempel om taxi te mogen rijden hoog is: investering in opleiding en auto. Dan is het logisch dat je ook meer uur werkt om de ‘opstartkosten’ er uit te kunnen halen. Ook zijn volgens de bevindingen van het SEO platformwerkers relatief voor een korte periode werkzaam via een platform (50% korter dan 6 maanden) en heeft weinig ambitie: 2/3 verwacht binnen 2 jaar te stoppen. Bij maaltijdbezorgers is dit zelfs 1 jaar;
  4. De stelling dat platformen kunnen bijdragen dat het aantal ZZP’ers (je weet wel, die categorie waarvoor in het pensioenakkoord nog even een verplichte en onuitvoerbare AOV is gefietst) groeit tot 2 miljoen wordt ook nergens onderbouwd;
  5. Het ‘niet aan boord kunnen krijgen’ van platformwerkers en dan de overheid vragen regelgeving te maken is natuurlijk een zwaktebod. Ook platformwerkers hebben belang bij belangen behartiging, je moet alleen wel goed hard kunnen maken dat je relevant voor hen bent. Dat is nog geen vakbond gelukt. Maar ook dat is een breder probleem.

Los van bovenstaand verhaal moet je je natuurlijk afvragen of het verstandig is om bij het bedenken van beleid een groep werkenden anders te behandelen afhankelijk van hoe zij bij hun opdrachtgever zijn gekomen. Moet iemand die via een online platformwerk aan zijn of haar werk komt anders worden behandeld dan iemand die via een uitzendbureau, via via, een netwerkborrel of via social media aan zijn werk is gekomen? Dat lijkt mij een slecht idee. Dit is een in mijn ogen erg belangrijke vraag die in het debat niet wordt gesteld. Bij deze.

Terug naar het artikel van CNV. Prima natuurlijk als je een punt wilt maken, maar zorg er dan wel voor dat je de feiten op een rijtje hebt. Ik ontken overigens niet dat naast de positieve effecten (inclusievere arbeidsmarkt, lagere drempels om te werken, transparantie in opdrachtgevers, kansen voor een gevalideerde skillset CV door ratings van anderen, lager transactiekosten en daardoor groeien markten) ook zeker mogelijk negatieve effecten aan de groei van platformwerk hangen. Zo ligt er wel degelijk voor een bepaalde categorie werkenden het gevaar van een race naar de bodem. Op basis van (historische) data en algoritmes kunnen werkenden op individueel niveau tegen elkaar uit worden gespeeld, aangestuurd zonder wederhoor en ligt er een uitdaging dat de wereld jouw potentiële klant, maar ook potentiële concurrent is. Alleen moet je niet het kind met het badwater weggooien en platformen met onjuiste informatie inzetten in de ZZP discussie.

Persoonlijk vind ik het zonde dat CNV er voor heeft gekozen om deze weg te kiezen, dat terwijl mijn ervaring is dat CNV medewerkers een stuk realistischer in de discussie staan. Waarom vindt ik dit zonde? Omdat je daarmee de echt belangrijke en interessante discussies vermijdt. Het is duidelijk datde problemen die platformen worden toegeschreven over het algemeen niet platform specifiek zijn.

Platformen kunnen groeien wanneer regelgeving onduidelijk is en handhaving achterblijft. Natuurlijk kun je het onsympathiek vinden dat platformen daar gebruik van maken, maar vertrouwen op een zelfregulerend vermogen van een markt is sowieso geen goed (en een heel naïef) idee.

Wat dat betreft ben ik erg benieuwd naar de eerste bevindingen van de Commissie Borstlap waar ik ook input heb mogen geven. Ik verwacht (lees: ik heb gegronde en gevalideerde hoop) dat zij aandacht zullen besteden aan de fundamenten van ons systeem. Zoals de wens om zekerheden en verplichtingen los te koppelen van de contractvorm. Ik merk dat steeds meer stakeholders beseffen dat hier de kern van het probleem ligt. Als dat goed is geregeld, dan wordt het ook veel lastiger om te concurreren op arbeidsvoorwaarden. En dan kunnen de echt interessante en relevante discussies beginnen… Ik zie er naar uit.

p.s.

Als je deze nieuwsbrief al wat langer volgt dan is je vast opgevallen dat ik mij zo nu en dan druk maak over vakbonden. Ik spreek regelmatig met vertegenwoordigers van vakbonden, wordt door hen ingehuurd voor het geven van presentaties over de platformeconomie en ik nodig hen uit voor mijn workshops en waardeer hun input. Ik denk dat het verenigen van een gefragmenteerde groep (kwetsbare) werkenden en dit schaalvoordeel gebruiken om collectief belangen te behartigen een groot goed is. En ontzettend belangrijk voor onze economie. Een noodzakelijke tegenmacht, waar ook bijvoorbeeld werkgeversorganisaties niet zonder kunnen. Wat de reden van mijn kritische (en ik hoop ook echt wel constructieve) geluid is, is dat ik vind dat hoe vakbonden vandaag de dag met deze verantwoordelijkheid (laat ik duidelijk zijn: die verantwoordelijkheid is er en die is groot) omgaan, zij niet de juiste keuzes maken en de juiste weg bewandelen. En dat is zonde en een groot probleem. Dat is niet alleen een zorg van de vakbonden (die met het huidige beleid over een aantal jaren niet meer bestaan), maar voor heel de (werkende) samenleving.

Introductie mobiliteitsconcept op Landgoed Wickevoort in Haarlemmermeer – AM | Inspiring space

Introductie mobiliteitsconcept op Landgoed Wickevoort in Haarlemmermeer – AM | Inspiring space

Hoewel de pure deeleconomie (consumenten die elkaar tijdelijk toegang geven tot fysieke goederen, eventueel tegen betaling) als een op zichzelf staand fenomeen nooit echt van de grond is gekomen, zie je de laatste 2 jaar veel interessante concepten opkomen waar een stuk deeleconomie is in verwerkt, maar waar de kosten voor de operatie niet volledig uit de transactiewaarde van het deeleconomie stuk hoeft te worden opgebracht. Het idee van gedeeld gebruik (as a service) lijkt in meerdere sectoren aan te slaan.

Interessant is dit voorbeeld waar verschillende deeleconomie aspecten ‘by design’ in nieuwe infrastructuur wordt meegenomen. Dat dit begint met het gedeeld gebruik van auto’s is natuurlijk een no-brainer: parkeerplaatsen nemen veel kostbare ruimte in beslag en een geparkeerde auto is niet bepaald een schoonheid in het straatbeeld. Dat gecombineerd met het gegeven dat een eigen auto in privé bezig een ontzettend inefficiënte investering is en technologie (platformen en smart locks) het gedeeld gebruik faciliteert als betrouwbaar en logisch alternatief.

Opinion | We Don’t Need to Be Saved From Making Smoothies – The New York Times

Opinion | We Don’t Need to Be Saved From Making Smoothies – The New York Times

“Food delivery services have tried to convince us that cooking is a difficult, boring task. It’s actually a life skill.”

In de belofte van veel platformen in de consumer diensten sector is dat het platform jou enorm veel tijd gaat besparen. Tijd om te koken. Tijd om de hond uit te laten. Tijd om te reizen. Tijd, tijd, tijd. Alles moet wijken voor ‘convenience’. Gemak.

De vraag is alleen: is het zo simpel? Je voelt het al aankomen: nee. Als we voor 100% efficiency gaan, dan is een ‘breaker’ flesje met een of ander super gezond spul genoeg om heel gezond en gebalanceerd van te leven. Probleem is alleen: daar is geen bal aan. En daar zit de kern van het probleem. Veel nieuwe ontwikkelingen hebben de focus om bepaalde zaken efficiënter te laten verlopen. Alleen de crux is: wij mensen gedijen juist bij inefficiëntie. Heel veel activiteiten die wij als mens doen zijn nutteloos. En dat is helemaal niet erg, omdat het op andere manieren bijdraagt aan ons levens(sgeluk). Koken is voor mij (vaak) even een rustmomentje op de dag. Boodschappen doen helemaal, even weg uit de hectiek van thuis met 3 kinderen en rustig mijn boodschappen verzamelen.

Ik denk dat we best wat kritischer mogen zijn en dit soort marketing beloftes (zei de voormalig marketeer) naast ons neer mogen leggen. Als je dit leest, heb ik mij opgesloten in een huisje in de bossen om aan mijn boek te werken. Voor geen meter efficiënt, maar voor mij werkt het wel. Leven de inefficiëntie.

Europees Hof oordeelt dat beloptie Skype een telecomdienst is | NU.nl

Europees Hof oordeelt dat beloptie Skype een telecomdienst is |  NU.nl

Vakjes. Of beter gezegd: kokers alias verticals. Alles wat wij kennen is ingedeeld in verticale kokers. Een koker is natuurlijk heel comfortabel op het moment dat het duidelijk is wat in de koker en wat er buiten valt. De grenzen zijn duidelijk en staan niet ter discussie. Maar wat als er nieuwe diensten komen die niet duidelijk in één koker passen? Een dienst die niet verticaal, maar horizontaal door verschillende kokers heen komt? Dan komt er onduidelijkheid. En onduidelijkheid is een groeiversneller voor nieuwe initiatieven en goud voor juristen. Maar als samenleving kom je er niet heel veel verder mee. Is Skype een internetdienst of een telecom aanbieder? Is Facebook een mediabedrijf of een open platform? Temper een prikbord of een uitzendbureau? PicNic een logistiek bedrijf of een supermarkt?

Dit soort voorbeelden laten zien dat in veel gevallen een puur verticale aanpak schijnzekerheid en schijncomfort biedt. Ik stel voor dat we meer gaan kijken wat er nu op de ‘werkvloer’ nu echt gebeurt en horizontaal door alle kokers heen een aantal basis zekerheden en verplichtingen gaan afspreken. Dit gezegd hebbende besef ik dat ook mijn pleidooi in het eerste stuk voor contract (lees: koker) onafhankelijke verplichtingen en zekerheden ook prima in dit rijtje past.

TISSER van Asito nieuwe facilitaire dienst voor MKB

In nagenoeg alle discussies over kluseconomie gaat het om platformen die een transactie tussen twee individuen faciliteren. Waar het werk voor degene aan de aanbod zijde in veel gevallen als bijbaan dient. De afgelopen tijd zie ik steeds meer organisaties experimenteren met platform technologie om hun workforce te organiseren. Of beter gezegd: om hun workforce zichzelf te laten organiseren. Komen hier dezelfde uitdagingen bij kijken als bij de c2c platformen? Deels wel, maar aangezien ene business klant een stuk continuïteit en kwaliteit verwacht en een 1-op-1 transactie iets anders is dan een heel team is de dynamiek bij dit soort platformen natuurlijk een stuk anders.

Het enige grote gevaar is natuurlijk wel dat bestaande organisaties via platform constructies op arbeidsvoorwaarden gaan concurreren met bestaande platformen. Dat lijkt mij niet wenselijk.

Event!

Naar een inclusieve platformeconomie – TivoliVredenburg

Naar een inclusieve platformeconomie – TivoliVredenburg

De platformeconomie groeit. Steeds meer processen in onze samenleving worden door platformen georganiseerd. We delen huizen en auto’s via Airbnb en SnappCar en jongeren verdienen een centje bij via Deliveroo en Helpling. Hoe kunnen we de steeds grotere afhankelijkheid van deze platformen benutten en tegelijkertijd de negatieve kanten voorkomen? Dit is de vraag die op 27 juni centraal staat.

Peter Baeck, hoofd van de Britse innovatiedenktank Nesta, schetst in zijn keynote de opkomst van de platformeconomie. Wat vestaan we precies onder deze term, hoe gaat deze nieuwe economie zich ontwikkelen en hoe blijft deze inclusief? Sara Green Brodersen vertelt hoe het Deense reputatieplatform Deemly gebruikers die via platformen werken helpen om hun opgebouwde reputatie mee te nemen naar een ander platform, zodat zij niet van één platform afhankelijk worden. Lisa Hemph en Gregory Golding van de Zweedse Social Service delen vervolgens hun ervaring over een lopend experiment waarbij zij mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt helpen hun CV te versterken door deze opgebouwde online reputatie om te zetten in een offline CV. Universiteitshoogleraar José van Dijck schreef o.a. het boek ‘The Platform Society’. In haar afsluitende lezing deelt zij haar visie voor een platformeconomie die werkt voor iedereen.

Huisje

Hier heb ik mijzelf dus opgesloten om aan mijn boek te werken. Ik kan mij vervelendere plekken bedenken 😉

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Recommended Posts