De groeiende impact van digitale technologie, generatieve AI en algoritmisch management op werk is een onderwerp dat steeds breder wordt onderzocht. Vorige week tijdens het tweedaagse congres “Future of Work: Reclaiming the value of work in the digital economy” kwamen onderzoekers uit heel Europa bijeen om hun werk te presenteren en van gedachte te wisselen.
De organisatie was in handen van zowel de onderzoeksgroep van het ERC project ‘Respect Me’ als de European Trade Union Institute’ (ETUI). In deze blog kijk ik terug op de discussies en de bijdrage die ik mocht doen met het presenteren van een aankomend paper over de Living Tariff methodologie.
Van focus op platform naar focus op impact van technologie op werk
Het euvel bij veel discussies over de platformeconomie en platformwerk is dat er vanuit wordt gegaan dat het een geïsoleerd fenomeen is. Een op zichzelf staande silo. Ik schreef al eerder dat dit natuurlijk grote onzin is: je kunt het niet over platformwerk hebben en tegelijkertijd de rest van de arbeidsmarkt negeren. Dat is dan ook al tijden mijn grootste kritiek op de manier hoe vakbonden zich verhouden ten opzichte van deze ontwikkeling. Vaak wordt genegeerd wat de (vaak slechte) condities van de werkenden zijn in een zelfde markt waar een platform níet voor de bemiddeling zorgt en dat het alternatief voor de werkende geen goed betaalde baan is met veel zekerheid. Dit was voor mij het meest zichtbaar in de casus waar FNV het platform voor thuisschoonmakers Helpling aanklaagde. Wanneer je een discussie over platformen voor thuisschoonmaak voert zonder te erkennen dat deze zich in een sector afspeelt waar in de meeste landen informeel werk domineert, dan laat je bewust een kans liggen om iets te doen voor deze groep werkenden.

Het is daarom als eerst belangrijk om te kijken wat er nu echt nieuw is. Dit deed ik in 2021 samen met Jeroen Meijerink in ons onderzoek “Online labor platforms versus temp agencies: what are the differences?”.
Ook tijdens het congres in Leuven werd de oproep om te kijken wat er nu echt nieuw is benadrukt door onder andere Uma Rani van de International Labour Organisation (ILO). Zij bracht een interessant overzicht van een historisch perspectief van het gebruik van technologie in de context van werk en liet ook zien dat soms de techniek zelf niet veranderd, maar wel de manier hoe het wordt toegepast. Dit werd ook besproken door haar ILO-collega Annarosa Pesole.


De platformeconomie wordt vaak gezien als de ‘kraamkamer’ of ‘zandbak’ van de arbeidsmarkt, waar deze technologieën als algoritmisch management worden ontwikkeld en getoetst (wat belangrijke ethische vraagstukken met zich meeneemt) op de werkenden. Om vervolgens te worden toegepast op de meer bredere arbeidsmarkt. Iets dat overigens in lijn ligt met de huidige ontwikkeling van wetgeving als de Platformwork Directive, waarvan iedereen begrijp dat de passages over algoritmisch management niet alleen op een specifieke groep platformwerkers, maar op alle werkenden van toepassing zou moeten zijn.
En daar lag dan ook de focus op tijdens deze conferentie: de impact van digitalisering op de manier waarop wij werken en werk organiseren, alloceren, controleren en (tot op zekere mate ook) evalueren. Waarbij de overhand lag op het perspectief van de werkende, wat niet vreemd is met de ETUI als co-organizer. Er werd veel gesproken over hoe de stem van de werkenden kan worden geborgd in de governance van deze technologie, hoe processen transparanter (en toetsbaar) kunnen worden gemaakt en hoe de kennis onder werkenden en vakbonden kan worden vergroot.
Onvoldoende gebruik van bestaande regulering
Er is veel aandacht voor nieuwe regelgeving in de platformeconomie. Naast de eerdergenoemde Platformwork Directive, een platformwet die de komende anderhalf jaar in alle Europese lidstaten nationaal moet worden doorvertaald, hebben we ook de Digital Service Act (DSA), Digital Markets Act (DSA), Platform to Business Directive (P2B) en anderen. De focus ligt hierbij op het creëren van meer transparantie en accountability met als doel de machtsbalans tussen de verschillende stakeholders (platform, werkende, client en samenleving) te verbeteren.
Met alle aandacht rondom nieuwe reguleringen, zou je bijna vergeten dat er al veel regulering is waar werkplatformen zich nu al aan moeten houden. Tijdens onder andere de sessie ‘Representing workers rights in the platform economy’ werd dit meerdere malen benadrukt. In deze sessie ging het voornamelijk over de aankomende Platformwork Directive, maar ook uitdrukkelijk over AVG. Omdat veel platformwerkers geen werknemer zijn, worden zij ook niet beschermd onder het werknemersrecht, waardoor AVG voor rechten met betrekking tot data opeens heel erg interessant wordt. (noot: ik ben geen jurist) Zo presenteerde María Luz Rodríguez Fernández het GDPoweR project, dat volgens de eigen website “explores what worker data is collected by platform companies and how this affects workers, what strategies are used by social partners to negotiate and implement collective agreement and how the implementation of such agreements can be monitored and enforced. A central method used is the recovery of worker data through GDPR requests and the joint analysis of this data by workers and researchers”. Onderstaande dia’s geeft een overzicht van de eerste bevindingen.

En hoewel AVG een individueel en geen collectief recht is, laat het GDPoweR project zien dat er geen reden is om dit niet voor collectieve activiteiten te gebruiken. Iets dat ik eerder ook in de blog en podcast “kennis is macht, ook in de platformeconomie’ beschreef naar aanleiding van een interview met James Farrar, oprichter van de Worker Info Exchange. Al de zaken die zijn moderne vakbond tegen onder andere Uber zijn gewonnen op basis van bestaande regelgeving. Iets waar beleidsmakers en vakbonden heel veel meer naar zouden moeten kijken.
En natuurlijk biedt nieuwe regelgeving ook kansen. Persoonlijk verwacht ik, als niet jurist, weinig impact van het werknemersdeel van de aankomende Platformwork Directive. Het zou vreemd zijn wanneer jouw rechten als werkenden afhangen van de manier waarop jij jouw klussen aangereikt krijgt. Ik zie dit deel meer als een opstapje voor betere rechten voor een gehele sector, hoewel met het huidige politieke klimaat de woorden ambitie en politieke eenheid zeldzaam zijn. Ik ben vooral benieuwd naar de uitwerking van de fragmenten die te maken hebben met de impact van technologie op werk. Enerzijds omdat bepaalde zaken contractneutraal zijn (dit klinkt saai, maar is revolutionair, omdat alle zekerheden en verplichtingen rondom o.a. veiligheid zijn gelinkt aan het werknemerschap) en anderzijds omdat er wordt gesproken over ‘digital community channels’ die het isolement van individuele werkenden (en hiermee een belangrijk instrument van platform macht) moet doorbreken of verminderen.


Als laatst waarschuwde onder andere Annarosa Pesole (ILO) op de bevinding dat steeds meer partijen ‘off the shelf’ technologie gebruiken en hiermee weinig kennis en inzicht hebben op de technologie die wordt ingezet. Een gevaar voor de werkende, maar ook voor degene die de technologie inzet, aangezien er vanuit onder andere de AI Act ook een verantwoordelijkheid ligt bij de gebruiker van deze technologie.
Gevangen in het werknemersparadox en het dilemma van vakbonden
Veel discussies over platformen en arbeid gingen over de vraag of de werkende nu een freelancer of een werknemer is. Op zich een logische gedachte vanuit een Global North perspectief, omdat daar het werknemerschap het dominante model is en omdat veel zekerheden en verplichtingen zijn gelinkt aan dit contractmodel. Naast sociale zekerheden heb ik het dan ook over health en safety verplichtingen, maar ook over een rol in de sociale dialoog. Wanneer je geen werknemer bent, dan sta je hier nagenoeg buiten.
Hoewel ik de focus kan verklaren, zet ik hier wel de nodige vraagtekens bij in hoeverre de discussie niet gevangen zit in een werknemersparadox, een term die ook tijdens dit congres voorbij kwam. Dit omdat in veel landen het werkemersmodel niet het dominante model is én omdat je door deze focus een grote groep werkenden die ook bescherming nodig hebben negeert. Denk aan freelancers, maar ook aan de informele markt.
In het werknemersparadox ontbreekt ook de ruimte voor nuance. Werkgeverschap betekent voor veel platformen dat zij zelf overstappen op het uitzendmodel (met beperkte rechten) of gebruik maken van bestaande uitzendbureaus. Zo benoemde de CEO van Randstad enkele jaren geleden de ‘gig staffing market’ als een van de grote kansen voor het uitzendbedrijf. Een van de conclusies uit het eerder genoemde paper dat ik met Jeroen Meijerink schreef is dat veel soorten platformwerk prima via een uitzendmodel kunnen worden georganiseerd, met de belangrijke kanttekening dat de termen ‘zekerheid’ en ‘eerlijkheid’ onder deze modellen niet van het niveau zijn als die ons in het publieke debat worden voorgehouden. En dat het voor uitzenders heel lastig wordt om aan de wettelijke zorgplicht te voldoen. Iets dat ook in de bijdrage van Silvia Borelli (Università di Ferrara) voorbij kwam.

Tijdens de conferentie werden meerdere voorbeelden gepresenteerd hoe ‘workers representation’ in digitale technologie en AI wordt kan worden georganiseerd.

Een onderwerp dat de komende jaren alleen maar belangrijker zal worden. Hierbij zitten vakbonden met een dilemma: blijven zij zich vasthouden aan het bestaande model, of zetten zij een verandering in naar een meer brede focus op ‘de werkenden’ in de meest brede zin van het woord en bouwen zij expertise op om ook op te komen voor werkenden in het digitale domein. Bezoekers van het congres waren het er over eens dat vakbonden op dit moment hier nog veel te weinig prioriteit aan geven, iets dat ook wordt onderschreven in het rapport “Collective bargaining practices on AI and algorithmic management in European services sectors.”

Ik daag vakbonden uit om dan gelijk wat breder te kijken en te onderzoeken of zij zich mogelijk niet alleen moeten richten op werkgevers, maar ook op bemiddelaars en de makers van technologie. In het digitale domein is het meer dan ooit nodig om te strijden voor een betere machtsbalans, wat uiteindelijk ook zal leiden tot betere producten en innovaties. Vakbonden zouden hier een belangrijke rol in kunnen en (naar mijn mening) moeten spelen.
Wat is een fatsoenlijk inkomen? Naar een meer globale blik
Een onderwerp dat weinig op dit soort conferenties voorbij komt is het onderwerp inkomen. Of beter gezegd: fatsoenlijk inkomen. Wanneer het over inkomen gaat, dan is het onderwerp doorgaans de intransparantie van betalingen bij on demand platformen als bezorging en taxi. Een belangrijk onderwerp, aangezien deze platformen de structuren van hoe een tarief is opgebouwd door de jaren alleen maar complexer hebben gemaakt, waardoor de werkende vaak niet weet wat de verdiensten zijn voordat zij een klus accepteren en het gat tussen wat de werkende ontvangt en wat de klant betaald is gegroeid. In een markt waar op transparantie werd gehoopt is de informatie asymmetrie alleen maar gegroeid.
Naast het onderwerp transparantie (het is de vraag in hoeverre dynamische tarieven voor werk uberhaupt wenselijk zijn) ontbreekt een debat over de hoogte van de vergoeding die een werkende zou moeten krijgen voor de geleverde dienst. Een onderwerp dat op nummer één staat wanneer je kijkt waar platformwerkers wereldwijd voor de straat op gaan, aldus eerder onderzoek van de Leeds University.

Dit was dan ook het onderwerp van mijn bijdrage: ‘Facilitating workers and policy makers in the gig economy making better informed decisions: the case study of the Living Tariff’. De basis van dit concept komt vanuit de Living Wage methodologie, waarbij een minimum loon voor een werkende wordt berekend op basis van de kosten die een werkende moet maken om in land X in regio X fatsoenlijk te kunnen leven. Een ondergrens op basis van werkelijke kosten. Waar het Living Wage van waarde is voor werknemers, kan iemand die geen werknemer is hier weinig mee. Waar bepaalde kosten en risico’s van werk in het geval van een werknemer op rekening van de werkgever zijn, moet een niet-werknemers (freelancers en informal market) deze kosten en risico’s zelf dragen. Deze zouden in het uurtarief moeten worden meegenomen om tot een eerlijke ondergrens te komen.
Met de Living Tariff methodologie zijn deze kosten en risico’s meegerekend, waardoor de freelancer weet wat deze per uur moet verdienen om uiteindelijk, na aftrek risico’s en kosten, op een Living Wage uit te komen. Deze methodologie vult een belangrijk gat in de berekening van minimum inkomsten (loon en tarieven).

Een volgende stap is dat deze berekening mee wordt genomen in overleggen met verschillende stakeholders (opdrachtgevers/platformen, werkenden/vakbonden en beleidsmakers/politiek) in een discussie over een eerlijke vergoeding voor werkenden. Wil je hier meer over weten, check dan de Living Tariff pagina, mijn slides die ik in Leuven gebruikte of de blog en podcast die ik produceerde over dit onderwerp.
Afsluitend
Het was een feest om deze conferentie bij te wonen, de inzichten van onderzoekers te horen en hier vervolgens mooie gesprekken en discussies over te voeren. Wat ik graag zou willen zien is een vervolg op een conferentie als deze, maar dan ingestoken vanuit een breder stakeholder perspectief. Bij de opening werd door iemand in het publiek de vraag gesteld ‘gaan we het ook hebben over kansen?’. Een terechte vraag, maar om tot het benutten van kansen te komen (en het verminderen van risico’s) is een inzicht vanuit verschillende stakeholders nodig. Inzichten van bijvoorbeeld beleidsmakers en platformen zelf. Nu hebben platformen een imago probleem door de soms discutabele praktijken van een aantal grote spelers, maar de markt van platformbedrijven is namelijk vooral een MKB-markt. Volgens de ‘Monitor online platformen 2023’ (CBS, 2023) hebben 64,2 procent van de 1.600 Nederlandse platformbedrijven 2 of minder werknemers. Slechts 5 procent van deze bedrijven heeft meer dan 100 werknemers. Die kansen zullen dan misschien niet direct van de grote spelers komen, maar er zijn genoeg kleine(re) platformbedrijven die een stuk beter benaderbaar zijn waar de positieve verandering vandaan zou kunnen komen. Waar nu soms iets te veel nadruk ligt op de strijd, wat verklaarbaar is vanwege het vakbond en collective action perspectief, zou het ook niet verkeerd zijn om experimenten op kleinere schaal toe te passen met partijen die wél willen. En vanuit daar de lessen mee te nemen en op te schalen. Hier hoort ook een discussie bij over de meer fundamentele vragen over de waarde van werk. Waar de titel van het congres was ‘reclaiming the value of work in the digital economy’ zouden we het eerst eens moeten worden wat die ‘value’ van precies is. Dat is een stap die wat mij betreft vaak wordt overgeslagen, omdat daar ook een stuk zelfreflectie bij komt kijken over delen van de (kwetsbare) arbeidsmarkt die niet in het debat worden meegenomen.
Ik ben er van overtuigd dat er nog kansen genoeg zijn, alleen is het aan de betrokken de taak om de verantwoordelijkheid te pakken en deze kansen op te pakken, te testen, valideren en op te schalen. Ik draag daar graag mijn steentje aan bij.