Tegenlicht special: platformen verlagen drempels, maar ten koste van wat? | Basisinkomen als redding van de platformwerker? | Hebben we controle over de platformen waar we afhankelijk van zijn?

Afgelopen zondag zond de VPRO de Tegenlicht aflevering over de klus- en klikeconomie uit. Ik mocht als expert en onderzoeker bij de Universiteit Utrecht een bijdrage leveren. Het was een mooie en interessante uitzending waarin zowel de kluseconomie (met als voorbeeld het Nederlandse platform Temper) als de klikeconomie (met het Amerikaanse horror platform Amazon Mechanical Turk) aan bod kwamen. Heb je de aflevering nog niet gezien? Dan heb je deze week iets te doen.

In deze blog besteedt ik aandacht aan 4 vraagstukken die op social media veel aandacht kregen en blijkbaar leven onder de kijkers.

1. Platformen verlagen drempels, maar houden ze voldoende rekening met de individuele gebruiker?

Een van de meest gedeelde Tweets (@redactie: ik neem aan dat jullie niet stiekum een gig hebben ingekocht via Fiverr om meer bereik te krijgen? ;-)) luidde: “De platformeconomie zet de arbeidsmarkt op zijn kop. Zonder sollicitatiegesprek, pensioen, verzekering of baas kan je via je mobieltje aan de slag voor online platformen als Uber of Deliveroo. Maar hoe vrij is de klik- en klusfreelancer?”
Hoewel je, zeker na deze uitzending, veel over platformen kunt zeggen, is het intussen wel duidelijk dat platformen drempels verlagen voor mensen om te participeren in de arbeidsmarkt. Bij de meeste platformen kun je zonder enige ervaring of diploma direct aan de slag. Collega onderzoeker Andrea Herrmann deed onlangs onderzoek naar de vraag of diploma’s er toe in de online kluseconomie. Het antwoord na uitgebreid onderzoek gedaan te hebben op een van de grootste klusplatformen in de wereld is duidelijk: nee. Het aantal jaren ervaring op een platform en de reputatiescore doen er, en die laatste is niet geheel verrassend, wel toe. Geslacht helaas ook: ook in de online kluseconomie verdienen mannen meer dan vrouwen voor soortgelijk werk.
In dat opzicht zou je kunnen zeggen, en dan ga ik voor het gemak niet in op de discussie rondom arbeidsvoorwaarden, dat platformen bijdragen aan een meer inclusieve arbeidsmarkt. Het kan dan ook de andere kant op werken: zo starten de social services in Zweden een experiment waar de ervaring (o.a. reputatiescore) van klusplatformen wordt omgezet in een traditioneel CV. En dan kan het zomaar zijn dat ervaring in de kluseconomie ook weer voor een betere positie op de niet-platform-arbeidsmarkt kan zorgen.
De meeste drempels die een gebruiker belemmeren om op een platform aan de slag te gaan zijn belemmeringen die door de overheid zijn bepaald. Zo moet je om bij Uber te mogen rijden o.a. een taxivergunning hebben en is een VOG bij sommige platformen verplicht. Beide voorbeelden zijn natuurlijk hartstikke legitiem.
De andere kant van het verhaal, dat ook in deze tweet naar voren komt, is dat er ook een prijskaartje aan deze flexibiliteit hangt. Bij veel platformen ga je als freelancer aan de slag en mag je je administratie en verzekering zelf regelen. Vooral dat laatste is een heikel punt: die verzekering komt er in de meeste gevallen niet. En dat is iets waar we als maatschappij een duidelijker standpunt over moeten innemen. Waarom? Omdat wanneer het mis gaat de maatschappij de rekening betaalt. De uitdaging in ons huidige arbeid systeem is dat er twee smaken zijn: zekerheid óf flexibiliteit. Hoewel het uitzendmodel daar een beetje tussenin hangt, hebben veel platformen toch de mening dat het uitzendmodel niet flexibel genoeg is. Hier ligt nog een duidelijke opdracht voor beleidsmakers om hier een oplossing voor te vinden. Maar ook voor platformen: het gegeven dat je vindt dat wetgeving verouderd is en niet aansluit bij jouw model mag natuurlijk nooit er toe leiden dat je de wetgeving dan maar aan je laars lapt. Uber en Deliveroo hebben hierin overigens de handschoen opgepakt en hun freelancers verzekerd. Niet ideaal en een risico voor het platform straks in de rechtszaal, maar ze pakken hier wel een stuk verantwoordelijkheid.
Laatste kanttekening bij de claim van flexibiliteit en vrijheid is dat je je misschien als aanbieder altijd bij een platform aan kunt melden, maar er niet altijd werk is. Zo weet je dat bij UberEats en Deliveroo en vooral werk is tijdens de zogenaamde ‘hungry hours’. Log je om 10:00uur ’s ochtends in, dan zul je weinig te doen hebben. En omdat je per uur betaald wordt, zul je er ook weinig aan overhouden. Dus: ja vrijheid, maar nee: niet de ultieme vrijheid.

2. Is het niet tijd voor een basis inkomen?

Niet zozeer trending, maar wel interessant was de tweet van@BartLankester: “Die klik- en kluseconomie eerst maar eens combineren met een basisinkomen. Krijg je betere beloning en kun je kloteklussen weigeren.”
Interessant, omdat het mij deed denken aan een onderzoek van professor Juliet Schor, Professor of Sociology at Boston College, waar ik twee weken geleden over schreef. Juliet deed onderzoek naar tevredenheid, autonomie en inkomsten van workers in de (offline) kluseconomie.
Uit haar onderzoeken bleek dat wie het platform gebruikt voor extra (supplemental) inkomen zonder daar afhankelijk van te zijn over het algemeen heel tevreden is, een groot gevoel van autonomie heeft en over het algemeen goed verdient. Waarom? Omdat deze groep de luxe heeft om alleen voor de goedbetaalde ‘gigs’ te gaan en omdat zij niet bang is om een lage score te halen: het deactiveren heeft weinig invloed op hun leven. Zijn zij ook goed in het negeren van sturingsmechanismen van de algoritmes.
Heel anders is het voor diegenen die afhankelijk van het platform zijn. Zij moeten iedere beschikbare klus aannemen en kiezen dus ook voor de slecht betaalde opdrachten. Daarnaast heerst er onder deze groep de angst voor de gevolgen van een slechte beoordeling, wat een negatief effect heeft op hoe zij hun werk en autonomie ervaren.
Conclusie: op het moment dat je een basis inkomen hebt en dus niet afhankelijk bent van een platform voor je levensonderhoud, verdien je meer. Juist ook omdat je die ‘kloteklussen’ kunt weigeren. Wat dat betreft heeft Bart dus helemaal gelijk.

3. Kunnen we dit soort bedrijven makkelijk een halt toeroepen?

De meest gedeelde tweet kwam van Tegenlicht zelf. “Waarom betalen we tol aan platform-monopolies als Uber en Airbnb, die enkel het contact leggen tussen klant en leverancier? Financieel journalist Paul Mason: ‘We kunnen dit soort bedrijven makkelijk een halt toeroepen’.”
De vragen die wordt gesteld zijn: 1) waarom betalen we tol aan een platform die ‘slechts’ contact legt tussen vraag en aanbod en 2) kunnen we dit soort bedrijven een halt toe roepen? Het korte antwoord is: ja. De vraag ‘maar hoe dan’ is helaas wat complexer.
Het zijn voornamelijk belangenorganisaties als Horeca Nederland (in het geval van Thuisbezorgd en Iens.nl) en vakbonden (in het geval van Uber) die roepen dat de percentages die gebruikers aan platformen moeten afdragen exorbitant hoog zijn. Waarom moet een restaurant 13 procent afdragen aan een website? Het antwoord is simpel: omdat Thuisbezorgd meer is dan alleen een website. Platformen verlagen drempels en bieden gemak (veelal door technologie en algoritmes) waardoor de markt groeit. Dit doen zij door veel te investeren in technologie, maar ook in marketing (reclame) en sales. En dat kost geld. Bij Thuisbezorgd op kantoor werken meer dan 1.000 mensen. Bij Uber op kantoor meer dan 16.000 mensen. Die zitten niet stil.
De aanname dat een platform dus ‘slechts’ contact legt is dan dus ook niet juist. Het neerzetten van een succesvol platform, waarbij ik succes nu beperk tot het ‘laten werken van het systeem’ is echt niet zo makkelijk en kost geld. Uiteindelijk is het aan de ondernemer ook de keuze (er van uit gaand dat er een keuze is) om te bepalen of de toegevoegde waarde van een platform de investering van x-procent commissie waard is. Zeker in de restaurant en hotel sector besteden ondernemers en ondernemingen hun marketing en sales uit aan een platform. Daar hoeven zij zelf nagenoeg niets meer aan te doen. Dat is een keuze. Dat spaart geld en dat kost geld: je betaalt alleen voor de werkelijke resultaten. Het misschien ongewenste bij-effect is dat je je klantcontact en onafhankelijkheid verliest. Maar ook dat is, in essentie, een keuze.
Het gegeven dat het niet makkelijk is om een eigen platform neer te zetten, betekent natuurlijk niet dat het onmogelijk is. Op steeds meer plekken wordt geëxperimenteerd met zogenaamde ’platform coöperaties’. Dit zijn platformen waarbij de aanbieders (zoals taxi chauffeurs) zich verenigen, een coöperatie opzetten en gezamenlijk investeren in een eigen app. Zie ook de slides van een presentatie die ik onlangs gaf naar aanleiding van een onderzoek dat ik naar deze ontwikkeling heb gedaan.
Het organiseren van gebruikers, en dan vooral de aanbieders, is dus een mogelijkheid om platformen een halt toe te roepen. Dit kan door zelf een eigen (lokale) variant te starten, maar ook door je als gebruikers te verenigen en samen een vuist te maken. Platform macht is namelijk alleen macht bij de gratie van de gebruikers. Zonder gebruikers is een platform niets waard. Hier ligt dus ook een kans voor vakbonden: door te organiseren en te activeren creëer je een tegenmacht. En dan heb je echt wel iets te zeggen.
Als laatst ligt hier natuurlijk ook een belangrijke en in mijn ogen zwaar onderbelichte rol van de overheid. Uiteindelijk is het aan ons als samenleving, met de overheid voorop, om te bepalen onder welke regels wij willen dat bedrijven en platformen zich in onze maatschappij gedragen. Dat besef ontbreekt nogal eens in de discussie. En dat is op zijn zachtst gezegd een gemiste kans.

4. Kunnen (publieke) waarden geborgd worden, ook bij een overname?

Op het eind van de aflevering werd Paul Eggink, de oprichter van Temper, gevraagd of zijn idealen zouden blijven staan op het moment dat er een partij zou komen die voor veel geld het platform over zou nemen. Paul reageerde in de trend van ‘nee, dan ben ik de controle kwijt en kan ik geen garanties afgeven’.
Hoewel ik geloof in zijn intenties is dat antwoord natuurlijk onjuist. Op het moment dat je kiest voor de belangen van de investeerders, dan richt je je model zo in dat zij verschillende opties hebben om hun investering (en genomen risico) te kapitaliseren. Op zich niets mis mee, maar helaas gebeurt het regelmatig dat dit kapitaliseren niet ten goede komt van de toekomst van het bedrijf en de andere stakeholders. Dat is een keuze, maar er zijn meer smaken.
Een voorbeeld is door het gebruik maken van het ‘Steward Ownership’ model. Dit model gaat uit van de filosofie dat niet het bedrijf dienend is aan de eigenaar/investeerder, maar de eigenaar/investeerder aan het bedrijf. Vorige week was ik toevallig in Berlijn op een conferentie die alleen hier over ging. Hier sprak ik een van de oprichters van Sharetribe, een bedrijf dat (open source) software maakt waarmee iedereen laagdrempelig zijn eigen platform kan beginnen. Zij hebben vorig jaar een transitie doorgemaakt naar dit model, waarmee de rendementen van investeerders worden beperkt (maar alsnog netjes zijn) en er een constructie is neergezet waarmee het bedrijf nooit verkocht kan worden. Lees meer over dit model en check de video van een kort interview dat ik deed via deze link.
Bottom line: natuurlijk is het mogelijk om de belangen van het bedrijf, haar gebruikers en de goede intenties van de oprichters te borgen en te beschermen voor de lange termijn.

Conclusie

Al met al vindt ik het een interessante aflevering geworden waar de voor- en nadelen van de opkomst van de platformeconomie goed naar voren zijn gekomen. Uiteraard daag ik de redactie uit om een vervolg te overwegen met de vraag ‘hoe kunnen platformen bijdragen aan een meer inclusieve samenleving en arbeidsmarkt’. Om vanuit de huidige situatie echt vooruit te kijken naar waar het heen kan gaan. En welke keuzes wij (ook als maatschappij) daarvoor moeten maken. Ik zie er naar uit.

Tegenlicht special: platformen verlagen drempels, maar ten koste van wat? | Basisinkomen als redding van de platformwerker? | Hebben we controle over de platformen waar we afhankelijk van zijn?

Afgelopen zondag zond de VPRO de Tegenlicht aflevering over de klus- en klikeconomie uit. Ik mocht als expert en onderzoeker bij de Universiteit Utrecht een bijdrage leveren. Het was een mooie en interessante uitzending waarin zowel de kluseconomie (met als voorbeeld het Nederlandse platform Temper) als de klikeconomie (met het Amerikaanse horror platform Amazon Mechanical Turk) aan bod kwamen. Heb je de aflevering nog niet gezien? Dan heb je deze week iets te doen.

In deze speciale editie van mijn wekelijkse nieuwsbrief over platformeconomie besteedt ik aandacht aan 4 vraagstukken die op social media veel aandacht kregen en blijkbaar leven onder de kijkers.

1. Platformen verlagen drempels, maar houden ze voldoende rekening met de individuele gebruiker?

Een van de meest gedeelde Tweets (@redactie: ik neem aan dat jullie niet stiekum een gig hebben ingekocht via Fiverr om meer bereik te krijgen? ;-)) luidde: “De platformeconomie zet de arbeidsmarkt op zijn kop. Zonder sollicitatiegesprek, pensioen, verzekering of baas kan je via je mobieltje aan de slag voor online platformen als Uber of Deliveroo. Maar hoe vrij is de klik- en klusfreelancer?”

Hoewel je, zeker na deze uitzending, veel over platformen kunt zeggen, is het intussen wel duidelijk dat platformen drempels verlagen voor mensen om te participeren in de arbeidsmarkt. Bij de meeste platformen kun je zonder enige ervaring of diploma direct aan de slag. Collega onderzoeker Andrea Herrmann deed onlangs onderzoek naar de vraag of diploma’s er toe in de online kluseconomie. Het antwoord na uitgebreid onderzoek gedaan te hebben op een van de grootste klusplatformen in de wereld is duidelijk: nee. Het aantal jaren ervaring op een platform en de reputatiescore doen er, en die laatste is niet geheel verrassend, wel toe. Geslacht helaas ook: ook in de online kluseconomie verdienen mannen meer dan vrouwen voor soortgelijk werk.

In dat opzicht zou je kunnen zeggen, en dan ga ik voor het gemak niet in op de discussie rondom arbeidsvoorwaarden, dat platformen bijdragen aan een meer inclusieve arbeidsmarkt. Het kan dan ook de andere kant op werken: zo starten de social services in Zweden een experiment waar de ervaring (o.a. reputatiescore) van klusplatformen wordt omgezet in een traditioneel CV. En dan kan het zomaar zijn dat ervaring in de kluseconomie ook weer voor een betere positie op de niet-platform-arbeidsmarkt kan zorgen.

De meeste drempels die een gebruiker belemmeren om op een platform aan de slag te gaan zijn belemmeringen die door de overheid zijn bepaald. Zo moet je om bij Uber te mogen rijden o.a. een taxivergunning hebben en is een VOG bij sommige platformen verplicht. Beide voorbeelden zijn natuurlijk hartstikke legitiem.

De andere kant van het verhaal, dat ook in deze tweet naar voren komt, is dat er ook een prijskaartje aan deze flexibiliteit hangt. Bij veel platformen ga je als freelancer aan de slag en mag je je administratie en verzekering zelf regelen. Vooral dat laatste is een heikel punt: die verzekering komt er in de meeste gevallen niet. En dat is iets waar we als maatschappij een duidelijker standpunt over moeten innemen. Waarom? Omdat wanneer het mis gaat de maatschappij de rekening betaalt. De uitdaging in ons huidige arbeid systeem is dat er twee smaken zijn: zekerheid óf flexibiliteit. Hoewel het uitzendmodel daar een beetje tussenin hangt, hebben veel platformen toch de mening dat het uitzendmodel niet flexibel genoeg is. Hier ligt nog een duidelijke opdracht voor beleidsmakers om hier een oplossing voor te vinden. Maar ook voor platformen: het gegeven dat je vindt dat wetgeving verouderd is en niet aansluit bij jouw model mag natuurlijk nooit er toe leiden dat je de wetgeving dan maar aan je laars lapt. Uber en Deliveroo hebben hierin overigens de handschoen opgepakt en hun freelancers verzekerd. Niet ideaal en een risico voor het platform straks in de rechtszaal, maar ze pakken hier wel een stuk verantwoordelijkheid.

Laatste kanttekening bij de claim van flexibiliteit en vrijheid is dat je je misschien als aanbieder altijd bij een platform aan kunt melden, maar er niet altijd werk is. Zo weet je dat bij UberEats en Deliveroo en vooral werk is tijdens de zogenaamde ‘hungry hours’. Log je om 10:00uur ’s ochtends in, dan zul je weinig te doen hebben. En omdat je per uur betaald wordt, zul je er ook weinig aan overhouden. Dus: ja vrijheid, maar nee: niet de ultieme vrijheid.


2. Is het niet tijd voor een basis inkomen?

Niet zozeer trending, maar wel interessant was de tweet van @BartLankester: “Die klik- en kluseconomie eerst maar eens combineren met een basisinkomen. Krijg je betere beloning en kun je kloteklussen weigeren.”

Interessant, omdat het mij deed denken aan een onderzoek van professor Juliet Schor, Professor of Sociology at Boston College, waar ik twee weken geleden over schreef. Juliet deed onderzoek naar tevredenheid, autonomie en inkomsten van workers in de (offline) kluseconomie.

Uit haar onderzoeken bleek dat wie het platform gebruikt voor extra (supplemental) inkomen zonder daar afhankelijk van te zijn over het algemeen heel tevreden is, een groot gevoel van autonomie heeft en over het algemeen goed verdient. Waarom? Omdat deze groep de luxe heeft om alleen voor de goedbetaalde ‘gigs’ te gaan en omdat zij niet bang is om een lage score te halen: het deactiveren heeft weinig invloed op hun leven. Zijn zij ook goed in het negeren van sturingsmechanismen van de algoritmes.

Heel anders is het voor diegenen die afhankelijk van het platform zijn. Zij moeten iedere beschikbare klus aannemen en kiezen dus ook voor de slecht betaalde opdrachten. Daarnaast heerst er onder deze groep de angst voor de gevolgen van een slechte beoordeling, wat een negatief effect heeft op hoe zij hun werk en autonomie ervaren.

Conclusie: op het moment dat je een basis inkomen hebt en dus niet afhankelijk bent van een platform voor je levensonderhoud, verdien je meer. Juist ook omdat je die ‘kloteklussen’ kunt weigeren. Wat dat betreft heeft Bart dus helemaal gelijk.


3. Kunnen we dit soort bedrijven makkelijk een halt toeroepen?

De meest gedeelde tweet kwam van Tegenlicht zelf. “Waarom betalen we tol aan platform-monopolies als Uber en Airbnb, die enkel het contact leggen tussen klant en leverancier? Financieel journalist Paul Mason: ‘We kunnen dit soort bedrijven makkelijk een halt toeroepen’.”

De vragen die wordt gesteld zijn: 1) waarom betalen we tol aan een platform die ‘slechts’ contact legt tussen vraag en aanbod en 2) kunnen we dit soort bedrijven een halt toe roepen? Het korte antwoord is: ja. De vraag ‘maar hoe dan’ is helaas wat complexer.

Het zijn voornamelijk belangenorganisaties als Horeca Nederland (in het geval van Thuisbezorgd en Iens.nl) en vakbonden (in het geval van Uber) die roepen dat de percentages die gebruikers aan platformen moeten afdragen exorbitant hoog zijn. Waarom moet een restaurant 13 procent afdragen aan een website? Het antwoord is simpel: omdat Thuisbezorgd meer is dan alleen een website. Platformen verlagen drempels en bieden gemak (veelal door technologie en algoritmes) waardoor de markt groeit. Dit doen zij door veel te investeren in technologie, maar ook in marketing (reclame) en sales. En dat kost geld. Bij Thuisbezorgd op kantoor werken meer dan 1.000 mensen. Bij Uber op kantoor meer dan 16.000 mensen. Die zitten niet stil.

De aanname dat een platform dus ‘slechts’ contact legt is dan dus ook niet juist. Het neerzetten van een succesvol platform, waarbij ik succes nu beperk tot het ‘laten werken van het systeem’ is echt niet zo makkelijk en kost geld. Uiteindelijk is het aan de ondernemer ook de keuze (er van uit gaand dat er een keuze is) om te bepalen of de toegevoegde waarde van een platform de investering van x-procent commissie waard is. Zeker in de restaurant en hotel sector besteden ondernemers en ondernemingen hun marketing en sales uit aan een platform. Daar hoeven zij zelf nagenoeg niets meer aan te doen. Dat is een keuze. Dat spaart geld en dat kost geld: je betaalt alleen voor de werkelijke resultaten. Het misschien ongewenste bij-effect is dat je je klantcontact en onafhankelijkheid verliest. Maar ook dat is, in essentie, een keuze.

Het gegeven dat het niet makkelijk is om een eigen platform neer te zetten, betekent natuurlijk niet dat het onmogelijk is. Op steeds meer plekken wordt geëxperimenteerd met zogenaamde ‘platform coöperaties‘. Dit zijn platformen waarbij de aanbieders (zoals taxi chauffeurs) zich verenigen, een coöperatie opzetten en gezamenlijk investeren in een eigen app. Zie ook de slides van een presentatie die ik onlangs gaf naar aanleiding van een onderzoek dat ik naar deze ontwikkeling heb gedaan.

Het organiseren van gebruikers, en dan vooral de aanbieders, is dus een mogelijkheid om platformen een halt toe te roepen. Dit kan door zelf een eigen (lokale) variant te starten, maar ook door je als gebruikers te verenigen en samen een vuist te maken. Platform macht is namelijk alleen macht bij de gratie van de gebruikers. Zonder gebruikers is een platform niets waard. Hier ligt dus ook een kans voor vakbonden: door te organiseren en te activeren creëer je een tegenmacht. En dan heb je echt wel iets te zeggen.

Als laatst ligt hier natuurlijk ook een belangrijke en in mijn ogen zwaar onderbelichte rol van de overheid. Uiteindelijk is het aan ons als samenleving, met de overheid voorop, om te bepalen onder welke regels wij willen dat bedrijven en platformen zich in onze maatschappij gedragen. Dat besef ontbreekt nogal eens in de discussie. En dat is op zijn zachtst gezegd een gemiste kans.


4. Kunnen (publieke) waarden geborgd worden, ook bij een overname?

Op het eind van de aflevering werd Paul Eggink, de oprichter van Temper, gevraagd of zijn idealen zouden blijven staan op het moment dat er een partij zou komen die voor veel geld het platform over zou nemen. Paul reageerde in de trend van ‘nee, dan ben ik de controle kwijt en kan ik geen garanties afgeven’.

Hoewel ik geloof in zijn intenties is dat antwoord natuurlijk onjuist. Op het moment dat je kiest voor de belangen van de investeerders, dan richt je je model zo in dat zij verschillende opties hebben om hun investering (en genomen risico) te kapitaliseren. Op zich niets mis mee, maar helaas gebeurt het regelmatig dat dit kapitaliseren niet ten goede komt van de toekomst van het bedrijf en de andere stakeholders. Dat is een keuze, maar er zijn meer smaken.

Een voorbeeld is door het gebruik maken van het ‘Steward Ownership’ model. Dit model gaat uit van de filosofie dat niet het bedrijf dienend is aan de eigenaar/investeerder, maar de eigenaar/investeerder aan het bedrijf. Vorige week was ik toevallig in Berlijn op een conferentie die alleen hier over ging. Hier sprak ik een van de oprichters van Sharetribe, een bedrijf dat (open source) software maakt waarmee iedereen laagdrempelig zijn eigen platform kan beginnen. Zij hebben vorig jaar een transitie doorgemaakt naar dit model, waarmee de rendementen van investeerders worden beperkt (maar alsnog netjes zijn) en er een constructie is neergezet waarmee het bedrijf nooit verkocht kan worden. Lees meer over dit model en check de video van een kort interview dat ik deed via deze link.

Bottom line: natuurlijk is het mogelijk om de belangen van het bedrijf, haar gebruikers en de goede intenties van de oprichters te borgen en te beschermen voor de lange termijn.

Conclusie

Al met al vindt ik het een interessante aflevering geworden waar de voor- en nadelen van de opkomst van de platformeconomie goed naar voren zijn gekomen. Uiteraard daag ik de redactie uit om een vervolg te overwegen met de vraag ‘hoe kunnen platformen bijdragen aan een meer inclusieve samenleving en arbeidsmarkt’. Om vanuit de huidige situatie echt vooruit te kijken naar waar het heen kan gaan. En welke keuzes wij (ook als maatschappij) daarvoor moeten maken. Ik zie er naar uit.

Tot slot

Iedere maandag om 08:00uur deel ik in mijn nieuwsbrief de 5 meest interessante artikelen uit de platformeconomie en voorzie deze van mijn duiding en commentaar. Al ruim twee jaar lang. Voel je vrij om je in- en uit te schrijven. Inschrijven kan via deze link.

Overige links:

Vragen of opmerkingen? Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Gebouwd voor de toekomst: Hoe Sharetribe het ‘steward ownership’ model omarmde

Afgelopen week was ik in Berlijn voor de ‘Ownership Conference‘, een congres waar de vraag centraal stond hoe de aandeelhouders dienend kunnen zijn voor het bedrijf in plaats van dat het bedrijf dienend is aan de aandeelhouders. Het model waar dit congres om draaide heette dan ook het ‘steward ownership model’.

Ik verken dit model, omdat in de platformeconomie veel discussie is over het extractieve karakter van geld. Venture Capital durfinvesteerders en ondernemers zitten er in flink wat gevallen (laten we niet iedereen over één kam scheren) in voor een korte termijn en maximaal rendement. Iets dat perverse prikkels kan opleveren mbt het maken van keuzes voor de lange termijn. Daarnaast: in veel gevallen dat een bedrijf wordt verkocht en de oprichters en deze weg gaan (samen ook vaak met wat werknemers van het eerste uur), is het daarna ook snel gedaan met het bedrijf.

In onderstaande video interview ik Juho Makkonen, oprichter van Sharetribe. Sharetribe levert (open source) software waarmee iedereen zijn eigen deeleconomie marktplaats kan bouwen, zonder enige technische kennis. Sharetribe heeft vorig jaar een transformatie doorgemaakt naar een Steward Ownership company. Dit houdt in dat

  • het stemrecht niet bij investeerders, maar bij teamleden die voor het bedrijf werken ligt;
  • het bedrijf nooit verkocht kan worden;
  • salarissen een max hebben;
  • investeerders maximaal hun investering factor 5 kunnen terugkrijgen en er per jaar maximaal 40% van de winst mag worden gebruikt voor het terugkopen van aandelen.

Hoewel dit model niet voor alle ondernemers is weggelegd, is het wel een interessante manier om bepaalde zekerheden ‘by design’ in het eigenaarschap model vast te leggen. Nieuw is het model overigens niet, het 130 jaar oude Bosch heeft ook een (deels) steward ownership structuur.

FNV en de platformeconomie: deel 2 | Rapport regeldruk deel- en kluseconomie | Vraagstuk verantwoordelijkheden platformen

Goedemorgen! Afgelopen week in Berlijn weer veel geleerd hoe je een investeringsmodel zó kunt inrichten zodat de investeerder dienend is aan het bedrijf in plaats van andersom. En natuurlijk gisteravond de Tegenlicht uitzending over de click- en kluseconomie waar ik een bijdrage aan mocht leveren. Volgende week doe ik verslag van de aflevering. Dat lukte niet meer voor deze editie en aan nachtwerk doe ik al lang niet meer, behalve natuurlijk met het voeden van onze jongste dochter ;-). Ook voor de gelegenheid mijn eigen website maar weer eens strak getrokken en een Engels deel aan toegevoegd. Fijne week!

FNV begint rechtszaak tegen schoonmaakplatform Helpling – en snijdt zichzelf uiteindelijk in de vingers | ZiPconomy

FNV begint rechtszaak tegen schoonmaakplatform Helpling – en snijdt zichzelf uiteindelijk in de vingers | ZiPconomy

Het doel van deze nieuwsbrief en alle dingen die ik doe in de platformeconomie is het brengen van duiding in de discussie en debat en het uitdagen van stakeholders om beter bekend te worden met de diversiteit van de platformeconomie en verder te denken dan de eigen agenda.

Mijn stuk over de zaak FNV <> Helpling twee weken geleden deelde ik vorige week op Zipconomy.com. Het was te verwachten dat er een reactie zou komen die het cliché beeld van vakbonden bevestigde: naar binnen gekeerde dino’s die hun plek aan de onderhandelingstafel aan het verliezen zijn. Als er iets is dat ik de afgelopen jaren heb geleerd is wel dat cliché beelden te makkelijk zijn en de waarheid veelal geen eer aan doen. En het veel interessanter én constructiever is (uiteindelijk willen we vooruit, toch?) om verder te kijken dan de cliché neus lang is.

Mooi vond ik het dat twee abonnees op deze nieuwsbrief werkzaam bij FNV in een comment op deze post uitleg geven wat de standpunten van FNV zijn wat betreft de platformeconomie. Helaas, maar ook begrijpelijk, gingen zij niet diep in op mijn bedenkingen bij de Helpling case. Maar wat ik vooral mooi vindt is dat zij de stap hebben gezet om deel te nemen in het debat. Hoewel ik denk dat er nog een hoop te winnen valt, is dit in ieder geval een mooie eerste stap.

Natuurlijk kan ik de bijdrage hier uitgebreid ontleden, maar ik denk dat het in dit geval het beste is waneer je zelf de commentaren (ook die van mij) onder de post leest en een eigen mening vormt.

Een Uber-chauffeur rijdt een jonge vrouw dood en Uber, stellen haar ouders vast, ‘doet daar helemaal niets mee’ | De Volkskrant

Een Uber-chauffeur rijdt een jonge vrouw dood en Uber, stellen haar ouders vast, ‘doet daar helemaal niets mee’ | De Volkskrant

Deze week in de Volkskrant een aangrijpend stuk over een jonge vrouw die werd doodgereden door een taxichauffeur die via de Uber app (hij had op dat moment geen passagier) ritjes aan het uitvoeren was. Ik heb getwijfeld of ik dit stuk mee moest nemen in deze editie. Het is een super heftig verhaal, ik ken niet alle feiten en ben geen jurist. Ik heb besloten om het toch wel te doen, omdat deze casus een voorbeeld is van de uiterst moeilijke vraag hoeveel verantwoordelijkheid een platform (kan) nemen en hoe de balans tussen ration (is het platform verantwoordelijk?) en emotie (al ben je niet verantwoordelijk, niets doen of zeggen is dan niet de juiste route).

Platformbedrijven worden geroemd om hun exponentiële groeipotentieel. Het grootste hotel ter wereld, maar (nog) zonder eigen vastgoed, het grootste taxibedrijf ter wereld zonder eigen auto’s, etc. Op die manier kunnen dit soort platformen die niet zelf de assets bezitten door het verbinden van vraag en aanbod snel opschalen. Dat is indrukwekkend, maar het gegeven dat Uber de chauffeurs en taxi’s die via het platform worden gelinkt aan klanten, betekent ook dat het risico dat normaal bij een taxibedrijf lag, nu wordt neergelegd bij de individuele chauffeur. En het de vraag is of deze goed de risico’s (verzekering, financieel, etc.) kan inzien.

Wanneer het gaat om financiële producten hebben we in Nederland de AFM. Deze instantie heeft als uitgangspunt dat mensen domme keuzes maken (ik chargeer) en heeft als doelstelling om mensen hier voor te behoeden. In platformland (buiten de financiële sector, zo moeten lening platformen gewoon een AFM vergunning of ontheffing hebben) is het niet duidelijk aan te wijzen wie op dit soort zaken toeziet. Ik vraag mij al vanaf het begin af aan hardop af of we hier niet iets mee moeten.

Hoeveel verantwoordelijkheid kun je van een platform verwachten? Dat is een lastige vraag. Wanneer ik deze vraag doortrek naar de crowdfundingbranche dan zie je dat donatie en voorverkoop platformen relatief weinig verantwoordelijkheid nemen. Natuurlijk valt er van alles terug te lezen over de risico’s, maar de checks aan de voordeur voor nieuwe projecten is minimaal. Als investeerder heb je nagenoeg geen zekerheden. Bij lening crowdfunding is dit weer anders. Hier doen de platformen financiële checks die normaal ook bij een lening aanvraag van een bank plaatsvinden. En ook al nemen zij geen verantwoordelijkheid als het mis gaat (hoewel er wel constructies in de maak zijn om dit op te vangen), zij zullen een actieve rol spelen bij het vertegenwoordigen van de belangen van de investeerders. Je ziet hierdoor dat bij lening crowdfunding ook maar een klein deel van het aantal ingediende projecten echt online komt. Bij een platform als Kickstarter komt bijna alles online. Hoeveel verantwoordelijkheid je neemt als platform is dus ook een keuze van het platform zelf, al is deze soms ook een gedwongen keuze door regulering (in dit geval AFM) en de houdbaarheid van je model. Immers: als lening platformen nul checks doen, dan is het vertrouwen van investeerders zo weg en kan het platform de deuren sluiten. Hoewel je ziet dat het per platform verschilt hoeveel verantwoordelijkheid het neemt, toch zal een gebruiker altijd ook vertrouwen op het merk van het platform en aannames maken dat het platform ook een rol speelt en dus ook verantwoordelijkheid neemt voor een transactie. Dit is deels natuurlijk terecht: een platform heeft immers ook een naam hoog te houden.

Juridisch gezien is het lastig om een platform aansprakelijkte stellen. Zo kan de Gemeente Amsterdam wel overtreders die op heterdaad worden betreft met het illegaal verhuren van hun huis aanpakken, maar niet het platform zelf. Dat is dan ook de grote uitdaging van de gemeente. Ook bij Uber verwacht ik dat dit scenario vergelijkbaar is. Uber zorgt voor het platform, de spelregels en basis voorzieningen, maar de chauffeur draagt alle verantwoordelijkheid. Hier kun je een hoop vinden, maar dat is wel hoe het nu is geregeld.

De belangrijkste gedachte die ik bij dit stuk heb is dan ook niet óf Uber juridisch (mede-)verantwoordelijk is. Dat is voer voor juristen en als die er niet uitkomen voor de politiek. Want deze laatste wordt in veel gevallen buiten beschouwing gelaten. Voorbeeld: het gegeven dat er een beeld is dat er te veel taxi’s in Amsterdam rondrijden is ook het gevolg van (falend?) overheidsbeleid.

De belangrijkste gedachte die ik bij dit stuk had is dat als Uber juridisch niet verantwoordelijk is, dit geen excuus is om niets van je te laten horen en geen empathie te tonen. Want ook al ben je juridisch gezien niet verantwoordelijk, ook al zou het voor het platform geen doen zijn om alle verantwoordelijkheid te nemen voor de acties van de gebruikers van de app, dat neemt niet weg dat hier een vreselijk ongeluk is gebeurd met meerdere slachtoffers waar ieder bedrijf op zou moeten reageren en waar niet alleen naar de ratio, maar ook naar de emotionele kant van de zaak moet worden gekeken. Ook zonder de verantwoordelijkheid te erkennen.

Built to last: how Sharetribe shifted from a tradition to a steward owned model. – YouTube

Built to last: how Sharetribe shifted from a tradition to a steward owned model. – YouTube

Afgelopen week was ik in Berlijn voor de ‘Ownership Conference’, een congres waar de vraag centraal stond hoe de aandeelhouders dienend kunnen zijn voor het bedrijf in plaats van dat het bedrijf dienend is aan de aandeelhouders. Het model waar dit congres om draaide heette dan ook het ‘steward ownership model’.

Ik verken dit model, omdat in de platformeconomie veel discussie is over het extractieve karakter van geld. Venture Capital durfinvesteerders en ondernemers zitten er in flink wat gevallen (laten we niet iedereen over één kam scheren) in voor een korte termijn en maximaal rendement. Iets dat perverse prikkels kan opleveren mbt het maken van keuzes voor de lange termijn. Daarnaast: in veel gevallen dat een bedrijf wordt verkocht en de oprichters en deze weg gaan (samen ook vaak met wat werknemers van het eerste uur), is het daarna ook snel gedaan met het bedrijf.

In onderstaande video interview ik Juho Makkonen, oprichter van Sharetribe. Sharetribe levert (open source) software waarmee iedereen zijn eigen deeleconomie marktplaats kan bouwen, zonder enige technische kennis. Sharetribe heeft vorig jaar een transformatie doorgemaakt naar een Steward Ownership company. Dit houdt in dat

  • het stemrecht niet bij investeerders, maar bij teamleden die voor het bedrijf werken ligt;
  • het bedrijf nooit verkocht kan worden;
  • salarissen een max hebben;
  • investeerders maximaal hun investering factor 5 kunnen terugkrijgen en er per jaar maximaal 40% van de winst mag worden gebruikt voor het terugkopen van aandelen.

Hoewel dit model niet voor alle ondernemers is weggelegd, is het wel een interessante manier om bepaalde zekerheden ‘by design’ in het eigenaarschap model vast te leggen. Nieuw is het model overigens niet, het 130 jaar oude Bosch heeft ook een (deels) steward ownership structuur.


Built to last: how Sharetribe shifted from a tradition to a steward owned model. – YouTube
Co-operatives get new lease of life as contract workers join up | Financial Times

Co-operatives get new lease of life as contract workers join up | Financial Times

Na mijn onderzoek maar platform coöperaties valt het mij op dat er steeds meer berichten verschijnen van nieuwe coöperaties. Dit is een voorbeeld waar freelancers zich verenigen in een coöperatie en daarbij een soort van ‘best of both worlds’ model voor zichzelf creëren. “Being able to voice opinions and help shape the work and working environment without concern for hierarchy and powerplay is just great <…> We were all contractors and freelancers beforehand. We wanted to pool our knowledge and resources and form a company”. Oftewel: wel de lusten van het collectief, maar niet de lasten.

Rapport regeldruk platformeconomie

De klus- en deeleconomie als aanleiding voor het moderniseren van de regelgeving.| Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kan de opkomst van de platformeconomie leiden tot het verlagen van de regeldruk? Dit was de vraag die centraal stond in een onderzoek dat ATR Regeldruk de afgelopen maanden deed in opdracht van de tweede kamer. Het onderzoek werd uitgevoerd door Sira Consulting. Ik was door ATR gevraagd om deel te nemen in de begeleidingscommissie van het onderzoek. Naast dat dit erg leuk en interessant was om te doen, gaf het mij ook de gelegenheid om ook duiding en context te verschaffen rondom de onderzoeksvragen en -resultaten. Het vraagstuk werknemer of freelancers wordt in dit rapport overigens niet behandeld: hier zijn al een aantal andere partijen mee bezig. Hoewel dit rapport voornamelijk gaat over de huidige situatie, is het interessant om ook vanuit dit perspectief verder te kijken hoe platformen nog meer een bijdrage kunnen leveren. Genoeg voer voor een vervolg…

In het kort de aanbevelingen:

  1. Overweeg om werkgever gerelateerde verplichtingen te moderniseren;
  2. Creëer duidelijkheid in de regelgeving;
  3. Pas op voor regel- en toezichtreflex, gebruik andere beleidsinstrumenten;
  4. Herijk bestaande regelgeving;
  5. Omarm verandering en jaag beleidsinnovaties aan.

Events

Tegenlicht Meet Ups

Tegenlicht Meet Ups

Aanstaande maandag ben ik te gast op de VPRO Tegenlicht Meetup in Utrecht. Hier gaan we in gesprek over de uitdagingen en kansen van de kluseconomie. Kom je ook?

Duurzame deeleconomie: de rol van de stad volgens Martijn Arets | Stadslab2050

Duurzame deeleconomie: de rol van de stad volgens Martijn Arets | Stadslab2050

Over twee weken ben ik in Antwerpen te gast als spreker op een event over hoe de deeleconomie kan bijdragen aan een meer inclusieve stad. Voor deze blog werd ik geïnterviewd over mijn visie op de platformeconomie icm steden.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Reshaping Work: 5 insights into the gig economy‘s most urgent issues

The early gig economy discussion has majorly been focussing on commodity skilled labor like taxi driving, household cleaning, and click working, but recently there is shift towards a more encompassing approach. A beneficial trend, as I’m convinced that platforms will soon be organizing work in all kinds of industries.

ING published a paper titled ‘Algorithms versus the temporary employment sector Is there a future for temporary employment agencies?’. Their prediction is that about 20-70 percent flex work market share is to be redistributed by the rise of online platforms. In this context it isn’t surprising at all to see a growing number of stakeholders joining the discussion.

October 25th and 26th, 2018, the second edition of the ‘Reshaping Work in the Platform Economy’ congress took place in Amsterdam. Although many congresses on this topic focus on one specific stakeholder only (e.g. academics, start-ups, unions, or the deployment agencies), this congress exhibits a unique multi-disciplinary approach. An approach worth copying.

This blog is devoted to the tweets I put out during the congress, highlighting and elaborating on the congress’ most remarkable insights into the gig economy’s most urgent issues.

1. What is the size of the gig economy?

Depending on definition and the duration of a gig, researchers find sizes for the gig economy from 0.4% up to 22% of the total labor market. You see: there isn’t any meaningful statement to be made. Does that matter? It actually doesn’t, as long as each and every research clearly states which variables are and which are not accounted for in the used definition for the gig economy, something apparently difficult in practice. It wouldn’t be a superfluous luxury to see a bit more unity established among researches.

One of the most important, yet still underemphasized, variables is whether a transaction is processed by an online or offline platform. When talking about the challenges and opportunities arising from a online platform processed transactions, it would by definition be perfect to include those transactions only. But when the size of the full gig economy is to be considered, and something is to be said about working conditions, it would surely be beneficial to have an accurate measure of the size of the entire gig market. No valid statement can be made about cleaners working through helpling in comparison to other unknown cleaners working through other intermediators (working without a platform or even by classifieds, etc.). A second example can be found in the food delivery sector. TakeAway.com has its own hired deliverers, for whom it has orchestrated all social securities and insurances, but they deliver only 1.4 percent of the total number of deliveries executed by the platform. The other 98.6 percent is being carried out by couriers hired by the restaurants themselves. Until we start gathering knowledge about the working conditions of this group, we can’t say anything useful concerning the market as a whole and whether a platform is a blessing or a curse compared to the status quo.

Another outstanding point of the opening keynote by my colleague Koen Frenken is the fact that many gig workers use these gigs as ‘supplemental income’. Lauren Sepoetro, public policy advisor at Uber, confirmed this later on in the congress. UberEats isn’t meant to be the main source of income. Which is virtually impossible, given the fact that work hours are generally around lunch and dinner times. It still is a plus to hear such facts confirmed by a leading platform.

2. Platforms, the new generation employment agencies?

The ING paper ‘Algorithms versus the temporary employment sector Is there a future for temporary employment agencies?’ predicts, as stated before, that about 20-70 percent flex work market share is to be redistributed by the rising online platforms. Shocking figures. Existing deployment agencies surely aren’t passive, yet the message is clear: Their work is cut out for them.

Last week, I shared a blog on the Danish platform Meploy organizing both their own and the external flexible shell of organizations through one platform. And also the employment agency industry has published quite a few statements and editorials about their role within the platform and freelance discussion.

During the presentation of Oxford Internet Institute researchers, working on a fabulous research on online work within the gig economy, the presentation slide below was shown. Platform Sourcing (check their report ‘Platform Sourcing: How Fortune 500 Firms Are Adopting Online Freelancing Platforms’) is a term I had not yet come across, but it sounds good. The more I think about it, the more I talk about it with others, and the more I start to be convinced that the link between platforms within the gig economy and the employment agency industry is merely logical. I think that the answers to questions on social securities for platform workers could be found in this direction.

I assume all of us are convinced that the full labor system needs to be redefined. Matthew Taylor, Chief Executive of the UK based RSA (check this club!), shared his vision that no fiscal differences should exist for clients and workers between fixed and flexible forms of work. However, it is clear for such a shift to happen, we will have to wait a couple of years. And, for the time being, we will have to find our solutions…

3. Are official degrees still valid in the gig economy?

Platforms lower the threshold to enter the labor market. The majority of the gig platforms are open for use to anyone without any prior experience. No degree required. During your first gigs on the platform you’ll establish your reputation score, which will help you in receiving your next assignments.

The question at hand is: are degrees still valid in the online gig economy? The answer by colleague Andrea Herrmann of Utrecht University is clear: “No”, as she concludes after extensive research on data from one of the world’s biggest gig platforms. Moreover, the number of years of experience on a platform and the reputation score are important, the latter to no surprise. Gender, on the other hand, is sadly also of importance; men do earn more than women for the same kind of work in the online gig economy like elsewhere.

It is, on the other hand, interesting to experiment with these things. Swedish social services experimented in drawing up traditional resumes from the experiences and reputation scores of gig platforms CV. A very interesting experiment.

4. How satisfied are workers in the gig economy?

Juliet Schor, Professor Sociology at Boston College, has been researching the platform economy with her team over the last year. I met (and interviewed) her in Utrecht before, about three years ago during the first International Workshop on the Sharing Economy. Juliet shared her keynote results from the research on satisfaction, autonomy and income of workers in the (offline) gig economy.

Interestingly, those who use the platform for supplemental income, without developing a dependence, are usually very satisfied and have a great sense of autonomy and earn a decent amount. Why? Because they profit from their position to only choose the well-paid gigs and don’t fear getting lesser scores; even deactivation of their account would not have a much of an impact on their lives. They are skillfully ignoring the control mechanisms of the algorithms. Likewise, a deliverer working for Postmates who lets the client come to her car to collect the delivery. She finds it too dangerous to go up to the door herself at such a time of the day. She doesn’t mind ignoring the rules of the platform, because she isn’t dependent on the platform for her income.

The situation for those that are dependent on the platform. They have to take every available job and will choose for the lower paid gigs as well. Additionally, this group suffers from the fear of the negative consequences of a bad review and how it influences their feeling of working autonomously.

5. The gig economy from a worker’s perspective

Special to the Reshaping Work congress is the fact that all stakeholders are present and involved in the development, host round tables –of course I joined the table with the Dutch Trade Union FNV after writing my last week’s blog about them– and on the second day I shared the stage for the debate called ‘meet the gig worker’. (Watch last year’s video).

In this edition, representatives of Deliveroo and UberEats shared the stage with 6 of their ‘own’ gig workers. Some of the findings:

Scheduled or really on demand?

Deliveroo works with scheduled services. Three variables can give the deliverer an advantage in his application for a gig:

  1. Does the deliverer act on the agreements and did he work for earlier reserved sessions;
  2. Last minute cancellations (if anyone cancels a session more than 24 hours in advance it does not effect their score);
  3. Does the deliverer work during peak hours (Friday, Saturday, and on Sunday between 6 p.m. and 8 p.m.).

Of course you can sign up spontaneously, but when the maximum number of deliverers within a region is reached, newly logged in workers won’t be scheduled. UberEats doesn’t work with scheduled services and is purely on demand. You may expect the Deliveroo model to lead to better income for the couriers; because the supply is regulated, it will never be possible to have too many couriers working simultaneously in comparison with the number of assignments. At UberEats there is less grip on the supply side of the platform. It would be interesting to research which of these models shows to be most profitable to the deliverer.

To be or not to be a freelancer, that’s the question.

The foremost discussion of the moment and the years to come is on whether the platform worker will be a considered a freelancer or is to be hired by the platform? The Attorneys I spoke to about the Dutch context predict this issue to remain unclear for the coming years.

Although there is much talk about the worker, there is but little place for them to express themselves. Inviting them to speak up, may lead to interesting results. Their response on the question if they prefer to be a freelancer or to be hired, their unanimous answer is: “Freelancer.” Especially interesting as the very same workers asked for more clarity on income and tariffs earlier in the conversation. Their motives:

  • The results of your efforts show forth immediately. Cycling faster, earns more. The competitive element is experienced positively;
  • The flexibility: work when as long as you want;
  • Autonomy: be your own boss, make your own choices.

Although the choice is clear, it remains questionable if the individual deliverers are able to understand the risks concerning insurances, work disability and pension first of all, and secondly, if we would ultimately like to pay the price for the uninsured worker as a society. A number of platform representatives I talked to during the congress were open to compulsory insurances for workers. As long as it would not be considered as them becoming the employer. Bottom line, the choice is between flexibility and security. Which is no desirable case.

What is the bottleneck?

Right in the middle of this discussion, a to me unexpected and rather underexposed  stakeholder with an enormous influence on the bicycle deliverer’s fortune showed up: the restaurant. Platforms like Deliveroo and UberEats give restaurants not yet active in food delivering the opportunity to tap into their network of couriers on the platform. However, this does not prepare their processes to having their food delivered. A few points of consideration:

  • • Long waiting times: commonly other clients take precedence over the bicycle deliverers and their waiting is at their own expense;
  • • Restaurants aren’t yet accustomed to packing meals for transport. The result: flooded, mixed, neither very attractive nor tasty meals in lousy paper bags. Something the couriers will be judged on in their evaluations on the platform.

Deliveroo indicates to help restaurants with advice, but there is still much to improve for both platforms. I’m, however, interested whether these negative experiences also hold for restaurants with their own hired deliverers. I assume not to the same extent as a result of an increased feeling of ownership.

Wrapping up

Over six years ago, I decided to start working on the platform economy full time. All based on the conviction this development would be influencing every industry over a span of the next decade. First crowdfunding, secondly the sharing economy and consecutively the gig economy. I also predicted, reasoning by pure logic, the last of these to be the most interesting and to offer the most relevant issues. For, surely, the heavier someone depends on a platform, the clearer the pain of a suboptimal model.

It was wonderful to see so many different stakeholders become visible on a personal level during the debates and to noticed how they opened up for each other’s opinions and challenges. This way of communication is much more pleasant than the one in court cases. The stakeholders’ next step is to take a more constructive attitude towards the outside world on an institutional level, as that is the road to success for all who are involved.

I recognize myself taking on the task of bridging gaps by bringing several parties within stakeholder groups together and by connecting stakeholders with one another. I am excited to do so from an independent position and honored to play this part.

Meploy is showing businesses the future of organizing flexible work.

Many discussions within the gig economy focus on platforms connecting the individual demander with an individual supplier. The one-on-one transaction. A taxi driver and a traveller, a cleaning lady with a private citizen, and the babysitter with a family with children. Platforms lower the threshold for these kind of activities and pave the way for markets to grow. It has caught my eye that recently such discussions mainly focus on the individual client. There is hardly any word on the opportunities such platform developments could offer to business clients.

Slightly over a year ago, I travelled to Copenhagen to meet up with the founder of gig platform Meploy. Initially founded as a platform to connect freelancers to businesses for short term gigs, it soon they made an interesting switch. By converting to a staffing model, they hired the ones who would execute the gigs and became a completely digital first employment agency.

I kept following Michael, Meploy’s founder, and met him several times throughout Europe, just like last Thursday in Brussels. He told me they now facilitate fixed clients with their complete flexible hiring. And during last year only they have grown by a factor of 10.

Meploy is a platform that more or less shows how I expect the gig economy —though I rather call it the platforms facilitating the organization of work— to develop over the next couple of years. Beginning with the facilitation of gigs for (and between) consumers, slowly evolving to a means of organizing the flexible shell of organizations, whether or not white label. This is highly interesting to organizations, because the benefits of those platforms in lowering their transaction costs can now also be applied to a business HR environment.

Besides taking the flexible shell into their own system, another extra interesting plus for the organization is that it can additionally benefit from the platform’s talent pool. In doing so, the platform takes over the whole organization flow of the flexible shell. This development may have an considerable impact on the temporary work agency sector. Whether this impact will turn out to be an opportunity or threat is to be determined by the industry itself. This area of the gig economy has not yet been part of the discussion, but will, in my opinion, have great impact in the near future.

P.s. A couple days ahead of my conversation with Michael, I read his latest blog in which he announced to yearly share 10% of the companies profit among those that worked through the platform over that year. He has given thought to a cooperative model, but with the impermanent relation to workers on the platform, it would not provide any added value in his opinion. With this, I believe he has created a finely unique solution.

FNV begint rechtszaak tegen schoonmaakplatform Helpling – en snijdt zichzelf uiteindelijk in de vingers

Het zat er al even aan te komen. Op de dag dat platform voor schoonmakers bij huishoudens Helpling een nieuwe investering en de uitbreiding naar Zwitserland bekend wilde maken, verstoorde FNV het feestgevoel. De vakbond daagt het platform voor de rechter.

De boodschap in het persbericht is helder: FNV vindt dat Helpling de schoonmakers die van het platform gebruik maken in dienst moet nemen.

Feitelijke onjuistheden

Wat mij verbaast is dat er wel een aantal flinke feitelijke onjuistheden in het bericht stonden. Zo onjuist, dat dit echt geen toeval kan zijn. Zo spreekt FNV in het bericht over zzp’ers. Dit is onjuist, schoonmaakhulpen vallen onder de regeling dienstverlening aan huis.

“Dit is een uitzonderingsregeling op de verplichte lasten die een werkgever normaal gesproken wel heeft als het gaat om kleinschalige diensten en klusjes van particulieren onderling.“

Daarnaast staat in het bericht dat een hulp 11,50 per uur verdient, terwijl op het platform de aanbieder zelf zijn prijs mag bepalen. Er is wel een adviestarief en een ondergrens, maar geen maximumprijs.

Als voormalig marketeer weet ik dat je af en toe wat zaken moet aandikken, maar toch snap ik niet waarom FNV deze onjuistheden in het bericht heeft geplaatst. De boodschap was met de feiten echt niet minder duidelijk en overtuigend geworden.

Is de keuze om Helpling te dagvaarden willekeur?

Helpling is niet het enige platform dat bemiddelt tussen particuliere vragers en aanbieders volgens de regeling dienstverlening aan huis en commissie rekent. Ook schoonmaakplatformen iemand.nl, ziso.nl en oppasplatform Charley Cares maken gebruik van deze combinatie. Wat dat betreft had FNV het voor het kiezen.

Is Helpling dan echt nieuw?

Platform Helpling stelt huishoudens in staat via een online marktplaats een schoonmaakhulp te vinden. Daarnaast ondersteunt het platform met kwaliteitscontrole (telefonische intake, ID-check en reputatiesysteem), backoffice (klachten, vragen, vervangende hulp bij vakantie) en betaalmodule. Het bedrijf verdient geld door een marge van iedere transactie af te romen. Een veelgebruikt model.

Helpling is zeker niet uniek, dit soort dienstverlening bestaat al jaren. Neem het bedrijf HomeWorks. Een bedrijf dat al 25 jaar lang exact hetzelfde doet als Helping. Het enige verschil is dat dit geen online marktplaats is, maar dat het bedrijf handmatig de match tussen vraag en aanbod maakt. Daarnaast heeft het servicecoördinatoren die toezien op kwaliteit en zelfs met de eerste schoonmaak meegaan. Dit alles maakt het een duur model: de commissie die het bedrijf rekent is dan ook zo’n 39% (t.o.v. 23% bij Helpling).

Als de FNV het belangrijk vindt om voor deze doelgroep op te komen, waarom hebben zij een organisatie als HomeWorks dan niet al veel eerder aangepakt?

Wat gebeurt er als FNV zijn gelijk haalt?

Ik ben geen jurist, heb de aanklacht niet gelezen en kan dus geen voorspellingen in deze zaak doen. Maar als FNV wint en Helpling de huishoudhulpen in dienst moet nemen, dan gaat de prijs van de hulp voor de klant omhoog naar een bedrag van minimaal 20 euro. Nagenoeg geen enkele particulier is bereid dit bedrag per uur te betalen. Er zal niemand meer boeken via het platform en Helpling is binnen de kortste keren failliet. Is daarmee het probleem opgelost? Nee. Die schoonmaak wordt ook daarna nog wel gedaan. Maar dan via de zwarte markt.

Verbrand FNV met deze aanvliegroute haar schepen?

Iedere vakbondsvrouw of -man die ik spreek is overtuigd dat de opkomst van platformen die bemiddelen (in welke vorm dan ook) in arbeid niet meer te stoppen is. Ik zie ook veel kansen in samenwerkingen tussen platformen en vakbonden, zoals het borgen van collectieve afspraken in algoritmes.

Dit is wel een wat onaangename start van de relatie. FNV snijdt zichzelf hiermee flink in de vingers. FNV heeft al een interessant trackrecord in de relatie tot platformen:

  1. Aanklacht Deliveroo (binnenkort uitspraak);
  2. Samenwerking Temper tussen FNV Horeca en het platform waar de top van FNV en publique zijn ongenoegen uitsprak over de samenwerking;
  3. Nu de Helpling case.

Ik kan mij niet voorstellen dat er nu nog een platform is dat met een gerust hart een samenwerking of experiment met FNV aandurft. Een gemiste kans.

Conclusie

Ook al wint FNV de rechtszaak, de schoonmaakhulp wordt er niet beter van. Daarnaast is het duidelijk dat het aanklagen van alleen Helpling over komt als willekeur: het voorbeeld van HomeWorks laat zien dat deze manier van bemiddelen al heel oud is.

Het ziet er dan ook naar uit dat het doel van deze zaak voornamelijk ligt bij het ‘aankaarten van de problematiek achter de platformeconomie’. Een niet onbekende route, maar dit is niet de manier die ik zou hebben gekozen. Voor nu is het afwachten of er ruimte komt voor constructiever debat.

Reshaping Work: hoe groot is de kluseconomie | Platformen als nieuwe generatie uitzendbureau? | Doet een diploma er nog toe? | Hoe tevreden is de kluswerker?

Afgelopen week heb ik mij uitermate vermaakt met 3 presentaties over platformeconomie en platformcoöperaties, een publiek debat tijdens de Dutch Design Week over de vraag ‘wie betaalt de prijs van ons gemak’ en het Reshaping Work in the Platform Economy congres. Wat mij opvalt is dat de verschillende stakeholders op persoonlijk niveau steeds meer zichtbaar zijn in het debat en open staan voor elkaars meningen en uitdagingen. Dat praat een stuk prettiger dan voor de rechtbank 😉 Volgende stap is dat de stakeholders ook op institutioneel niveau en ook naar buiten een constructievere houding aannemen. Want dat is de manier om tot oplossingen te komen. Ik merk dat ik steeds vaker de rol van bruggenbouwer oppak om binnen een stakeholder groep verschillende partijen bijeen te brengen en door stakeholders met elkaar te verbinden. Dat is tof om te doen vanuit mijn onafhankelijke positie. Ik vermaak mij wel zoals je merkt 😉

Deze nieuwsbrief heeft eenmalig een andere opzet. Iets dat ik mij op mijn 39ste (auw) verjaardag vandaag wel kan permitteren ;-). In plaats van 5 losse artikelen te voorzien van mijn duiding en commentaar praat ik je bij over de laatste discussies binnen de kluseconomie aan de hand van een aantal tweets die ik stuurde tijdens het Reshaping Work congres.

Komende week vertrek ik naar Berlijn om te leren over het Steward Ownership Model. Een investeringsmodel waarbij alle variabelen die kunnen leiden dat de investering een extractief effect hebben op het bedrijf ‘by design’ elimineren. Ik ben benieuwd…. Voor nu: mooie week! En vergeet a.s. zondag niet naar de Tegenlicht uitzending over de klik- en kluseconomie te kijken. Ik ben heel benieuwd naar het eindresultaat.

Hoe groot is de kluseconomie?

Afhankelijk van de definitie en duur van een klus komen onderzoekers uit op een omvang van 0,4% tot 22% van de arbeidsmarkt. Je ziet: er valt nog erg weinig zinnigs over te zeggen. Is dat erg? In principe niet, zolang je bij een onderzoek maar duidelijk maakt welke variabelen je wel en niet meeneemt in de definitie die je gebruikt. Al zou het geen overbodige luxe zijn als er iets meer eenduidigheid komt.

Een van de belangrijkste variabelen waar naar mijn mening te weinig over wordt nagedacht en gesproken is of een transactie wel of niet via een online platform verloopt. Wanneer je wilt praten over de uitdagingen en kansen die opdoemen wanneer je een transactie via een online platform laat lopen, dan is het prima om in de definitie alleen de transactie die via een online platform loopt mee te nemen. Maar wanneer je wilt weten hoe groot de kluseconomie is en iets wilt zeggen over de omstandigheden waarin de workers hun werk doen, dan is het toch ook wel fijn om te weten hoe groot de markt in zijn geheel is. Zo kun je bijvoorbeeld weinig zeggen over de schoonmakers die via Helpling werken, wanneer je niet weet hoe de schoonmakers die via andere intermediairs (bemiddelaars die zonder platform werken, het briefje bij de supermarkt, etc.) aan het werk zijn.

Ander punt dat in de opening keynote van collega Koen Frenken naar voren kwam is dat veel kluswerkers het werk gebruiken voor ‘supplemental income’. Lauren Sepoetro, public policy advisor van Uber, bevestigde dit later tijdens het congres. UberEats is niet bedoeld als hoofdinkomen. Dat is ook nagenoeg onmogelijk, aangezien er vooral werk is rondom lunch en avondeten. Maar ook fijn om dat eens van een platform zelf te horen.



Platformen als nieuwe generatie uitzendbureau?

ING publiceerde eerder het rapport ‘Algoritmes versus de flexbranche – Bestaat het uitzendbureau straks nog?’ waarin het voorspelt dat 20 – 70 procent van het marktaandeel van flex op het spel staat door de opkomst van online platformen. Ik deelde vorige week een blog over het Deense platform Meploy dat zowel de eigen als de externe flexibele schil van organisaties via één platform organiseert. En de uitzendbranche heeft de afgelopen weken een flink aantal statements en opiniestukken de media in gebracht over de rol van uitzendbranche in de platform en freelance discussie.

Tijdens een presentatie van onderzoekers van het Oxford Internet Institute, zij doen waanzinnig onderzoek naar het online werk in de kluseconomie, kwam onderstaande slide voorbij. Platform Sourcing is een term die ik nog niet was tegengekomen, maar hij bekt lekker. Hoe meer ik er over nadenk en hoe meer ik er met mensen over praat, hoe meer ik er van overtuigd raak dat de link tussen platformen in de kluseconomie en de uitzendbranche een hele logische is. Ik denk dat ook dat de oplossing in de vraagstukken over zekerheden voor platformworkers in deze hoek kan liggen.

Volgens mij is iedereen er intussen wel van overtuigd dat het systeem van arbeid volledig op de schop moet. Matthew Taylor, Chief Executive van het in de UK gevestigde RSA (check deze club!), deelde in zijn keynote zijn visie dat er voor opdrachtgevers en werkers geen fiscale verschillen tussen vast en flexibele vormen van werk mag zijn. En zo waren er nog wel meer ideeën. Maar intussen is het ook wel duidelijk dat als er zo’n shift komt, dat dit nog wel een paar jaar op zich laat wachten. En moeten we op zoek naar een oplossing for the time being…


Doe een diploma er nog toe in de kluseconomie?

Platformen verlagen de drempel tot de arbeidsmarkt. Bij het merendeel van de klusplatformen kun je zonder enige ervaring aan de slag. Geen diploma vereist. Gedurende het werken op een platform bouw je vervolgens een reputatie score op, wat je weer helpt bij het verder verkrijgen van nieuwe opdrachten.

De vraag is dan ook: doen diploma’s er toe in de online kluseconomie? Het antwoord van collega Andrea Herrmann et al is duidelijk: nee. Dit na uitgebreid onderzoek gedaan te hebben op een van de grootste klusplatformen in de wereld. Het aantal jaren ervaring op een platform en de reputatiescore doen er, en die laatste is niet geheel verrassend, wel toe. Geslacht helaas ook: ook in de online kluseconomie verdienen mannen meer dan vrouwen voor soortgelijk werk.

Andersom is het ook interessant om mee te experimenteren. Zo starten de social services in Zweden een experiment waar de ervaring (o.a. reputatiescore) van klusplatformen wordt omgezet in een traditioneel CV. En interessant experiment.



Hoe tevreden is de worker in de kluseconomie?

Juliet Schor, Professor of Sociology at Boston College, doet al jaren met haar team onderzoek in de platformeconomie. Ik ontmoette (en interviewde) haar ruim drie jaar geleden tijdens de eerste International Workshop on the Sharing Economy in Utrecht. Mijn eerste confrontatie met de academische wereld. Juliet deelde in haar keynote resultaten uit onderzoek over tevredenheid, autonomie en inkomsten van workers in de (offline) kluseconomie.

Interessant is om te zien dat wie het platform gebruikt voor extra (supplemental) inkomen zonder daar afhankelijk van te zijn over het algemeen heel tevreden zijn, een groot gevoel van autonomie hebben en over het algemeen goed verdienen. Waarom? Omdat zij de luxe hebben om alleen voor de goedbetaalde ‘gigs’ te gaan en omdat zij niet bang zijn om een lage score te halen (het deactiveren heeft weinig invloed op hun leven), zijn zij ook goed in het negeren van sturingsmechanismen van de algoritmes.

Heel anders is het voor diegenen die afhankelijk van het platform zijn. Zij moeten iedere beschikbare klus aannemen en kiezen dus ook voor de slecht betaalde opdrachten. Daarnaast heerst er onder deze groep de angst voor de gevolgen van een slechte beoordeling, wat een negatief effect heeft op hoe zij hun werk en autonomie ervaren.


Kluseconomie vanuit het perspectief van de worker

Bijzonder aan het Reshaping Work congres is dat alle stakeholders die bij deze ontwikkeling betrokken zijn aanwezig zijn, ronde tafels hosten (ik schoof uiteraard na mijn blog van vorige week bij FNV aan tafel) en op de tweede dag gezamenlijk op het podium staan in het debat ‘meet the gig worker’. (zie de video van vorig jaar).

Deze keer stonden afgevaardigden van Deliveroo en UberEats op het podium met 6 van hun gig workers. Een aantal bevindingen:

Gepland of écht on demand?

Deliveroo werkt met ingeplande diensten. Drie variabelen zorgen er voor of een bezorger voorrang krijgt bij het inschrijven voor een dienst:

  1. Komt een bezorger afspraken na en werkt deze voor de sessies die eerder zijn gereserveerd;
  2. Last minute afzeggingen (als iemand meer dan 24 uur van tevoren een sessie cancelled heeft dit geen effect);
  3. Werkt de bezorger ook gedurende piekuren (vrijdag, zaterdag, en zondag tussen 18-20 uur).

Natuurlijk kun je je ook proberen je spontaan aan te melden, maar als het maximum aantal bezorgers binnen een bepaald gebied is bereikt, dan is aanmelden niet meer nodig. UberEats werkt niet met ingeplande diensten, dit gaat echt allemaal on demand. Je zou zeggen dat het Deliveroo model zorgt voor betere verdiensten voor de koeriers: je hebt grip op het aanbod, zodat er nooit te veel koeriers tegelijkertijd aan het werk kunnen zijn ten opzichte van het aantal opdrachten. Bij UberEats is er minder controle op de supply van het platform. Het zou interessant zijn om te (laten) onderzoeken welk model voor de meeste inkomsten voor de koerier zorgt.

Freelance of niet?

Dé discussie van het moment en de komende jaren is: is de platform werker freelancer of moet het platform hem of haar in dienst nemen? Verschillende advocaten die ik heb gesproken voorspellen dat er de komende jaren echt geen duidelijkheid hier in komt.

Hoewel er veel over de kluswerker wordt gesproken, wordt er beroerd weinig mét de kluswerker gesproken. En dat kan tot verrassende resultaten leiden. Op de vraag: ‘wat wil je liever: freelancer of in dienst’ antwoordde de kluswerkers unaniem: freelancer. De motivaties:

  • Je ziet direct resultaat van je inspanningen. Fiets je hard, dan verdien je meer. Het competitieve element wordt als positief ervaren;
  • De flexibiliteit: werken wanneer je wil, korte of lange shifts;
  • Autonomie: eigen baas, eigen keuzes maken.

Hoewel de keuze duidelijk is, is het wel de vraag of de individuele koeriers de risico’s kunnen inschatten rondom verzekering, arbeidsongeschiktheid en pensioen. Een aantal platformen die ik tijdens het congres sprak staan dan ook open voor verplichte verzekeringen van de workers. Zolang dit ze niet in de hoek van werkgever drukt.

Waar ligt de bottleneck?

Tijdens deze discussie kwam ook een voor mij verrassende of in ieder geval onderbelichte stakeholder naar voren die een grote invloed heeft op het wel en wee van de fietskoerier: het restaurant. Platformen als Deliveroo en UberEats geven restaurants die voorheen geen delivery deed de mogelijkheid om in te tappen op een netwerk van koeriers van het platform. Maar dit zegt nog niet dat ze daar klaar voor zijn en hun processen op hebben ingericht. Een aantal punten:

  • Lange wachttijden: vaak gaan andere klanten voor en moet de fietskoerier op eigen rekening wachten;
  • Niet ingesteld op het verpakken van de maaltijd voor transport. Resultaat: overstroomde, door elkaar gehusselde en niet heel smakelijk ogende maaltijden en verzopen papieren zakken. Iets waar de koerier, ook in de waardering, vaak voor wordt afgerekend.

Deliveroo gaf aan actief advies te geven aan restaurants. Maar het dus nog beter voor beide platformen. Ik ben overigens ook wel benieuwd of deze negatieve ervaringen ook gelden voor restaurants die hun eigen koeriers in ‘dienst’ hebben. Ik vermoed van niet: dan zal er meer een gevoel van eigenaarschap en verantwoordelijkheid zijn.




Tot slot

Ruim zes jaar geleden besloot ik fulltime in de platformeconomie te duiken. Met de overtuiging dat deze ontwikkeling de komende jaren iedere sector zou beïnvloeden. Eerst crowdfunding, dan deeleconomie en vervolgens de kluseconomie. Ook voorspelde ik, vanuit logica redenerend, dat die laatste de meest interessante en relevante vraagstukken zou opleveren. Immers: hoe meer afhankelijk iemand van een platform is, hoe duidelijker de pijn wanneer het model niet optimaal is.

Het was mooi om te zien dat er nu (eindelijk) het momentum ontstaat dat alle instituties het belang van deze ontwikkeling erkennen en zich actief in het debat begeven. Ook al is het kennisniveau nog in de beginfase: toch zie ik dit als een heel positieve ontwikkeling. Tof om hier onderdeel van te zijn.


Event report

De video van het debat.
De schaduwzijden van de platformeconomie: wie betaalt de prijs van ons gemak?

De schaduwzijden van de platformeconomie: wie betaalt de prijs van ons gemak?

Vorige week nam ik tijdens de Dutch Design Week in Eindhoven deel aan een anderhalf uur durend publiek debat over de vraag ‘wie betaalt de prijs van ons gemak?’.

In het panel (vlnr):

  • Erik Pentenga, Sectorbestuurder FNV Flex
  • Martijn Arets, Onderzoeker Universiteit Utrecht Platformeconomie
  • Pim Graafman, Managing Director YoungOnes
  • Joost Gielen, Oprichter Werkspot

Dat was erg leuk om te doen en ik heb weer veel nieuwe inzichten opgedaan. Debatteren is iets dat ik eerst voornamelijk online deed en wat ik de laatste tijd steeds vaker in publieke settings doen. Ik merk dat ik dat hartstikke leuk vindt om te doen en met mijn ervaring van honderden interviews, gesprekken, onderzoeken en deze nieuwsbrief goed de context van bepaalde (politiek geladen) discussies kan geven. Met een vleugje humor, het moet natuurlijk wel leuk blijven ;-).

Organisator Freshheads plaatste dit verslag van het debat online. Door op het bovenstaande plaatje te klikken kom je bij de video van het hele debat.

Eigen publicaties

Case analysis: Dutch Trade Union sues gig platform.

De laatste tijd laat ik steeds vaker stukken uit deze nieuwsbrief vertalen naar het Engels om deze ook voor een breder publiek toegankelijk te maken. Zo ook dit stuk over de rechtszaak tussen FNV en Helpling.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

FNV sleept Helpling voor de rechter. En vergeet de context van het probleem. | Uber werkt aan de Uber voor uitzenden | Hoe ride sharing wél werkt

Afgelopen week mocht ik voor een NWO verkenning waar ik mee bezig ben 5 platformen uitgebreid interviewen en nam ik deel aan het expertpanel Trends in Internetgebruik van SIDN. Een leerzame week dus. Deze week was sowieso interessant door het bericht dat FNV Helpling voor de rechter daagt. In deze nieuwsbrief doe ik een (hele) uitgebreide analyse van wat er aan de hand is. Komende week weer veel op pad, onder andere naar het Reshaping Work in the Platform Economy congres in Amsterdam. Gaat vast weer veel interessante inzichten en gesprekken opleveren.

Zet daarnaast zondag 4 November 21:05 NPO2 in je agenda. Dan wordt de Tegenlicht uitzending over de klus- en klikeconomie uitgezonden. Voor deze uitzending werd ik een uur op camera geïnterviewd. Erg benieuwd naar het resultaat. Tof om een bijdrage aan te mogen leveren. Voor nu: fijne week!

FNV begint rechtszaak tegen schoonmaakplatform Helpling – FNV

FNV begint rechtszaak tegen schoonmaakplatform Helpling – FNV

Het zat er al even aan te komen, de geruchtenmachine ging al een jaar geleden van start, maar deze week was het zover. Op de dag dat platform voor schoonmakers bij huishoudens Helpling een nieuwe investering en de uitbreiding naar Zwitserland bekend wilde maken was het FNV die het feestgevoel verstoorde met de aankondiging dat het het platform voor de rechter daagt.

De boodschap in het persbericht is helder: FNV is van mening dat Helpling de schoonmakers die van het platform gebruik maken in dienst moet nemen. Wat mij wel verbaasde is dat er wel een aantal flinke feitelijke onjuistheden in het bericht stonden. Zo onjuist, dat dit echt geen toeval kan zijn. Zo spreekt FNV in het bericht over ZZP’ers. Dit is onjuist, schoonmaakhulpen vallen onder de regeling dienstverlening aan huis. “Dit is een uitzonderingsregeling op de verplichte lasten die een werkgever normaal gesproken wel heeft als het gaat om kleinschalige diensten en klusjes van particulieren onderling.” Daarnaast staat in het bericht dat een hulp 11,50 per uur verdient, terwijl op het platform de aanbieder zelf zijn of haar prijs mag bepalen. Er is wel een ondergrens om een race to the bottom te voorkomen. Er is geen maximumprijs, maar er wordt wel een adviestarief aangegeven wat andere schoonmakers in dezelfde omgeving vragen.

Even los van nog flink wat suggestieve uitspraken, als voormalig marketeer weet ik dat je af en toe wat zaken naar je hand moet aandikken en ook dat je als je een bericht ontvangt goed in gedachten moet houden wat de agenda van de zender is, is het de vraag waarom FNV deze onjuistheden in het bericht heeft geplaatst. De boodschap is immers helder en was met de feiten echt niet minder duidelijk en overtuigend geworden. Onnodig dus.

Is de keuze om Helpling te dagvaarden willekeur?

Helpling is niet het enige platform dat bemiddelt tussen particuliere vragers en aanbieders volgens de regeling dienstverlening aan huis. En als verdienmodel een commissie over de transactie rekent. Ook schoonmaakplatformen iemand.nl, ziso.nl en oppasplatform Charley Cares maken gebruik van deze combinatie. Hoewel dit volgens mij los staat van het vraagstuk werknemer ja of nee zie dus dat er meer platformen zijn die volgens eenzelfde marge op transactie constructie werken. Wat dat betreft had FNV het voor het kiezen.

De zaak in perspectief: is het Helpling model nu echt zo nieuw?

Wat doet Helpling? Het stelt huishoudens in staat om via een online platform (marktplaats) een schoonmaakhulp te vinden. Daarnaast ondersteunt het platform in een stuk kwaliteitscontrole (telefonische intake, ID check en reputatie systeem), backoffice (klachten, vragen, vervangende hulp bij vakantie), planning tool en betaalmodule. Het bedrijf verdient geld door een marge van iedere transactie af te romen. Een veel gebruikt model, hoewel ik bij andere platformen voor particuliere schoonmaak ook wel vaak het abonnement model tegenkom.

Is Helpling uniek in wat het doet? Zeker niet. Dit soort dienstverlening bestaat al jaren. Neem het bedrijf HomeWorks. Een bedrijf dat al 25 jaar lang exact hetzelfde doet als Helping. Het enige verschil is dat dit geen online marktplaats is, maar dat het bedrijf handmatig de match tussen vraag en aanbod maakt. Daarnaast heeft het servicecoördinatoren die toezien op kwaliteit en zelfs met de eerste schoonmaak mee gaan (een interessante in de discussie wel/geen werknemer). Dit alles maakt het een duur model: de commissie die het bedrijf rekent is dan ook zo’n 39% (t.o.v. 23% bij Helpling).

Als de FNV het belangrijk vindt om voor deze doelgroep op te komen, waarom hebben zij een organisatie als HomeWorks dan niet al veel eerder, zeg bij de oprichting in de vorige eeuw, aangepakt?

Dit voorbeeld laat zien dat de gig economy al honderden jaren bestaat, maar dat door de opkomst van platformen het matching proces wordt geautomatiseerd of geoutsourced naar de klant via een marktplaats model. Door alleen de matchmakers die via een online platform tot de gig economy te rekenen laat je het grootste deel van de markt buiten beschouwing. En dat is een gemiste kans. Lees hierover ook mijn blog ‘is the discussion on the gig economy still on-topic?’.

Wat gebeurt er als FNV zijn gelijk haalt?

Ik ben geen jurist, heb de aanklacht niet gelezen en kan dus geen voorspellingen in deze zaak doen. Maar wat nu als FNV wint en Helpling de huishoudhulpen in dienst moet nemen? Dan is wat er daarna gebeurt vrij eenvoudig te voorspellen. Wanneer Helpling de huishoudhulpen in dienst neemt, dan gaat de prijs van de hulp voor de klant omhoog naar een bedrag van minimaal 20 euro. Nagenoeg geen enkele particulier is bereid dit bedrag per uur te betalen. Er zal niemand meer boeken via het platform en Helpling is binnen de kortste keren failliet. Is daarmee het probleem opgelost? Nee. Die schoonmaak wordt ook daarna nog wel gedaan. Maar dan via de zwarte markt.

(De regeling dienstverlening aan huis wordt wel vaker bekritiseerd. In België hebben ze een ander interessant systeem: de Dienstencheque. Van wat ik er nu over heb gehoord een heel interessant systeem. Duik er binnenkort wat dieper in…)

Verbrand FNV met deze aanvliegroute haar schepen?

Iedere vakbondsvrouw om -man die ik 1-op-1 spreek is er van overtuigd dat de opkomst van platformen die bemiddelen (in welke vorm dan ook) in arbeid niet meer te stoppen is. Ook zie ik veel kansen in samenwerkingen tussen platformen en vakbonden, zoals het borgen van collectieve afspraken in algoritmes.

Uiteindelijk hebben beide partijen, zeker in de markten waar de gevraagde arbeid schaars is, een gemeenschappelijk belang. En snapt iedereen dat wil de markt echt groeien het noodzakelijk is dat er geen onduidelijkheden en onzekerheden meer zijn. Investeerders willen immers ook gewoon duidelijkheid en onduidelijkheid staat gelijk aan risico.

Als we er dan toch van overtuigd zijn dat beiden stakeholders nog wel vaker door een door zullen moeten gaan, dan is dit wel een wat onaangename start van een relatie. Ik denk ook echt dat FNV door het kiezen van deze route zichzelf flink in de vingers snijdt. Een oplossing voor de vraagstukken komt alleen wanneer alle partijen (platformen, belangenorganisaties, overheid) hun gezamenlijke verantwoordelijkheid pakken. FNV heeft al een interessant trackrecord in de relatie tot platformen:

  1. Aanklacht Deliveroo (binnenkort uitspraak);
  2. Samenwerking Temper tussen FNV Horeca en het platform waar de top van FNV en publique zijn ongenoegen uitsprak over de samenwerking;
  3. Nu de Helpling case.

Ik kan mij niet voorstellen dat er nu nog een platform is die met een gerust hart een samenwerking of experiment met FNV aandurft. Ik zou als ik voor een platform werkte het risico niet durven nemen en op zoek gaan naar een andere samenwerkingspartner. En dat vindt ik oprecht zonde en een gemiste kans. Juist vanwege de mogelijkheden die ik zie dat een samenwerking tussen platformen en vakbonden kan bijdragen aan een meer inclusieve arbeidsmarkt. Zeker in de sectoren waar de arbeid nu nog heel gefragmenteerd wordt uitgevoerd en we officieel geen idee hebben hoe de omstandigheden zijn, maar wel een vermoeden hebben dat deze voor verbetering vatbaar zijn (schoonmaak, maaltijdbezorging, etc.).

Conclusie

De conclusie van bovenstaand is dat ook al wint FNV de rechtzaak, de schoonmaakhulp die zij omschrijven als de ‘dappere individu’, wordt er onder de streep niet beter van. Daarnaast is het duidelijk dat het aanklagen van alleen Helpling over komt als willekeur: het voorbeeld van HomeWorks laat zien dat deze manier van werken al heel oud is. En de kluseconomie vele malen groter dan wat er op een platform als Helpling gebeurd.

Het ziet er dan ook naar uit dat het doel van deze zaak voornamelijk ligt bij het ‘aankaarten van de problematiek achter de platformeconomie’. Een niet onbekende route, maar niet een waar ik voor zou hebben gekozen.

Voor nu is het afwachten hoe de rechtzaak afloopt en of er ruimte komt voor een meer volwassen en constructief debat.

Uber is testing an on-demand staffing business called Uber Works – The Verge

Uber is testing an on-demand staffing business called Uber Works – The Verge

Deze week werd bekend dat Uber werkt aan de…. Uber voor de uitzendbranche. Het is altijd interessant om te zien hoe dit soort pilot projecten in de media worden ontvangen.

In dit stuk staat: “Amazon started with books. I’m not sure Uber can be Amazon, but the notion applies.”. Ik deel deze mening, maar Uber heeft nog wel een lange weg te gaan om door een simpele aankondiging de beurskoersen van concurrenten in die sector te laten dalen. Ze zullen moeten bewijzen dat ze hier succesvol in zijn. Hoewel een nieuw model als UberEats (6 miljard omzet aan boekingen in 250 steden per jaar volgens dit stuk) echt iets anders is dan taxi’s, zit het nog wel in de transport / mobiliteit hoek.

Wat Uber nu eigenlijk doet, mochten ze dit gaan opschalen, is twee ingrediënten van het oorspronkelijke model uitbouwen. Mobiliteit en arbeid. Over mobiliteit heb ik het een aantal weken geleden al gehad: begonnen met taxi’s en nu als wens om de entry app te worden van (on demand) mobility. Dit is ook de ambitie die is uitgesproken door de nieuwe CEO. Met deze weg zal arbeid steeds minder belangrijk worden en ligt de nadruk op mobiliteit, al dan niet in bezit van Uber.

Dit project gaat over het arbeid stuk. Hier heeft het bedrijf ook enorm veel ervaring mee hoe je mensen via een app aan het werk kunt krijgen en houden. Dit is eigenlijk te waardevolle ervaring om niet iets mee te doen wanneer ze alleen op het uitbouwen naar de ‘entry app’ voor mobiliteit waar de rol van arbeid kleiner zal worden. Als ze dit goed aanpakken, dan kan dit ook uitgroeien tot een ‘entry app’ voor de kluseconomie.

Dit scenario is overigens wel een stuk moeilijker uit te bouwen dan het mobiliteit scenario. Bij mobiliteit versterken de verschillende opties elkaar en kies je on demand wat op dat moment het beste bij jou aansluit. Bij arbeid is dat een heel ander verhaal: je kunt klusjesmannen, schoonmakers, chauffeurs en meer in 1 app kunnen boeken, maar dat is een stuk lastiger te verenigen. Het kan ook zijn dat, en daar lijkt dit bericht op uit te komen, Uber zich richt op de zakelijke markt. En die is nog moeilijker mee te krijgen.

Al met al dus een goed idee, maar het is afwachten of dit een succes kan worden. Met de beursgang in aantocht is het sowieso een slimme zet: de marktwaarde van de uitzendbranche wereldwijs is enorm groot en een manier om potentie van het bedrijf op te krikken. Daarnaast: ik voorspel dat de invloed van platformen een grote rol gaan spelen in de toekomst in de uitzendbranche. ING kwam eerder dit jaar ook tot die conclusie. Wat dat betreft is dit bericht van Uber een goede wake up call voor deze sector. Voor het geval ze die nog niet al hadden gehad.

Carpooling service Klaxit partners with Uber for last-minute changes – TechCrunch

Carpooling service Klaxit partners with Uber for last-minute changes – TechCrunch

Waar veel platformen zich in eerste instantie met de consumenten mark bezig hielden, hier kun je op korte termijn veel vaart maken, zie ik ook steeds meer platformen zich richten op de zakelijke markt.

Afgelopen week kwam ik dit bericht over Klaxit tegen: een ride sharing (carpooling) platform voor bedrijven. “Klaxit currently handles 300,000 rides per day. In particular, the company has partnered with 150 companies, including big French companies such as BNP Paribas, Veolia, Vinci and Sodexo.” Voordeel van het focussen op de zakelijke markt is:

  • Het gaat om vaste routes die mensen elke dan weer afleggen (woon-werk verkeer);
  • Hierdoor is het veel eenvoudiger om een match te maken;
  • Voor de werkgever is dit ook interessant: de band tussen werknemers wordt vermoed ik groter wanneer zij samen rijden, kosten voor mobiliteit kunnen omlaag en het is ook goed voor de MVO doelstellingen;
  • Het verdienmodel hoeft niet op basis van marge op transactie, maar kan in de vorm van een abonnement op een white label oplossing voor de organisatie. Dit is een veel minder omslachtig model.

Door een stukje extra zekerheid aan het model toe te voegen, mocht je rit afzeggen dan regelt Klaxit een Uber taxi, wordt deze vorm van ride sharing een volwaardig alternatief. Slim gedaan.

Eerste Nederlandse security token offering | Revue

Eerste Nederlandse security token offering  | Revue

Via de nieuwsbrief van Ronald Kleverlaan ontdekte ik de ‘security token offering’. In dit bericht informatie en gedachten over de eerste case in Nederland. “De investeringen worden via een Ockelcoin vastgelegd in een smart contract. De tokens worden gekoppeld aan certificaten van aandelen in een STAK. Een mooie oplossing om digitale tokens te koppelen aan een bestaande juridische infrastructuur.”

Er zijn uiteraard genoeg haken en ogen, maar zeker een ontwikkeling om te volgen.

Events!

Session 7- 2018 — Reshaping Work Conference 2018

Session 7- 2018 — Reshaping Work Conference 2018

Komende donderdag en vrijdag vindt in Amsterdam de 2e editie van het ‘Reshaping Work in the Platform Economy’ plaats. Ik zit in de advisory board van het event en presenteer ook een nieuw paper dat ik samen met Koen Frenken schreef over platform coöperaties.

#FHDEBAT: Wie betaalt de prijs van ons gemak? – Freshheads | Dutch Design Week

#FHDEBAT: Wie betaalt de prijs van ons gemak? – Freshheads | Dutch Design Week

Morgen (dinsdag) avond ga ik tijdens de Dutch Design Week in Eindhoven in debat over de kluseconomie. Het belooft een interessante avond te worden met:

  • Pim Graafman, Managing Director YoungOnes
  • Joost Gielen, oprichter Werkspot
  • Erik Pentenga, Sectorbestuurder FNV Flex
  • Ondergetekende

Inschrijven kan hier.

Eigen publicaties

Airbnb als coöperatie? Het zou zomaar eens kunnen | Marketingfacts

Airbnb als coöperatie? Het zou zomaar eens kunnen | Marketingfacts

In de tsunami aan discussies die opspelen rondom vakantieverhuur-website Airbnb was daar op 21 september ineens een opmerkelijk bericht. In een brief aan de Amerikaanse beurswaakhond SEC deelde…

Is the discussion on the gig economy still on-topic?

Een meer uitgebreide versie van een bijdrage in deze nieuwsbrief of we nog de juiste discussie voeren in de kluseconomie publiceerde ik deze week in het Engels.

Meploy is showing businesses the future of organizing flexible work.

Vorige nieuwsbrief deelde ik informatie over het uitzend platform Meploy. Deze week schreef ik een uitgebreidere versie van dat stuk in het Engels.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Is the discussion on the gig economy still on-topic?

The greatest frustration for policy makers and researchers on the platform industry is the lack of access to platform information, such as user data and more general data, like transaction numbers and gross revenue. Luckily, there is an interesting exception in the Amsterdam based platform company TakeAway.com.

As this platform is publicly traded, it is obliged to publish their (officially audited) results. Moreover, the investor calls, the question time by phone in which investors can ask all their questions which are to be answered directly by the board, is public. These calls are extremely interesting and educational.

The takeaway —how appropriate— of the call regarding the yearly figures of 2017 is that the platform doesn’t see the rather purely logistic platforms, like Deliveroo and UberEats, as their competitors and doesn’t really believe that these models will ever be viable.

TakeAway got involved in the discussion by announcing that they will hire and insure their own deliverers and give them an honest salary. In such, they openly distance themselves from the freelance solutions exploited by Deliveroo and UberEats. Delving a bit deeper into the numbers, one sees the beauty of this thought, yet that it is of little or no effect practically.

Out of the total number of executed orders in 2017, grossing around 68,3M, only 1.4% has been dealt with by the platforms own deliverers. In 2016, it accounted for only 0.5%. The end goal is to grow to a maximum of 5%. Why? Well, according to TakeAway, organizing the logistics of this activity will always be a loss-making business. TakeAway uses their own deliverers as an acquisition tool for new clients and restaurants and as a branding tool; they want their own deliverers to be visible to the outside world and to contribute to their ‘brand awareness’. Something of greater importance since the appearance of Deliveroo and UberEats, I assume.

We have no clue about the working conditions of the other 98,6% of the executed orders. Are they hired? Have they been paid under the table? Are they insured? Etc. Etc. In the case of TakeAway, you can’t say anything relevant regarding the working conditions of couriers in the food delivery sector as long as you don’t know the first thing about the situation of the majority. Especially when taking into account that the company considers direct phone-ordered meals at the restaurant as their largest rival. Their estimate presumes that 70% of the total take away orders at restaurants (so, ordered by phone to be taken home by the individuals themselves or the courier hired by the restaurant) are made without the interference of any platform. With this being clear, you may conclude that the number of deliverers working for the platform of a dominant market player is almost negligible.

Bottom line: 

In discussions on the gig economy, the complete picture is hardly ever taken into account. We notice, for example, that bicycle couriers working through an app are just a fraction of the whole market. Trying to have an informed discussion about food delivery couriers while forgetting to include the market’s majority, makes the conversation completely useless. The food delivery sector is not an exception; I see more sectors with the same massive bias in the discussion.

Looking at the market from this perspective, it is of interest to see how platforms could centralize a fragmented market in order to do something beneficial for the sector as a whole.

Staying on point regarding TakeAway: the platform has a respectable number of 32,929 affiliated restaurants. Assume that about 30,000 restaurants have their own (hired) deliverers. TakeAway, as a platform, could easily offer these restaurants extra services in order to take better care of the protection and rights of these couriers. This centralization (through a platform) of a fragmented and uncontrollable existing market could first provide for possibilities to enable automated enforcement by means of reviews or obligatory security videos at profile creation, and secondly for the potential of making certain existing legislation superfluous, since the centralized character of the platform and the technical possibilities have made them superfluous (providing the platform can be audited by, e.g., a trusted third party).

All of this might be far-fetched, but with foregoing example I would like to stretch that one should have a broad perspective on things and consider all variables of a market. The gig economy isn’t a separate market, but part of THE economy. Work provided via platforms is in many cases not new. Platforms centralizing a fragmented and uncontrollable market in one way or another, can contribute to the benefit of the market as a whole in making it meet social needs and desires.