Hoe platformen niet alleen kosten verlagen, maar ook verleggen | Hoe een Zweedse vakbond wél met platformen door een deur kan | Exit to community: niet eens een gek idee | Hoe de reputatie van Softbank langzaam afbrokkelt

Goedemorgen! Afgelopen week deelde ik een longread die ik schreef bij een podcast die ik maakte over de Zweedse vakbond Unionen. Over hoe een vakbond en platformen prima door één deur kunnen. Vorige week ook een mooie sessie over platformwerk bij de SER gehad, waar nogmaals uit bleek dat dé platformwerker niet bestaat. En dat het debat er niet eenvoudiger op maakt. Ook op het congres van ICTRecht een presentatie gegeven over platformwerk en een aantal juridische vraagstukken belicht. De slides vind je hier. Intussen gaan de voorbereidingen voor mijn nieuwe onderzoek voor 2020 ook verder, binnenkort kan ik de eerste partners bekend maken en meer info delen over wat ik nu precies ga doen. Voor nu: fijne week!

One collective agreement after the other, Swedish Unionen is leading the way in how to approach platforms. – Martijn Arets

One collective agreement after the other, Swedish Unionen is leading the way in how to approach platforms. – Martijn Arets

Platformen en vakbonden vormen over het algemeen nog geen fantastisch huwelijk. Maar het tij lijkt te keren. De eerste vakbonden hebben collective agreements met platformen afgesproken, vakbonden en platformen experimenteren samen hoe goed te doen voor de worker en er wordt gekeken hoe platform specifieke technologieën kunnen worden ingezet for the benefit of the worker. Een van de vakbonden die hierin voorop loopt is het Zweedse Unionen: de grootste vakbond van Zweden. Unionen heeft al enkele CAO’s met platformen afgesproken en onderzoekt onder andere hoe collectieve afspraken kunnen worden hardcoded in de algoritmes van de platformen. In Stockholm sprak ik Victor Berhnardz, Ombudman for Digital Labour Markets bij Unionen over de Zweedse context van vakbonden en hun platform strategie. In dit artikel de meest interessante highlights en schets ik ook de unieke context van het Zweedse vakbond systeem. Het gehele gesprek is terug te beluisteren als podcast.

The SoftBank Effect: How $100 Billion Left Workers in a Hole – The New York Times

The SoftBank Effect: How $100 Billion Left Workers in a Hole – The New York Times

Je zult het al vaak hebben gehoord: platformen verlagen transactiekosten. Hierdoor worden bestaande transacties goedkoper en kunnen markten groeien. En kunnen transacties waar het voorheen economisch niet uit kon om deze te laten plaatsvinden toch plaatsvinden.

Wat je minder hoort is dat platformen naast verlagen ook transactiekosten verleggen. En dat is opmerkelijk. Zo is de deelauto op SnappCar goedkoper dan een huurauto, maar dit komt ook voor een groot deel doordat de arbeid die bij de transactie gepaard gaat (communicatie, schoonmaken, uitgifte, inname, aftanken, etc.) bij een verhuurbedrijf nu door de verhuurder wordt opgevangen en niet direct in de prijs wordt doorgerekend. Ook de huurder heeft meer ‘verborgen kosten’ binnen de transactie.

Bij transactiekosten gaat het niet alleen om de harde euro’s, maar ook om andere ‘kosten’ als risico. Deze wordt misschien door data en technologie verlaagd, maar ook verlegd naar de gebruikers. Waar een autoverhuurbedrijf de afweging wat betreft risico, maar ook de berekening mbt afschrijving, laat uitvoeren door professionals binnen de organisatie, is het bij veel platformen aan de gebruikers om de afweging te maken of een transactie uit kan en of het risico acceptabel is.

Al sinds het begin zet ik dan ook een fikse kanttekening bij het exponentiële model dat we eerder bij platformontwikkelingen zagen. Zo kon Uber het grootste taxibedrijf ter wereld worden, zonder te hoeven investeren in auto’s en zonder de risico’s van de chauffeurs te hoeven dragen. Maar die auto’s die rijden wel rond. En toen het gebruik groeide, was het afwachten tot de eerste ongelukken, moorden en andere nare gebeurtenissen. Alleen is het nu niet de organisatie, maar het individu die het risico draagt en moet bedenken of de activiteit economisch verstandig is.

Ook zaken als wachttijd, risico op geen werk, onzekerheid in tarieven en meer wordt naar de gebruiker (en in veel gevallen de aanbieder) verlegd. Het platform kan 24/7 experimenteren en het model finetunen, maar wel op rekening van de gebruiker. Leuk een A/B test met tarieven, maar er is altijd een half van de test die de rekening betaald.

Een partij die meester is in het verleggen van de risico’s en de rekening is Softbank. Een Japans investeringsfonds met meer dan 100 miljard dollar dat in deze nieuwsbrief al vaker voorbij is gekomen. Softbank investeerde in veel grote platformen met een strategie door een platform te overladen met geld om snel te kunnen groeien en snel een leidende positie in deze markt te kunnen verwerven. Mocht je meer over de achtergrond en strategie van Softbank willen weten, dan is de podcast aflevering ‘Unicorn Cowboy’ van ‘Planet Money’ echt een aanrader.

In dit artikel lees je een analyse van de strategie van Softbank en de manier waarop het investeerde in vele concepten die grote risico’s verlegden naar de gebruikers. En daar veel problemen mee hebben veroorzaakt. “SoftBank poured money into start-ups that use armies of contractors. That has upended the lives of drivers, hotel operators and real estate agents around the world.”

Ik denk dat de berichten rondom Softbank en de tegenvallende resultaten van enkele platformen na beursgang duidelijk maken dat sommige platform modellen uiteindelijk de transactiekosten minder verlagen dan verwacht om het een echt lucratief businessmodel te maken en in veel gevallen vooral transactiekosten verleggen naar een kwetsbare doelgroep en in sommige gevallen meer kwaad dan goed doen.

Ik denk dat we nu (heel langzaam maar zeker) op het moment zijn aangekomen waar we ons niet meer te hoeven laten sturen door de hype, maar met een nuchtere no-nonsense blik naar de ontwikkelingen kijken.

Dat vraagt ook een meer no-nonsense aanpak door platformen. Ik denk dat het goed is dat platformen daar meer volwassen in worden. Net als andere stakeholders die zullen moeten worden. En dat het tijd wordt dat verschillende stakeholders afspraken gaan maken om de belangen van gebruikers te beschermen.

Een paar willekeurige suggesties:

  1. Bewustwording van de impact van experimenten met gebruikers op de impact die dit kan hebben op deze gebruikers. Lessen leren (en waardering opstuwen) op rekening van de gebruikers is niet altijd een goed verantwoord idee;
  2. Platformen hebben de keuze om het aanbod op het platform te beperken. Op het moment dat er beperkte vraag is maar veel aanbod wordt iedereen daar slechter van. Platformen moeten intussen wel de ervaring hebben om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen, waardoor een stuk inkomens onzekerheid voor aanbieders ook kan worden teruggedrongen;
  3. Transparantie is (opbouw van de) prijs en kosten;
  4. Afspraken over kosten (commissie) en vergoedingen en dat deze bijvoorbeeld maar x-procent per x-periode mogen veranderen;
  5. Een bijsluiter waarin staat wat de variabelen zijn op basis waarvan een algoritme keuzes maakt.

Dit omdat ik er van overtuigd ben dat we alleen de maximale potentie uit de platformeconomie kunnen halen op het moment dat het voor alle stakeholders werkt. En laat dat net nu juist de hoofdvraag zijn waar mijn verkenningen van de platformeconomie in 2012 mee is begonnen.

How California’s new gig economy law could put freelancers out of business

How California’s new gig economy law could put freelancers out of business

Ik hoor best vaak de vraag of er geen aparte categorie ‘platformwerker’ in het arbeidsrecht moet komen. Dat lijkt mij een redelijk slecht en onmogelijk idee. Alsof een werkende op eens andere rechten moet hebben omdat de match tussen vraag en aanbod opeens door een digitaal platform wordt gedaan? Ik zie dit dan ook meer als een poging om een bestaand systeem dat blijkbaar niet meer werkt op te lappen. Met als grootste risico (en meest waarschijnlijke scenario) dat je het voor een paar mensen goed probeert te doen en intussen op een andere plek nog meer mensen in de problemen brengt.

Dat oplappen met onbedoelde gevolgen, daar gaat dit artikel rondom de AB5 regulering in California over. Waar de nieuwe wet platformwerkers moet beschermen, is er een hele andere categorie die door de nieuwe wet zijn werk niet meer uit kan voeren. Dit artikel is dan ook een interessante casus om door te lezen en van te leren voor iedereen die wel eens nadenkt over of we een oud iets op moeten lappen. Of echt fundamenteel terug moeten naar de tekentafel. Wat dat betreft kijk ik uit naar het rapport van de Commissie Borstlap begin volgend jaar.

Startups Need a New Option: Exit to Community – The Internet of Ownership

Startups Need a New Option: Exit to Community – The Internet of Ownership

Interessante food4thought. Voor veel startups is de exit een doel op zich. Een exit naar een beursgang of worden overgenomen door een bestaande onderneming. Nathan Schneider schetst in dit stuk een interessant alternatief: exit to community. Oftewel: het bedrijf/platform verkopen aan de gebruikers.

Natuurlijk zijn er veel plussen en minnen aan een model als deze en zal het per case verschillen of dit een geweldig of vreselijk idee is. Wat ik belangrijk vind is dat er breder wordt gekeken naar dit soort modellen dan nu het geval is. En dat begint bij educatie. Waar nu voornamelijk de ’traditionele’ modellen worden onderwezen denk ik dat het belangrijk is om ook de alternatieve modellen in de lesstof mee te nemen. Want hoe wil je anders verwachten dat een ondernemer constructies als een coöperatie of een Steward Ownership Model overweegt? Wat niet weet…. wat niet doet 😉

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Er is ook een Engelstalige nieuwsbrief, welke iedere twee weken wordt verstuurd.

One collective agreement after the other, Swedish Unionen is leading the way in how to approach platforms.

Platforms and labor unions don’t usually form a great marriage, but the tides are turning slowly. The first labor unions have formed collective agreements with platforms. Parties from both sides are starting to cooperatively experiment how to improve the wellbeing of workers, for example, in how platform specific technologies can be used. A labor union that leads the way is the Swedish Unionen, Sweden’s largest labor union. Unionen has already reached some collective agreements with platforms and has ongoing research in eventually hardcoding collective agreements in platform algorithms. I met Victor Bernhardtz, Ombudsman for Digital Labour Markets at Unionen, in Stockholm to talk about the Swedish context of labor unions and their platform strategy. This article contains the most interesting highlights, whereas the full interview has been made available as a podcast.

Platform work: a new phenomenon?

A common conception in discussions about platforms is that we’re talking about a new phenomenon. Although platforms do add new and unique elements to the matchmaking process, they are essentially no more than just a digital layer on top of existing processes, including their pros and cons. Victor can’t be fooled too easily, “No one in Sweden is crying out like, ‘oh, look at this new phenomena, we probably need new legislation.’ Our main question was: how does this fit into our general Swedish model of organizing the labor market and unions? We quite quickly came to the realization that we should probably sign collective bargaining agreements with these platform firms. These firms could bring productivity gains through their business models. And we as representatives of the white-collar private sector, we should engage with those actors. We don’t need new legislation. We don’t need new definitions of work. We don’t need to create new collective bargaining agreements, because this isn’t a new sector. This is just a new business model within existing sectors. 

The Swedish context

Within the context of Unionen it is important to realize that 67% of the Swedish workers is a member of a labor union and 90% of all the work is covered under some collective agreement. These high figures can be explained by the fact that welfare benefits are paid by labor unions according to the ‘Ghent System’ which is in power in Sweden. Wikipedia states the following regarding this model:  

“The Ghent system is the name given to an arrangement in some countries whereby the main responsibility for welfare payments, especially unemployment benefits, is held by trade/labor unions, rather than a government agency.

The system is named after the city of Ghent, Belgium, where it was first implemented. It is the predominant form of unemployment benefit in Denmark, Finland, Iceland and Sweden. Belgium has a hybrid or “quasi-Ghent” system, in which the government also plays a significant role in distributing benefits. In all of the above countries, unemployment funds held by unions or labour federations are regulated and/or partly subsidised by the national government concerned.

Because workers in many cases need to belong to a union to receive benefits, union membership is higher in countries with the Ghent system. Furthermore, the state benefit is a fixed sum, but the benefits from unemployment funds depend on previous earnings.”

Moreover, the relative soft regulations on labor give labor unions great freedom to make quick and versatile agreements. Victor, “there are very few legislations that restrict the organized labor market. The labor market is regulated by employers organizations and the unions. The legislation that exists, is also dispositive in some sense. As actors on the labor market, we can choose to negotiate and circumvent the legislation. This the purpose of the legislation: if we find a better deal between ourselves, it will be better than a Parliament restricting or stipulating how we should function. And this of course creates a basis on which we approach the platform economy, which is unlike the situation in many other countries.” An interesting approach explaining a different attitude towards the government. As Victor profoundly sums up, “Legislation takes away bargaining power from unions”.

Timing of regulation is key, but a union isn’t obligated to wait for regulation

Much is being said about specific platform regulation. I am, for several reasons, on the conservative side:

  1. Many issues at hand could perfectly be solved under existing regulations. This requires unclear regulations to be clarified and to be maintained;
  2. Platform specific regulation could set digital mediators back against traditional ones. Digital mediators could become susceptible to higher regulatory pressure, worsening their competitive position;
  3. Platform specific regulations could as well disturb innovation and competition within the world of digital mediators. The threshold to enter could become higher, and would reinforce the ‘power’ of current players on the market;
  4. The knowledge level among almost all stakeholders still falls short to reach the core of what is new and what are platform specific challenges and opportunities to form sound regulations. Here is a lot of work to do. Moreover, there is still relatively little research done on the impact of digital mediators, and I consider it wise to first direct our focus towards this issue.

Hence, I would rather experiment more to discover how the positive elements of platforms can be enhanced and undesired side-effects can be minimized.

Based on the Swedish context, it is no wonder that Sweden has a different stance on regulation than countries not working with the Ghent system. Victor states, “If you regulate too early, you might create a regulation that doesn’t really solve any problems, but creates loopholes instead. If you regulate too late, you risk ending up in a bad situation. We would basically have to legislate a de facto situation. Collective bargaining on the other side is completely flexible. You could just say, okay, let’s sign a new deal and if nessesairy you can negotiate again. Let’s go over this component, that didn’t really work. Let’s hit the negotiating table again and see how we can do better solving this. We’ve always advocated for that towards our friends, because we see it as legislation. Also, legislation takes the bargaining power away from unions. I mean, it lessens our importance. And I think, when dealing with the platform economy strategically, we should really consider what might be the wisest way.”

Ways labor unions and platforms could strengthen each other

A growing number of labor unions close deals on collective agreements with platforms. The Danish labor union 3G has a (somewhat dubious, but more on that in another blog post) collective agreement with Hilffr, a platform for domestic services. And the Austrian labor union Vida recently came to a collective agreement specially targeted on bicycle deliverers.

Meanwhile Unionen has sealed 3 collective agreements with different platforms. Victor elaborates, “None of the 3 collective agreements with platform companies in the private sector came together via conflict or strikes. All via dialogue, none via court. Wage costs for example, which is a hot topic in gig economy, is not on the table as something that’s a problem. The problems are mainly technical. How do we make sure that we comply with the collective bargaining agreement through our automated process of intermediating work.

This is also where I see us and platforms operating together futurewise: in automating more parts of collective bargaining agreements when you look at work safety. What if you could implement in the app that whenever you end up somewhere as a platform worker, that you will get a notification saying, ‘This workplace has been properly safety checked, with a date sign by this and this person, who is a union representative.’ I mean, there are many of these things related to compliance, making it easier to do the right things.

By digitalization, we can make this process probably more efficient. And since we have such a long-standing tradition in Sweden, employers and unions are readily collaborating on solving issues on the labor market. I think that we will probably reach the point where we will see ourselves developing compliance with collective agreements, through business models that are semi- or fully automated on how to go about. We also need to get the technical knowledge within our organization, to have a level playing field in the discussion with the platforms. 

One way of thinking could be in us setting up some kind of joint venture with employer organizations on how to solve this. That will then become a company or an NGO, an entity which task it is to solve this, funded by employers and employees unions collectively. This would be one way of doing that. And again, since we have such a long-standing cooperation, dialogue through these things is made easy. Of course, it is to the benefit of the platform firms. They don’t have to worry about strikes and conflict, and we see that our members work in productive companies, which means that they can keep their job, with an increasing expansion in the availability of jobs. It’s really a win-win situation.”

Not the consumer, but business as client. That makes the difference.

Much of the turmoil around platforms is about the transaction platforms facilitate between the individual supplier and a consumer as client, where the consumer constitutes one of the worst possible employers. The working conditions in this kind of service sectors (i.e. domestic services, food delivery, taxi, etc.) were already poor before the platforms became intermediary actors. Which surely isn’t an excuse to continue in the same manner with platforms.

What makes the case of Unionen interesting as well, but different from most regular cases, is that white collar platforms usually have businesses as client. They have very different conditions than when the consumer is client. Victor, “If you want to be a serious actor in the Swedish labor market, you have to be on the inside of the partner model. You have to have a collective bargaining agreement and you have to have a collaboration with the union. This is the standard in Sweden. Many medium-sized to large companies require you to be part of a collective agreement. If not, they won’t do business with you.”

Trade Unions: wake up!

If I had to select one message that stood out in the chat with Victor, and earlier conversations with his colleagues, it is that trade unions have to move along with the times. Victor puts it like this, “We can’t just pretend that what was working 10 years ago, is going to be efficient in 10 years from now. That can’t be our mission. I think we must make sure that our members can find secure well-paid work, also in the coming 10 years. That might mean that it needs a shift in jobs because of the industry.” This approaches the fundamental value of labor unions. A very different sound than the traditional defensive message where people try to push a square peg in a round hole.

Conclusion

It is wonderful to see how open Unionen approaches the debate. Although it is of value to emphasize the context in which Unionen operates from a relative fortunate position. The labor union represents the ‘white collar’ workers. Workers with a free choice for whom they would or would not like to work, especially during an economic upturn. It is still questionable if relations will remain as relaxed during a depression.

The real friction between labor unions and platforms usually takes place in the blue-collar sector; a target group outside the scope of Unionen. Moreover, the collective agreements made so far are only with national platforms, but there still is no grip on non-Swedish platforms. There also isn’t yet any urgency to do so for this white-collar trade union, but I’m curious to see in which measure those actors will conform themselves with a national standard. A standard that is under high pressure with companies by the likes of Spotify, making their own internal agreements with their employees irrespective of labor unions. And although the Ghent system sounds as an ideal scenario for labor unions, real life shows that the system offers no reason to lean back. For a more in-depth read on this, I suggest the paper: “The end of the Ghent system as trade union recruitment machinery?”

All of this doesn’t diminish the fact that the approach of Unionen has something unique. Even in an exceptional context, Unionen’s approach is a unique example of how one could do well with a dialogue and social pressure. Hence, a great example for other trade unions considering the development of a realistic and constructive strategy towards platforms and work.

Hoe de Fairwork score laat zien hoe ‘fair’ platformen hun workers behandelen | Welkom in de ‘rental revolution’? | Airbnb haalt bakzeil in Jersey City | Wat zeggen de cijfers van Uber en Lyft over de toekomstkansen?

Goedemorgen! Afgelopen week was ik in New York voor een mooi congres over platformcoöperaties. Een tijd geleden schreef ik er al een blog en een paper over. Op het moment dat je deze nieuwsbrief ontvangt zit ik (als het goed is) nog in de lucht op weg naar Nederland. Het was weer een mooie ervaring. Dit soort expedities brengen mij weer buiten mijn eigen bubbel (ok, weer in een andere bubbel) en is een mooie manier om veel te leren, nieuwe mensen te leren kennen en even het e.e.a. in mijn hoofd op een rijtje te zetten. Hoewel: er is ook weer een hoop onrust bijgekomen 😉 Ik ben in New York ook een aantal mensen tegengekomen die mijn Nederlandse nieuwsbrief met behulp van Google Translate al een aantal jaren blijken te volgen. Zij waren erg blij met de Engelse editie, waarvan deze week de tweede editie verschijnt. Volgende week is een longread en een podcast n.a.v. een interview bij de Zweedse vakbond Unionen klaar welke ik hier zal delen. Voor nu: fijne week!

Crowdfunding Xs4all haalt 2,5 miljoen euro op | Het Parool

Crowdfunding Xs4all haalt 2,5 miljoen euro op | Het Parool

Wie in Nederland woont heeft het niet kunnen missen: de succesvolle crowdfundingcampagne van ‘Plan B’: een initiatief die een nieuwe internetprovider met de waarden van XS4ALL wil oprichten. Binnen 4 dagen werd het maximale bedrag van 2,5 miljoen Euro bijeengebracht door 3.112 investeerders. Een waanzinnige prestatie.

De motivatie: “Ondanks protesten van meer dan 54.000 mensen gaat XS4ALL verdwijnen. Terwijl er juist nu behoefte is aan een provider die werkt aan innovaties, die beschermt tegen dataroof en die klanten niet als melkkoe ziet. Daarom starten wij nu een nieuwe provider, waar vrijheid, privacy, innovatie en veiligheid centraal staan. Wil jij helpen het monopolie van de grote providers te doorbreken? Word dan lid!”

Deze actie laat de werkelijke kracht van crowdfundingplatformen zien en hoe de crowd zich kan organiseren rondom een actualiteit. Die 2,5 miljoen is overigens het maximale dat ze zonder vergunningen konden crowdfunden. Ik vermoed dat ze heel wat meer geld op hadden kunnen halen. Maar aan de andere kant: je moet ophalen wat je nodig hebt. Want uiteindelijk moet alles met rente terugbetaald worden en te veel geld ophalen betekent ook een onnodige rentelast.

De continuïteit van Plan B (de echte naam wordt deze week bekend gemaakt) is geborgd middels een stichting waar de aandelen worden ondergebracht. Dit punt is erg belangrijk in de propositie, omdat XS4ALL destijds ook is verkocht aan KPN. Het bestuur van de stichting heeft twee belangrijke taken (=kopie tekst van crowdfunding pagina):

  1. Toezien op het naleven van ons corporate charter. Houden wij ons netjes aan de afspraken omtrent onze doelstellingen? Het corporate charter is vanaf 11 november na te lezen op onze website;
  2. Bij winst uit de onderneming zal de stichting acteren als een fonds waaruit initiatieven voor innovatieve en/of maatschappelijke oplossingen met betrekking tot het internet gefinancierd kunnen worden.

Wat mij wel verwonderd is dat naast of na de campagne geen campagne loopt waar mensen zich als nieuw lid kunnen inschrijven en als het ware al toestemming geven om over te stappen zodra het nieuwe initiatief live is. Het zal nog wel even duren voordat het nieuwe initiatief start en ik denk dat het goed was geweest om op het positieve momentum mee te liften om al nieuwe leden te werven. Ik wilde bijvoorbeeld investeren en was te laat, maar had mij graag als toekomstige klant aan het initiatief verbonden. Want ik heb, zoals ik vermoed bijna iedereen, echt geen enkele band met mijn internetaanbieder thuis. En daar kunnen ze nog beter op inspelen.

Fairwork Foundation’s First Annual Report Released! – Fairwork

Fairwork Foundation’s First Annual Report Released! – Fairwork

Ik schreef al eerder over het Fairwork project, welke is geïnitieerd door onderzoekers van het Oxford Internet Institute. Met een score willen zij inzichtelijk en transparant maken in hoeverre platformen hun best doen om alles goed voor de platformwerkers te regelen. Onlangs brachten zij een rapport uit en afgelopen week sprak ik in New York de (mede)initiatiefnemer van dit project Mark Graham. Voor mij was dat aanleiding om wat verder in het project te duiken.

Een platform kan maximaal 10 scoren op de Fairwork index. De index kent 5 principes: Fair pay, Fair conditions, Fair contracts, Fair management en Fair representation. Per principe zijn twee punten te verkrijgen. Het eerste punt wordt verdiend door de basis op orde te hebben. Het tweede punt krijgt het platform op het moment dat het ook echt iets extra’s doet voor de platformwerker.

Een score krijg je als platform niet zomaar: er zit een grondige (wetenschappelijke) benadering achter de score:

“The project uses three simultaneous approaches to effectively measure fairness at work.

The process starts with desk research to ascertain which platforms are operating in each city, as well as noting the largest and most influential ones. This provides the overall range of the platforms that are ranked, as well as identifying points of contact or ways to access workers. Desk research also flags up any public information that could be used to score particular platforms (for instance the provision of particular services to workers, or ongoing disputes).

The second method involves approaching platforms for interviews. Interviews involve meeting with a platform manager and asking them to provide evidence for each point on the Fairwork ranking. This provides insights into the operation and business model of the platform, while also opening up a dialogue through which the platform could agree to implement changes based on the Fairwork principles. In cases where platform managers do not agree to interviews, we limit our scoring strategy to evidence obtained through desk research and worker interviews.

The third method is interviewing platform workers directly23. A sample of between 6-10 workers is interviewed for each platform. Workers are approached either through the platform directly or at known worker meeting points. These interviews do not aim to build a representative sample, but rather to confirm or refutethat policies or practices are really in place on the platform.

This threefold approach provides a way to cross-check the claims made by platforms, while also providing the opportunity to collect both positive and negative evidence from multiple sources.”

Het is om een score te verkrijgen dan ook van belang dat alle stakeholders meewerken. Volgens de onderzoekers levert een score voor iedere stakeholder iets positiefs op:

  • Workers who can use them to negotiate for better working conditions.
  • Regulators who seek benchmarks against which to evaluate platforms.
  • Consumers and clients who seek to make more informed decisions about how they spend their money.
  • Companies who want to highlight how the jobs they create are better than those of their competitors.

Door met de score aan de slag te gaan vermoed ik dat er ook veel meer bewustwording bij alle stakeholders komt. En alleen dat al is een mooi resultaat.

In het rapport lees je naast alles wat je wilt weten over de score ook over de resultaten voor Zuid-Afrika en India. Komend jaar komen hier nog een aantal landen bij, waaronder Duitsland. Nederland staat helaas nog niet op de planning, mogelijk in een volgende fase. Ook wordt er nagedacht hoe dit model, dat aardig arbeidsintensief is, schaalbaar te maken. Het zou mooi zijn wanneer een score als deze een internationale standaard kan worden en zowel platformen als klanten kan motiveren om een stapje extra te doen.

Ik ben onder de indruk van hoe grondig onderzoek wordt gedaan voordat een platform een score krijgt en ben in grote lijnen het eens met de gemaakte keuzes. Het is een uitdaging om dit model schaalbaar te maken en de continuïteit te borgen. Ieder jaar zal ieder platform door ‘de molen’ gaan en mijn voorspelling is dat het aantal platformen per land niet minder zal worden. De initiatiefnemers zullen hier een aantal keuzes in moeten maken. De meting eenvoudiger maken zal niet snel gebeuren: de grondigheid is essentieel voor het vertrouwen. Er zal moeten worden gezocht naar een ‘businessmodel’. Wil je een score als deze internationaal neerzetten voor de komende tien jaar dan zal er ergens geld vandaan moeten komen. Een mogelijkheid is om lokale instituties (bijv. vakbonden) de score te laten adopteren, al zit je dan nog steeds met een executie probleem. Daarnaast wil je dat de score onafhankelijk is. Wat een idee is om naar het ‘Great Place To Work’ onderzoek te kijken en te leren van hoe zij in ieder land middels een franchisemodel lokale ‘nodes’ hebben die zelfstandig onder de paraplu van de moederorganisatie opereren en additionele dienstverlening ontwikkelen die de schoorsteen laten roken.

As Uber And Lyft Promise Profits, A Look At The Market’s Reaction | Crunchbase

As Uber And Lyft Promise Profits, A Look At The Market’s Reaction | Crunchbase

Hoe gaat het nu met Uber en Lyft? Het prettige is dat nu beide platformen beursgenoteerde ondernemingen zijn dat zij regelmatig cijfers publiceren die openbaar zijn. Bijna nog prettiger is dat er dan ook mensen zijn die hier in duiken en interessante analyses maken. Zo als in dit Crunchbase artikel.

Wat mij vooral opviel dat zijn de diepe zakken die zowel Uber als Lyft nog hebben: “Uber reported “[u]nrestricted cash and cash equivalents were $12.7 billion” at the end of Q3. Lyft’s tally is over the $3 billion mark at the same point in time. The firms can therefore self-fund for ages; there’s little risk of either company running out of cash.”

Mocht je zin hebben om verder de cijfers in te duiken, dan raadt ik je aan om het hele artikel te lezen. Voor wie daar geen zin in heeft is vooral de conclusie interessant:

“We’re seeing Lyft tout its product focus and slimmer losses as advantages. And Uber is putting its money into other businesses and a global presence. We don’t know which method will prove more long-term lucrative, but we’re seeing two divergent bets on the ride-hailing market harden around their differences. It’s going to be a very exciting few years.”

Generation Rent: How Millennials are Fueling the Rental Economy

Generation Rent: How Millennials are Fueling the Rental Economy

Van bezit naar gebruik: je ziet dat consumenten steeds vaker producten ‘as a service’ afnemen. In dit artikel wordt gesproken over de ‘rental revolution’. Sommige experts voorspellen dat we straks niets meer zelf bezitten en alles toegang wordt. Zo ver wil ik niet gaan. Ik denk dat ‘as a service’ het beste werkt op het moment dat de ‘bezit’ variant niet effectief is. Zoals bij vervoer: ik heb een Volvo V70 die 95% van de tijd voor de deur staat en 9 van de 10 keer dat ik er in rijd, zit ik alleen in de auto. By far een van de minst efficiënte goederen die ik bezit. Wanneer er een ‘as a service’ oplossing komt waardoor ik wanneer ik alleen echt met de auto moet gaan een kleine auto mee kan nemen, wanneer ik met het gezin op pad ga een grote auto en met vakantie een nog grotere met trekhaak…  Dan zou ik open staan voor een andere oplossing. Een wasmachine zou ik minder snel huren. Onder de streep is dat niet goedkoper en ik ben best tevreden met 1 apparaat dat 10 jaar lang in mijn huis staat.

Op de vraag “waarom huren consumenten” zie je in dit onderzoekje onder 500 respondenten dat slechts 6 procent huurt om bewust minder te bezitten. Waarom wel? Dat zie je in onderstaande infographic.

Ik verwacht wel dat we steeds meer van dit soort constructies zullen krijgen. Ik ben voor, omdat hiermee de circulaire economie een boost krijgt. Deze gaan (imho) namelijk alleen werken wanneer de perverse prikkel van herhalingsaankopen (oftewel: het moet stuk gaan) wordt weggehaald en de fabrikant voor het gebruik wordt betaald. Dan ontstaat er een incentive om het product zo zuinig en duurzaam als mogelijk te maken.

Airbnb’s Loss in Jersey City Could Have Big Consequences for the Company Nationwide

Airbnb’s Loss in Jersey City Could Have Big Consequences for the Company Nationwide

“The bitter, multi-million dollar battle over home-sharing in Jersey City has come to an end — with Airbnb Inc. losing the fight.”

Als er iets is waar platformbedrijven in uitblinken, dan is het marketing. Maar ook de kracht van marketing is niet oneindig.

In Jersey City (New York) was afgelopen week een referendum over of vakantieverhuur aan banden moet worden gelegd. Het voorstel: o.a. maximaal 60 dagen (he, dat komt ergens bekend van voor) en verhuurders moeten een vergunning aanvragen bij de gemeente.

Airbnb pakte uit met een marketingcampagne van zo’n 4,2 miljoen dollar om het publiek te overtuigen dat deze regels niet nodig zijn. De hotel lobby spendeerde 1 miljoen om het tegenovergestelde verhaal te prediken.

Uiteindelijk stemde 70% van de inwoners vóór de nieuwe wet. Een pijnlijke nederlaad voor Airbnb. Uiteraard is het nu de vraag wat er gaat gebeuren. Ook Amsterdam heeft al jaren regels voor vakantieverhuur, maar heeft nog steeds de handhaving niet op orde. To be continued dus.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Er is nu ook een Engelstalige nieuwsbrief, welke iedere twee weken wordt verstuurd.

Nieuw: een Engelstalige editie. Zegt het voort! | De evolutie van de doelen van platformen | Hoe transparant zijn platformen? | Hoe platformen werken buiten de Randstad extra aantrekkelijk kan maken | Platformwerk en uitdagingen voor belastingen

Goedemorgen! Afgelopen week lanceerde ik de eerste editie van mijn Engelstalige nieuwsbrief over de plattformeconomie: Platformtalks. Vanaf nu zal er dus ook een aparte tweewekelijkse editie verschijnen voor de niet-Nederlandstalige markt. Heb je internationale contacten die interesse hebben in platformen, stuur ze dan vooral door naar de inschrijfpagina.

In de Engelstalige nieuwsbrief zal ik voornamelijk stukken die al eerder in deze Nederlandse nieuwsbrief zijn verschenen publiceren. Voor jou als lezer van de Nederlandstalige editie verandert er dus niets.

Ook had ik vorige week mijn laatste dag bij de Universiteit Utrecht. De afgelopen twee jaar was ik parttime bij de onderzoeksgroep van Koen Frenken over platformeconomie aangesloten. Ik ben dankbaar voor de mooie kansen die ik heb gekregen en zal vanaf nu weer 100% als onafhankelijk onderzoeker de platformeconomie verkennen. Voor 2020 heb ik een heel interessant onderzoek gepland, daarover later deze maand meer.

Komende week zal ik in New York het congres “Who Owns the World? The State of Platform Cooperativism” bijwonen. Hier wil ik alles leren over data platform coöperaties en ik heb al flink wat afspraken staan. Fijne week!

Platform Talks | Revue

Platform Talks | Revue

“The platform economy gets so much media attention, but what is really going on? In this bi-weekly newsletter, I’ll select the 5 best or most disputable articles and serve them well-seasoned with my opinions and insights.”

Ik zou het op prijs stellen wanneer je deze link door wilt sturen naar jouw internationale netwerk met interesse voor de platformeconomie. Als abonnee van de Nederlandse editie weet je wat je Engels sprekende collega’s kunnen verwachten. Inschrijven kan via deze link. Dank alvast!!

Cities and states are putting out the welcome mat for remote workers – MarketWatch

Cities and states are putting out the welcome mat for remote workers – MarketWatch

“Fed up with living in an expensive city or community? Eager to bring your stress level down? Interested in working hours you prefer and from your home? That may sound like a TV infomercial, but the fact is: working remotely in a low-cost area is becoming easier at a time when it’s also becoming more appealing.”

Ik wordt regelmatig gevraagd welke impact platformen kunnen hebben in niet stedelijke gebieden. Dit aangezien veel platformen, en dan vooral de platformen die een fysieke ontmoeting tussen vraag en aanbod faciliteren, het best werken op plekken waar juist heel veel mensen wonen.

De opkomst van platformen voor online werk zou een kans kunnen zijn voor gebieden die juist zitten te wachten op meer inwoners. Immers: de kosten voor levensonderhoud zijn een stuk lager dan in de dure stad en de omgeving is ook een stuk meer ontspannen, zeker wanneer je jonge kinderen hebt. En voor het werk maakt het niet uit waar in de wereld jij je bevindt. Het enige dat jij nodig hebt is een goede werkplek, snel internet en toegang tot snelwegen om voor die ene keer dat je fysiek ergens heen moet, dit goed te doen is.

Intussen zijn er in de Verenigde Staten ook een aantal steden die dit door hebben. Door het geven van subsidies en het creëren van een goed en inspirerend ecosysteem proberen zij deze ‘remote workers’ te lokken.

“Last year, Tulsa rolled out its Tulsa Remote initiative to lure new residents by offering them $10,000 grants for a year to work from there remotely, plus other benefits. Tulsa Remote provides co-working space for the year at 36 Degrees North, Tulsa’s base camp for entrepreneurs, and offers monthly meetups and workshops to develop skills and strategies for working remotely effectively. Program participants also have the option of living in a new, fully furnished apartment for a discounted rent, plus free utilities for the first three months.”

Slim. Ik verwacht dat dit soort aanbiedingen vooral interessant zijn voor workers die ook een gezin willen stichten. Het is dan ook wachten op de meer exotische delen op de wereld die een zelfde campagne gaan voeren om de goed verdienende crowdworker aan te trekken met een mooie belofte en met foto’s van mooie stranden.

Gig Economy | Improving the Federal Tax System for Gig Economy Work

Gig Economy | Improving the Federal Tax System for Gig Economy Work

De groei van het aantal zelfstandige professionals / ondernemers heeft een bijkomend effect waar ik tot voor kort nog niet over heb nagedacht: een mogelijke stijging van de transactiekosten van de Belastingdienst. Waar bij mensen in dienst bij een organisatie de (loon)administratie veelal centraal wordt geregeld, is dit bij freelancers decentraal. Een een stijging van deze categorie zorgt voor een meer decentrale aangifte, tenzij platformen hier een rol in gaan spelen. Daarnaast gaan individuen op meerdere manieren geld verdienen, wat de boel alleen maar meer complex maakt. En de roep om vereenvoudiging groter.

In dit stuk: “The growth of the gig economy has implications for tax policy. Many gig economy participants are treated as sole proprietors for tax purposes, which differs from how employee wages are treated in the tax system. Other gig economy workers are treated as landlords and assume responsibilities associated with reporting rental property income and expenses on their tax return. The attendant responsibilities gig economy workers face raises the cost of tax compliance and increases the risk that workers may not properly collect, report, and remit their tax obligations.”

Vooral interessant vindt ik de conclusie van het artikel:

“The flexibility and low barriers to entry associated with the gig economy has enticed millions of workers into independent contracting arrangements. Tax authorities have agrowing sense of the gig economy’s tax challenges. For example, the IRS recently created the Sharing Economy Tax Center to help gig workers understand their tax obligations.

While the federal tax system has the major pieces in place for gig economy participants to calculate their tax liabilities, policymakers have an opportunity to reduce the complexity associated with the current system. Paired with education efforts, lowering tax complexity would expand the gig economy’s benefits to workers who would otherwise avoid that kind of work while raising compliance for current gig economy participants.

When considering potential reforms, policymakers should weigh the trade-offs, such as departing from economic neutrality or adding administrative costs onto gig platforms. A multi-stakeholder approach involving taxpayers, platforms, tax authorities, and policymakers will be needed to ensure that gig economy work remains dynamic and provides opportunity for its participants.”

De complexiteit in 1 overzicht.
Uber is testing selling foodie experiences via Uber Eats – TechCrunch

Uber is testing selling foodie experiences via Uber Eats – TechCrunch

Platformen starten meestal smal in een bepaalde niche. Het voordeel van starten in een niche is dat je al je activiteiten kunt focussen op die ene ‘customer journey’ en daar steengoed in worden. In deze niche kun je ook makkelijker experimenteren en het model finetunen en een gebruikers base opbouwen die jouw merk vertrouwen. En dat is een basis waar je meer mee kunt. De volgende stap is doorgaans de niche vergroten en geografisch uitbreiden.

Een aantal jaren geleden interviewde ik de toenmalige countrymanager van Helpling Floyd Sijmons en vroeg hem of Helpling uiteindelijk ook in andere sectoren actief zou worden dan alleen thuisschoonmaak. Zijn antwoord: “als we alleen bij thuisschoonmaak zouden blijven, dan hadden we het platform wel Cleanling genoemd’. Duidelijk. Op het moment dat Helpling het vertrouwen bij de gebruikers heeft opgebouwd is dit een goed moment om de dienstverlening uit te breiden. En hoeft het platform niet weer vanaf nul te beginnen en kan daarmee in theorie nieuwe diensten veel sneller en goedkoper uitrollen. Vanuit dat oogpunt is het dan ook niet heel gek dat platformen er niet zo mee zitten dat ze in het begin verlies maken: dit is een investering waarmee in de toekomst tegen veel lagere kosten kan worden opgeschaald.

Uber begon als taxibedrijf (nee, laten we niet de Amerikanen napraten die een taxi via een app als ‘ride sharing’ omschrijven)  en sprak vervolgens de ambitie uit om de entry app voor mobility te worden. Geen onverwachte stap, aangezien het taxi model heel kwetsbaar is en diegene die de app is die iedereen standaard opent voordat deze zich van A naar B verplaatst natuurlijk een droompositie in de markt heeft. Een mooie ambitie, maar ook een hele lastige, zoals ik ook eerder in deze blog omschreef waar ik het Uber model en de ambities omschrijf voordat het naar de beurs ging. Ook een platform als Booking.com lijkt deze kant op te gaan en wil de ‘entry app for travel’ worden waarbij je niet alleen je accommodatie, maar ook vliegticket, taxi en huurauto kunt boeken. Booking laat ook zie hoe moeilijk het is om deze verschillende diensten onder 1 paraplu te krijgen: tot nu toe zijn het vooral allemaal losse winkeltjes en zeker wanneer je op de knop vliegtickets klikt kom je bij een compleet ander bedrijf uit en moet je alle gegevens opnieuw invullen.

En de ontwikkeling en ambitie gaat verder. Waar platformen met de uitbreiding in het begin vooral binnen hun eigen sector bleven, zie ik de laatste maanden steeds meer berichten voorbij komen van platformen die opeens een hoger doel lijken na te streven. Zo heeft Uber nu de ambitie om “the operating system for your everyday life” te worden en biedt ook Uber Money en experiences aan. Er is blijkbaar veel vertrouwen dat het Uber merk zo sterk is dat alles dat je maar via een app kunt boeken aan de winkel kan worden toegevoegd. Ik ben benieuwd hoe dit uit gaat pakken, want met de laatste die zijn merk als religie wilde verkopen (“We dedicate this to the energy of we — greater than any one of us, but inside all of us.”) is het niet al te best afgelopen.

‘I Wonder What They Are Hiding:’ Lyft Drivers Can No Longer See How Much Riders Paid For Each Trip

‘I Wonder What They Are Hiding:’ Lyft Drivers Can No Longer See How Much Riders Paid For Each Trip

Platformen lossen informatie assymmetrie op en zouden dan ook voor meer transparantie moeten zorgen. Ik zeg hier al een aantal jaar het volgende over: platformen creëren (voor de gebruikers) voornamelijk functionele transparantie. Enerzijds staat de niet totale transparantie in dienst van de transactie: als gebruiker wil je niet meer informatie ontvangen dan nodig is voor de transactie. Maar deze intransparantie heeft ook een keerzijde: het stelt bijvoorbeeld het platform in staat om onduidelijkheid te creëren over de marge die het platform inhoudt op de transactie.

Tijdens Reshaping Work nam ik deel aan een roundtable met James Ferrar, oprichter van de ‘worker info exchange‘: een organisatie in de UK die via AVG/GDPR verzoeken data van Uber chauffeurs opvraagt en analyseert als bewijs voor in rechtszaken. Hij omschreef deze intransparantie als volgt: “we are more connected then ever, but feel more isolated then ever”.

In dit artikel een verhaal over hoe chauffeurs die via Lyft werken opeens veel minder informatie krijgen over de opbrengsten. En daarmee niet kunnen zien of de afrekening goed verloopt en wat de opbrengsten per rit zijn. En dat wekt, logischerwijs, wantrouwen:

“Lyft’s hiding of the rider’s fare from drivers, which the company says began rolling out on September 12, came just a few weeks after a Jalopnik investigation found Uber and Lyft take a much higher portion of each fare than they publicly admit. Both companies denied those findings, but refused to provide any raw data to support their claims. Jalopnik used the information drivers could see about each fare, including the amount the rider paid, to conduct its study of 14,756 fares.” Lyft ontkent overigens, niet geheel verrassend, de slechte intenties en geeft aan dat de verandering is doorgevoerd op verzoek van de chauffeurs: “Drivers have said that it’s hard to track how the
y earn with Lyft so we created a clearer and more comprehensive breakdown of their earnings with the weekly pay statement.”

Los van wie gelijk heeft zou je kunnen zeggen dat het in het kader van de discussie of Lyft chauffeurs freelancers zijn of werknemers deze stap weer een interessante discussie in de rechtszaal zal opleveren. Want welke ondernemer heeft nu geen zicht op de eigen inkomsten en de manier waarop deze tot stand zijn gekomen?

Het argument van Lyft is overigens wel opmerkelijk. Op het moment dat chauffeurs een meer overzichtelijk dashboard willen hebben, dan moet het natuurlijk geen probleem zijn om voor diegenen die dat willen de meer ruwe / gespecificeerde data toegankelijk te maken. Dat moet voor een tech bedrijf een koud kunstje zijn 😉 Op het moment dat zij dit niet doen, dan zorgt dit voor wantrouwen. Zeker na het lezen van tweets als hier onder waar een onderzoeker het bedrag dat de chauffeur ontvangt in de taxi vergelijkt met wat hij moet betalen.


Blog

Wrap up: Reshaping Work 2019. How platforms will influence the organization of work in the future.

Wrap up: Reshaping Work 2019. How platforms will influence the organization of work in the future.

In de nieuwsbrief van vorige week deed ik uitgebreid verslag van mijn bevindingen tijdens het ‘Reshaping Work’ congres in Amsterdam. Afgelopen vrijdag is de Engelse versie van dit verslag live gegaan.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie. Een Engelstalige variant van deze nieuwsbrief vind je via deze link.

Wrap up: Reshaping Work 2019 | van C2C (P2C) naar P2B | Hoera, het debat gaat vooruit. Maar waar is de context? | Platform als entiteit of als softwaretool? | Dé platformwerker bestaat niet |

Goedemorgen! Afgelopen week vond de 3e editie van het Reshaping Work congres. Naar mijn weten het enige internationale congres waar alle stakeholders bijeenkomen om scherp maar constructief in debat te gaan over de toekomst van werk in de platformeconomie. Met 200 deelnemers en 60 sprekers een indrukwekkend event. Intussen is het congres een platform op zich met events in meerdere landen. In deze nieuwsbrief als uitzondering geen verzameling van 5 artikelen, maar een overzicht van wat mij het meest opviel tijdens het congres. Veel leesplezier en een fijne week!

Hoera, het debat gaat vooruit. Maar waar is de context?

Het valt mij op dat dit jaar het debat rondom de platformeconomie steeds breder wordt gevoerd. Waar in het verleden de discussie bleef hangen bij de usual suspects als Uber en Deliveroo was dit de eerste editie waar ook echt de rol van platformen in ‘the future of work’ aan bod kwam. Een goede zaak.

In de openingskeynote van Jeremias Prassl, professor of law bij de University of Oxford, is een van zijn constateringen dat de discussie over de status van de aanbieder naar de achtergrond verdwijnt en er steeds vaker naar alternatieve manieren wordt gekeken om bij eenzelfde doel uit te komen. Ik zie ook steeds meer platformen aandacht besteden aan deze zekerheden en het zal mij niets verbazen dat deze ontwikkeling er ook voor kan zorgen dat niet-platformwerkers door deze innovaties gemakkelijker en goedkoper in kunnen tappen op collectieve zekerheden, georganiseerd door platformen of spelers in het ecosysteem rondom platformen.

Photo credit: BR Pictures

Hoewel het duidelijk is dat het debat vooruitgaat, staat het debat naar mijn mening nog wel echt in de kinderschoenen. Maar het begin is er. In de startblokken is dan misschien een wat constructievere beschrijving van deze fase. Op onderzoeksgebied was er wel een hoop interessants te melden. Er wordt intussen toch alweer zeker 6 jaar wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de platformeconomie en daar komen genoeg interessante en relevante bevindingen uit.

Wat mij wederom wel opviel is de bias van veel stakeholders en de vele (willekeurige) aannames die in het debat worden gebruikt.

De ‘flexverslaving’ waar Nederland volgens Mei Li Vos onder leidt en de toename van het aantal ZZP’ers is toch echt een vraagstuk dat niet platform specifiek is, maar het gevolg van onduidelijke regelgeving en gebrekkige handhaving. Zoals Prassl het formuleerde: “we try to put a square peg into a round hole”. Iedere stakeholder die ik de laatste maanden heb gesproken is het erover eens dat het fundament van ons arbeidsstelsel op de schop moet. Iedereen kijkt dan ook uit naar het advies van de Commissie Borstlap. En wat hier daarna mee zal gebeuren en wat er voor de ’tussentijd’ geregeld gaat worden.

Het voorstel dat de overheid dan maar het lidmaatschap van de platformwerker voor een vakbond moet betalen lijkt mij een slecht idee. Laat de vakbond de relevantie voor de platformwerker aantonen en ook de platformwerker zal met liefde lid willen worden. Het bericht over de daling van het aantal leden bij de FNV afgelopen week zou een goede aanleiding kunnen zijn voor een stuk zelfreflectie.

Photo credit: BR Pictures

Over de FNV gesproken: tijdens het optreden van FNV’er Joris den Ouden in de sessie ‘meet the gigworker’ werd door hem op een constructieve manier hardop nagedacht hoe de basis fundamenten van de bond op online platformwerk kan worden geprojecteerd. Het was prettig om een vakbondsman tussen een aantal high end platformen en platformwerkers te zien, omdat dit een groep is waar weinig discussie is en het daarom ook de ‘luxe’ brengt om in het debat verder te denken dan anders en echt tot de kern en kernwaarden van waar een vakbond voor staat te komen. De gebruikelijke clichés zijn niet van toepassing op deze doelgroep.

Photo credit: BR Pictures

Dat platformen ervoor zullen zorgen dat het aantal Zelfstandig Professionals zal stijgen, daar lijkt iedereen het over eens. Platformen maken het makkelijker om als zelfstandig professional te organiseren: deze sourced zijn of haar sales, marketing en administratie uit aan een platform. Net als de hoteleigenaar doet met Booking.com. VZal de hele arbeidsmarkt platform- en flexibiliseren? Jeremias Prassl denkt van niet: volgens hem is ‘standard employment’ toch echt ‘here to stay’. Het is zaak om een systeem in te richten waar de collectieve zekerheden en verplichtingen voor werkenden goed zijn georganiseerd. Dan is de discussie over de vorm van contract ook direct een stuk minder relevant.

Ook onderzoekers zouden wat mij betreft meer aandacht mogen besteden aan de context van de platformeconomie. Veel c2c platformen concurreren met de zwarte markt of een markt waar de omstandigheden niet al te best zijn. Het zou erg interessant zijn om te weten hoe de omstandigheden voor de werker en de samenstelling van de populatie veranderd met de opkomst van het platform als bemiddelaar. Een veel gehoord geluid onder onderzoekers was de beperkte toegang tot data van platformen en bestanden van platformwerkers. Dat ligt naar mijn mening deels door de manier van vragen (what’s in it fort hem), maar ook in een ‘overvraging’ van de groep interview targets. Slim samenwerken en aanvragen en projecten bundelen zou hierbij kunnen helpen.

Dé platformwerker bestaat niet

Wat deze editie van Reshaping Work voor de deelnemers duidelijk heeft gemaakt is dat dé platformwerker niet bestaat. Net als dat dé werker of dé ZZP’er niet bestaat. In de sessies en presentaties van vele interessante wetenschappelijke papers kwamen alle smaken platformwerkers voorbij. Van de precaire migrant die alleen via een platform als Deliveroo aan het werk kan komen tot de creatieve zelfstandige die via Fiverr of de topdesigner die via het platform Toptal (een platform dat 98% van de aanmeldingen afwijst) voor een heel goed tarief een internationale klantenkring opbouwt en het verlies van eigen klanten opvangt door via het platform aan de slag te gaan.

Het zou goed zijn om in komende debatten hier ook meer onderscheid in te maken. Er zijn veel variabelen die invloed hebben op de positie van de platformwerker. Een willekeurig aantal variabelen zijn:

  1. Moeten vraag en aanbod elkaar fysiek ontmoeten voor het uitvoeren van een opdracht? Oftewel: gaat het om on-site (op locatie) of off-site (online) werk?
  2. Is de klant een consument of een organisatie?
  3. Heeft de aanbieder unieke (schaarse) of commodity skills?
  4. Betreft het een eenmalige of een repeterende opdracht?
  5. Wordt de match automatisch of semiautomatisch (met een voorselectie) gemaakt?
  6. Laat het platform onbeperkt supply inloggen, of wordt er gekeken naar een goede balans tussen aanbieders en werk om er voor te zorgen dat iedereen genoeg werk heeft?
  7. Is het inkomen vanuit het platform aanvullend of is de platformwerker afhankelijk van het inkomen vanuit het platform?
  8. Loopt de opdracht en betaling via het platform, of is het platform ‘slechts’ de matchmaker?
  9. Wat zijn de zekerheden die het platform biedt?

Daarnaast zijn veel van de omstandigheden afhankelijk van of het goed of slecht net de economie gaat. Net als bij niet-platformwerk.

Platform als entiteit of als softwaretool?

Wanneer we het over de impact van platformen op de organisatie van werk hebben, gaat het debat veelal over de ‘stand alone’ platformen met een eigen pool vragers en aanbieders. En hoewel platformen in deze categorie groeit is het nog lastig te zeggen of dit vooral een verschuiving van een traditionele bemiddelaar naar een digitale bemiddelaar is, of of dit ook echt nieuw werk is.

De grootste impact van platformen zal naar mijn mening liggen in een platform als (software) tool om de organisatie van arbeid beter te organiseren. In mijn vorige nieuwsbrief heb ik hier al de nodige aandacht aan besteedt. Tijdens Reshaping Work nam ik deel aan een rondetafelgesprek met Twago: een platform/tool die een tijd geleden door Randstad is overgenomen. Twago bouwt voor klanten als Philips en Unilever talentpools in een eigen ‘branded’ omgeving met zowel eigen talent als talent dat via Twago binnenkomt. Daarnaast creëren zij overzicht in databases met sollicitanten die zijn afgewezen of stagiaires. Het is Twago overigens nog niet gelukt om de link te maken met de databases van Randstad. Wat dat betreft is het nog de vraag in hoeverre het praktisch lukt om dé toegangsapp voor arbeid succesvol voor grote organisaties te bouwen.

Wanneer je platformen niets als een ‘stand alone’ entiteit ziet, maar als een softwaretool, dan zul je ook veel meer de platformgedachte zelf op platformen los kunnen laten. Veel stand alone platformen zijn relatief gesloten, met de angst om aandeelhouderswaarde kwijt te raken. Een gemiste kans. Platformen zullen zich meer moeten openstellen voor externe partijen om deze diensten aan te kunnen bieden voor de gebruikers. Op zich moet dit geen probleem zijn: platformen zijn defacto een aaneenrijging van bestaande aanbieders uit het ecosysteem voor bijvoorbeeld payment, administratie, ID check en ga zo maar door. Platformen mogen de platformgedachte ook zelf nog meer in de praktijk brengen. Hier liggen nog veel kansen.

van C2C (P2C) naar P2B

Veel aandacht rondom platformwerk ging voorheen naar platformen met een transactie tussen een individuele aanbieder en een consument. C2C, maar ik spreek liever van P2C (Peer to Consumer), aangezien de aanbieder ook prima een professional kan zijn. Eerder in dit stuk sprak ik al over de platformen als Fiverr, Toptal en Twago waarbij je ziet dat de Business als klant een steeds grotere markt wordt. Voordeel van een business als klant is ook dat je relatief veel kunt investeren aan het ‘onboarden’, aangezien er per klant ook flink wat omzet wordt gedraaid. Bij een consument als klant zijn de onboarding kosten al snel hoger dan de marge die je uit de relatie haalt.

Ik verwacht dan ook, en tijdens Reshaping Work heb ik hier ook veel voorbeelden van gezien, dat platformen in een Peer 2 Business setup veel markt zullen verkrijgen en daarmee ook een serieuze concurrent kúnnen worden voor de uitzendbranche.

Conclusie

Deze editie van Reshaping Work heeft de bezoekers de diversiteit van plaformwerk laten zien en hoe platformwerk niet alleen in de consumenten, maar ook in de business omgeving een grote impact kan hebben. Wat ik nog miste waren discussies over hoe deze nieuwe ontwikkelingen in te passen in bestaand beleid en best practises van hoe dit al gebeurt. Hoewel er veel interactie was tussen de verschillende aanwezige stakeholders, zou ik een volgende keer graag willen zien dat er ook meer sessies worden georganiseerd waarin stakeholders echt samen aan de slag gaan. Iets dat naar mijn mening ook echt nodig is om deze ontwikkeling verder te helpen. Bij alle stakeholders staat het onderwerp op de agenda, dus is het juist nu belangrijk om de connectie te zoeken en om samen te leren. Maar natuurlijk hoeven we niet op een volgende editie te wachten om daar mee aan de slag te gaan.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Hoe platformen kunnen bijdragen aan beter werk | De flexibele schil beter organiseren via een SaaS platform | Risico’s middelen via een mobiliteitscoöperatie in de zorg

Goedemorgen! Voor je ‘ligt’ weer een aardige longread. In 4 artikelen geef ik je een kijkje in hoe platformen (en dan niet altijd als ‘stand alone’ entiteit) een rol kunnen spelen in de organisatie van arbeid in de ’toekomst’. Afgelopen week mocht ik  een bijdrage leveren aan het seminar inkomensheffing bij digitale platforms, georganiseerde door het Ministerie van Financiën. Verder in de nieuwsbrief deel ik mijn inbreng. Komende week ben ik te vinden bij de derde editie van de ‘Reshaping Work’ conference in Amsterdam. Een unieke conference waar alle stakeholders bijeen komen. Ik zit al twee jaar in de advisory board van de conference en mag vanaf de zijlijn mij af en toe met het congres bemoeien. Dit jaar ligt de focus op ‘crowdwork’: de online kluseconomie. Een trend die in veel discussies achterwege wordt gelaten, mede ook omdat de uitdagingen voor beleidsmakers hier een stuk groter zijn dan bij de kluseconomie waar vraag en aanbod elkaar fysiek ontmoeten. Fijne week!

Gig-werk wordt de norm. Maar wanneer haakt de technologie aan? – ZiPconomy

Gig-werk wordt de norm. Maar wanneer haakt de technologie aan? – ZiPconomy

Platformwerk wordt op dit moment nog voornamelijk georganiseerd via ‘stand alone’ platformen in de c2c markt. Waar minder (in mijn ogen: te weinig) over wordt gesproken is hoe platformen als (SaaS)tool de organisatie van arbeid binnen organisaties zullen veranderen.

Voor veel organisaties neemt de flexibele workforce een redelijk stabiel percentage van de gehele workforce in beslag. Ik hoorde onlangs dat dit bij zorginstellingen zo’n 10-15% is. Het probleem met deze flexibele workforce is dat de organisatie doorgaans niet goed is ingericht om deze te managen. Contacten met freelancers liggen vaak niet bij HR maar bij de afdelingen en door het gebrek aan standaarden in facturatie is het overzicht aan kosten vaak zoek. Om in platform jargon te spreken: de transactiekosten zijn onnodig hoog en er is sprake van informatieasymmetrie. In dit artikel: “Uit een onderzoek onder HR-organisaties heeft Bersin geconstateerd dat slechts 8% van de respondenten gelooft dat hun organisatie klaar is om tijdelijke werknemers goed te managen.” Acht procent. Bedenk eens hoeveel kansen hier blijven liggen en hoeveel onnodig geld en energie er worden verspild. Dat is bizar. Of schandalig, het is net hoe je er naar kijkt 😉

Het is dan ook niet meer dan logisch dat de juiste tooling, juist: platform software, organisaties in staat zal gaan stellen de tijdelijke workforce beter te managen en effectiever in te zetten.  Hier ligt voor organisaties een kans, maar voor traditionele arbeidsbemiddelaars (lees: uitzendbureaus) een bedreiging.  “Innovatieve organisaties wenden zich vaker tot de freelancemarkt om hun wervingsbehoeften te vervullen en behouden zelf de controle over het proces, in plaats van het uit te besteden aan agencies.” Het empoweren van de organisatie kan dus slecht nieuws zijn voor de bemiddelaar waar het businessmodel (groten?)deels is gebaseerd op informatieasymmetrie.

Maar met alleen technologie zijn we er nog niet. “Organisaties blijven voor interne en externe werknemers volledig verschillende werkwijzen gebruiken in de werving, onboarding en het management. De meeste organisaties zien tijdelijke werknemers nog steeds als uitbesteding en als transitionele of tactische behoefte in plaats van een strategische talentpool.”  Naast de praktische organisatie zal HR dus ook veel meer een rol als facilitator van arbeid en cultuur moeten worden, ongeacht de relatie die een stakeholder met het bedrijf heeft. Daar kun je een hoop technologie tegenaan gooien, maar de kern zit natuurlijk ‘gewoon’ in leiderschap en strategie.

En waar gaat dat naartoe? In dit artikel wordt geconstateerd dat er veel losse systemen zijn om verschillende soorten workforces te organiseren, maar dat een stuk software ontbreekt dat alle soorten van werk, ongeacht de vorm van contract, combineert. Herkenbaar? Ja, ook hier is er behoefte aan een ‘entry app’ voor de arbeidsmarkt. Net als dat Uber de toegangspoort wil worden voor mobiliteit en Booking en Airbnb de toegangspoort voor leisure. Maar dan in dit geval niet voor, maar achter de schermen.

Case: Elanza

Om bovenstaand verhaal wat handen en voeten te geven en naar het nu te trekken beschrijf ik een praktijkcase van een platform die hier nu al mee bezig is. Een tijdje geleden schreef ik over het Deense Meploy, maar sinds een paar weken is er ook een interessante Nederlandse case: Elanza. Afgelopen week sprak ik met de oprichters.

Elanza is een platform dat freelance zorgprofessionals verbindt met zorginstellingen. Een ‘stand alone’ platform met een eigen supply pool. Naast het stand alone platform zetten zij hun software ook in een white label variant weg bij zorginstellingen. Deze hebben veel problemen met het managen van hun flexibele schil en het verwerken van de facturen. De white label variant van Elanza stelt deze instellingen in staat om deze flexibele schil veel beter te organiseren en om de transactiekosten te verlagen. Aanbieders bij de zorginstellingen maken een profiel aan, houden hun uren bij via het platform en via een koppeling met bestaande administratieve systemen is de facturering foutloos. Een volgende stap zou zijn dat bij een tekort in de eigen flexibele schil achter de schermen een link wordt gemaakt met de Elanza supply pool. En op het moment dat er te weinig werk is voor de eigen flexibele schil, kan de instelling er voor kiezen hen te faciliteren met opdrachten bij anderen via het stand alone platform.

In de toekomst zou het mogelijk zijn dat het systeem ook andere contractvormen ondersteund. In het vorige stuk beschreef ik dat deze trend een bedreiging kan vormen voor uitzenders, maar er ligt natuurlijk ook een kans voor deze branche. Ten eerste door zelf dit soort software te gaan ontwikkelen of dit soort platformen in te lijven. Daarnaast zouden de eigen systemen van uitzenders klaar moeten worden gemaakt om in te kunnen tappen op dit soort platformen, zodat deze platformen ook kunnen putten uit de pool van de uitzender. Kans of bedreiging: het ligt er maar net aan hoe je er mee om gaat.

Mobiliteitscoöperaties in de zorg: Inventarisatie van diverse samenwerkingsvormen in de regio

Tijdens bijeenkomsten met vakbonden roep ik wel eens dat platformen kunnen bijdragen aan meer vaste banen. Of in ieder geval meer vastigheid en zekerheden voor de werkenden.

Veel zaken in de platformeconomie zijn zoals ieder weldenkend mens weet niet nieuw. De werkzaamhedendie via platformen lopen bestaan al lang. Het platform legt ‘slechts’ een digitale laag over de fysieke wereld heen. In basis niets nieuws.

Mijn idee bij de uitspraak dat platformen kunnen leiden tot meer zekerheden voor de werkenden komt vanuit de gedachte dat op het moment meerdere bedrijven gebruik maken van platform software om de arbeid te organiseren zij het aanbod ook prima kunnen poolen en daarmee de risico’s, pieken en dalen middelen met een grotere groep. Een soort van collectief systeem.

Is zoiets nieuw? In basis natuurlijk niet. Zo bestonden in de vorige eeuw in de havens van Rotterdam en Amsterdam de zogenaamde Havenpools. “De Stichting Samenwerkende Havenbedrijven (SHB) leende bij pieken en andere momenten van personeelsgebrek arbeiders uit aan de zogenaamde vaste havenbedrijven. De SHB’ers vielen met een vast dienstverband bij de havenpool onder de haven-cao en de bedrijven garandeerden de afname van een bepaald aantal poolarbeiders. Wanneer er tijdens deze ‘garantie’ geen werk was – de leegloop – werd het loon volledig doorbetaald. Ongeveer de helft van die leegloop was voor rekening van de garanderende ondernemers en in het restant werd voorzien door het Algemeen Werkloosheidsfonds dat deel uitmaakte van de Werkloosheidswet.”

Dan weer even terug naar de case van Elanza. Op het moment dat zeg 20 zorginstellingen hun (freelance) bestand onderbrengen in een gezamenlijke pool, dan zouden zij op die manier de risico’s van geen werk kunnen middelen en zo meer stabiliteit kunnen bieden voor deze groep. De toegevoegde waarde van het platform is dat de organisatie veel eenvoudiger en tegen lagere transactiekosten kan worden gerealiseerd. Je zou zelfs een stap verder kunnen gaan en via deze constructie ook andere risico’s als arbeidsongeschiktheid kunnen poolen. Dit zou dan weer direct een concurrent kunnen worden van traditionele verzekering aanbieders.

Dan is de vraag: maar hoe dan? En daar gaat dit zeer interessante rapport ‘mobiliteitcoöperaties in de zorg’ over. Voor dit onderzoek zijn tien verschillende soorten arbeidspools onderzocht:

  1. Werkgeversnetwerk met matchingsplatform.
  2. Commercieel servicebureau.
  3. Stichting met matchingsbureau.
  4. Mobiliteitsnetwerk met matchtafels.
  5. Coöperatieve vereniging met pool.
  6. Matchingsnetwerk met commerciële coördinator.
  7. FlexBV binnen een holding.
  8. Stichting met vervangingspool.
  9. Werkgeversnetwerk met regionale flexpool.
  10. Coöperatie met uitzendbureau.

Per soort pool worden de voors- en tegens op een rijtje gezet, De hoofdvragen van dit rapport:

  1. Welke samenwerkingsvormen gericht op het in- en uitlenen van personeel komen er op dit moment binnen de zorgsector voor?
  2. Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden die samenwerkingsmodellen succesvol maken?
  3. Welke goede voorbeelden zijn er?

Vervolgens worden (op pagina 5 en 6) de overkoepelende lessen getrokken: wat zijn de voordelen en de aandachtspunten en wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden die samenwerkingsmodellen succesvol maken?

Een zeer interessant rapport om eens de tijd voor te nemen om door te lezen.

Uitzendkracht profiteert niet van krappe arbeidsmarkt, zzp’er wel – ING – Kennis over de economie

Uitzendkracht profiteert niet van krappe arbeidsmarkt, zzp’er wel – ING – Kennis over de economie

Uit het nieuwe rapport van ING: “De uitzendsector krijgt steeds meer concurrentie van online platformen die veelal met zzp’ers werken. Zzp’ers zijn, mede door al deze ontwikkelingen, in bepaalde segmenten inmiddels een geduchte concurrent voor de uitzendsector, wat zorgt voor druk op het traditionele uitzendmodel.”

Werkenden sourcen hun marketing, sales en administratie uit via een online platform, veelal in ruil voor een marge over de inkomsten. Platformen verlagen daarmee drempels voor werkenden om werk nog flexibeler rondom de eigen behoeften op dat moment te organiseren.

Dit zorgt voor extra urgentie (hoeveel urgentie kun je hebben??) om goed te kijken hoe zekerheden voor alle werkenden goed kunnen worden geborgd en de balans tussen individu en collectief wordt hersteld.

Debat

Afgelopen week mocht ik  een bijdrage leveren aan het seminar inkomensheffing bij digitale platforms, georganiseerde door het Ministerie van Financiën. Goede opkomst vanuit alle stakeholders: de multi stakeholder workshops die ik eerder dit jaar organiseerde hebben iets moois in gang gezet. Het ziet er naar uit dat het debat de goede kant op gaat, al blijft het een uitdaging om de kaders te stellen van waar we het nu echt over hebben (er loopt veel door elkaar), wat nieuw is (heel veel is niet nieuw), de context helder houden (platformen concurreren niet alleen met bestaande bedrijven, maar ook met zwarte markt) en wat platform specifieke kansen en uitdagingen zijn. En wat niet.

De digitale laag die platformen over bestaande markten legt brengt bijvoorbeeld kansen met zich mee mbt datadeling en efficiënte belasting en handhaving. Het is wel belangrijk om kritisch te zijn wat nu écht van toegevoegde waarde is, zodat er geen buitenproportionele regeldruk ontstaat t.o.v. traditionele bemiddelaars. Oftewel: omdat iets kan, betekent het niet dat het ook moet.

Tijdens het debat verdedigde de ik stelling: ‘Digitale platforms hebben een verantwoordelijkheid dat gebruikers op platforms hun fiscale verplichtingen kunnen nakomen.’ Doel was met mijn betoog het debat te openen en aan te jagen. En dat is aardig gelukt 😉 Lees hier onder mijn pitch.

Event

Volgende week maandag 28 oktober lanceert Ronald van den Hoff zijn nieuwe boek ‘hoera het wordt ingewikkeld! Omgaan met de complexiteit van morgen’. Ik heb intussen de eerste bladzijden gelezen en het boek geeft de nodige prikkelende food4thought als ‘accepteer complexiteit… of: hoe begin je met échte keuzes maken’. Ik ben er bij, inschrijven kan hier.


Brainwave


To be continued…..

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Hoe Deliveroo en Uber jongeren in probleemwijken toekomstperspectief geven | Belvilla past voorwaarden aan. Wat zijn ze van plan? | Vakbonden en platformwerk | Bereiden universiteiten studenten goed voor op een toekomst met flexibel werk?

Goedemorgen! Vorige week maandag mocht ik bij Radar duiding geven aan de veranderingen die vakantiehuis platform Belvilla doorvoert na de overname door OYO. Ook mocht ik vorige week bij de SER twee presentaties geven over ‘platformeconomie in perspectief’. Dat leverde mooie en goede discussies op. Komende week neem ik als debataanjager deel bij het seminar ‘inkomensheffing bij digitale platforms’ van het Ministerie van Financiën. Het ziet er naar uit dat op steeds meer plekken serieus werk wordt gemaakt van de platformeconomie. Fijne week!

Verhuursite Belvilla rommelt met voorwaarden | Radar

Deze week mocht ik als expert een bijdrage leveren aan een item bij Radar over de nieuwe koers van Belvilla, een platform (van Nederlandse origine) waar particulieren hun vakantiehuisje op kunnen verhuren. Het bedrijf is onlangs overgenomen door het Indiase OYO: een door o.a. Softbank gefinancierde scale-up dat in India een groot hotel boeking platform heeft. Het ziet er naar uit dat Belvilla meer en meer wil bepalen: (dynamische) prijzen, branding in het huis, smart locks en meer.  Daarmee lijkt het een meer uniforme en stabiele dienstverlening en merk te willen aanbieden voor de klanten. Sommige huidige huurders zijn daar niet blij mee en stapten naar Radar met hun verhaal.

Bij een programma als Radar zie je vaak een slachtoffer en een ‘boosdoener’. In dit geval de verhuurders vs Belvilla / OYO. Het is alleen de vraag, en dat kwam ook in mijn bijdrage naar voren, of Belvilla een boosdoener is. Ik denk het niet. Al begrijp ik ook echt wel het sentiment bij de huidige huurders. Hoewel het altijd de vraag is hoe representatief deze groep is. Dat is gissen.

Groeistrategie platformen

Platformen die willen groeien en nieuwe landen willen betreden kunnen twee dingen doen: zelf opnieuw beginnen of een bestaande speler overkopen. Nu in veel landen de markt en de spelers de start-up fase wel zijn gepasseerd is het een hele klus om dan van nul af aan te beginnen en is het doen van een overname een zet die beter kosten efficiënt is en, ook niet onbelangrijk, een hoop tijd scheelt. Dan kan het zijn dat je een partij overneemt die niet geheel in lijn ligt met jouw ideeën over de toekomst, maar dat hoeft niet een groot probleem te zijn.

Door de aankoop van Belvilla heeft OYO een sterk merk gekocht dat veel vertrouwen bij de klanten uitstraalt en waar ook al flink wat boekingen worden gedaan. Ook heeft OYO met Belvilla een partij gekocht waar alleen al in Europa 25.000 huisjes van particuliere eigenaren bij zijn aangesloten. Een prima startpunt om een nieuwe markt in te gaan.

Ambities OYO

OYO zal, net als veel andere aanbieders als Booking en Airbnb, de ambitie hebben om dé entry app te worden voor vakantie (en zakenreizen) accomodaties. Om vervolgens uit te breiden naar andere relevante dienstverlening. Het is dan ook niet zo gek dat een hotel platform een vakantiehuis platform overneemt. Zeker omdat het aantal platformen niet heel groot is en als je er eentje kunt kopen, je daar niet te lang over na moet denken. Zeker niet wanneer je zelf al flink wat financiering hebt opgehaald.

Bij zo’n overname is het te verwachten dat de business niet zoals de afgelopen 40 jaar (Belvilla is in 1980 opgericht) zal blijven doorgaan. OYO koopt het platform niet om de huidige cijfers, maar om de potentie die zij er in zien. Dat er zaken zullen veranderen, dat is dan ook zeker geen verrassing.

De stappen die OYO zet met Belvilla lijken er op te wijzen dat het platform een meer uniforme dienstverlening richting klanten wil brengen en daar de markt mee wil laten groeien. Voor zo’n transitie zijn ook meer professionele verhuurders nodig die mee willen werken om het huis optimaal te verhuren. Verhuurders die er voor het rendement in zitten, niet met de emotie. En laat juist dat de groep verhuurders zijn die bij Radar onder de aandacht kwamen: mensen die een vakantiehuisje hebben gekocht om er zelf gebruik van te maken en de kosten in de hand houden door het huis in de tussentijd via Belvilla te verhuren.

Wat ik denk is dat OYO al vanaf dag 1 wist dat het met het inzetten van de nieuwe strategie een substantieel deel van de huidige verhuurders zou verliezen. En dit verlies voor lief neemt. Immers: vanuit het sterke merk kunnen zij een nieuwe strategie inzetten en zullen zij ook snel nieuwe verhuurders aantrekken. Verhuurders die een huisje of huisjes kopen voor rendement, zeker nu de rente zo laag is. De huidige groep verhuurders zal het in de eerste fase nog ontzien en beperkt nieuwe voorwaarden opleggen, maar ik geloof er niets in dat dit ‘privilege’ lang zal duren. Dit zal net zo lang duren als nodig.

Conclusie

Is OYO dan een boosdoener? Ik vind van niet. Natuurlijk kun je iets zeggen over de slordige manier van communiceren naar de huidige trouwe huurders. Dat was niet netjes. Een ook al begrijp ik dat een deel van de huidige verhuurders niet blij is met deze stap: ook zij hebben een keuze via welke platformen zij hun vakantie huis verhuren. Heel fijn dat zij jarenlang een tevreden klant waren van Belvilla, maar er is genoeg keuze, ook al betekent het dat zij hier nu wat extra moeite voor moeten doen. Maar ach, je kunt niet alleen de lusten en niet de lasten hebben van een mooie vakantiewoning.

Jeugdwerkers: Deliveroo en Uber geven jongeren in probleemwijken toekomstperspectief | Twitter

Jeugdwerkers: Deliveroo en Uber geven jongeren in probleemwijken toekomstperspectief | Twitter

Er is nogal wat te doen over de arbeidsomstandigheden van werkers voor platformen als Uber en Deliveroo. Te laag (hoewel dat best meevalt), te onzeker, te gevaarlijk, geen perspectief, etc. etc. Deze banen worden nogal eens als ‘minderwaardige’ jobs gepresenteerd. Een vreselijke term, want wie zijn jij of ik om te bepalen dat een baan minderwaardig is, en daarmee onze baan meerderwaardig. Maar goed.

Via Twitter kwam dit filmpje voorbij. Een Brussels parlementslid gaat daar redelijk los over de term ‘minderwaardige jobs’. Hij geeft aan dat zijn de jeugdwerkers bij hem in de buurt hem hebben verteld dat er de afgelopen jaren maar één ding is geweest dat de jongeren bij hun in de buurt van drugs en criminaliteit hebben weggehouden: Deliveroo en Uber.

Daarmee stipt hij een interessant punt aan dat veelal buiten de context van de discussie wordt gehouden. Zoals vaker gezegd zijn platformen over het algemeen inclusiever dan welke werkaanbieder dan ook. Iedereen kan zich aanmelden en krijgt een kans. In veel steden zijn het de mensen met een andere achtergrond en achternaam die nergens aan de bak komen die juist via platformen aan de slag gaan. Nu is er veel te doen over de werkomstandigheden, maar het is in die discussie ook interessant om de vraag te stellen: wat is het alternatief voor deze groep. In het geval van de spreker in dit filmpje: criminaliteit en drugs. In een ander scenario: een uitkering.

Je zou kunnen zeggen, en ik gooi hier een aardige knuppel in het hoenderhok, dat de condities voor een maaltijdbezorger alleen maatschappelijk oké zijn wanneer het als bijbaan wordt gedaan. Dan vinden we het blijkbaar prima dat een Domino’s bezorger van 18 jaar voor 4,97 bruto (of 15 jaar 2,99) pizza rondbrengt. Op het moment dat iemand afhankelijk is van dit werk, is het de vraag of deze een maatschappelijk gewenst minimum aan voorwaarden kan verdienen. Dat komt ook deels om dat de eindklant, de consument, niet bereidt is om meer te betalen. Eigenlijk exact dezelfde vraag die we ons ook moeten stellen met bijvoorbeeld thuisschoonmaaksters. De consument is nu eenmaal een niet al te fijne ‘werkgever’ om voor te werken, aangezien deze vaak niet veel geeft om de omstandigheden van degenen die het werk voor hun doen.

En dan heb je, net als bij thuisschoonmaak, als overheid de keuze: dit accepteren, zware regelgeving inzetten (met de kans dat het werk verdwijnt) of bijplussen in de vorm van belastingvoordeel of dienstencheques. Op het moment dat een dergelijk iets wordt overwogen, dan zouden er natuurlijk ook de nodige zekerheden moeten worden geborgd door de platformen.

Weer een interessant inzicht voor het debat….


Gig Workers Are Forming the World’s First Food Delivery App Unions – VICE

Gig Workers Are Forming the World’s First Food Delivery App Unions – VICE

“Foodora delivery workers in Norway and Uber Eats couriers in Japan have succeeded in forming the first unions at major global food delivery platform companies—and with them, new rights and benefits on the job.” Voor de riders van Foodora in Noorwegen: “around 600 Foodora workers in Norway will benefit, guarantees compensation for equipment used on the job, including bikes, clothes, and smartphones (typically paid for out of pocket by workers), and an annual pay increase of around $1,647 for full time workers.”

Goed om te zien dat platformwerkers zich weten te verenigen en als collectief opkomen voor arbeidsvoorwaarden. Foodora heeft de koeriers voor zover ik weet overigens gewoon in dienst, wat het makkelijker maakt om collectieve belangen te verenigen. Bij freelance aanbieders mag dit namelijk niet.

De eersten waren zij trouwens niet, in Nederland hebben we natuurlijk de Riders Union: de vakbond die door Deliveroo riders werd opgericht toen het bedrijf hen niet meer als medewerker maar als freelancer in wilde zetten. Riders Union is daarna verdergegaan onder de vleugels van FNV en daarna is het stil gebleven. Probleem met het verenigen van maaltijdbezorgers is vermoed ik ook dat zij vaak maar een paar maanden voor het platform werken en daardoor zich niet snel aan zullen sluiten bij een platform.

Het is trouwens wel de vraag of het echt zin heeft om als ‘app workers’ aparte vakbonden te starten. Mogelijk is het beter om rondom het werk wat wordt gedaan te verenigen. Zo sloot de Oostenrijkse vakbond VIDA onlangs een aparte CAO af voor fietskoeriers. Ongeacht hoe de transactie tot stand komt. Grappig dat zij ook claimen de eerste ter wereld te zijn 🙂

The next big bet for former Uber CEO Travis Kalanick may be cloud kitchens — in China – TechCrunch

The next big bet for former Uber CEO Travis Kalanick may be cloud kitchens — in China – TechCrunch

Het was een tijd stil rondom Uber co-founder Travis Kalanick. Vorige week kwam dit bericht voorbij over een nieuw bedrijf waar hij bij is betrokken. Met de groei van ‘food delivery’ ziet het er naar uit dat restaurants vaker het eten dat wordt bezorgd niet in hun eigen keuken (die op dure vierkante meters staat en die niet optimaal is ingericht voor food delivery) klaarmaken, maar op een externe locatie. Daarnaast zullen er ook meer ‘virtual restaurant brands’ komen van restaurants zonder locatie om te eten, maar puur een productiekeuken.

Kalanick lijkt op deze mogelijke trend in te willen springen. Softbank is ook weer van de partij.

Deze productiekeukens werden eerder ‘dark kitchens’ genoemd, maar dit bedrijf heeft een slimmere naam bedacht: cloud kitchen. Dat doet denken aan flexibele capaciteit waar je alleen voor betaald wanneer je daar behoefte aan hebt. Hoe ze dat praktisch in gaan richten is nog even de vraag, maar het is zeker een interessant iets om te (blijven) volgen.

Universities Should Be Preparing Students for the Gig Economy

Universities Should Be Preparing Students for the Gig Economy

Interessante food4thought. Opleidingen leiden mensen op voor de traditionele fulltime baan voor langere tijd bij een zelfde werkgever, terwijl de realiteit natuurlijk een stuk anders is:

“How well do universities prepare students to work independently in the Gig Economy? Today’s graduates are joining a workforce where the Gig Economy — including consultants, independent contractors, freelancers, side giggers, and on-demand workers — makes up an estimated 30-40% of the U.S. workforce. They’re also facing an economy in which alternative work arrangements are growing faster than traditional full-time jobs, and are only projected to keep growing. The recent news that the majority of Google’s workforce is made up of independent and temporary workers rather than full-time employees is just one example of the rapid transformation of the corporate workforce.”

In dit stuk wordt opgeroepen om studenten beter voor te bereiden op hoe zij zich staande houden in een wereld van meer flexibel werk. Lijkt mij een goede zaak.

Debat

Tijdens mijn presentaties bij het open huis van de SER sloot ik mijn verhaal af met een slide over met hoe het debat volgens mij een stuk constructiever zou kunnen verlopen.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Hoe Uber succesvol kan worden in de wereld van arbeidsbemiddeling | Deepdive in crowdwork: de ‘offsite’ platformeconomie | Legt platformwerk een bom onder CAO’s? It depends…

Goedemorgen! Vandaag ben ik in Antwerpen op een presentatie te geven voor 20 vakbond directeuren over platformwerk. Mijn doel is om duiding aan het debat te geven en te prikkelen om te kijken hoe platformen kunnen bijdragen aan de doelstellingen van de vakbond. Wat ik merk in dit soort settings is dat wanneer je het institutionele geluid even aan de kant zet en kijkt naar de onderliggende wensen en waarden, dat de verschillen opeens een stuk minder groot zijn. Dan zie je ook dat bij alle stakeholders slimme mensen werken die willen. En dat is een stuk betere uitgangspositie om verder te komen. Vanavond geef ik een bijdrage voor het programma Radar over de koerswijziging van vakantie huis platform Belvilla. Volgende week zal ik hier ook in deze nieuwsbrief wat meer duiding aan geven. Voor nu: fijne week!

Uber to launch app matching temporary workers and businesses | Financial Times

Uber to launch app matching temporary workers and businesses | Financial Times

Net nu het leek dat Uber de focus op mobiliteit had gelegd, kwam dit bericht naar voren: Uber heeft ambities in de arbeidsmarkt. Niet voor de eerste keer overigens: enkele jaren geleden kwam een soortgelijk bericht naar buiten. Vanuit een business perspectief natuurlijk heel logisch: het is een enorme markt en de matching van vraag en aanbod kan efficiënter en goedkoper. Daarnaast zijn mensen steeds meer gewend om platformen ook binnen een zakelijke omgeving te gebruiken en gewend om zelf controle en verantwoordelijkheid te nemen voor een transactie (bijv. zelfroosteren). En Uber heeft nu eenmaal veel ervaring in (en data over) het bijeen brengen van vraag en aanbod van arbeid. Moeten uitzendbureau’s zich zorgen maken over dit specifieke bericht? Ik geloof het niet. Het uitrollen van een dergelijke dienstverlening vraagt een enorme investering in tijd en geld en daarnaast zijn er al veel andere (lokale en nationale) platformen die de groeiende markt bedienen. Daarnaast lijkt de focus van Uber de laatste jaren toch echt te liggen op de missie om de ‘entry app for mobility’ te worden. Een flinke uitdaging waar focus key is. Toch leek het mij interessant om dit vooroordeel / inzicht aan de kant te zetten en eens te kijken hoe een partij als Uber wél succesvol zou kunnen worden in de arbeidsmarkt.

In dit artikel wordt het volgende gezegd over het huidige experiment: “The platform is designed to help blue-collar workers such as clerks and chefs, without requiring them to re-enter their credentials every time they sign up for a new job. The technology will also allow them to have oversight of the shifts they do in one place. Uber will be partnering with agencies, including TrueBlue, one of the largest industrial staffing companies in the US, according to a person familiar with the project.”

Wat dit fragment interessant maakt is:

  • Dat Uber samenwerkt met bestaande bestaande spelers in de markt. Niet het wiel zelf opnieuw willen uitvinden, maar de unieke kracht van Uber combineren met de unieke kracht van een ander;
  • Er wordt niet ingezet op het freelance model;
  • Uber gaat uit van de eigen (bestaande) kracht: transactiekosten verlagen en activiteiten (als roosteren) verleggen naar de gebruikers.

Uber zou in de markt van arbeidsbemiddeling een rol kunnen gaan spelen door de technologie (en ervaring, en data uit het ‘verleden’) in te zetten om bestaande spelers te empoweren. Met eventueel het Uber merk als ‘entry portal’ en aan de achterkant allerlei spelers die hun dienstverlening hier aan koppelen. Of Uber als een ‘software as a service’ (SaaS) product aanbieden aan bestaande spelers. Op die manier ontstaat er een ‘best of both worlds’ model en kunnen ook bestaande organisaties met beperkte technische kennis en een flinke achterstand op data gebied mee in de platformeconomie.

En die markt van platformwerk: hoe groot is deze dan? Dat blijft een lastige discussie. Het SEO berekende volgens een wat conservatieve definitie in 2018 dat 0,4% van de Nederlandse beroepsbevolking platformwerk doet. Volgens onderzoekers van TNO (2016) heeft ongeveer een op de acht volwassenen in de leeftijdsgroep 16-70 jaar op enig moment geld uit werk verdiend via een online platform in ons land. Het blijft definitie ziften en het is de vraag of het gegeven dat de transactie via een online platform loopt een goede reden is om die klussen in een aparte categorie mee te nemen. In dit artikel wordt over de omvang in de VS het volgende gezegd: “According to Deloitte, the professional services firm, the number of workers in the US doing “alternative” work — a category comprising contractors, outsourced teams, freelancers and gig workers — will hit 42m people next year, a three-fold increase from 2017. In Deloitte’s latest study of millennials, almost two-thirds wanted a “side hustle” to make extra cash.” En zoals vaker gezegd: het gaat velen er niet om hoe groot het nu is, maar hoe groot het zou kunnen worden. Reden genoeg voor Uber om ook deze markt in de gaten te houden.

Als laatst zou dit experiment ook een andere reden kunnen hebben. Met de juridische uitdagingen rondom de status van de aanbieders op het platform zou het ook zo maar kunnen zijn dat Uber dit project gebruikt om te experimenteren hoe platformwerk kan worden geborgd in een arbeidsrelatie, zodat het mocht het nodig zijn het model om zou kunnen gooien en de chauffeurs in dienst nemen. Dit zal niet hun voorkeur hebben, maar de onzekerheid rondom de ontwikkelingen van de status is een (te) groot risico voor de continuïteit. En dan kan het geen kwaad om de mogelijkheden voor een plan B te verkennen.

Working conditions on digital labour platforms | VOX, CEPR Policy Portal

Working conditions on digital labour platforms | VOX, CEPR Policy Portal

De meeste discussies over platformwerk gaan over ‘on site’ platformwerk: vraag en aanbod ontmoeten elkaar fysiek voor de transactie. Minder zichtbaar is online platformwerk, ook wel crowdwork genoemd. Werk waarbij vraag en aanbod elkaar puur online ontmoeten, waarbij het niet van belang is waar op aarde deze twee partijen zich bevinden. Er is de laatste tijd veel interessant onderzoek gedaan naar de condities van deze doelgroep. Dit artikel brengt een aantal onderzoeken in beeld:

“Cross-border, digital labour platforms permit real-time hiring for a range of jobs, from IT programming to graphic design, copywriting and routine clerical tasks. But little is known about working conditions on these platforms or about theiremployees. This column begins to fill that gap in the scholarship using an ILO survey of 3,500 workers from 75 countries and five major microtask platforms. It finds that even workers who perform valuable labour for successful companies often do so for low wages and without the protections of a regulated employment relationship.”

Omdat dé platformwerker niet bestaat, wordt er in dit stuk ook een verdeling gemaakt tussen ‘microtasks’ en ‘macrotasks’:

“Occupations on web-based, digital labour platforms can be roughly divided into ‘microtasks’ and ‘macrotasks.’ Microtasks are short and often of a clerical nature, such as copywriting, content access, product categorization, verifying and validating data, content moderation (the removal of pornography or violent images before they are uploaded on social media accounts), text or audio transcription, and filling out surveys.  Prices are set by the client or platform without negotiation, and clients pay a fee. ‘Macrotasks’ are longer-term projects that typically require specialized skills, such as IT programming or graphic design.  Most macrotask platforms are designed so that workers set up individual profiles indicating their expertise and rate, with the final price for their work set via a bargaining process with the client.”

Je zult je niet verbazen dat beide groepen heel andere kansen en uitdagingen hebben.

Ook wordt er gesproken over een oproep voor de “development of an international governance system for digital labour platforms that sets and requires platforms (and their clients) to respect certain minimum rights and protections” (ILO 2019).  Such an international governance system could set minimum standards as well as developing the infrastructure necessary for facilitating payments to social security systems.  It could also establish a representative board to adjudicate disputes between platforms, clients, and workers. “

Absoluut nodig, aangezien online werk zich niet beperkt tot de fysieke grenzen van een land.

Uber rival Bolt sees surge in London rides three months after launch – CityAM : CityAM

Uber rival Bolt sees surge in London rides three months after launch – CityAM : CityAM

Ik schreef al eerder over de zwakke plekken van het ‘ride hailing’ model van platformen als Uber. Twee daarvan zijn de lokale netwerk effecten (vraag en aanbod moet in balans zijn in een geografisch klein gebied) en de lage switching costs voor vraag en aanbod: het is eenvoudig om van aanbieder te wisselen.

Hierdoor is het aannemelijk dat er nieuwe spelers zich op de markt zullen begeven, die op andere manieren proberen te concurreren. In Londen is er een nieuwe speler bij: “Ride-hailing app Bolt has boasted that 300,000 Londoners have signed up to its platform in just three months since its summer launch, as it aims to dent Uber’s dominance. — The Estonian startup aims to undercut Uber by taking fare fees of 15 per cent to 20 per cent, compared to Uber’s 25 per cent.” Natuurlijk is het de vraag of dit lage percentage een strategie is om chauffeurs aan boord te krijgen, of dat dit percentage vast komt te liggen. Wat het in ieder geval zegt is dat het erg lastig is om van de taximarkt een ‘winner takes all’ markt te maken.

In de media

Left platformwerk een bom onder cao’s en daarmee onder de goede arbeidsverhoudingen tussen werkgevers en werknemers’ – ABU

Left platformwerk een bom onder cao’s en daarmee onder de goede arbeidsverhoudingen tussen werkgevers en werknemers’ – ABU

Voor Reflex, het magazine van de ABU, werd ik gevraagd om te reageren op de volgende stelling: ‘Platformwerk legt een bom onder cao’s en daarmee onder de goede arbeidsverhoudingen tussen werkgevers en werknemers’.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Het einde van de deeleconomie? Een analyse van de auto deel sector | Hoe de UK met 300.000 auto’s autodeel kampioen wil en kan worden | Volkswagen start eigen taxidienst | Hoe Stripe banken kan verslaan

Goedemorgen! Afgelopen week weer veel meters gemaakt voor de onderzoeksagenda platformwerk en ook flink wat stukken van de redactie van mijn aankomende boek ‘De Platformrevolutie’ teruggekregen. Het begint aardig vorm te krijgen en in april 2020 moet het boek in de winkel liggen. Om daar te komen heb ik voor November een huisje in de duinen van Vlieland geboekt om onder het genot van een haardvuur en wat glazen rode wijn weer flink wat meters te maken voor het boek. In deze editie deel ik onder andere een uitgebreide analyse over de toekomst van autodelen, een mooi platform coöperatie idee uit de UK en een interview voor het SER magazine over mijn onderzoek. Fijne week!

Iedereen is zoekende | Magazine SER (Sociaal-Economische Raad)

Normaal zet ik artikelen waarin ik wordt vermeld bij het kopje ‘in de media’, maar deze verdient toch een plekje bovenaan. Voor het magazine van de SER werd ik geïnterviewd over mijn expeditie door de platformeconomie. Het stuk geeft ook een stuk achtergrond hoe ik bij dit onderwerp ben gekomen. Iets dat weinig mensen echt weten. Op pagina 11-13 vind je het stuk. Ik mocht op het eind de SER, die in juli dit jaar een verkenningstraject mbt de platformeconomie is gestart, ook nog een boodschap meegeven. Iets dat ik mij uiteraard geen twee keer liet zeggen,

Op 11 Oktober organiseert de SER een open huis. Naast veel workshops over het werk van de SER zal ik ook 2 presentaties geven over de platformeconomie. Meer info vind je hier.

Hoe SnappCar de markt wil veroveren door auto’s 24/7 deelbaar te maken | Sprout

Hoe SnappCar de markt wil veroveren door auto’s 24/7 deelbaar te maken | Sprout

Autodeelplatform SnappCar maakte deze week bekend een nieuwe investeringsronde van 8 miljoen euro te hebben afgesloten. Er zou met de nieuwe investering meegeteld al zeker 24 miljoen in het platform zijn gestoken. Tijd voor een korte analyse.

SnappCar is begonnen als een peer2peer auto deel platform en is pionier in de Nederlandse deeleconomie: consumenten die elkaar tijdelijk toegang geven tot onderbenutte goederen, eventueel tegen betaling. Jouw auto staat gemiddeld 23 uur per dag stil, dus genoeg markt om deze stilstaande auto’s verzekerd en wel aan anderen te verhuren. Hoewel het peer2peer aanbod flink groeide, was het vanaf dag 1 al te voorspellen dat dit een suboptimaal model is. Immers: er zit best veel gedoe rondom een transactie (communicatie, overdracht, innemen, tanken, etc.) en het aanbod verschilt flink in kwaliteit (zowel kwaliteit auto als kwaliteit verhuurder), waardoor het een te hoge drempel was om peer2peer autodelen (tenzij in een gesloten groep) tot een alternatief te maken zodat je jouw eigen auto kon verkopen. Kort gezegd: gedeeld autogebruik kan alleen groeien wanneer het aanbod constant en voorspelbaar is, er überhaupt voldoende aanbod is en de ‘kosten’ voor een transactie minimaal zijn.

Pascal Ontijd, hij startte dit platform samen met Victor van Tol, was de allereerste die ik in 2014 interviewde voor mijn onderzoek. Hij gaf toen al aan dat hij verwachtte dat het model van SnappCar een tijdelijk model was. In de video geeft hij aan dat eigenaarschap van mobiliteit eindig is. Uiteindelijk zou hij gelijk krijgen op een belangrijk detail na: het aanbod zou professioneel worden, de bezettingsgraad omhoog, maar het eigenaarschap zou alsnog bij individuen liggen. En daarmee heeft hij misschien destijds de waarde van het platform flink onderschat.

Enkele jaren geleden stapte autoverhuurder Europcar in. Een logische stap, autodelen is uiteindelijk een nieuwe vorm van auto huren. Er liggen genoeg kansen om van beiden kanten elkaar te versterken. Met de nieuwe financieringsronde werd bekend dat Europcar inmiddels is uitgestapt. De nieuwe ‘suikeroom’ van SnappCar is het Franse Q8. Dit bedrijf geeft SnappCar toegang tot een extra 1 miljoen klanten, waarvan het plan is om 1/3 van dit aantal toe te voegen aan het klantenbestand van SnappCar.

Een aantal interessante ontwikkelingen in het model van SnappCar:

Private lease

De invoering van een private lease model. Wanneer je jouw private lease auto 2x per maand verhuurt via het platform, dan krijg je korting op het leasebedrag. De auto’s hebben standaard het logo van SnappCar. Het aanbod van deze auto’s zorgt ook voor een stuk uniformiteit in de vloot. Net als bij bijvoorbeeld GreenWheels weet je wat voor auto je kunt verwachten. Daarnaast verwacht ik dat lease auto’s gemiddeld beter onderhouden worden dan privé auto’s.

SmartLocks

SnappCar voerde al even geleden een mogelijkheid in om in de lease auto of eigen auto een smartlock in te bouwen. Deze is te openen vanuit de app. Hiermee worden de kosten per transactie drastisch verlaagd en de auto’s worden volgens SnappCar daarmee 3 tot 4 keer meer verhuurd dan zonder smartlock.

Tanken

Een volgende stap die in het stuk op Sprout wordt aangekondigd is dat de huurder de auto niet meer met volle tank hoeft terug te brengen. En de verhuurde de auto niet voor iedere verhuur hoeft af te tanken. De huurder betaald per kilometer. En kan met een tankpas bij Q8 tanken. Slim.

Met de 3 bovenstaande stappen zijn een aantal problemen van SnappCar om een betrouwbaar alternatief voor autobezit te bieden opgelost.

  1. De transactiekosten zijn voor zowel huurder als verhuurder drastisch verlaagd door de smartlocks (geen gedoe meer rondom overdracht), (straks) het niet meer hoeven te tanken en een optie van ‘direct boeken’ waar ook een stuk communicatie en onzekerheid voor de huurder wordt weggenomen;
  2. De kwaliteit van het aanbod: door veel private lease auto’s aan te bieden die gemiddeld vaker beschikbaar zijn dan het ‘oude’ aanbod hoeven er minder aanbieders per buurt aangesloten te zijn, is de vloot betrouwbaarder geworden (beter onderhoud) en zijn degenen die de auto aanbieden professioneler (meer gewend) en hechten minder waarde aan de auto (lease).

Je kunt je afvragen: op het moment dat het grootste deel van de SnappCar vloot bestaat uit dezelfde private lease auto’s, wat is dan nog het verschil met een aanbieder als GreenWheels? In denk heel simpel: een veel interessanter en schaalbaarder businessmodel.

  • Het risico van de auto en de leasecontracten ligt niet bij SnappCar,maar bij de individuele aanbieder;
  • SnappCar hoeft geen parkeervergunningen of -plaatsen aan te vragen: dit wordt geregeld door de individuele verhuurders;
  • Het dagelijkse onderhoud (schoonmaken, naar de garage brengen, troubleshooting, etc.) ligt bij de individuele verhuurder;

Hiermee kan SnappCar veel sneller en goedkoper schalen dat een partij als GreenWheels. De winst uit de lagere kosten kan SnappCar vervolgens teruggeven aan de verhuurders middels een lagere leaseprijs en aan de huurders middels een lagere huurprijs. Daarmee kan het ook prima op prijs concurreren met andere aanbieders.

Ik snap overigens niet dat nog geen enkele autofabrikant of bijvoorbeeld Pon als investeerder bij SnappCar is ingestapt. De hoogste kostenpost ligt nog bij de auto die aangeboden wordt. Wanneer bijvoorbeeld een Volkswagen hun ‘rest’ auto’s ‘dumpt’ via goedkope private lease bij de SnappCar aanbieders, dan heb je volgens mij een perfect huwelijk. Daarnaast is het voor fabrikanten een prima manier om te testen hoe de deelbare auto er uit ziet voor als ‘straks’ de zelfrijdende auto is gearriveerd. Zij zouden een speciale inrichting & technologie kunnen bouwen en uittesten voor de private lease modellen van SnappCar.

Het einde van peer2peer autodelen?

Na een lofzang over het private lease model zul je je misschien afvragen: is dit het einde van het ‘pure’ peer2peer deeleconomie model van SnappCar? Zien we over 5 jaar alleen nog SnappCar auto’s die we via een app boeken, zonder dat de klant weet dat een particulier verantwoordelijk is voor deze auto?

Ik denk het niet. Enerzijds zal de link met de particulier, het individu, een positief effect hebben op de schadelast. Immers: wanneer je, al is het alleen in de app, een gezicht ziet bij de verhuurder, zul je de auto beter behandelen. Zeker wanneer je weet dat deze bij jou in de buurt woont. Immers: je zult 9 van de 10 keer een auto bij jou in de buurt op willen halen.

Daarnaast verwacht ik dat het ‘professionele’ aanbod voor dagelijks gebruik (en dus alternatief voor 1e of 2e auto) zal komen uit de private lease voorraad. En de meer specifieke verhuren juist uit het ‘long tail’ peer2peer aanbod. Een grote stationwagen voor vakantie, een volkswagen busje voor een bruiloft, etc. Juist voor dat specifieke aanbod waar de prijzen misschien gemiddeld iets hoger liggen en waar zowel vraag als aanbod vanwege het incidentele karakter geen moeite hebben met de relatief hoge transactiekosten (= gedoe) is het peer2peer / deeleconomie aanbod daar juist uitermate geschikt voor.

Ik zie deze tweedeling overigens bij veel platformen rondom het ‘delen’ van spullen ontstaan. Bij Peerby heb je aanbod van spullen die veel worden verhuurd, dat deel zal steeds professioneler worden en de zaken die misschien 1-2 keer per jaar worden verhuurd, die komen uit het p2p deeleconomie aanbod. Is dat erg? Nee. Omdat enerzijds om te schalen en een grote doelgroep aan te spreken die stabiliteit en professionaliteit nodig is en uiteindelijk goederen in handen van een ‘professionele’ verhuurder veel efficiënter en daarmee duurzamer worden ingezet dan bij een particulier. Eind goed, al goed 😉

Labour Plans To Buy 30,000 Electric Cars And Let You Rent Them From An App | Buzzfeed

Labour Plans To Buy 30,000 Electric Cars And Let You Rent Them From An App | Buzzfeed

Ik klaag hier wel eens over het gebrek aan visie en ambitie vanuit overheid om echt grote projecten op poten te zetten. Daarom aandacht aan dit interessante voorstel uit de UK. Eindelijk weer eens nieuws uit de UK waar niemand zich voor hoeft te schamen.

“A Labour government would put a huge fleet of publicly owned electric hire cars on the streets of Britain in a radical plan for “collective car transport” to help tackle climate change. Under proposals unveiled today by shadow business secretary Rebecca Long-Bailey, and shared with BuzzFeed News, Labour will commit to spending £300 million on 30,000 “People’s Zipcars” that can be rented in towns, villages, and cities across the country through an app.

The party says its plan will cut carbon emissions, improve air quality, and reduce the number of privately owned cars on the road. Labour says it will roll out “community car clubs” run by cooperatives and local authorities, focussing on marginalised and “held back” areas.”

Waarom is dit project interessant? Ten eerste omdat het laat zien dat de overheid veel kan betekenen bij het inzetten van transities. De overheid is de grootste inkooporganisatie van het land. En bepaalt de eigen inkoop voorwaarden. Dus: put your money where your mouth is. Met het neerzetten van een project op grote schaal, geeft het een signaal af aan de markt. De grootte van het bedrag laat ook zien dat er ambities zijn. Er is bijvoorbeeld 50 miljoen gereserveerd voor de opstartkosten en het bouwen van de app. Geen lullig ambitieloos projectje dus. Als het er van komt natuurlijk.

Je zou je af kunnen vragen of dit wenselijk is ihkv oneerlijke concurrentie met de markt. Er zal vast iets schuren, maar het ziet er naar uit dat de focus komt te liggen op gebieden die economisch niet interessant zijn voor commerciële partijen. Er moet geld bij. Er is ook een grote kans dat er in die regio’s geen of gebrekkig openbaar vervoer is. En als er openbaar vervoer is, dan moet er geld bij. Dit zou dus ook een prima experiment kunnen zijn om te kijken of niet rendabele lijnen kunnen worden vervangen door deelauto’s on zo toch de doelstelling om iedereen laagdrempelig toegang tot vervoer te bieden te borgen.

Tijdens het platform coöperatie congres dat ik van 7-9 November in New York zal ook een afgevaardigde van de Labour Party die verantwoordelijk is voor dit idee een presentatie geven. Ben benieuwd in welk stadium het project zich bevindt en wat de kans is dat het ook daadwerkelijk door zal gaan .

Volkswagen gambles on ride-hailing to break through African roadblocks | Reuters

Volkswagen gambles on ride-hailing to break through African roadblocks | Reuters

“When Volkswagen’s Africa boss Thomas Schaefer set out to conquer the continent, he quickly realized he needed more than a flashy new product. He needed a new business model.

Study after study showed the same thing: there was no demand for new cars. Low purchasing power and a lack of financing put them out of the reach of most Africans, while competition from used imports gave buyers a cheaper alternative.

So Schaefer is placing a $50 million bet on a new business built around ride-hailing and car-sharing. And VW is using Rwanda – a small central African nation with a growing reputation for innovation – as its laboratory
.”

Er is geen sector waar platformen geen impact hebben. Maar er zijn een aantal sectoren waar alles even iets sneller gaat. De mobiliteit sector is daar een goed voorbeeld van. Met de komst van de zelfrijdende auto in het vooruitzicht (ergens tussen nu en 50 jaar) weet iedere stakeholder in deze sector dat op dat moment de kaarten opnieuw worden geschud. Het is dan ook niet heel gek dat deze bedrijven als een gek aan het investeren en innoveren zijn. De enige reden: ontdekken wat voor hun het nieuwe plekje is van het ecosysteem van de toekomst.

Er valt nog weinig te zeggen over de kansen van dit project, maar dit zijn de punten die ik er interessant aan vindt:

  1. dat ze het überhaupt doen;
  2. dat ze voor een markt gaan waar nog geen andere spelers zijn;
  3. dat ze voor een markt gaan waar de toegevoegde waarde van een dergelijke service in verhouding tot ‘westerse’ landen heel groot is. Juist op het moment dat er geen instituties zijn die zorgen voor veilige background checks en andere zekerheden, zijn de systemen die platformen gebruiken op zijn best.

Om een beetje inzicht te krijgen wat er allemaal speelt rondom mobiliteit en platformen en welke keuzes worden gemaakt heb ik hier onder wat fragmenten uit een lange infographic van car-as-a-service.com gedeeld:

Stripe, the world’s most valuable private fintech company, is getting into lending

Stripe, the world’s most valuable private fintech company, is getting into lending

Het is altijd interessant om te zien hoe platformen nieuwe producten lanceren die je in eerste instantie misschien niet direct zou verwachten. Zo wordt in dit artikel gesproken over de stap van betaalprovider Stripe om ook leningen aan te gaan bieden:

“One advantage over banks, if you ask the tech companies, is data. Stripe and others are shunning a FICO score, the traditional way of assessing credit-worthiness. Instead, they use payment history from their own platforms. Stripe, for example, will draw data from “advanced algorithms” to trends like payment volume, percentage of repeat customers, and payment frequency.

Stripe said the reliance on tech allows them to issue loans quickly. According to the company, there’s no “lengthy application, eligibility is determined quickly, funds hit a user’s Stripe account the next day, and businesses can repay as they earn.”

Je leest hier dus welk voordeel het platform heeft ten opzichte van traditionele aanbieders. Slimme zet. Hoewel je dus wel altijd op moet beseffen dat iemand (een leverancier) in jouw ecosysteem van de een op andere dag dus ook jouw concurrent kan worden.

The Economist on Twitter: “The global gig economy is helping people lift themselves out of poverty… “

The Economist on Twitter: “The global gig economy is helping people lift themselves out of poverty… “

Mooi filmpje van The Economist die laat zien hoe platformwerk drempels verlaagt en mensen kan helpen om aan de slag te gaan op de internationale arbeidsmarkt.


In de media

Magazine SER (Sociaal-Economische Raad)

Interview met mij over de platformeconomie in het September nummer van het magazine van de SER.

Hinderlijke, vernielde en gestolen deelfietsen en -steps: kunnen wij wel delen? | De Morgen

Hinderlijke, vernielde en gestolen deelfietsen en -steps: kunnen wij wel delen? | De Morgen

Voor de Belgische krant De Morgen werd ik geïnterviewd over de kansen en uitdagingen rondom deelmobiliteit in steden.

Buurtapp Nextdoor in opspraak: duizenden leden vragen hun data op – NRC

Buurtapp Nextdoor in opspraak: duizenden leden vragen hun data op – NRC

Voor dit stuk in NRC mocht ik duiding geven over de keuzes die platformen maken in hun ontwikkeling. Dit stuk ging over de ontwikkelingen van – en zorgen rondom – buurtplatform Nextdoor.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Uber moet chauffeurs in dienst nemen. Of toch niet? De voors en tegens | Onder de loep: rapport platformeconomie VNO-NCW en MKB-Nederland | Alles wat je wilt weten over Algoritmisch Management | Wat kost dat nu, zo’n platformwerker in dienst?

Goedemorgen! De herfst is weer begonnen, dus genoeg tijd om weer veel te lezen 😉 In deze editie heb ik 4 mooie stukken gevonden en voorzien van mijn duiding en commentaar. Klik gerust ook door op de artikelen om het hele stuk te lezen, altijd de moeite waard. Heb je deze editie doorgestuurd gekregen? Aanmelden kan hier. Fijne week!

EXPLAINER: Algorithmic Management in the Workplace | Data&Society

Platformen verlagen de informatie asymmetrie en verlagen en verleggen transactiekosten door gebruik te maken van data en algoritmes. Hoewel een marktplaats als een vrijblijvend en autonoom iets klinkt, heeft het platform en de tools die het tot haar beschikking heeft als ‘marktmeester‘ veel invloed op de transactie. Zoals eerder gezegd: daar is in principe niets mis mee. Zonder de invloed van de marktmeester werkt het platform immers niet en zou het nier meer zijn dan een bak met data waar gebruikers zelf in zouden moeten gaan struinen.

Via Pieter ontving ik vorige week deze zeer interessante en lezenswaardige PDF ‘Explainer: Algorithmic Management in the Workplace’ die dieper ingaat in de verschillende aspecten van algoritmisch management. Voor wie geen zin heeft om het 15 pagina tellende document te lezen, hier onder wat bevindingen.

Wat is dan dat algoritmisch management? In dit stuk gebruiken ze de volgende definitie: “Algorithmic management is a diverse set of technological tools and techniques to remotely manage workforces, relying on data collection and surveillance of workers to enable automated or semi-automated decision-making.” Hoewel algorithmic management, ik zal het vanaf nu afkorten als AM, vooral bij klusplatformen voorkomt, geeft dit rapport ook aan dat het ook steeds meer buiten platformen om wordt gebruikt, zoals bij UPS bezorgers die pakketjes voor Amazon bezorgen. “In retail and service industries, automated scheduling is replacing managers’ discretion over employee schedules, while the work of evaluating employees is being transferred to consumer-sourced rating systems.”. Het algoritme doet het management, de beoordeling wordt verlegd naar de klanten via een rating systeem.

  1. Surveillance and control: Technology-enabled surveillance can generate new speed and efficiency pressures for workers and may lock workers out from important aspects of decision making, such as being able to use personal discretion.
  2. Transparency: Algorithmic management can create power imbalances that may be difficult to challenge without access to how these systems work as well as the resources and expertise to adequately assess them.
  3. Bias and discrimination: If used to make decisions about workers, tools like consumer-sourced rating systems can introduce biased and discriminatory practices towards workers.
  4. Accountability: Algorithmic management can be used to distance companies from the effects of their business decisions, obscuring specific decisions made about how a system should function.

Een van de bevindingen van dit rapport is dat AM bedrijven in staat stelt om ‘op afstand’ te managen. Met als voordeel dat je de workers niet op een fysieke locatie hoeft te treffen om te briefen, te controleren en de beoordelen. Als voorbeeld wordt het Amazon Flex programma genoemd waarmee het bedrijf in meer dan 50 steden in de VS een vloot van enkele honderden workers heeft die van Amazon een bus hebben geleased en via de app worden gemanaged.

Een van de beloftes van platformen was dat het zaken transparant zou maken. Ik probeer al een tijdje nuance daarin aan te brengen: platformen maken zaken functioneel transparant. Wanneer het bijdraagt aan de transactie en vooral bijdraagt aan het verleggen van acties van het platform naar de gebruiker dan zijn zaken transparant. Wat op zich prima is, aangezien het voor niemand van enige toegevoegde waarde is om álles te weten. Alleen laat dit stuk ook zien dat het platform ook bewust zaken verborgen houdt, om er voor te zorgen dat het businessmodel werkt. Daarmee staat (in)transparantie in dienst van het platform. Vanuit het platformperspectief begrijpelijk, maar het is natuurlijk wel een zwaktebod. Wanneer de enige toegevoegde waarde die je aanbiedt het verbergen van informatie is, dan is het model natuurlijk op zijn zachts gezegd heel zwak.

Ik pleit er voor om meer stil te staan bij de vraag in hoeverre we willen dat algoritmisch management verder wordt doorgevoerd en dan vooral onder welke voorwaarden. Om er voor te zorgen dat er een juiste balans is tussen efficiency, verlagen transactiekosten éen de impact op het individu. Want wanneer ik dit stuk lees, dan lees ik vooral waanzinnige technische innovaties, waarvan ik betwijfel of die aanbieder er nu echt beter van wordt.

Voor de zomer deelde ik het artikel ‘Wantrouwen in de platformeconomie: hebben we een “algoritme-accountant” nodig?: een verslag van een ronde tafel sessie die ik organiseerde over de transparantie van algoritmes die vraag en aanbod (van arbeid) met elkaar verbinden. Het idee is dat deze algoritmes, mits gecontroleerd door een ’trusted 3rd party’, discriminatie (en bias) in matchmaking kan voorkomen of beperken. In tegenstelling tot de ‘menselijke’ intermediair: de intercedent. Ik denk dat op het moment we na gaan denken over dit soort combinaties, dus hoe algoritmisch management bijdraagt aan het goed voor alle stakeholders, we pas echt de goede kant op gaan.

California passes historic gig economy rights bill | The Independent

California passes historic gig economy rights bill | The Independent

“California legislators approved a landmark bill on Tuesday that requires companies like Uber and Lyft to treat contract workers as employees, a move that could reshape the gig economy and that adds fuel to a yearslong debate over whether the nature of work has become too insecure.”

Twee weken geleden schreef ik al over de nieuwe regulering onder de naam AB5 in California die de rechten van platformwerkers zou moeten versterken. Intussen is de wet er doorheen. Overheden en vakbonden blij, Uber en anderen niet blij en de platformwerker? We hebben nog geen idee.

Uber reageerde al vrij snel op de nieuwe wet met de boodschap geen noodzaak te zien om zich aan deze wet te confirmeren. De wet toetst aanbieders volgens een ABC formule of zij binnen deze wet vallen. “a company will have to complete an “ABC test” to classify a worker as a contractor, proving they are (a) free from the company’s control, (b) doing work that isn’t central to the company’s business, and (c) have an independent business in that industry.” Punt B is volgens Uber niet op het platform van toepassing. Uber ziet (en profileert) zichzelf als een technologiebedrijf. Technologie is de kern, niet vervoer. Wie deze niet aan had zien komen is een ei.

In de reactie van Uber geeft het bedrijf ook aan dat uit focus groepen en surveys blijkt dat de chauffeurs helemaal niet in dienst willen komen. In deze interessante blog op onlabor.org gaat verder op deze kwestie in: “It’s not that Uber drivers don’t want to be employees; it’s that this question misses the point.  They want more protections than the law currently affords them. In addition to basic protections, many workers need schedule flexibility to facilitate their transnational lives, family obligations, and/or chronic illnesses. But with low, nonlinear pricing (which forces them to work long hours) and incentive-based pay (which forces them to work strategically, during high demand), the work lives of gig workers remain highly structured.

Hiermee legt de auteur de vinger op de zere plek: in plaats van over vakjes te praten en ieder soort werk koste wat kost in een vakje proberen te proppen, is het tijd om vanuit een breder perspectief te kijken wie waar behoefte aan heeft en hoe dit in te richten met respect voor publieke waarden en collectieve voorzieningen. In de woorden van de auteur van deze blog: “I argue that a policy debate focused solely on words—independent contractor or employee—misses both the conceptual semantics at play and the structural dynamics of gig workers’ lives.”

Op de vraag dus of AB5 een goede zet is kan ik eigenlijk alleen antwoorden: it depends. Op korte termijn voor aanbieders die afhankelijk zijn van het platform wel, aangezien de aanbieders door in dienst te komen meer zekerheden hebben is het een goede zet. Een soort van: beter dit dan niets. Al is het natuurlijk de vraag hoe lang het daadwerkelijk zal duren voordat deze wet is doorgevoerd en door alle platformen geaccepteerd. (niet dat een keuze is om een wet wel of niet na te leven) Op korte termijn voor aanbieders die niet afhankelijk zijn zie ik het minder positief, aangezien in de huidige vorm het lastiger wordt om flexibeler te werken. Op lange termijn is het geen goede zet, aangezien het weer een manier is om de belangrijke discussie te voeren hoe het arbeidsrecht aan te passen met de realiteit van vandaag. En dat is dan weer een gemiste kans.

Uber deed overigens al een eerste voorstel:

  • A guaranteed minimum earnings standard (including expenses) substantially above local minimum wage. This is a floor, not a ceiling, so drivers can always earn more.
  • Driver access to benefits like paid sick leave and protection if injured on the job.
  • Protection against discrimination and harassment.
  • For the first time, sectoral bargaining, giving drivers the right to organize and bargain over decisions impacting their livelihoods.

Aardige eerste zet, maar natuurlijk wel een karig begin. Maar het geeft wel aan dat deze platformen bereid zijn om mee te denken aan het inrichten van hoe wij de arbeidsmarkt willen vormgeven. Dat klinkt overigens als een aardige geste, maar bottom line is het voor Uber natuurlijk ook bittere noodzaak om duidelijkheid te krijgen. En om zich, wat er straks ook definitief op papier komt, zich aan de wet te houden. Want ook al ben je het daar niet mee eens, het is geen systeem waar je optioneel aan mee kunt doen of je aan kunt onttrekken.

California’s Uber-driver law hints at Gojek, Grab, and Didi dominoes – KrASIA

California’s Uber-driver law hints at Gojek, Grab, and Didi dominoes – KrASIA

Dit stuk deel ik om twee redenen:

  1. een verdieping op het ‘domino effect’ van de nieuwe wet in California
  2. een calculatie van de kosten die dit met zich mee zou brengen

First things first: “Asian ride-hailing startups Grab, Gojek and Didi Chuxing are watching nervously for any signs of a ripple effect on the gig economy from a newly passed California law that requires companies like Uber and Lyft to treat drivers as employees, eligible for benefits and wage protections which could be costly.”

Grab en Gojek hebben samen evenveel chauffeurs als Uber en Lyft: zo’n 6 miljoen. Men is blijkbaar (en terecht) bezorgd over de impact van deze wet op andere beleidsmakers.

Dan de kosten. Wanneer ik met vertegenwoordigers van platformen spreek en een discussie heb over in dienst versus freelance dan krijg ik vaak te horen dat volgens hun cijfers een aanbieder in dienst evenveel kost als een freelancer. Wanneer ik hen uitdaag om met (gevalideerde) cijfers te komen, dan blijft het altijd stil. Als ik bij een platform zou werken en het zou echt zo zijn dat freelancers het zelfde (of zelfs meer) kosten dan iemand in dienst, dan zou ik direct deze cijfers naar buiten brengen. Dat is natuurlijk een ijzersterke troef in het debat. Dat dit niet gebeurt zegt misschien genoeg.

Dit verschil in kosten is met de nieuwe wet AB5 weer een relevant onderwerp. In dit stuk wordt daar het volgende over gezegd: “According to Barclays estimates, under the new legislation, Uber will be forced to pay $500 million in extra annual costs, while Lyft will shoulder another $290 million a year. Morgan Stanley predicts that Uber will experience a 35% rise in costs associated with drivers. If those expenses are passed on to customers, rides in California will be up to 25% more expensive, which would lead to a 1-2% reduction in overall reservations.”

500 Miljoen gedeeld door 3,9 miljoen Uber chauffeurs zou dus uitkomen op 128euro per chauffeur per jaar aan extra kosten. Als dit er voor zou zorgen dat de discussie ten einde komt en iedereen tevreden is, dan lijkt mij dat een prima investering. Zeker wanneer dit een daling van slechts 1-2% van het aantal ritten als gevolg heeft. Als de rekening volledig bij de klant komt te liggen dan is maximaal 2% minder ritten een prima prijs voor meer zekerheid in de business. Even los van de besparing op juridische kosten.

Maar wederom: dit gaat over de keuze uit vaste dienst of freelance, terwijl dat slechts het vakje is waar iets in moet worden gestopt. Hoog tijd (ik val in de herhaling, ik weet het), om eens goed naar de fundamenten van werk, werken en zekerheid te kijken.

Nieuwe visie op de platformeconomie: hoe laten we het werken? | MKB-Nederland

Nieuwe visie op de platformeconomie: hoe laten we het werken? | MKB-Nederland

VNO-NCW en MKB-Nederland hebben een visiestuk uitgebracht over de platformemeconomie waarin het de schaduwkanten erkent, maar ook benadrukt dat er grote kansen zijn. Hoewel het in het persbericht niet helemaal duidelijk werd wat er precies onder ‘platformecon
omie’ werd geschaard, wordt dit later in het rapport op pagina 7 gelukkig wel duidelijk:

  1. Marktplatformen  (e-commerce en boeking platformen)
  2. Deel- en klusplatformen
  3. Communicatie- & social mediaplatformen en zoekmachines
  4. Productplatformen rondom slimme apparaten (IoT)
  5. Betaalplatformen
  6. Development platformen

Een behoorlijk brede aanpak, waarbij het een uitdaging is om concrete oplossingen en toepassingen af te spreken. De focus van het rapport ligt ondanks een vrij diverse vertegenwoordiging in de ’taskforce’ wel erg op wat de auteurs hier als marktplatformen omschrijven. Wanneer je naar de lijst kijkt (pagina 14) dan valt het vooral op dat de leden van de Taskforce allemaal de ‘oude’ markt vertegenwoordigen. De bedrijven die ‘slachtoffer’ worden in de digitale revolutie. Alleen Google en Facebook zijn vertegenwoordigd, die hebben blijkbaar hun lobby apparaat zo goed op orde dat ze ook bij dit soort gelegenheden worden uitgenodigd. Daarnaast zijn zij ook niet direct concurrerend met veel andere leden, wat het ook een wat veilige keuze maakt. Ook zijn zij zo machtig en kunnen ‘oude’ bedrijven niets tegen ze doen, dat het uitnodigen voor dit soort commissies het enige (en daarmee ook beste) is dat je kunt doen.

Wat betreft platformwerk valt het op dat niemand de klusplatformen vertegenwoordigd, terwijl er wel 2 afgevaardigden zijn van de ABU en NBBU waarbij nagenoeg de gehele uitzendbranche is vertegenwoordigd. Je zou je af kunnen vragen waarom VNO-NCW en MKB-Nederland niet meer open staan voor inbreng uit de ‘nieuwe wereld’. Omdat je anders het risico loopt om een defensieve visie uit te brengen vanuit het behartigen en beschermen van bestaande belangen en netwerk.

Hier ligt overigens ook een belangrijke opdracht voor de ‘nieuwe’ spelers in de markt om zich beter te organiseren, zodat het ook voor partijen als VNO-NCW en MKB-Nederland makkelijker is om deze aan tafel uit te nodigen.

Inhoudelijk vond ik de volgende punten interessant (om te delen):

  • Versterk kennis en expertise (van het mededingingstoezicht) rond de impact van (toegang tot) data, algoritmes en netwerkeffecten op (duurzame) marktmacht > het versterken van kennis en expertise bij alle stakeholders is wat mij betreft prioriteit nummer 1. Alleen op die manier ben je een gelijkwaardige gesprekspartner en kun je leiden in plaats van volgen;
  • Zorg voor collectieve onderhandelingsmacht voor gebruikers van platformen
  • Overheden kunnen voor de invulling van publieke diensten digitale platformen benutten: van belang blijft wel dat de kern van essentiële publieke diensten niet uitsluitend worden gerund door commerciële internationale platformen > kort gezegd zou ik zeggen dat je goed op moet letten dat de continuïteit en neutraliteit van publieke infrastructuren moet worden geborgd;
  • Een oproep voor meer experimenten. > helemaal mee eens!

VNO-NCW en MKB-Nederland organiseren de komende maanden nog een aantal discussiebijeenkomsten waar zij een bredere groep stakeholders willen bereiken. Ik sluit waarschijnlijk bij minimaal 1 sessie aan (die voor mij het meest relevant is) en ben benieuwd naar het uiteindelijke rapport. Wil je ook aanwezig zijn, mail mij even, dan link ik je met de desbetreffende contactpersoon.

In de media

De straatrevolutie van Deliveroo – De Standaard

De straatrevolutie van Deliveroo – De Standaard

In de Vlaamse krant De Standaard verscheen vorige week een groot stuk over hoe het is om voor Deliveroo in België te kijken. Voor dit stuk gingen de auteurs in gesprek met veel koeriers en mocht ik ook een bijdrage leveren.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.