California ‘kiest’ voor een nieuwe categorie workers | Deze overheid bouwt zelf een maaltijdbezorg app | Hoe Bookstore.org de winkelier een online etalage wil bieden | Have Platforms Become Part of the Immigration Experience?

Goedemorgen! In deze nieuwsbrief veel aandacht voor ‘alternatieve’ platformen. Waar overheden, goeddoeners en branches zelf regelmatig proberen een alternatief platform te lanceren, zie ik dat dit in veel gevallen mislukt. Waarom? Daarop ga ik in in deze editie. Ook in deze editie een uitnodiging voor een online workshop waar ik deze week aan deelneem. In het kader van INNOvember wordt dinsdag 10 November van 13:30 – 14:30 de sessie Platformbedrijven en de strijd om publieke waarden” georganiseerd. Ik ben een van de sprekers en er is ook een discussie. Het online publiek kan ook vragen stellen. Verderop in deze nieuwsbrief lees je er meer over. Je bent (virtueel) welkom om aan te schuiven. Fijne week!

p.s. heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen? Aanmelden kan hier! Op zoek naar een spreker over platformen voor jouw (online) event of sessie? Reply dan op deze mail.

Californië stemt voor initiatiefwet: Uber en Lyft hoeven chauffeurs niet in dienst te nemen | door Rens Lieman, schrijver en journalist

Californië stemt voor initiatiefwet: Uber en Lyft hoeven chauffeurs niet in dienst te nemen | door Rens Lieman, schrijver en journalist

Vorige week besteedde ik uitgebreid aandacht in deze nieuwsbrief aan de strijd in California om de status van de aanbieder op klusplatformen als Uber, Lyft en Doordash. Daar investeerden de platformen ruim 200 miljoen dollar in een campagne om een uitzondering op de AB5 wetgeving, de wet die hen dwingt de aanbieders in dienst te nemen, erdoorheen te krijgen. Het resultaat is intussen bekend: 58,6 procent van de stemmers in California stemden voor en daarmee is de uitzondering (Proposition 22) aangenomen.

Met deze door de platformen zelf ontworpen wet wordt een tussencategorie gecreëerd, waarbij de aanbieders meer rechten krijgen dan wanneer zij als freelancer aan het werk zouden zijn, maar een stuk minder rechten dan wanneer zij in dienst zouden zijn van het platform.

Heikel punt (oké, een van de heikele punten) in de nieuwe wet (of beter gezegd: uitzondering op de AB5 wet) is het minimum uurloon. In dit stuk schrijft journalist Rens Lieman daar het volgende over:

“Twee Amerikaanse groepen die opkomen voor de belangen van werkenden brengen daar tegenin dat dit een kariger pakket is dan waar chauffeurs recht op zouden hebben als ze in dienst zijn. Zo rekenen Uber en consorten in de berekeningen van het ‘uurloon’ niet alle tijd mee die een chauffeur werkt, zoals de tijd dat een chauffeur moet wachten op een ritje.

Een onderzoeksteam van de Californische Universiteit van Berkeley ontkrachtte ook al de belofte van een minimumuurtarief voor chauffeurs. In theorie zou die ruim vijftien dollar bedragen, maar in de praktijk zal het chauffeurs slechts vijf en een halve dollar per uur opleveren, zo rekenen de onderzoekers voor. (Uber en Lyft betwisten deze berekening.)”

Die berekening van het tarief en de kosten is dus nog zeker een aandachtspunt. Het zou natuurlijk mooi zijn geweest wanneer er iets van een uurtarief zou kunnen worden afgesproken: voor de tijd dat je online en beschikbaar bent krijg je betaald en per gereden kilometer een vergoeding voor het gebruik van de auto. Dat zou de zaak een stuk eenvoudiger maken. Het zal je niet verbazen als ik je vertel dat er de komende tijd goed zal worden meegekeken hoe de uitvoer in zijn werk zal gaan.

Wat je ook van deze uitzondering vindt: Proposition 22 is nu een feit. Los van de inhoud is het natuurlijk de grote vraag in hoeverre kiezers de inschatting kunnen maken of een dergelijk nieuw statuut wel of niet goed is voor de ‘app workers’. Ik denk dat ze geen idee hebben en een dergelijke keuze hoort natuurlijk niet thuis in een verkiezing. Toch is dat wat er is gebeurt. En wanneer je dan op TV hoort dat iets goed is (of beter gezegd: beter dan de huidige situatie) dan stem je al snel voor. Fijn dat hier in Nederland dat soort keuzes op een andere manier worden gemaakt. Al kun je jezelf soms wel afvragen in hoeverre de huidige polder partners alle werkenden en organisaties nog voldoende vertegenwoordigen. Maar dat is weer een heel ander onderwerp en debat 😉

South Korean food delivery gets a government-backed challenger – Nikkei Asia

South Korean food delivery gets a government-backed challenger – Nikkei Asia

Hoe borg je publieke waarden in technologie en hoe zorg je voor voldoende concurrentie? Dat zijn vragen die zowel in de markt als door overheden worden gesteld. In Zuid Korea pakken ze een interessante route: daar lanceert de overheid een eigen app voor maaltijdbezorging: “The government of South Korea’s most populous province is set to launch a public-private food delivery app in hopes of loosening the iron grip that the two dominant players have on the fast-growing market.”

Mooi aan deze casus is dat de initiatiefnemers flink wat ambitie en budget hebben. De app is bijna klaar, het is duidelijk in welke steden de pilot gaat lopen en hoe het traject er daarna uit komt te zien. De grote vraag is natuurlijk: gaat dit werken. De pijn in deze markt ligt in het geval van Zuid Korea bij de restauranthouders: de markt groeit door corona, maar de platformen ‘kapen’ het klantcontact en vragen steeds meer commissie en fees voor advertenties aan de restauranthouders. Het nieuwe platform belooft minder commissie te vragen en geen vergoedingen voor advertenties. Hoe de maaltijdbezorgers er aan toe zijn en of de alternatieve app ook daar iets voor zal betekenen is niet bekend, daar wordt in dit artikel niet over gesproken.

Restauranthouders meekrijgen moet geen probleem zijn: op het moment dat de dienstverlening via de app van de juiste kwaliteit is en en commissie lager, dan zijn zij al snel tevreden. Daarnaast is het voor een restaurant eenvoudig om tegelijkertijd met verschillende apps te werken. Waar de pijn zeer waarschijnlijk niet ligt dat is bij degenen die de maaltijden bestellen: de klant. De grote vraag is dan ook: wat gaat het publiek private alternatief de klanten bieden, zodat ook zij gebruik zullen maken van de nieuwe aanbieder. Een probleem dat ik veel zie bij ‘alternatieve’ platformen als bijvoorbeeld ook het eerdergenoemde Beterboeken. In Zuid Korea hebben ze hier het volgende voor bedacht: “Gyeonggi Province provides a 10% subsidy on all transactions through what the government calls “regional currency” — vouchers distributed to the public that can only be used at local businesses.”. Oftewel: niet alleen de restauranthouder is blij, maar ook de klant krijgt tegoedbonnen die lokaal kunnen worden besteed. Of dit genoeg is om voldoende klanten aan te trekken en zo het vliegwiel op gang te brengen en of het team überhaupt in staat is om een competitieve app met competitieve dienstverlening te kunnen opzetten is de vraag, maar het is sowieso een interessante stap om te blijven volgen.

‘This is revolutionary’: new online bookshop unites indies to rival Amazon | Booksellers | The Guardian

Dan nog een artikel over een ‘eerlijke’ concurrent van een dominant platform. Ditmaal in de boekenbranche: “It is being described as a “revolutionary moment in the history of bookselling”: a socially conscious alternative to Amazon that allows readers to buy books online while supporting their local independent bookseller. And after a hugely successful launch in the US, it is open in the UK from today.”

In Nederland hebben we ook een ‘eerlijke’ poging gehad onder de naam Bookaroo. Lees dit mooie stuk van Bas Vermond over dit initiatief. Het initiatief kreeg als snel veel aandacht en 350 boekenwinkels sloten zich aan. Alleen hadden de initiatiefnemers de ‘klus’ van het neerzetten van een serieus platform overschat en al snel was het initiatief ter ziele. Bookaroo werd onderdeel van Bazarow, een boekensite die het ook beter wil doen, maar nu een jaar later is het nog niet gelukt om het Bookaroo systeem in deze webshop te implementeren. Wat nogmaals aangeeft dat je het serieus neerzetten van een platform nooit moet onderschatten. Mensen mee krijgen voor je idee is 1, maar daarna begint de uitdaging pas echt.

Het initiatief Bookshop.org lijkt het beter te doen: “Initially starting with 250 bookshops, more than 900 stores have now signed up in the US. “We went from selling $50,000 worth of books in all of February, to selling $50,000 a day in March, then $150,000 a day in April,” said Hunter. By June, Bookshop sold $1m worth of books in a day. The platform has now raised more than $7.5m for independent bookshops across the US.”

Een miljoen dollar aan boeken per dag verkopen is fors, ook in de Verenigde Staten. Het concept is simpel: “It allows independent bookshops to create their own virtual shopfront on the site, with the stores receiving the full profit margin – 30% of the cover price – from each sale. All customer service and shipping are handled by Bookshop and its distributor partners, with titles offered at a small discount and delivered within two to three days.” Mooi aan deze constructie is dat de boekwinkels hun focus kunnen leggen op waar zij goed in zijn en het team van het platform zich op de technologie en marketing kan storten.

Gaat Bookshop.org het verschil maken? De tijd zal het leren. Amazon heeft diepe zakken en kan eenvoudig boeken onder de kostprijs verkopen. Aan de andere kant heeft het initiatief laten zien goed boeken te kunnen verkopen. Maar het initiatief zou ook zomaar een negatief effect kunnen hebben. In het stuk over Bookaroo zegt Bas Vermond daar het volgende over: “Wat de heren van Bookaroo zich niet realiseren is dat zij een stroming op gang kunnen brengen, waarbij klanten die eerst hun boeken gewoon in de boekwinkel kochten, dit nu online via Bookaroo gaan doen. Volledig in de veronderstelling dat zij hiermee alsnog hun boekwinkel steunen. Minder klanten in de winkel betekent minder verkochte boeken, maar ook hogere kosten en minder marges.” Daarnaast hebben boekwinkels geen zekerheid over de strategie van het platform in de toekomst. In de juridische structuur van het platform zijn de belangen van de boekwinkels niet geborgd. Dat het platform nu een B-corp certificering wil verkrijgen draagt niets bij aan de zekerheid voor de winkels. En hoewel de huidige eigenaar misschien te vertrouwen is, kan het zomaar zijn dat met de investering van 7,5 miljoen dollar er ook andere belangen gaan spelen die meer focus op rendement dan op het ‘goed doen’ hebben. Een onzekere variabele wat een boekhandelaar extra alert zou moeten maken, want straks leg je al het klantcontact naar het platform en gaat ze er met jouw klanten vandoor. Dat zou een zuur, maar niet ondenkbaar scenario zijn. Wat dat betreft is het dus belangrijk dat de belangen van de boekwinkels ook in de juridische structuur wordt geborgd.

Hotels-Backed Online Search Platform Roomkey Suspends Operations – Skift

Hotels-Backed Online Search Platform Roomkey Suspends Operations – Skift

Een derde en daarmee laatste voorbeeld dat aantoont hoe lastig het is een competitief platform neer te zetten is een artikel over Roomkey.com. “Roomkey — a joint venture among Choice Hotels, Hilton, Hyatt, IHG, Marriott, and Wyndham — launched in January 2012 as “an innovative new online hotel search engine that will provide the simplicity, transparency and breadth of choice consumers expect from a search engine” while also booking directly from the hotel companies instead of a third-party site like Priceline.”

En is nu offline.

Have Platforms Become Part of the Immigration Experience? | Platform Labor

Een goed stuk dat de nodige food4thought geeft. Een aantal highlights uit het stuk:

  • Empirical studies using quantitative census data shows immigrants are more likely to be doing gig work as compared to non-immigrants in Canada.
  • We found that while many migrants did not see platform work as an end goal, the extent to which they believe that it is transitionary depends on the concrete steps and goals they have beyond the platform. They are making the best out of their situation in response to the constraints they face in the Canadian labor market. When a participant expressed that the predominant challenge
    was having a language barrier that barred access to an office job, they reasoned that platform work provided them with free English-speaking lessons – gained tangentially in the course of working on their ride-hailing app. This illustrates a process of sensemaking where migrants create stories that focus on the positive sides of their precarious working conditions.
  • Our research made us aware that in some instances, platform work has become part of the settlement experience for a newcomer, often promoted by their ethnic social networks, responding to the push factor of the inability to integrate into a competitive labor market and the pull factor of how employment barriers highlight the comparative accessibility of the platform economy.
  • Perhaps in addition to the calls for greater platform work regulation, we should also be having a conversation about the need for more viable alternatives for migrants navigating the challenges of an unfamiliar labor market.

In de media

Maakt de deelscooter zijn groene beloften waar? | Eindhovens Dagblad

Maakt de deelscooter zijn groene beloften waar? | Eindhovens Dagblad

“De een vindt het een ‘groen onding’, de ander ziet het als dé oplossing voor de auto in de stad. Maar bovenal worden ze in heel Brabant ongelooflijk veel gebruikt: elektrische deelscooters. Wie zijn de bedrijven achter die scootergekte? En doen ze wat ze beloven?”

Voor dit stuk in het Eindhovens Dagblad werd ik gevraagd om wat meer context te geven aan de opkomst van de deel (ahum: huur) scooter in Brabant. Naast een artikel in de krant, werd ook onderstaand filmpje gemaakt:

Martijn Arets: ‘Ik kan geen business bedenken waarin platformtechnologie niet kan helpen’ | Managementboek Magazine

In de laatste editie van het Managementboek Magazine verscheen een interview met mij over mijn boek. Voor wie het magazine niet ontvangt is het stuk ook via deze link te lezen.

Workshop: wees welkom!

Hét innovatie congres van en voor de Rijksoverheid – INNOvember

Hét innovatie congres van en voor de Rijksoverheid – INNOvember

Online workshop “Platformbedrijven en de strijd om publieke waarden” op dinsdag 10 November van 13:30 – 14:30

Grote internationale platformbedrijven (zoals Amazon, Uber en Google) zijn onmiskenbare aanjagers van veel innovaties en hebben een grote impact op de manier waarop wij werken, organiseren en leven. Ieder departement heeft wel direct of indirect met ze te maken en stoeit wel met vragen over hoe beleidsmatig het beste kan worden omgegaan met de problematiek die ze veroorzaken.

In deze workshop bespreekt platformexpert Martijn Arets de context van de platformbedrijven en brengt hij de voor- en nadelen aan het licht. Om vervolgens in te gaan hoe we het beste de publieke waarden kunnen borgen in een steeds meer platformgedreven samenleving. Vervolgens laten Anko van Hoepen (vicevoorzitter PO-raad) en Willem-Jan van Elk (strategisch adviseur leeromgevingen Kennisnet) vanuit de casus onderwijs zien hoe je door te organiseren een gelijk(er) speelveld kunt creëren. En hoe besturen een visie kunnen en moeten ontwikkelen op de rol van digitalisering van het onderwijs.

Afsluitend volgt een debat waar ook Frits Bussemaker (voorzitter Institute for Accountability in the Digital Age) aansluit en waar aan de hand van stellingen en vragen van het publiek wordt besproken hoe publieke waarden kunnen worden geborgd in de platformbedrijven en de rol van de overheid in dit geheel.

Ben je rijksambtenaar: schrijf je dan in via deze link.

Ben je géén rijksambtenaar en wil je toch de sessie online bijwonen? Dan kun je deze openbare sessie volgen via het Vimeo kanaal van INNOvember. Via de chat van Vimeo kun je vragen stellen, die in de sessie zullen worden meegenomen.

Ook gelezen

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie voor een online of offline event?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 300 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie. En lees mijn boek ‘Platformrevolutie – Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven’.

Er is ook een Engelstalige nieuwsbrief, welke iedere twee weken wordt verstuurd.

California kiest morgen niet alleen voor de toekomst van de democratie, maar ook voor de toekomst van de arbeidsmarkt | De krokodillentranen van Booking | Uber chauffeurs in beroep tegen geautomatiseerd ontslag

Goedemorgen! Met de verkiezingen in de Verenigde Staten belooft het een spannende week te worden. Ik weet nog dat ik de week na de verkiezingen in 2016 in New York was en de onrust, onzekerheid en ongerustheid voelde bij iedereen die ik sprak. Ik denk dat die onrust, onzekerheid en ongerustheid in het niet valt bij wat er daar de komende weken gaat gebeuren. Ik houd mijn hart vast…

Naast een nieuwe president stemmen de inwoners van California ook voor een nieuwe wet mbt de kluseconomie die ook verstrekkende gevolgen kan hebben. In deze editie ga ik daar uitgebreid op in. Ook deel ik de aankondiging voor een tof online workshop die ik samen met de Zweedse Employment Services organiseer rondom het vraagstuk van portabiliteit van reputatiedata voor platformwerkers. Voel je vrij om dit online event bij te wonen op 11 November. Fijne week!

p.s. heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen? Aanmelden kan hier! Op zoek naar een spreker over platformen voor jouw (online) event of sessie? Reply dan op deze mail.

California’s Proposition 22 Presents an Alarming Turning Point in Labor Law – Fairwork

California’s Proposition 22 Presents an Alarming Turning Point in Labor Law – Fairwork

Op dinsdag 3 November 2020 stemmen de inwoners van California niet alleen voor een nieuwe president, maar ook voor de toekomst van de ‘gig economy’ in hun staat. Dan zal duidelijk worden of de door de platformen ingediende ‘Proposition 22’ (Prop22) wel of geen meerderheid zal halen. Wat de uitslag ook gaat worden: deze proposition heeft nu al een ongemakkelijk record gezet: met een bedrag van 218 miljoen dollar (and counting…) is dit de stemming waar het meeste lobby / campagne geld in is gestoken in de geschiedenis van de staat California.  Dat daarvan zo’n 90 procent ten goede komt voor het ‘ja’ kamp maakt duidelijk hoe de kaarten zijn verdeeld.

Net als in Nederland is er ook in de Verenigde Staten onenigheid of ‘gig workers’ die voor (on demand) platformen werken werknemer of freelancer zijn. De reden dat ik ‘on demand’ duidelijk vermeldt, is omdat juist bij klusplatformen waar de klusjes kort zijn, de dienstverlening universeel, 1-op-1 en de app automatisch bepaalt wie welke klus krijgt degenen die het werk moeten uitvoeren extra kwetsbaar zijn.  Je moet denken aan het bezorgen van maaltijden, boodschappen of pakketjes en het rijden van taxi. De Verenigde Staten loopt flink ‘voorop’ in dit segment van de gig economy: de markt is enorm en door covid is deze markt alleen maar groter geworden. Zo kondigde boodschappen bezorg app Instacart in april aan 300.000 extra aanbieders op het platform toe te laten en heeft het plannen om dat aantal met nog eens 200.000 te laten stijgen.

In het zeer lezenswaardige artikel ‘California’s Proposition 22 Presents an Alarming Turning Point in Labor Law’ van de Fairwork Foundation (onderdeel van het Oxford Internet Institute) wordt duidelijk uitgelegd wat deze stemming behelst en wat de context hiervan is in de (geschiedenis van de) Amerikaanse arbeidsmarkt. Vorig jaar werd in de staat California de AB5 wetgeving aangenomen. Het doel van deze wetgeving is om klusplatformen te verplichten hun aanbieders in dienst te nemen en hun verantwoordelijkheid als werkgever te erkennen. De voorwaarden om onder AB5 als freelancer te mogen opereren zijn als volgt:

(A) they are free from control or direction

(B) they perform work that is outside of the company’s usual course of business

(C) the worker is engaged in an independently established trade or business.

Hoewel het duidelijk is dat deze platformen onder AB5 vallen, was het al snel duidelijk dat zij dit anders zagen. Een maand na het ingaan van AB5 dienden een coalitie geleid door Uber, Lyft en Doordash dus Prop22 in. Met als doel om een uitzondering voor ‘app-based transportation and delivery platforms’ te verkrijgen. Wat in zou houden dat deze platformen hun aanbieders nu definitief niet in dienst hoefden te nemen. In ruil daarvoor moeten zij de aanbieders iets tegemoet komen met o.a. een bijdrage in ziektekosten, verzekering en een arbeidsongeschiktheids uitkering.

Kort samengevat wordt er met Prop22 een tussencategorie gecreëerd waarbij de platformen vanuit hun perspectief water bij de wijn doen, om zo de juridische strijdbijl te kunnen begraven. Dat is natuurlijk puur eigenbelang: de uitkomst van dit debat heeft grote impact op de toekomst en levensvatbaarheid van dit soort platformen. Daarnaast is deze wet voor de platformen belangrijk, omdat het als voorbeeld kan worden gebruikt voor andere staten en landen. Daarnaast is de wet eenmaal aangenomen nagenoeg in beton gegoten: een herziening is onwaarschijnlijk.

In het Fairwork artikel worden valide punten aangehaald waarom deze wet in alle opzichten een achteruitgang is voor de rechten van de aanbieders. En al klinkt het misschien sympathiek dat de aanbieders via Prop22 vanuit de situatie waar de aanbieders nu in zitten er iets op vooruitgaan: uiteindelijk is het een achteruitgang en een vrijkaart voor dit type platformen om zonder juridische drempels hun verantwoordelijkheid niet te pakken.

En die campagne? Die is intussen in volle gang. Het Fairwork artikel omschrijft deze als volgt. “These funds have been used on an aggressive marketing campaign, which has relied on misleading surveys showing high levels of support and fliers distributed alongside delivery orders. Workers have filed a lawsuit, believing these tactics constitute illegal political coercion. Labor unions have backed “No On Prop 22,” supported by Gig Workers Rising, We Drive Progress, Mobile Workers United, and Rideshare Drivers United. With a tenth of the funding, this coalition has had less presence but has organized several protests and driver caravans.” Ook worden de platformen ervan beschuldigd van het financieren van niet representatieve onderzoeken en worden platformwerkers onder druk gezet door pro-Prop22 alters die in hun app verschijnen.

De strijd om Prop22 gaat er (ook) om spannen. Wat de uitslag ook gaat worden: het zal sowieso impact hebben op het debat rondom de gig economy dat nog komen gaat.

Uber Drivers challenge dismissal by algorithm – Ekker Advocatuur

Uber Drivers challenge dismissal by algorithm – Ekker Advocatuur

Platformen als ‘private regulator’ bepalen de voorwaarden waaronder gebruikers gebruik kunnen maken van het platform. Zij bepalen (direct of indirect) wie werk krijgt, wat de ‘huisregels’ zijn en onder welke voorwaarde iemand de toegang tot het platform kan worden ontzegd. Formeel is dit geen ontslag: de aanbieders zijn geen werknemer, maar het ontzeggen van toegang tot het platform heeft wel dezelfde gevolgen. En op het moment dat jij afhankelijk bent van het inkomen dat je via het platform verdient zou je op zijn minst een goede onderbouwing willen ontvangen wanneer het platform jou ‘ontslaat’.

En dat is waar deze rechtszaak over gaat. 4 Voormalig Uber chauffeurs klagen het platform aan, omdat zij vinden dat het niet duidelijk is gemaakt waarom hun de toegang tot het platform werd ontzegd en zij van mening zijn dat zij door het algoritme zijn ontslagen. En dat mag niet.

Uit het artikel: “Under the UK Data Protection Act and Article 22 of the EU General Data Protection Regulation (GDPR), individuals have the right to certain protections from automated decisions which create negative affects but are carried out without meaningful human intervention.”

Deze zaak is relevant, omdat het verloop en de uitspraak inzicht zullen geven hoe onder de huidige regels de (informatie)positie van werkenden in de digitale economie zijn geborgd. Voor ons Nederlanders is het extra interessant, aangezien deze zaak in Nederland dient. Net als de zaak die in juli dit jaar is aangekondigd waar Uber chauffeurs het platform, met dezelfde advocaat als in de zaak van vorige week, aanklagen, omdat zij van mening zijn dat zij meer informatie van het platform moeten ontvangen.

Booking.com is bang dat Brussel het bedrijf aanpakt wegens marktdominantie | Business Insider

Booking.com is bang dat Brussel het bedrijf aanpakt wegens marktdominantie | Business Insider

In de EU wordt gekeken naar strengere regels voor dominante platformen. In onder andere een interview in de Financial Times merkt Booking op dat zij het een slecht idee vinden wanneer ook zij worden aangepakt. Booking legt sterk de focus op de Europese (Nederlandse) roots, terwijl het natuurlijk al heel lang geen Nederlandse eigenaren meer heeft. Daarnaast is het platform van mening dat het geen dominante marktpositie heeft: ‘slechts’ 13 procent van alle hotelinkomsten in Europa afkomstig is van de site. Een standaard reactie op ieder mededingingsvraagstuk, dat heb ik intussen ook wel geleerd van de specialisten die ik door de jaren heen over dit onderwerp heb gesproken. Het komt op mij dan ook eerder over als krokodillentranen dan als een goed onderbouwd betoog.

Amsterdam and Helsinki become first cities to launch AI registers explaining how they use algorithms

Amsterdam and Helsinki become first cities to launch AI registers explaining how they use algorithms

“Amsterdam and Helsinki today became the first cities in the world to launch open AI registers that track how algorithms are being used in the municipalities. – the cities said the registers would help ensure that the AI used in public services operates on the same principles of responsibility, transparency, and security as other local government activities.”

Op de website van  het algoritme register van de Gemeente Amsterdam wordt het volgende gemeld: “Per algoritme vindt u eerst algemene informatie over de bedoeling en werking van het algoritme. Daarna vindt u meer gedetailleerde technische informatie. Ook kunt u door feedback te geven helpen om de algoritmes die gemeente gebruikt beter, eerlijker en verantwoorder te maken. Het register is nog in ontwikkeling en bevat daarom nog niet alle algoritmes die de gemeente gebruikt. We werken er hard aan om alle algoritmes van de gemeente in het register op te nemen.”

Een interessante (eerste) stap.

Reviews: hoeveel waarde hechten we eraan en hoe betrouwbaar zijn ze? – Kassa – BNNVARA

Reviews: hoeveel waarde hechten we eraan en hoe betrouwbaar zijn ze? – Kassa – BNNVARA

Leuke uitzending van Kassa over hoe betrouwbaar online reviews op klanten overkomen. Kassa hield een enquête onder ruim 2.000 kijkers over hun ervaringen met reviews. Geen representatief onderzoek, maar wel een interessant inkijkje. “Bijna de helft (46 procent) van hen geeft aan regelmatig reviews te lezen vooraf. En 23 procent zegt dit zelfs altijd te doen. Slechts 6 procent zegt nooit naar reviews te kijken. Maar hoe belangrijk vinden zij die reviews dan? 8 op de 10 zegt dat het zijn of haar keuze kán beïnvloeden, maar voor 14 procent zijn ze zelfs doorslaggevend.”

Ook gelezen

Event

Webinarium: Gigekonomin, dataportabilitet & en inkluderande arbetsmarknad Registrering, ons, 11 nov. 2020 vid 09:30 | Eventbrite

Op 11 November 2020 organiseer ik samen met de Zweedse Employment Service een online event mbt de portabiliteit van reputatiedata voor platformwerkers. Het event is een kopie van de besloten workshop die ik eerder in Utrecht organiseerde. Deze editie is openbaar, dus pak je kans 😉

In de media

Tweedehandskleding-app Vinted neemt het Utrechtse United Wardrobe over | Trouw

Tweedehandskleding-app Vinted neemt het Utrechtse United Wardrobe over | Trouw

Voor dit artikel in Trouw werd ik gevraagd context te geven aan de overname van United Wardrobe door Vinted.

Drie rapporten over de platform-economie in een week. Een overzicht van wat er in staat. En wat nog niet. – ZiPconomy

Drie rapporten over de platform-economie in een week. Een overzicht van wat er in staat. En wat nog niet. – ZiPconomy

Mijn analyse over de rapporten over de kluseconomie die je in de nieuwsbrief vorige week hebt kunnen lezen is nu ook als blog gepubliceerd op ZiPconomy.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie voor een online of offline event?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 300 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie. En lees mijn boek ‘Platformrevolutie – Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven’.

Er is ook een Engelstalige nieuwsbrief, welke iedere twee weken wordt verstuurd.

Drie (!) rapporten over platformwerk in één week: een analyse en verdieping | De discussie over de macht en strategie van Google | Een duik in de wereld van microklussen

Goedemorgen! Vorige week kwamen in één week 3 (!!) rapporten over platformwerk uit. Deze rapporten brengen veel nieuwe inzichten. En tof om te zien dat mijn werk meerdere malen als input is gebruikt voor deze rapporten. Maar er zijn (gelukkig!) ook nog genoeg vragen. In deze editie ga ik uitgebreid in op de ruim 200 pagina’s tellende rapporten. Daarnaast voor de podcast liefhebbers ook twee podcast interviews met mij: BNR De Werkprofessor en Listen To The Future van Jarno Duursma. En ook goed nieuws: mijn boek Platformrevolutie is genomineerd voor de Marketing Literatuur Prijs 2020, een initiatief van Platform Innovatie in Marketing (PIM). Fijne week!

p.s. heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen? Aanmelden kan hier! Op zoek naar een spreker over platformen voor jouw (online) event of sessie? Reply dan op deze mail.

SER: vrees voor platformeconomie onterecht. Rapport laat aantal vragen nog onbeantwoord. – ZiPconomy

SER: vrees voor platformeconomie onterecht. Rapport laat aantal vragen nog onbeantwoord. – ZiPconomy

Afgelopen weken regende het onderzoeken over de Nederlandse kluseconomie. De SER publiceerde de verkenning ‘Hoe werkt de platformeconomie‘. Tegelijkertijd publiceerde SEO een meting van de kluseconomie. Deze was eigenlijk al 31 januari dit jaar klaar, maar aangezien deze onderdeel uitmaakte van het SER rapport moest de publicatie even wachten. En alsof dat nog niet genoeg was publiceerde TNO ook hun rapport ‘Platformarbeid in kaart brengen‘. Met ruim 200 pagina’s leesvoer over de Nederlandse kluseconomie, zou je zeggen dat alle vragen nu wel beantwoord zouden moeten zijn. Voor wie dat denkt heb ik slecht nieuws: nee. Nog lang niet.

Wat hebben de rapporten ons wél gebracht?

Nou, best veel. Zo heeft TNO in hoofdstuk 2 van het rapport uitgebreid de markt van platformen die bemiddelen tussen vraag en aanbod van arbeid in kaart gebracht. Belangrijke bron van dit overzicht is een lijst die ik heb samengesteld voor een nog te lanceren startpagina voor platformwerk. TNO heeft vervolgens uitgebreid naar deze platformen gekeken en hier mooie en nuttige overzichten van gemaakt.

Het SER rapport, met 121 pagina’s de dikste van het stel (maar daar moesten dan ook veel stakeholders iets van vinden) geeft een mooi overzicht over de diversiteit van de kluseconomie. Zo wordt er in gegaan op digitalisering in de meest brede zin van het woord, wat werkplatforms nu precies zijn, wat er nieuw is aan werkplatforms en de gevolgen van platforms voor overige bedrijvigheid en werkgelegenheid. Tof vond ik ook om te zien dat mijn werk een belangrijke bijdrage aan dit rapport heeft geleverd: mijn werk (blogs, boek, nieuwsbrieven en paper) worden in het rapport maar liefst 12 keer aangehaald. Een hele eer.

De SER besteed in het rapport en bijbehorende blog aandacht aan de positieve kanten van platformwerk: “Ze (platformen) vormen een snelle manier om aan werk te komen, ook als dat door opleiding of achtergrond moeilijk is. Meer mensen kunnen dus aan het werk. Ondernemers kunnen meer omzet maken door bijvoorbeeld een bezorgdienst op te zetten en consumenten krijgen meer keuze en gemak.” Ook waarschuwt de SER voor de risico’s, zoals afhankelijkheid (vooral voor lage inkomens) en het spelen van het spel met andere regels dan de rest van de markt.

Over het algemeen is de SER mild over de impact van platformwerk. SER-voorzitter Mariëtte Hamer zegt in het FD: “De waanzinnige spanning die de platformeconomie op de arbeidsmarkt zou geven, zien we nog niet”. Uit de enquêteresultaten van de SEO blijkt dat slechts 0,9 procent van de Nederlandse beroepsbevolking tussen 18 en 67 jaar aangeeft in november 2019 werkzaam te zijn geweest in de kluseconomie. Dat is nog geen aantal om je nu zorgen over te maken. Daarnaast is de algehele tendens in de rapporten ook dat men zich er van bewust is dat dé platformwerker niet bestaan.

Opvallend is de oproep van de SER in de laatste alinea van hun bericht: “Om de kansen die de platformeconomie biedt beter te kunnen benutten, zal Nederland meer moeten doen aan het ontwikkelen en implementeren van nieuwe technologieën. Dit vraagt om meer durfkapitaal, meer passend opgeleid personeel, met name bij de grotere platforms en investeringen in digitale vaardigheden van burgers. Werkgevers, werknemers, overheid en de platformbedrijven moeten hierin samen optrekken.” Het is duidelijk dat de SER het rapport, wat een uitgebreide verkenning is, niet afsluit met een punt, maar met een komma. En de leden uitdaagt / uitnodigt om vervolgstappen te nemen. Iets dat ik zeer kan waarderen.

Wat hebben de rapporten ons níet gebracht?

Je zou kunnen zeggen: de impact is klein en de voor- en nadelen zijn te overzien. Wat willen we nog meer? Nou, eigenlijk moeten we nog veel meer willen weten. Ten eerste is het natuurlijk fijn voor het debat dat de kluseconomie nu nog klein is, maar dat zegt natuurlijk niets over waar het heen zou kunnen gaan. Dat iets nu nog geen pijn doet, hoeft niet te betekenen dat we er niets van hoeven te vinden. En hoewel de rapporten breed hebben gekeken naar het begrip kluseconomie en platformwerk is het geschetste landschap nog lang niet allesomvattend. Zo heeft TNO (bewust) de online klusecomomie zo goed als buiten beschouwing gelaten. Het SEO rapport gaat hier wel meer op in. Maar toch wordt er nog weinig aandacht besteedt aan bijvoorbeeld uitzendbureaus die platformen beginnen (wat voor impact heeft dat bijvoorbeeld op de zorgplicht die je als uitzender = werkgever hebt?), aan organisaties die platformen gebruiken om hun flexibele schil en interne mobiliteit te organiseren, in platformen voor meer gespecialiseerd (ZZP) werk en ga zo nog maar even door. Ook mis ik nog (en ik moet eerlijk zijn: ik heb dit weekend niet alle ruim 200 pagina’s gelezen) een meer brede blik van platformwerk in een bredere context van digitalisering en arbeid met onderwerpen als algoritmisch management, surveillance management, etc. etc.

Als laatst mis ik de benchmark. Oftewel: hoe verhouden de omstandigheden (in de meest brede zin van het woord) van de platformwerker zich ten opzichte van de werker die hetzelfde werk uitvoert, maar waar een platform niet de matchmaker is tussen vraag en aanbod. Zo heeft de SER het over risico’s voor “wie weinig opleiding heeft, eenvoudig werk doet zoals oppassen of schoonmaken en geen ander inkomen heeft.”. Oppassen en schoonmaak is doorgaans werk dat zich in de zwarte markt bevindt waar de omstandigheden en vergoedingen niet optimaal zijn. Zijn de omstandigheden en verdiensten voor wie dit werk via een platform uitvoert slechter, gelijk of beter dan voor hen die het werk zonder tussenkomst van een platform doen? Volgens mij een enorm relevante en interessante vraag. Maar toch zie ik die nergens terugkomen.

En natuurlijk besef ik mij dat een rapport nooit allesomvattend kan zijn, maar ik vond het wel belangrijk om deze aanvulling te vermelden.

Hoe representatief zijn de cijfers?

Veel inhoud van de onderzoeken is gebaseerd op interviews. Heel veel interviews. En natuurlijk literatuuronderzoek. Mijn idee is dat dit gedeelte bij alle 3 de onderzoeken grondig is gedaan en de uitkomsten waardevolle input en duiding geven aan het debat.

Naast de interviews met verschillende experts en stakeholders en literatuuronderzoek hebben alle rapporten ook onderzoek gedaan naar hen waar veel over wordt gesproken, maar beroerd weinig mét wordt gesproken: de platformwerker. Op basis van deze data zijn de nodige resultaten gepubliceerd, zeker het SEO is grondig te werk gegaan. De vraag die wat mij betreft te weinig wordt gesteld in de reacties op de onderzoeken is: hoe representatief is deze data / doelgroep? En daaropvolgend: hoe serieus moeten we deze resultaten nemen? Zowel TNO als SER/SEO hebben interviews afgenomen met platformwerkers. Bij TNO waren dit er 70, bij het SEO (dat is gebruikt als input voor het SER rapport) 142. Daarnaast heeft SEO ook brede enquête met een netto-respons van 5.440 personen uitgezet om te kunnen bepalen welk deel van de Nederlandse beroepsbevolking werkzaam is via platformen.

Heel positief is dat de onderzoekers in zowel het TNO als het SEO onderzoek zelf ook de beperkingen van de dataset inzien. Bij TNO zijn ze hier het meest duidelijk over. In het rapport valt te lezen: “Deze verkenning levert nadrukkelijk geen representatief beeld van de kwaliteit van arbeid van platformwerkers.” De vragenlijst van TNO is dan ook naar eigen zegge een pilot vragenlijst met als doel om tot een definitieve vragenlijst te komen voor in de toekomst. Ook in het SEO onderzoek wordt, zij het niet zo direct als bij TNO, de beperking van de meetmethode aangegeven: “Een beperking van het onderzoek is dat alleen werkers met een Nederlandse nationaliteit en beheersing van de Nederlandse taal zijn benaderd om de enquête in te vullen. Het panel van I&O research is weliswaar representatief voor de Nederlandse beroepsbevolking, maar bevat geen panelleden met een niet-Nederlandse nationaliteit. Daarnaast is alleen een Nederlandse versie van de enquête uitgezet onder de panelleden. Het is mogelijk dat een deel van de werkers actief in de kluseconomie in Nederland een niet-Nederlandse nationaliteit heeft, de Nederlandse taal niet beheerst of illegaal verblijft in Nederland. Navraag bij platforms bevestigt dit beeld. Doordat deze groep niet is meegenomen, is de schatting van de omvang van de kluseconomie mogelijk een onderschatting. Een andere beperking is dat het invullen van enquêtes (relatief kortdurende en gestandaardiseerde taken) kan samenhangen met het verrichten van andere online taken in de kluseconomie. Hierdoor is de schatting van het aandeel online werkers mogelijk een overschatting.”

Deze transparantie in eigen bedenkingen is natuurlijk erg positief. Alleen ben ik dan wel weer van mening dat deze flinke slagen om de arm ook in de communicatie, zeker in het SER rapport, meer naar voren hadden moeten komen. Want wat er in feite moet worden gezegd is: “we hebben met de beste bedoelingen een inschatting gemaakt, maar we weten dat deze niet compleet en daarmee niet volledig representatief is.” Dit omdat de beperkingen van de SEO enquete er toe hebben kunnen leiden dat een groot deel van de platformwerkers niet in de steekproef is meegenomen en dat daardoor ook de resultaten van hoe platformwerkers hun werk ervaren, hoeveel inkomen zij hier uit halen, etc. etc. niet representatief zijn. Zo laat bijvoorbeeld het werk van Niels van Doorn van de UvA zien dat veel maaltijdbezorgers een migratieachtergrond hebben en zij bovengemiddeld veel uren werken en zeer afhankelijk zijn van het platform. Deze groep is niet terug te vinden in de cijfers van SEO en dus ook SER. Daarnaast geeft ook TNO aan dat deze doelgroep ook voor hun lastig te interviewen was vanwege een taalbarrière, maar ook omdat zij simpelweg het zich niet kunnen permitteren om tijd vrij te maken voor een enquete of interview omdat zij geld moeten verdienen.

Wat zijn de rapporten waard?

Als je naar de rapporten kijkt is er veel waardevolle informatie te vinden, wat weer te gebruiken is voor hen die meer met dit onderwerp willen of moeten. De rapporten vormen een goed basis document dat voor veel stakeholders hartstikke waardevol is. Even, en misschien nog, belangrijk(er) is dat de opmaat naar deze rapporten veel stakeholders bij elkaar aan tafel heeft gebracht om over dit onderwerp in gesprek te gaan. Om te leren en te verdiepen. En dat is ook heel wat waard. En hoewel in verschillende stakeholders (vooral de vakbonden) de rapporten in eerste instantie gebruikten om, al cherry-pickend, hun agenda naar voren te schuiven heb ik er ook echt wel het vertrouwen in dat dit soort rapporten bijdragen voor een meer professionele blik op de ontwikkeling van de kluseconomie. Waarbij je je wel moet beseffen dat dit slechts een begin is en het ook belangrijk is dat de verbinding meer horizontaal wordt gelegd. En daar wordt achter de schermen hard aan gewerkt kan ik mededelen. Ik zie dat dus positief in. Maar dat zit dan ook wel in het aard van mijn beestje 😉

Een euro voor je privacy – wat zijn de gevaren van microklussen? | De Volkskrant

Een euro voor je privacy – wat zijn de gevaren van microklussen? | De Volkskrant

“Met microklussen, eenvoudige online taakjes, kun je een beetje geld verdienen. Wereldwijd is dat een uitkomst voor mensen die een extraatje kunnen gebruiken of het geld hard nodig hebben, zeker nu corona tot meer thuiswerken leidt. Marjolein van Trigt probeerde het zelf en kwam erachter wat de gevaren van microklussen zijn.”

Een interessant artikel, waar ik middels een interview input aan heb mogen geven, over de online kluseconomie. Online kluseconomie is platformwerk waarbij vraag en aanbod elkaar niet fysiek ontmoeten. Net als bij ‘offline’ (ook wel on-site) platformwerk is ook het online (ook wel off-site) platformwerk heel divers. Van hele slechte tot hele goede verdiensten, van mensen die het voor erbij doen en mensen die van het inkomen afhankelijk zijn en ga zo nog maar even door.

Voor dit artikel is journaliste Marjolein van Trigt zelf aan de slag gegaan in de online kluseconomie. Zij spreekt enkele ‘collega’ klussers en deelt haar eigen ervaringen en bedenkingen. Een leuk stuk om te lezen om wat meer inzicht te krijgen in deze sector.

Booking.com kan wel inpakken, ‘eerlijk’ alternatief in de maak | AD Werkt | AD.nl

Booking.com kan wel inpakken, ‘eerlijk’ alternatief in de maak | AD Werkt | AD.nl

Een paar weken geleden berichtte ik over het ‘Steward Owned’ initiatief ‘Beterboeken’, dat ambities heeft om met Booking de concurrentie aan te gaan. Het platform was toen net gestart met een crowdfunding campagne om 1 miljoen euro op te halen: (ruim) genoeg om een eerste start van het platform te kunnen financieren.

Hoewel ik het initiatief een warm hart toedraag was (en ben) ik ook kritisch. Ook was het mij niet duidelijk of het geld zou worden opgehaald voor niets meer dan een idee. Immers: het idee is nog niet eens gevalideerd. En dan is 1 miljoen een hoop geld. En toch is het de initiatiefnemers gelukt: de teller staat (op zondagavond) op 1.684,750,-. Ze kunnen dus van start. Beter gezegd: ze zijn achter de schermen al lang begonnen. Ik investeer morgen dan ook maar: voor een heel klein stukje aandeelhouder worden via crowdfunding doe ik eigenlijk altijd bij platformen die aandelen crowdfunden. Als investeerder (dat kan in dit geval al voor 250euro) heb je immers recht op veel informatie en dat is natuurlijk alleen maar leerzaam.

In dit artikel in het AD een mooi achtergrondverhaal.

Google, a Longtime Ally of Travel Sites, Is Now a Powerful Rival – WSJ

Google, a Longtime Ally of Travel Sites, Is Now a Powerful Rival – WSJ

“Google has long been one of the biggest drivers of new business for travel websites like Expedia and Tripadvisor. Some of them say the Alphabet unit is also a big competitive threat.”

De marktmeesters van de marktmeesters (Apple App Store en Google) staan de laatste maanden behoorlijk in de spotlight wanneer het gaat om het ge/misbruiken van hun positie en het afdwingen van voorwaarden voor iedereen die van de marktplaats gebruikt wilt maken. Zo ligt Apple onder vuur over de 30% commissie die appbouwers moeten betalen om hun app in de store van Apple te mogen aanbieden. Maar ook Google ligt onder vuur dat zij eigen diensten en producten voorrang geven boven diensten en producten van derden. En zelfs boven de betaalde advertenties.

Daar gaat dit stuk dan ook over: reisplatformen die traffic aan Google kwijtraken omdat Google eigen producten voorrang geeft. Ik verwacht dat deze discussie nog wel even zal voortduren en nog regelmatig in deze nieuwsbrief voorbij zal komen.

Ik tweette rondom een ander artikel over marktmacht en Google dit weekend nog het volgende: “Ik snap trouwens ook niet dat iedereen Google nog een zoekmachine noemt. Volgorde resultaten: 1) eigen producten en diensten, 2) advertenties en 3) search. Search is dus alleen in de ‘long tail’.”

Richting de reisplatformen zou je ook kunnen zeggen: “Karma is a *****”. Deze platformen hebben er alles aan gedaan om het klantcontact te winnen en op rekening van de aanbieders hun algoritmes te optimaliseren om zo hun model te kunnen optimaliseren. En dat is eigenlijk ook precies wat Google doet en heeft gedaan met deze platformen: leren op rekening van deze platformen (en daarnaast ook nog voor miljarden aan advertenties verkocht) om vervolgens het trucje in eigen beheer te ontwikkelen en de markt over te nemen.

Ook gelezen

  • Welk probleem lossen we eigenlijk op met economische groei? – Met twintig miljard euro moet het Nationaal Groeifonds de komende jaren de groei van de Nederlandse economie aanjagen. Maar waar is die groei eigenlijk een oplossing voor, vragen Sander Heijne en Hendrik Noten zich af.
  • Deliveroo dragged to court in unfair dismissal case that could have “significant ramifications” for the Aussie gig economy
  • Apple, Google and a Deal That Controls the Internet – In a landmark antitrust complaint, the Justice Department is targeting a secretive partnership that is worth billions of dollars to both companies. > Bizar verhaal waarin o.a. bekend wordt hoe deze twee tech giganten samenwerken en hoe Google Apple vele miljarden per jaar betaald om Google als default zoekmachine op Apple apparaten te krijgen.
  • Vakbonden slepen werkplatform Temper voor rechter > dat zat er natuurlijk een keer aan te komen…

Nominatie!

Over PIM Marketing Literatuur Prijs 2020 – PIM

Over PIM Marketing Literatuur Prijs 2020 – PIM

Mijn boek ‘Platformrevolutie, Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven’ staat op de shortlist voor de Marketing Literatuur Prijs 2020, een initiatief van Platform Innovatie in Marketing (PIM). Een mooie stapel om tussen te mogen liggen!

In de media

Martijn Arets Platformeconomie podcast – Jarno Duursma

Martijn Arets Platformeconomie podcast – Jarno Duursma

Spreker en auteur Jarno Duursma interviewde mij voor zijn podcast serie ‘Listen To The Future’ over de platformeconomie. Het was een erg tof en informeel gesprek en er zijn veel onderwerpen aan bod gekomen:

“Wat is de platformeconomie? Wat is het verschil met wat ook wel de ‘kluseconomie’ wordt genoemd? Wat zijn de grootste bedrijven in de platformeconomie? Wat is de de impact van platforms op de (traditionele) economie? Wat gaat er in het algemeen goed? Wat niet? Platformwerkers worden behandeld als robots.. toch? Zijn platformwerkers niet teveel afhankelijk van het platform? Is algoritmisch management realiteit? Moeten de bedrijven in de platformeconomie zelfregulerend zijn of moet de overheid ingrijpen? Hoe voorkom je een grote machtspositie
van bedrijven? Wat zijn schadelijke voorbeelden van het “winner takes all” effect? Hoe zit het met de onderhandelingspositie van de overheid bijvoorbeeld? Hoe gaat deze technologische trend zich ontwikkelen richting de toekomst?”

Niet zo naïef over die platformeconomie | BNR

Niet zo naïef over die platformeconomie | BNR

Voor de podcast ‘De Werkprofessor’ had ik een gesprek over….. de platformeconomie.

“Kun je als individuele ondernemer op tegen een bedrijf dat honderd miljard op de bank heeft staan?” Internationaal platform-expert en schrijver van het boek ‘Platformrevolutie’ Martijn Arets denkt van wel, als je het vanuit de markt weet te organiseren. Slim omgaan met platforms en kansen zien is essentieel. Zo lang je er niet naïef over bent…

Nu restaurants dicht zijn, jagen maaltijdbezorgers op marktaandeel. ‘De telefoon is onze grootste concurrent’ | Trouw

Nu restaurants dicht zijn, jagen maaltijdbezorgers op marktaandeel. ‘De telefoon is onze grootste concurrent’ | Trouw

Naar aanleiding van het uitkomen van het SER rapport werd ik voor een artikel in Trouw geïnterviewd over de ontwikkelingen in de maaltijdbezorgmarkt. Hier ook duiding kunnen geven aan de verschillen tussen de platformen die in die markt actief zijn:

“al moeten we wel onderscheid maken tussen Deliveroo en UberEats aan de ene kant en Thuisbezorgd aan de andere kant. De eerste twee werken vooral met freelancers, terwijl Thuisbezorgd het bezorgen grotendeels overlaat aan de restaurants zelf. Thuisbezorgd is echt een bestelplatform.”

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie voor een online of offline event?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 300 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie. En lees mijn boek ‘Platformrevolutie – Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven’.

Er is ook een Engelstalige nieuwsbrief, welke iedere twee weken wordt verstuurd.

Verslag workshop portabiliteit reputatiedata voor klusplatformen: Eerste stappen zijn gezet, platformondernemers willen aan de slag

Deze editie geen reflectie en analyse van artikelen in de media mbt platformeconomie, maar een uitgebreid verslag van een workshop die ik op 5 oktober organiseerde. Met 13 vertegenwoordigers van klusplatformen en een groep beleidsmakers, wetenschappers en experts verkenden we onder welke voorwaarden de portabiliteit van reputatiedata voor platformwerkers zou kunnen werken. We spraken zowel over portabiliteit tussen platformen als een export naar een digitaal CV. Het uiteindelijke doel hiervan is dat werkenden die via platformen klussen uitvoeren deze ervaring kunnen gebruiken om verder te komen in de arbeidsmarkt. En hoewel er nog veel vragen te beantwoorden zijn ben ik trots met deze eerste belangrijke stap en de wil die er is om dit verder te verkennen. Veel leesplezier en fijne week!

Verslag workshop portabiliteit reputatiedata voor klusplatformen:

Eerste stappen zijn gezet, platformondernemers willen aan de slag

Online reputatie is essentieel voor iedereen die online zaken wil doen. Als huurder moet je er tenslotte op kunnen rekenen dat het mooie appartement dat je boekt op AirBnb wel echt bestaat. Of dat die Fiverr-freelancer ook echt verstand heeft van code, voordat hij met je website aan de slag gaat. Als honderd mensen vóór jou schrijven dat ze goede ervaringen hebben met de verhuurder of freelancer, dan zal het wel goed zitten.

Momenteel moeten aanbieders op elk platform opnieuw reputatie opbouwen. Ook al sta je al jaren bekend als betrouwbare verkoper op eBay, als je jouw auto te huur zet op Snappcar moet je jezelf weer helemaal opnieuw bewijzen. Zou het niet handig zijn als je jouw reputatiedata kunt meenemen van het ene naar het andere platform? Onder welke voorwaarden voegt zogenaamde ‘dataportabiliteit’ in de kluseconomie waarde toe? Die vraag stond centraal tijdens een bijeenkomst van 25 vertegenwoordigers van platformbedrijven, wetenschappers en andere belanghebbenden in Utrecht.

Verkennend onderzoek: belangrijkste vragen

Initiatiefnemer Martijn Arets doet al jaren onderzoek naar de platformeconomie en richt zich momenteel specifiek op portabiliteit van reputatiedata. Arets: “Het onderwerp dataportabiliteit in de platformeconomie is een hot issue: iedereen praat erover en vindt er iets van, maar concrete invulling ontbreekt nog.”

Als onderdeel van zijn onderzoek organiseert hij drie workshops waarin belanghebbenden samen vormgeven hoe een systeem voor dataportabiliteit eruit moet zien. De eerste bijeenkomst begint met een presentatie van Jeroen Meijerink, universitair docent Human Resource Management aan de Universiteit Twente.

Hij onderzoekt dataportabiliteit in de platformeconomie vanuit het perspectief van Human Resource Management. Er is nog erg weinig bekend over deze zogenoemde ‘reputation transfer’. Daarom begint hij met een definitie: reputatiedata is volgens hem data over de prestaties van een werkende door een derde. Het zijn beoordelingen van opdrachtgevers, klanten of het platform zelf over de aanbieder. Het gaat dus niet om persoonsgegevens die een gebruiker zelf invoert.

Wat moeten we weten voordat we aan de slag kunnen met reputation transfer? Samen met drie studenten zet Meijerink uiteen welke vragen we moeten beantwoorden:

Waarom?

Het antwoord op die vraag hangt sterk af van je perspectief. Voor gebruikers is dataportabiliteit handig en soms zelfs noodzakelijk, omdat zij sneller aan de slag kunnen op een nieuw platform. Je krijgt tenslotte eerder aanvragen of klussen als je kunt laten zien dat je betrouwbaar bent. Wie bijvoorbeeld al bewezen heeft dat hij goede klantenservice levert op het platform Fiverr, hoeft niet van voren af aan te beginnen op Toptal.

Dat is ook voordelig voor de platformen: hoe betrouwbaarder de gebruikers, hoe meer transacties en hoe succesvoller het platform. Dataportabiliteit is al helemaal bruikbaar voor wie wil werken via twee of meer concurrerende platformen, bijvoorbeeld taxichauffeurs die rijden voor zowel Uber als Lyft. Al zullen die concurrerende bedrijven daar juist weer niet zo blij mee zijn, denkt Meijerink.

Wat?

Welke gegevens maak je overdraagbaar? Platformen hebben ieder hun eigen reviewsysteem: geschreven recensies, sterren, duimpjes omhoog of omlaag. Hoe vertaal je het ene systeem naar het ander?

Je zou er ook voor kunnen kiezen om het aantal transacties mee te nemen. Uit onderzoek blijkt namelijk dat de inkomsten op een platform sterker samenhangen met het aantal afgeronde klussen dan het aantal sterren. Maar dat geldt dan weer niet voor platformen die bemiddelen in langdurige opdrachten.

Verder moet je nadenken over de vorm. Data is zinloos als het niet toepasbaar, bruikbaar en valide is op andere platformen. Kies je voor persoonlijkheidskenmerken en competenties, gedrag (communicatie, reactiesnelheid) of deel je alleen resultaten (productiviteit, klanttevredenheid)?

Wie en hoe?

Delen twee platformen onderling hun data, of moet dit via een derde partij verlopen? En wat heeft de gebruiker hierover te zeggen? Je kunt je voorstellen dat een platformwerker met een schone lei wil beginnen. Of dat hij specifieke gegevens liever niet deelt met een ander platform. Moet er een opt-in of opt-out komen, zodat gebruikers kunnen kiezen of ze data delen?

Onderzoek: geïmporteerde ratings kunnen zorgen voor betere reputatie

Professor ‘Trust in Digital Services’ Timm Teubner heeft alvast wat wetenschappelijk getoetste antwoorden op die vragen. Via een videoverbinding vanuit Berlijn deelt hij de eerste resultaten van zijn studie ‘Bring your own stars – reputation portability between online platforms’.

Wat blijkt? Sterrenratings die je meeneemt van een ander platform zorgen wel degelijk dat potentiële klanten of opdrachtgevers je meer vertrouwen. Het kan dus zeker van nut zijn voor gebruikers. Bonanza heeft bijvoorbeeld al zo’n koppeling gemaakt, vertelt Teubner. Gebruikers kunnen hun bestaande eBay-reviews importeren en krijgen zo een kickstart op het nieuwe platform. Dat staat eBay toe, maar de online verkoopgigant is er niet echt blij mee.

Derde partijen

De vragen ‘wat’, ‘wie’ en ‘hoe’ zijn lastiger te beantwoorden. De professor zag de afgelopen jaren allerlei ondernemers die de reputatiedata van gebruikers probeerden samen te voegen in een online paspoort, zoals Deemly, Traity en TrustCloud. Dat businessmodel bleek niet succesvol: alle ondernemingen zijn inmiddels niet meer actief.

“Het grootste probleem is dat deze partijen begonnen met grote, internationale ambities en ingewikkelde systemen, de scope heel breed hielden en dat zij de platformen en andere stakeholders te weinig bij hun plannen”, vertelt Arets. “Met meer eenvoud, een aanpak met meerdere stakeholders en brede erkenning van de toegevoegde waarde zou zo’n derde partij wel succesvol kunnen zijn. Het is dan ook niet voor niets dat ik voor dit onderzoek partners heb betrokken vanuit de platformen zelf, maar ook een vakbond, het UWV en beleidsmakers. Dit is niet iets dat je in je eentje voor elkaar gaat krijgen.”

Afsprakenstelsel in cocreatie

Dat grootschalige cocreatie kan werken, daar is iDeal het bewijs van. Matthijs Ros vertelt hoe zijn bedrijf Innopay zo’n 15 jaar geleden aan de slag ging met banken om het project van de grond te krijgen. Terwijl iDeal een manier was om gezamenlijk te concurreren met de creditcardmaatschappijen, is volgens Ros het delen van reputatiedata in het belang van alle burgers.

“Er moet een afsprakenstelsel komen tussen data en toepassingen”, is zijn tip voor de platformeconomie. “Dat voorkomt dat alle data en macht bij de grote platformen liggen. Stel in cocreatie met een heel grote groep juridische kaders, protocollen en standaarden op over alle belangrijke elementen van het delen van reputatiegegevens. Het doel is een afsprakenstelsel waar ieder platform bij aansluit.”

Nederlandse platformen willen delen…

Hoe denken de platformen erover om reputatiedata te delen? Tijdens de workshopronde bleek dat alle dertien aanwezige afgevaardigden van platformbedrijven er wel iets in zien om met portabiliteit van reputatiedata aan de slag te gaan.

“Het is een goed idee, maar er zijn wel praktische bezwaren”, zegt Wiggert de Haan, mede-oprichter van Roamler. Daarmee vat hij goed samen hoe de aanwezige ondernemers erover denken.

“Tijdens de coronacrisis zagen we dat chauffeurs veel minder aanvragen voor taxiritten kregen”, zegt hij. “Om onze chauffeurs te helpen, hebben we zowel geprobeerd de vraag te stimuleren als gekeken hoe we ze konden helpen als ze werk in een andere sector wilden zoeken. We hebben het toen mogelijk gemaakt om een prestatieoverzicht te krijgen. Daarop staat hoeveel ritten een chauffeur gereden heeft, de gemiddelde klantwaardering op de laatste 500 ritten, de complimenten en een omschrijving van de vaardigheden die nodig zijn om taxi te rijden. Dit certificaat wordt erkend door arbeidsbemiddelaar Adecco, die het gebruikt om chauffeurs aan werk te helpen.” Lees er meer over in het whitepaper Eerlijk Werk.

…als de gebruiker het ook wil…

“Als het de arbeidsmarkt- en inkomenspositie van werkenden vergroot, dan zie ik er zeker iets in om reputatiedata van ons platform overdraagbaar te maken”, zegt Pim Graafmans van freelanceplatform YoungOnes.

Stijn Verstijnen van bezorgapp Deliveroo: “Voor ons platform lijkt het nu niet zo relevant, omdat we nauwelijks werken met ratings. Maar als blijkt dat onze gebruikers er iets aan hebben, bijvoorbeeld omdat het hen helpt een baan te vinden in een andere sector, dan wordt het interessant. Als onze gebruiker er belang bij heeft, dan hebben wij dat ook.”

Ook Roderik Kuster van chauffeursapp Sjauf wil het faciliteren, zegt hij. “Bij ons staat de flexwerker echt centraal en als het helpt om data te delen, moeten wij dat mogelijk maken.”

Wiggert de Haan van Roamler is ook positief, maar benadrukt dat het goed is om na te denken welke soorten informatie te onderscheiden. “We moeten eerst uitzoeken hoe dit model kan werken. Een pdf’je uitprinten heeft weinig zin, tenzij bijvoorbeeld partijen als UWV en Randstad dit erkennen.”

… en als het niet ten koste gaat van concurrentievoordeel

Hoe zit het met het uitwisselen van reviews tussen apps die elkaars concurrent zijn? Reinier Vastenburg van digitaal uitzendbureau NowJobs: “We steken er veel geld en tijd in om cv’s aan te vullen met relevante data en referenties. Daarmee voegen wij als bedrijf waarde toe. Ik voel er weinig voor om over twee jaar al die moeite zomaar te koppelen. Dat blijft lastig in deze discussie.”

Uber erkent dat dit een lastig onderwerp is, zegt Hilhorst: “Data delen om onze gebruikers te helpen, doen we graag. Maar de vraag is wel wat je deelt en waarom. Als een chauffeur vraagt om een prestatieoverzicht dan is dat natuurlijk prima, maar bijvoorbeeld een lijst van alle Uber-gebruikers willen we vanuit privacy- en concurrentie-oogpunt niet zomaar delen. Overigens is nog niet uit onderzoek gebleken of het delen van reputatiedata ook echt iets toevoegt voor chauffeurs. Je rating heeft namelijk geen invloed op of je ritten krijgt aangeboden, afstand tot de klant is de voornaamste factor.”

Andere platformen zien wel voordelen voor hun eigen business. Hoe meer data een platform kan verzamelen over gebruikers, hoe beter het vraag en aanbod bij elkaar kan brengen. Graafmans: “Maar het moet wel wederkerig zijn: de baten moeten opwegen tegen de kosten. Ik wil wel aanbevelingen delen, maar we willen niet dat kandidaten proactief naar andere platformen worden doorgestuurd. Het is prima als zij zich inschrijven bij een ander platform en de mogelijkheid hebben om gegevens uit onze database te importeren, maar het initiatief moet altijd van de kandidaat zelf zijn.”

Vervolgstappen

Er valt dus nog genoeg te bespreken. Deze workshop is onderdeel van een serie van drie. In een tweede workshop eind november komen de partijen opnieuw bijeen om te bespreken hoe reputatiedata kunnen worden gekoppeld aan skills om een digitaal cv te creëren. Uiteindelijk willen de partijen komen tot een eerste versie van dit digitale ‘gig cv’.

Martijn Arets: “De grote uitdaging is de eenvoud erin houden, zodat we meteen praktisch aan de slag kunnen. Vandaag hebben we de eerste stappen gezet om te ontdekken voor wie zo’n systeem waarde toevoegt, wie het moet opzetten en hoe een digitaal cv kan zorgen voor meer kansen op de arbeidsmarkt.”

Over dit onderzoek: Deze workshop is onderdeel van een onderzoek naar manieren waarop reputatiescores duurzaam kunnen worden verankerd op platformen die vraag en aanbod van arbeid met elkaar verbinden. Door sterk te focussen op het ontwikkelen van concrete, relevante adviezen, draagt dit onderzoek bij aan de verdere volwassenwording van de platform-markt én aan het versterken van de positie (‘empowerment’) van de opdrachtnemer die van platformen gebruikmaakt. Dit onderzoek is een initiatief van Martijn Arets en wordt ondersteund door: UWV, FNV, YoungOnes, Seats2Meet, Freshheads, de Zweedse Employment Service, het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het European Trade Union Institute (ETUI). Meer informatie vind je op www.kluspaspoort.nl

Hoe mobiliteitsaanbieder Lynk & Co het ‘as a service’ model op de kaart zou kúnnen zetten | Hoe de CoronaMelder de nieuwe standaard zet | Waarom Airbnb snel naar de beurs wil

Goedemorgen! Vorige week maandag een waanzinnige workshop gehad rondom het vraagstuk van portabiliteit van reputatiedata voor platformwerkers. Benieuwd naar de resultaten? Die volgen de volgende nieuwsbrief, alles wordt as-we-speak op een rijtje gezet. Het was mooi om te zien hoe verschillende stakeholders en 12 vertegenwoordigers van klusplatformen zich inzetten en constructief (en kritisch) meedenken hoe dit te realiseren. En sowieso zooo fijn om weer eens offline bij elkaar te komen. Alleen dat maakte de bijeenkomst de moeite waard.

Ook goed nieuws mbt de partners van mijn onderzoek: het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat is sinds vorige week officieel partner geworden. Na Seats2Meet, YoungOnes, FNV, ETUI (European Trade Union Institute), Freshheads, UWV en de Zweedse Employment Services een mooie aanvulling in het rijtje partners. Naast het onderzoek start ik binnenkort een parallel traject om te verkennen onder welke voorwaarden een pilot/MVP kan worden gerealiseerd. Als dat lukt dan is dat een wereld primeur. Voor minder doen we het natuurlijk niet 😉

Voor deze editie weer de nodige stukken verzameld. Fijne week!

p.s. heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen? Aanmelden kan hier! Op zoek naar een spreker over platformen voor jouw (online) event of sessie? Reply dan op deze mail.

Op een auto van Lynk & Co kun je een abonnement nemen | Trouw

Op een auto van Lynk & Co kun je een abonnement nemen | Trouw

Via Twitter kwam vorige week een video voorbij van de lancering van een nieuwe mobiliteitsdienst: Lynk & Co. Ik was in het begin sceptisch. Ten eerste: waarom heb je een video van 12 minuten nodig om jouw product aan te prijzen? Toch keek ik de video af. Het viel mij op dat er flink wat gebakken lucht werd verkondigd. Het merk profileert zich voor een doelgroep die gaat voor ‘experience over ownership’. “Membership means more than just a car. It’s also an all-access pass to the Lynk & Co community with curated events, exclusive products, and more. We’re working with local brands to promote their work, and always seeking out ways to work with people in the community.”

Genoeg blabla: wat is Lynk & Co nu precies? Samengevat is het een nieuw automerk waarvan je de auto kunt kopen of leasen. Deze auto kun je vervolgens makkelijk delen (lees: verhuren) aan anderen via een app. Wil je geen auto kopen of leasen: dan kun je hem dus via de app on demand delen. Het zou mij ook niets verbazen als een van de ambities is om auto’s zonder vast ‘baasje’ in steden te parkeren om zo het aanbod te vergroten. Oh ja, en je wordt lid van een community. Wat dat inhoudt en wie daar op zit te wachten is mij niet duidelijk, maar dat kan ook aan mij liggen natuurlijk.

Wat is er nieuw aan Lynk & Co?

In essentie is er weinig nieuws aan: via platformen als SnappCar, MyWheels, Greenwheels en Car2Go heb je al eenvoudig via een app toegang tot een vloot auto’s. En via SnappCar kun je al eenvoudig jouw auto aan anderen verhuren. En een auto leasen voor particulieren bestaat natuurlijk ook al lang, dat heet private lease. SnappCar combineert deze twee al jaren: lease een auto via SnappCar en je kunt hem eenvoudig via het platform aan anderen verhuren en zo de maandelijkse kosten drukken. Tot zo ver weinig nieuws. Behalve dat de opzegtermijn 1 maand is, waar dit bij private lease meestal een stuk minder flexibel is. Maar dat zal vast in de prijs zijn verwerkt: de maximaal 500euro per maand die een abonnement op Lynk & Co gaat kosten is niet overdreven veel, maar niet enorm concurrerend in de private lease markt. Daarnaast heeft het merk slechts 2 uitvoeringen, wat het ook makkelijker maakt om een auto van eigenaar te doen wisselen. Een beetje terug naar het Henry Ford tijdperk: “je mag iedere kleur kiezen, zolang het maar zwart is”.

Wat wél nieuw is aan Lynk & Co is dat het initiatief wordt genomen door de fabrikant van de auto. En dat is een stap die je nog weinig ziet. Normaal zie je dat de fabrikant een auto levert en de klant deze via een platform verhuurt aan anderen. Het nadeel hiervan is dat dit een shift naar een circulair model in de weg staat: het verdienmodel van de fabrikant is immers nog steeds geld beuren aan de verkoop van nieuwe auto’s, wat praktisch inhoudt dat er geen incentive is om kwalitatief goede auto’s te maken of deze zo te ontwerpen dat ze makkelijk kunnen worden gerepareerd. In het geval van Lynk & Co is dit wel het geval: de lease gaat direct bij de fabrikant en deze verdient geld aan een ‘as a service’ model. Hierdoor ligt er een trigger voor de fabrikant om de auto zo te maken dat deze zo lang als mogelijk meegaat en bij pech heel eenvoudig is te repareren. Daarnaast kan de fabrikant de auto zo optimaal ontwerpen zodat het eenvoudig kan worden gebruikt door meerdere klanten.

Lastig verhaal als stand alone platform

En hoewel Lynk & Co als je de marketing blabla achterwegen laat in theorie een mooi circulair concept kan worden, blijft het de vraag hoe succesvol het merk kan worden wanneer de focus ligt op een eigen platform en community. Dit simpelweg omdat het on demand huren of verhuren van een auto alleen werkt wanneer vraag en aanbod in een geografisch beperkte omgeving in balans is. Je gaat immers niet 30 minuten fietsen om een Lynk & Co auto voor een paar uurtjes op te halen. En je zult als ‘eigenaar’ dus ook niet snel je auto verhuren wanneer de balans vraag/aanbod op het platform niet in orde is. Dat is het nadeel van dit soort concepten: je praat over (hyper)lokale netwerkeffecten. En ook al staat de brandstore straks in Amsterdam, je moet per postcodegebied deze balans op orde hebben om het voor zowel vraag als aanbod interessant te houden.

Wat slimmer zou zijn is om, eventueel naast een eigen platform, in te tappen op bestaande platformen als SnappCar en MyWheels. Nadeel daarvan is dan weer dat je niet echt een unieke waarde toevoegt en ook geen eigen klantenbase opbouwt die auto’s voor een paar uurtjes wilt huren. En juist dat is natuurlijk wat je wilt: het klantcontact en de klantrelatie ‘ownen’. Nog een flinke uitdaging dus, dus ik hoop dat er in dat plan minstens zoveel tijd en liefde is gestopt als in de brandmovie die is gemaakt om aandacht te vragen voor de lancering van het merk.

The making of CoronaMelder: een app voor heel Nederland – Frankwatching

The making of CoronaMelder: een app voor heel Nederland – Frankwatching

“Hoe kwam de CoronaMelder als app tot stand? Hier lees je het uitgebreide verhaal van de makers, de testers en gebruikers.”

Mooi om te zien hoe het team rondom de CoronaMelder een nieuwe standaard hebben neergezet hoe je een open proces rondom het ontwerp van software voor de overheid kunt vormgeven. Hierna kan niemand meer zeggen ‘dat het niet kan’. Hooguit ‘dat het veel gedoe’ is, maar dat mag natuurlijk nooit een excuus zijn.

Ook interessant om te luisteren: het interview bij Fast Moving Targets met Brenno de Winter.

Airbnb IPO: Why It’s Going Public During Coronavirus – Bloomberg

Airbnb IPO: Why It’s Going Public During Coronavirus – Bloomberg

De timing is opvallend: als platform in de vakantieverhuur business midden in een pandemie en net herstellende van een val van 90% van de business naar de beurs gaan. Het gaat intussen weer wat beter met Airbnb, maar niemand weet hoe deze markt er de komende jaren uit zal zien.  Een beursgang lijkt dan niet erg voor de hand liggend. In dit artikel wordt ingegaan waarom Airbnb dan toch deze stap maakt. Een van de redenen volgens dit stuk:

  • Early Airbnb employees and investors have been waiting more than a decade to cash out, and some have restricted stock options that will expire early next year.
  • The latest billion-dollar funding deal with Silver Lake and Sixth Street Partners came with an 11% interest rate, usually reserved for companies in distress, and Airbnb will be keen to refinance and raise additional capital.
  • The public markets are trading at record highs.

De vraag is natuurlijk ook: als niet nu, wanneer dan wel? Juist omdat we geen idee hebben hoe deze markt er de komende jaren uit ziet, zou het zo maar een paar jaar kunnen duren voordat het ‘ideale’ moment daar is voor Airbnb om naar de beurs te gaan. In een positief scenario is Airbnb dan een stuk meer waard dan nu, maar het kan natuurlijk ook zomaar de andere kant opgaan. Want wat zijn de kansen voor Airbnb in de toekomst? Toen ik afgelopen weekend de app opende was het eerst dat ik zag de zin ‘dichtbij is het nieuwe ver weg: de buurt ontdekken’.  Ook in dit audio interview van Kara Swisher met Brian Chesky komt de focus op lokale en nationale accomodaties sterk naar voren. De vraag is alleen: hoe groot is de toegevoegde waarde van Airbnb in dit soort lokale markten? Als je naar Nederland kijkt zijn er al legio platformen als Natuurhuisje.nl die prima de nationale markt bedienen. Ik ben benieuwd wat voor extra waarde voor toeristen in eigen land Airbnb nog toe kan voegen.

Met al die onzekerheid snap ik de stap naar een beursgang wel. Zeker nu zij 11% rente moeten betalen over de lening van 2 miljard die zij aan het begin van de pandemie hebben afgesloten. Of, zoals het artikel afsluit: “They’ve got to get out and they’ve got to get out now.” Het is alleen de vraag hoe de beursmarkt naar de kansen van het platform aankijkt. Ik ben erg benieuwd.

Uber’s data sharing with UK police worries driver unions

Uber’s data sharing with UK police worries driver unions

Platformen zitten als marktmeester van een ultiem gefragmenteerde markt op een schat aan data. Hierdoor kan het platform een rol spelen in bijvoorbeeld het heffen van belasting en het ondersteunen van handhaving van regelgeving. Dat klinkt natuurlijk heel mooi op papier, maar in de praktijk is dit natuurlijk vrij complex. Want op het moment dat een platform data met de overheid deelt (bijvoorbeeld als onderdeel van een deal om ergens te mogen opereren), dan is het vaak niet duidelijk wat er met deze data gebeurt. En kan het zomaar voorkomen dat bijvoorbeeld data voor handhaving Airbnb zomaar bij de belastingdienst terecht komt.

Die twijfels zijn er ook in de UK: “Uber hands thousands of vital ‘pieces of intelligence’ to UK authorities each year, complying with over 2,000 requests for data in the capital alone last year.”

Commissie van Amerikaans Congres: splits grote techbedrijven op | De Volkskrant

Commissie van Amerikaans Congres: splits grote techbedrijven op | De Volkskrant

Een rapport uit de VS bevestigde het kritische sentiment rondom de groeiende macht van techbedrijven in de VS. De conclusies zijn niet mals: “Om het eenvoudig te zeggen: bedrijven die ooit strijdlustige start-ups waren die de status quo uitdaagden, hebben nu het type monopolie dat we voor het laatste zagen in het tijdperk van oliebarons en spoorwegmagnaten”.

Twee belangrijke zaken die in de rapporten naar voren komen: de problemen van een marktmeester die ook aanbieder is op de eigen marktplaats en mededingingsvraagstukken. Ik ben heel benieuwd of er nu ook actie volgt, want intussen moet iedereen die hier iets mee moet of kan ervan zijn overtuigd dat er iets moet gebeuren.

Ook wel amusant: bericht: “Facebook: ‘Afsplitsen Instagram en WhatsApp onmogelijk'” Snap dat ze dat niet willen, maar dat is een ander verhaal. Het gaat erom dat dit niet past in hun strategie voor de toekomst om nog meer geld te verdienen. Niet om belang gebruiker. Bizar dat Facebook nog steeds gelooft dat de toehoorders zo naïef zijn, je zou het bijna als een belediging kunnen opvatten…

Foto impressie workshop

In de media

Verdienen met verhuur: inkomsten zijn zeker, maar slordige klanten ook | NU.nl

Verdienen met verhuur: inkomsten zijn zeker, maar slordige klanten ook | NU.nl

“Fietsen, koptelefoons, matrassen, spijkerbroeken: noem het maar op, of je kunt het tegenwoordig huren. Sinds de introductie van de leaseauto heeft het concept zich steeds verder verspreid, en inmiddels is het populairder dan ooit. Voor de consument zijn er voordelen, maar waar moet je als ondernemer eigenlijk op letten als je een product of dienst wil verhuren?”

Voor Nu.nl werd ik alweer even geleden gevraagd om input te leveren voor dit stuk. Ik had nog niet door dat het al was gepubliceerd, tot afgelopen week.

Ook gelezen

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie voor een online of offline event?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 300 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie. En lees mijn boek ‘Platformrevolutie – Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven’.

Er is ook een Engelstalige nieuwsbrief, welke iedere twee weken wordt verstuurd.

CBS onderzoek platformen in Nederland: een analyse | ABN AMRO stapt in de kluseconomie | Hoe kan de 2e kamer de grip op digitalisering versterken?

Goedemorgen! Vorige week was ik druk met de laatste voorbereidingen voor de workshop over portabiliteit van reputatiedata voor platformwerkers die vandaag plaats zal vinden. Hier zullen onder andere de 13 grootste klusplatformen die actief zijn op de Nederlandse markt aan deelnemen: alleen dat gegeven is uniek. Volgende week (of die week daarna) zullen de resultaten in deze nieuwsbrief worden gedeeld. Hierbij een dikke shout-out naar het team van Seats2Meet Utrecht voor het constructief meedenken en -werken hoe je binnen de richtlijnen wél dingen kunt doen. En tof dat ook de deelnemers hier positief in staan. Online kan veel, maar sommige bijeenkomsten werken toch echt het best offline.

Afgelopen week verscheen er ook een groot CBS rapport over de platformeconomie in Nederland. Voor Trouw en BNR mocht ik reactie geven en in deze nieuwsbrief editie vind je een uitgebreide analyse. Fijne week!

p.s. heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen? Aanmelden kan hier!

Een op de tien Nederlandse bedrijven verkoopt via een online platform

Een op de tien Nederlandse bedrijven verkoopt via een online platform

Afgelopen week publiceerde het CBS wederom een rapport over de platformeconomie. Twee weken geleden publiceerden zij het rapport ‘Monitor Platformen – Meer zicht op platformen in Nederland’. Dit onderzoek was tot dusver nog aardig onder de radar gebleven, totdat het rapport deze week werd meegestuurd bij de bekendmaking van nog een rapport over de platformeconomie.

In het rapport (of beter gezegd: nieuwsbericht) dat deze week werd gepubliceerd is gekeken naar in welke mate bedrijven in Nederland gebruik maken van online platformen om hun diensten en producten te verkopen. De resultaten van dit onderzoek maken deel uit van een breder onderzoek en bredere enquête naar het ICT-gebruik van bedrijven.

Dat beide rapporten tegelijkertijd naar de media werden gestuurd leverde logischerwijs wat verwarring op, vandaar dat ik in deze analyse de rapporten dan ook apart van elkaar behandel. Onder aan deze nieuwsbrief lees je mijn bijdrage in Trouw en op BNR over dit rapport.

Hoe bedrijven in Nederland (externe!) platformen gebruiken om hun diensten en producten te verkopen

Om te beginnen met het laatste rapport over het gebruik van online platformen door bedrijven in Nederland. Het bericht opent met de volgende alinea: “Circa 8 procent van de Nederlandse bedrijven met twee of meer werkzame personen gaf aan in 2018 online platformen te hebben gebruikt om hun goederen en diensten af te zetten. De belangrijkste redenen waren de toegang tot een grotere afzetmarkt (83 procent) en gemak (75 procent). Dit blijkt uit het onderzoek ICT-gebruik bedrijven van het CBS.”

Wat opvalt aan dit onderzoek:

  • In het bericht wordt gemeld dat vooral bedrijven in de horeca en handel gebruik maken van online platformen. Mijn vermoeden is dat vooral bedrijven die een consument bedienen (dus: to consumer) gebruik maken van platformen, aangezien deze doelgroep gewend is om met online platformen te werken;
  • De motivatie voor bedrijven om spullen en diensten te verkopen via een platform is 1) het bereiken van een grotere markt, 2) gemak en 3) het behouden of vergroten van het marktaandeel. Als laatst geeft slechts 43% aan een platform te gebruiken om een internationale markt te bereiken. Dit laatste is logisch, aangezien dienstverlening vaak fysiek op locatie wordt uitgevoerd en daarmee minder snel internationaal schaalbaar is;
  • “Bijna 40 procent van de bedrijven geeft aan dat de aanwezigheid van online platformen in hun bedrijfstak een positief effect heeft op hun omzet. Iets meer dan 7 procent geeft aan dat de aanwezigheid van online platformen juist een negatief effect heeft op de omzet.” Het negatieve sentiment valt hier dus erg mee;
  • Als laatst valt mij op dat slechts 16,4% van de horeca gebruik maakt van een online platform. Ik had een veel hoger cijfer verwacht. Het kan natuurlijk liggen aan wie allemaal wel en niet in deze categorie zijn verzameld. In de categorie horeca geeft 41,8% aan dat de omzet stijgt door aanwezigheid van platformen, terwijl slechts 1,2% aangeeft dat de omzet daalt door de aanwezigheid van platformen. Het sentiment is dus vooral positief, wat je ook niet zo snel zou verwachten wanneer je naar de verhalen in de media luistert. Dan is het natuurlijk de vraag (zoals altijd): hoe representatief is de groep klagers. En natuurlijk ook: leuk dat de omzet stijgt, maar als de marge daalt dan is de ondernemer er onder de streep slechter mee af.

Onderzoek meer zicht op online platformen in Nederland

Dan het tweede en meest omvangrijke onderzoek dat echt 100% om platformen draait. Over dit onderzoek heb ik in de aanloop ook regelmatig met de onderzoekers van het CBS contact gehad en ik heb hen o.a. voorzien van een lijst met platformbedrijven, meegedacht over vragen en definities en input gegeven voor de aanbevelingen.

Over het onderzoek wordt in het bericht het volgende over gezegd: “Online platformen kunnen gezien worden als digitale bemiddelaars tussen twee of meer groepen aanbieders en afnemers van goederen, diensten en/of informatie en waarbij de bemiddelaars deze producten (meestal) zelf niet aanbieden. In steeds meer facetten van de samenleving en de economie komen dit soort digitale dienstverleners voor.

Deze notitie presenteert de eerste resultaten van een statistisch onderzoek onder een kleine 200 online platformen in Nederland. Aan bod komen onder meer de volgende aspecten: de gebruikers (aanbieders en afnemers), markoriëntatie, verdienmodellen, financieel resultaat, algoritmen, data, beoordelingssystemen, ondersteunde diensten, bedrijven die online platformen gebruiken, de deeleconomie en online platformen die in werk bemiddelen. Het gaat om voorlopige cijfers. Daarnaast wordt ingegaan op de gehanteerde definitie en de context van online platformen.”

Het heeft weinig zin om het hele rapport in deze nieuwsbrief samen te vatten: als je interesse hebt kun je het beste gewoon zelf het bijbehorende paper lezen. Het is een erg interessant document geworden en geeft weer de nodige food4thought.

Wat ik vooral mooi vind is de manier waarop de onderzoekers aangeven dat dit een eerste aanzet is, die nog verre van perfect is. Dat is ook absoluut zo, zo is de uiteindelijke onderzochte populatie is klein (179 platformen), maar die openheid en kwetsbaarheid zie ik weinig voorkomen. Zoals in deze quote uit het rapport: “Deze notitie is een eerste proeve van een breder onderzoek naar platformen in Nederland. Zoals bij alle eerste versies is er nog veel te verbeteren.”

Het meest interessant en relevant zijn wat mij betreft de aanbevelingen en ik ben blij dat een aantal van mijn speerpunten daarin zijn meegenomen:

“Ten slotte, is geconstateerd dat niet alleen het CBS bezig is met het samenstellen van een populatie van platformen, maar ook andere organisaties, die zich op enigerlei wijze bezighouden met dit onderwerp. Elke organisatie lijkt van nul te beginnen. Bovendien is bij de samenstelling van de populatie meestal sprake van handwerk. Het is aanbevelenswaardig werkzaamheden op dit terrein beter te coördineren, waarbij de toegang tot de populatie voor instellingen en onderzoekers gefaciliteerd zou moeten worden. Onderzoek naar (aspecten van) platformen is op dit moment een gewild onderwerp, zeker als het gaat om platformwerkers. Om te voorkomen dat meerdere organisaties vergelijkbare vragenlijsten naar platformen sturen, is ook hier coördinatie gewenst.”

Ik merk dat er langzaam maar zeker dat steeds meer partijen pleiten voor deze horizontale coördinatie en borging binnen de overheid. Volgens mij is dat een essentiële stap die moet worden genomen naar een meer weerbare overheid op het gebied van digitalisering en platformisering. Nu vindt er nog te veel werk in silo’s plaats en is er geen horizontale coördinatie. Dat werkt niet. Intussen ben ik ook aan het nadenken over hoe ik hier een rol in zou kunnen spelen. Ik merk dat veel partijen hier enthousiast over zijn, maar geen goed antwoord kunnen geven op de vraag waar dit geborgd kan worden en hoe hier ook structureel budget voor kan worden vrijgemaakt. Van mij wordt dan vaak verwacht dat ik gratis meewerk, wat natuurlijk geen duurzaam model is voor mijzelf: ik ontvang immers geen basis inkomen van het rijk (inclusief WC papier toeslag ;-)). Daar ben ik dus mee gestopt. En als men iets belangrijk vindt, dan moet die borging ook echt we te regelen zijn. Kwestie van prioriteiten en waar een wil is… Mocht je zelf ideeën hebben, laat het vooral weten.

ABN AMRO en Charly Cares starten pilot met directe uitbetaling voor flexwerkers

ABN AMRO en Charly Cares starten pilot met directe uitbetaling voor flexwerkers

Nagenoeg iedere financiële dienstverlener is aan het verkennen welke rol zij kunnen spelen in de platformrevolutie en of zij nieuwe diensten of producten kunnen ontwikkelen om platformen te bedienen. Zo ook bij ABN AMRO. Zij maakten deze week bekend een pilot te zijn gestart met Charly Cares: een platform waar je als consument een oppasser kunt vinden en boeken.

De dienst: “ABN AMRO en oppasplatform Charly Cares starten samen een pilot waarmee oppassers en andere flexwerkers in de ‘gig economie’ meteen betaald krijgen nadat het werk is verricht, in plaats van dat ze dagen of weken op hun geld moeten wachten.”

Charly Cares is niet het eerste platform dat een dergelijke dienst aanbiedt: veel klusplatformen bieden deze dienst al een tijd aan via factoring. Wikipedia zegt hier het volgende over: “Factoring is een vorm van debiteurenfinanciering. Een ondernemer draagt zijn facturatie en debiteurenrisico over aan een gespecialiseerd bedrijf, de factoringmaatschappij. In ruil voor een vergoeding aan dit bedrijf ontvangt de ondernemer direct zijn geld. Hij hoeft dus niet te wachten totdat zijn facturen zijn betaald.” Wat praktisch inhoudt dat de platformwerker tegen een paar procent commissie het geld (nagenoeg) direct op de rekening krijgt. Dit is een dienst die platformen zelf niet organiseren: dit gaat altijd via een externe partij. Ieder zijn vak.

De nu gelanceerde dienst is an sich dus niet uniek, al zijn de toekomstplannen wel interessant: “In een later stadium zal de dienstverlening worden uitgebreid met diensten zoals geautomatiseerde belastingaangifte, financiering en verzekeringen om het nog aantrekkelijker te maken voor de gebruikers.” En zo wordt het nog makkelijker om aan het werk te gaan via platformen. ABN AMRO zal zeker de ambitie hebben dit verder uit te rollen naar andere platformen en ik vermoed dat hier de 2B markt het meest interessant is, aangezien hier flinke volumes in worden gedraaid.

In het ING rapport van 2018 deden onderzoekers de voorspelling dat een aanzienlijk deel van de uitzendmarkt zal worden overgenomen door platformen. Dit afhankelijk van de complexiteit van regelgeving en de ontwikkeling van technologie. Wat zij destijds zijn vergeten te vermelden is dat ook de ontwikkeling van een professioneel ecosysteem zal bijdragen aan een groei van het aantal platformen die bemiddeld tussen vraag en aanbod van arbeid. Geldt dit dan alleen voor ZZP platformen? Ik denk het niet. Omdat ook voor 2B platformen die via de uitzendconstructie werken dit soort dienstverleningen als factoring makkelijk moeten kunnen integreren in hun platformen.

Een online marktplaats lanceren? ‘Doe dingen die niet schalen’ | Sprout

Een online marktplaats lanceren? ‘Doe dingen die niet schalen’ | Sprout

Voor deze zomer is zoals je weet mijn boek Platformrevolutie uitgekomen. In dit boek kijk ik vooral naar wat platformen zijn, de verschillen in strategie, wat overheden en bedrijven hiermee kunnen en wat de meer meta vraagstukken zijn. In het boek geef ik dan ook duidelijk aan dat het geen ‘maar hoe dan’ boek is.

Daarom is het extra tof dat er nu dan ook een heus ‘maar hoe dan’ boek is van Nederlandse bodem, waar ik het voorwoord voor heb mogen schrijven. Het boek “Bouw een succesvolle online marktplaats – Handboek voor entrepreneurs en intrapreneurs” is geschreven voor Wout Withagen en Joost Gielen, beiden mede-eigenaar van Freshheads: een bureau dat organisaties helpt succesvolle marktplaatsen te bouwen. Freshheads is partner van mijn onderzoek naar reputatiedata.

Ik kan het boek aanbevelen: het staat vol met praktische tips en afwegingen aan de hand van zelf meegemaakte cases. Ik heb het al even geleden gelezen en er veel van opgestoken.

Tweede Kamer kan grip op digitalisering versterken | Rathenau Instituut

Tweede Kamer kan grip op digitalisering versterken | Rathenau Instituut

De vraag hoe kennis van de platformeconomie goed te borgen binnen de overheid is eentje die regelmatig in mijn nieuwsbrief voorbij komt, zoals in het stuk rondom het laatste CBS onderzoek hierboven.

Afgelopen week verscheen er (wederom) een interessant Rathenau rapport rondom dit vraagstuk:

“De Tweede Kamer kan zijn grip op digitalisering verstevigen door meer gebruik te maken van werkvormen die andere parlementen inzetten. Dat concludeert het Rathenau Instituut in een internationaal vergelijkend onderzoek. Het onderzoek was op verzoek van de tijdelijke commissie Digitale toekomst die de Tweede Kamer vorig jaar instelde om meer sturing te geven aan de gewenste en ongewenste gevolgen van digitalisering.”

In het rapport wordt gesproken over meer aandacht en ondersteuning: “In meerdere landen is de parlementaire aandacht voor digitalisering duidelijker vormgegeven dan in Nederland. Zo kennen de Duitse Bondsdag en het Britse Hoger- en Lagerhuis aparte commissies en woordvoerders voor dit thema. Daarnaast hebben parlementariërs vaak een uitgebreidere inhoudelijke ambtelijke ondersteuning bij digitaliseringsvraagstukken. Parlementaire commissies betrekken vaker specialistische adviseurs.

Het Rathenau Instituut ziet verschillende mogelijkheden voor de Tweede Kamer om zijn grip op digitalisering te verstevigen. Daarbij gaat het zowel om kennisvergroting van Kamerleden, het inzetten van nieuwe werkvormen als het aanpassen van werkvormen die de Tweede Kamer nu ook al gebruikt”

Het rapport geeft genoeg food4thought over hoe het in Nederland zou kunnen worden georganiseerd. Ik ben benieuwd naar het vervolg.

Ook gelezen

  • How democracies can claim back power in the digital world – Technology companies have taken many aspects of tech governance from democratically elected leaders. It will take an international effort to fight back.
  • Bird Is Quietly Luring Contract Workers Into Debt Through a New Scooter Scheme – Bird is contacting its independent contractor chargers and asking them if they’d like to become “fleet managers” by buying scooters themselves — but they don’t actually own the scooters
  • VPRO Tegenlicht: Op volle retouren – Voor 23.00 uur besteld, de volgende dag in huis. Online winkelen was nog nooit zó makkelijk. En als het product je niet bevalt, dan stuur je het toch gewoon gratis terug? Maar wat gebeurt er eigenlijk met al die geretourneerde pakketten? Wat is het échte prijskaartje van ons retourgedrag?
  • Zelfstandig professionals in tijden van corona: zzp’er relatief minder hard getroffen dan andere ondernemers. – Zelfstandig ondernemers hebben relatief minder last van de coronacrisis dan mkb-bedrijven. Een kleine meerderheid van de zzp’ers hoefde tot nu toe niet te besparen, lenen of aanspraak te maken op overheidssteun.
  • Seattle Passes Minimum Pay Rate for Uber and Lyft Drivers. – The city became the second in the nation to create a compensation standard for ride-hailing drivers, after New York.
  • What ‘The Social Dilemma’ Gets Wrong – Facebook vond het blijkbaar nodig om op de Netflix documentaire ‘The Social Dilemma‘ te reageren. Netflix omschrijft deze interessante docu als volgt: “Deze mix van documentaire en drama onderzoekt de gevaarlijke impact van sociale netwerken, met technische experts die over hun eigen creaties zelf aan de bel trekken.” FD journaliste Hella Hueck omschreef op Twitter de reactie van Facebook als volgt: “Lachwekkende huilie huilie van Facebook over The Social Dilemma.” Daar heb ik verder niets aan toe te voegen.

In de media

Luister naar BNR Nieuwsradio – BNR Nieuwsradio

Voor BNR mocht ik reactie geven op het CBS rapport. Het fragment luister je hier terug.

Ondernemend Nederland waagt zich nog niet massaal aan online verkoop | Trouw

In Trouw mocht ik ook reactie geven op het CBS rapport.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie voor een online of offline event?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 300 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie. En lees mijn boek ‘Platformrevolutie – Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven’.

Er is ook een Engelstalige nieuwsbrief, welke iedere twee weken wordt verstuurd.

Rapport digitalisering en gemeenten een mooi begin, maar wanneer pakt VNG nu echt verantwoordelijkheid? | Dit platform vervangt de intermediair | Ratingcultuur: wat we wel en vooral niet moeten willen

Goedemorgen! Vorige week was een druk weekje met o.a. colleges platformeconomie aan de Global School for Entrepreneurship en een masterclass (jaja, wederom over platformen) voor een gezelschap van AOG School of Management in de bossen rondom Garderen. Zo kom je nog eens ergens 😉 En beleefde ik mijn hardloop debuut tijdens de ThesingeRun in het Noorden van het land. Gezien mijn haat-liefde verhouding (de balans gaat eerder naar haat dan liefde) met hardlopen vermoed ik dat het om een unieke en eenmalige gebeurtenis ging, maar zeker leuk om een keer mee te maken. Komende week ben ik o.a. tafelgast in een debat tijdens de Fast Forward Insights 2020 dat wordt georganiseerd door CIONET. En druk met de voorbereidingen voor de eerste workshop over portabiliteit van reputatiedata voor platformwerkers die op maandag 1 oktober zal plaatsvinden. Eind oktober verzorg ik eenzelfde workshop in Stockholm, als de situatie rondom covid het toelaat… Fijne week!

p.s. heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen? Aanmelden kan hier!

Gemeenteraden kunnen gerichter aandacht geven aan digitalisering | Rathenau Instituut

Gemeenteraden kunnen gerichter aandacht geven aan digitalisering | Rathenau Instituut

Een van de boodschappen van mijn boek Platformrevolutie is dat technologie nooit neutraal is en ook niet iets is dat ons overkomt. Hierbij wijs ik ook op de rol en verantwoordelijkheid van beleidsmakers als bewakers van de publieke waarden wanneer het gaat om technologische ontwikkelingen en de impact hiervan op de samenleving. Mijn ervaring is er nog (veel) te weinig besef is van deze rol en verantwoordelijkheid. Een belangrijk aandachtspunt.

Vorige week publiceerde het Rathenau Instituut een nieuw rapport (PDF): “Raad weten met digitalisering – Hoe de gemeenteraad kan sturen op de maatschappelijke impact van digitale technologie.” Het Rathenau Instituut houdt zich al ruim 30 jaar bezig met onderzoek en debat over de impact van wetenschap, innovatie en technologie op de samenleving. Een erg interessante club om te volgen. Rondom de platformeconomie publiceerden zij in 2017 het nog steeds relevante rapport (PDF): “Eerlijk delen – Waarborgen van publieke belangen in de deeleconomie en de kluseconomie.”

De samenvatting in een notendop: “Digitalisering zorgt voor grote veranderingen binnen gemeenten. Toch spreken gemeenteraadsleden maar zelden over de maatschappelijke en sociale gevolgen ervan. Dat concludeert het Rathenau Instituut op basis van gesprekken met zo’n dertig raadsleden, wethouders, griffiers en deskundigen uit verschillende gemeenten. Een nieuw denkraam met vijf stappen kan lokale volksvertegenwoordigers helpen om bewustere keuzes te maken bij digitalisering.”

Het denkraam is als volgt opgebouwd:

  1. Het expliciteren van de beleidsdoelen waar het uiteindelijk allemaal om begonnen is (digitalisering is immers een middel, geen doel).
  2. Het onderscheiden van de mogelijke interventiemogelijkheden: de instrumenten waarmee de gemeente kan sturen.
  3. Het inventariseren van de mogelijke effecten van digitalisering: de beoogde voordelen, de voorzienbare nadelen, en de mogelijke neveneffecten, risico’s en onzekerheden.
  4. Het nagaan wat de sturingsopties zijn om verschillende resultaten te realiseren om daarmee de beleidsdoelen te dienen.
  5. Het maken van een politieke keuze: het bepalen hoe te sturen op een maatschappelijk wenselijke uitkomst.

Het rapport is een prima eerste stap voor raadsleden in een proces naar bewustwording. Ik hoop alleen echt dat de opdrachtgevers – Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden (NVR) en de Vereniging van Griffiers (VvG) – het hier niet bij laten en dit onderzoek als opstapje gebruiken voor een verdiepingsslag. Waarom? Omdat veel voorbeelden uit het onderzoek zijn generiek (wat je bij een eerste verkenning kunt verwachten), waarbij het ook vaak de vraag is of het vraagstuk een digitaliseringsvraagstuk is of niet. Zo worden in het voorwoord ‘deel’ scooters aangehaald. Digitalisering is wel de aanjager van deze ontwikkeling (zonder smartphone met GPS, bluetooth technologie en mobiel dataverkeer zou dit systeem nooit werken), maar je kunt het ook zien als een verschuiving van het businessmodel van verhuurbedrijven. Daarnaast zijn veel onderdelen vanuit het denkraam erg conceptueel. Het probleem is bijvoorbeeld dat veel ideale sturingsopties in de praktijk niet werken, kijk maar naar de regelgeving en handhaving van Airbnb in Amsterdam. De regels zijn duidelijk, maar handhaving is tot vooralsnog het grote probleem.

Daarnaast hoop ik van harte dat een volgende stap voor o.a. VNG zal bestaan uit zelfreflectie: hoe kunnen wij als koepelorganisatie gemeenten helpen met digitaliseringsvraagstukken? Hoe kunnen wij als VNG standaarden ontwikkelen en misschien zelfs een meta platform voor gemeenten in Nederland neerzetten? Hoe kan VNG de schaalvoordelen die het kan creëren inzetten om de gemeenten en Nederland verder te helpen? Want het is een mooie utopie om te denken dat gemeenten zichzelf wel redden, maar in de praktijk zal het betekenen dat dit vooral het geval is voor het handjevol grote steden met voldoende middelen om dit soort zaken groots aan te pakken. Laten we hopen dat dit rapport dus een praktische eerste aanzet is, maar dat de opdrachtgevers wel beseffen dat dit slechts een bescheiden begin was voor het pakken van de rol en verantwoordelijkheid die op hen wacht.

Regionieuws: Ruim 3000 auto’s minder op straat in provincie Utrecht – RTV Stichtse Vecht

Regionieuws: Ruim 3000 auto’s minder op straat in provincie Utrecht – RTV Stichtse Vecht

Hoewel er veel discussie in steden is rondom gedeelde mobiliteit, is de auto voor gedeeld gebruik in veel steden al jarenlang vast onderdeel van het straatbeeld. In deze blog vind je een aantal indrukwekkende cijfers van 25 jaar Greenwheels in de provincie Utrecht:

  • Elke auto van het bedrijf wordt door gemiddeld 24 mensen gebruikt
  • Op jaarbasis rijdt een Greenwheels gebruiker 1.947 kilometer minder dan voorheen, per klant levert dat een besparing van 345 kg minder CO₂ uitstoot op.
  • In elke buurt waar een Greenwheels auto geplaatst wordt, verdwijnen 11 auto’s van straat. In de provincie Utrecht betekent dat dus 3146 auto’s die van straat zijn verdwenen en ruimte maken voor andere zaken.

Gedeelde mobiliteit heeft dus mits juist uitgevoerd door onderneming en beleidsmakers een positieve impact op de omgeving. Want hoe gek is het eigenlijk dat gemeenten kostbare grond opofferen voor het met publiek geld gesubsidieerd stallen van oud ijzer? Hoe gek is het dat een gesubsidieerde parkeerplaats voor of nabij de deur nog steeds zo als een recht wordt gezien? En hoeveel mooier is een speeltuin, grasveld of ontmoetingsplek dan een plek waar een auto wordt gestald?

Veel discussies rondom gedeelde mobiliteit zijn dan ook erg beperkt. Vaak wordt er te weinig nagedacht over het maken van goed beleid (zoals ze in Antwerpen wel aardig hebben begrepen) en wordt de huidige realiteit buiten beschouwing gelaten. Een aanbieder die onder voorwaarden een x-aantal voertuigen in een stad neerzet is dan ook zichtbaar, duizenden voertuigen van individuele eigenaren niet. Maar dat betekent niet dat ze er niet staan. Tijd voor een volwassen debat en beleid, want de combinatie van technologie en mobiliteit kan een positieve impact hebben op de leefomgeving. Maar dat komt, wat ik in bovenstaand stuk als reactie op het Rathenau rapport ook duidelijk maakte, niet vanzelf.

In de huidige ratingcultuur is de klant koning, rechter en beul – NRC

In de huidige ratingcultuur is de klant koning, rechter en beul – NRC

Een goed opiniestuk rondom de opkomst van de ‘ratingcultuur’. De meest interessante quote: “De klant is het object, niet het subject dat hij zichzelf waant.” Ik verwacht dat hier nog (te) weinig besef over is. Wat organisaties, ook platformen, die ratings inzetten voor beoordelingen doen is het outsourcen / verleggen van de kwaliteitscontrole naar de klant. Het probleem is alleen dat dit soort systemen redelijk ondoordacht worden ingezet. Daarnaast nemen veel systemen de context van de gebeurtenis niet mee. Ook hebben degenen die de rating geven vaak geen idee waarvoor de uitslag gebruikt wordt en wat de impact van de rating is op de toekomst van de ontvanger. Om maar niet te spreken over de onduidelijkheid in hoe een gemiddelde rating tot stand komt.

Voor mijn onderzoek naar de portabiliteit van reputatiedata voor platformwerkers denk ik veel na over de impact van ratingsystemen op het individu. Ik ben van mening dat ratings in principe en onder voorwaarden moeten kunnen, maar dat het belangrijk is om een ‘eerlijk’ en transparant systeem in te richten. Daarnaast moet je de resultaten ook echt als ‘nice to know’ meenemen in een beslissingsproces en zeker niet als informatie om blind op te sturen. Als laatst verwacht ik in de toekomst (en ervaar ik nu al) een (terechte) mate van rating moeheid. Want leuk dat veel bedrijven hun klanten bestoken met verzoeken voor een rating per mail om de NPS scores (Net promotor score – Hoe waarschijnlijk is het dat u ons zult aanbevelen aan een vriend of collega?) te kunnen berekenen, maar ik wil als klant echt geen 3 mailtjes hierover ontvangen na het bestellen van een blik verf via Bol. Deze bedrijven zullen dus op zoek moeten naar andere manieren om de kwaliteit te meten.

Roy Spaan (Mediahuis): ‘De echte uitdaging is elkaar vaker vinden dan die ene keer’ – ZiPconomy

Roy Spaan (Mediahuis): ‘De echte uitdaging is elkaar vaker vinden dan die ene keer’ – ZiPconomy

ING voorspelde in 2018 dat “uitzendbureaus, arbeidsbemiddelaars en payrollers binnen één decennium 20 tot 70% van hun markt kunnen verliezen aan platformen.”. Dit rapport, de ruime marge wordt in het rapport zelf toegelicht, ging uit van platformen als losse entiteit. Wat niet werd omschreven zijn platformen die als SaaS oplossing organisaties in staat stellen zelf hun flexibele schil beter te organiseren, waardoor de vraag naar andere bemiddelaars zal afnemen. Dit stuk over de samenwerking tussen Jellow en Mediahuis (Mediahuis is ook aandeelhouder in Jellow, dus het is een klein beetje een WC-eend verhaal) laat mooi zien waar het heen kan gaan.

Facebook Says it Will Stop Operating in Europe If Regulators Don’t Back Down

Facebook Says it Will Stop Operating in Europe If Regulators Don’t Back Down

“European regulators are cracking down on Facebook’s ability to transfer data across the Atlantic. Now the tech giant is threatening to pull its services from more than 400 million European users.”

Tja. Hier kan ik veel of weinig op zeggen. Ik zal het vandaag bij de korte variant houden:  poot stijf houden!

Lijstjes

Mozilla Foundation – Data Futures

Mozilla Foundation – Data Futures

Mooi onderzoek van Mozilla met goede voorbeelden:

Our first studies in this series describe:

Employment status of platform workers (national courts decisions overview –

Employment status of platform workers (national courts decisions overview –

Zijn platformwerkers nu freelancers of moet het platform hen in dienst nemen? Nederland is niet het enige land waar nog de nodige onduidelijkheid is. Hier een overzicht van alle rechtszaken die rondom deze vraag lopen in Argentinië, Australië, België, Brazilië, Chili, Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland, Panama, Spanje, Zwitserland, United Kingdom, VS en Uruguay.

Tweet


Lijkt mij een prima scenario om te verkennen!

Ook gelezen

  • Uber banned more than 1,250 riders for not adhering to its mask policy, app says – Weer een duidelijk voorbeeld dat een platform als ‘private regulator’ de regels van het spel bepaalt. Covid heeft ons laten zien dat platformen veel meer zijn dan alleen het onafhankelijke prikbord waar zij voor die tijd mee kwamen. Dat debat is natuurlijk al lang verleden tijd;
  • Inshur wil Nederlandse taximarkt veroveren met klantreviews als risico-indicator- Een beroerd idee (een app heeft veel meer informatie over rijgedrag dan alleen de sterren) en het ziet er naar uit dat eigenlijk alleen Uber Pro klanten een korting krijgen. Dit zijn chauffeurs die veel via Uber rijden en dus ook vanzelfsprekend meer ervaring hebben;
  • Miljarden vliegen weg bij Tata Steel IJmuiden naar het moederbedrijf in India: zo raakt de kas van Tata ’leger en leger’ – Na de HEMA wordt dus ook Tata leeggetrokken door hebzuchtige eigenaren. Omdat het kan. Schandalig.
  • Gig Economy Company Launches Uber, But for Evicting People.
  • Google gaat strenger handhaven op apps die commissie niet afdragen’

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie voor een online of offline event?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 300 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie. En lees mijn boek ‘Platformrevolutie – Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven’.

Er is ook een Engelstalige nieuwsbrief, welke iedere twee weken wordt verstuurd.

ACM dwingt platformen verantwoordelijkheid te nemen | ‘Erkenning goed werk’ voor Uber chauffeurs moet kansen op arbeidsmarkt vergroten | Hoe Beterboeken het Steward Ownership model predikt

Goedemorgen! Komende week staan weer twee presentaties op te planning: fijn dat het weer kan en mag. Aan het aantal interview verzoeken voor onderzoeken van derden te zien kunnen we de komende maanden nog veel nieuwe inzichten verwachten over de ontwikkeling van de platformeconomie. Ik probeer dit soort interviews altijd in de verloren uurtjes (zoals reistijd) te plannen: helaas heb ik niet de luxe van een ‘University Basic Income’ 😉 Voorwaarde voor mijn deelname is dan ook altijd dat het onderzoek openbaar wordt gepubliceerd. Deze week ook weer de nodige artikelen verzameld. Fijne week!

p.s. heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen? Aanmelden kan hier!

Bol.com informeert consument voortaan duidelijk wie verkoper is | ACM.nl

Voor veel gebruikers van platformen (de vragers/klanten, niet de aanbieders) is het vaak niet duidelijk dat zij gebruik maken van een platform/marktplaats en geen diensten of producten afnemen van de partij wiens naam die boven de website staat. Binnen e-commerce is dit vermoed ik bovengemiddeld, ook omdat veel e-commerce platformen van oorsprong een webwinkel zijn (met 100% eigen voorraad) en langzaam maar zeker het platform model hebben omarmd. Omarmd, maar niet volledig: nagenoeg alle e-commerce platformen hebben een aanzienlijk deel van de handel nog in het eigen magazijn staan. Zo wordt 60% van het aanbod van bol.com direct verzorgd door de 35.000 lokale Nederlandse en Belgische verkooppartners. De overige 40% komt op rekening en verantwoordelijkheid van bol.com zelf. Ook platformen als Amazon en Zalando hebben een hybride model dat balanceert tussen het zijn van een platform en het zijn van een normale webwinkel.

De ACM vond dat het tijd was om iets aan deze onduidelijkheid te doen en heeft samen met bol.com enkele voorwaarden opgesteld. Enerzijds zijn dit voorwaarden met betrekking tot de informatievoorziening (dat het duidelijk is wie de verkoper is) en anderzijds met betrekking tot de verantwoordelijkheid van het platform als poortwachter aan de deur voor nieuwe en bestaande aanbieders. De ACM verwacht hierbij dat het platform de nodige verantwoordelijkheid op zich neemt.

Bol.com reageerde dat zij n.a.v. het contact met ACM geen grote veranderingen hebben doorgevoerd. Het was een aanscherping op verbeteringen die ze reeds zelf al hadden doorgevoerd. Vanuit bol.com een slimme actie om dit samen met de ACM aan te pakken. E-commerce platformen weten dat zij in de toekomst als marktmeester meer verantwoordelijkheden krijgen. Je kunt dan beter zelf meeschrijven aan de nieuwe regels dan dat iemand anders deze voor jou schrijft. Daarnaast zal bol.com vermoed ik ook baat hebben bij strengere regels. Het van origine Nederlandse platform zal als je kijkt naar andere internationale concurrenten van nature al veel meer aan de Nederlandse wetgeving en standaarden voldoen dan niet-Europese concullega’s als Amazon en Alibaba. Extra en nieuwe regelgeving zal voor bol.com dus minder impact hebben dan op de concurrentie en daarnaast is het een slimme manier van jezelf onderscheiden in de markt.

Ik ben benieuwd hoe dit zich verder zal ontwikkelen. E-commerce platformen hebben als doel om voor zowel vraag als aanbod de drempels te verlagen en processen te vereenvoudigen en uniform te maken voor alle gebruikers. Wat ook een impact heeft op de verwachtingen van deze gebruikers. Er is een gevaar dat zij in een soort vicieuze cirkel terecht komen. Wat dat betreft heeft Marktplaats.nl het misschien wel heel slim aangepakt: daar is het voor iedereen duidelijk dat het platform niet de verkoper is. En weet iedereen dat wanneer er iets mis gaat, dat het platform dat niet voor je gaat oplossen. Misschien niet een strategie die een schoonheidsprijs verdient, maar het is wel duidelijk. Waarbij ik mij natuurlijk ook besef dat dit niet een strategie is voor een e-commerce bedrijf dat een totaaloplossing voor al jouw dagelijkse aankopen wil leveren.

Winst naar de aandeelhouders? Deze vijf grote bedrijven doen het anders – VPRO Tegenlicht – VPRO

Winst naar de aandeelhouders? Deze vijf grote bedrijven doen het anders – VPRO Tegenlicht – VPRO

Gister avond was er weer een mooie Tegenlicht uitzending, deze keer over het Steward Ownership model. “Stel je eens een bedrijfsstructuur voor waarin de winst niet vooral naar de aandeelhouders gaat, maar terugvloeit naar de samenleving. Klinkt als een niche? Deze vijf grote bedrijven doen het al jaren.” Een model dat ik 3 jaar geleden ontdekte en waar ik 2 jaar geleden naar Berlijn vloog om tijdens een congres alles over te leren. Aanleiding was een platformbedrijf dat een shift naar dit model maakte.

In de Tegenlicht blog wordt goed en duidelijk omschreven waar het model voor staat, inclusief 5 succesvolle voorbeelden. Kort samengevat komt het erop neer dat bij het Steward Ownership model het eigenaarschap dienend is aan het bedrijf, waardoor de aandeelhouders geen negatieve en extractieve invloed kunnen uitoefenen op het bedrijf en de koers die het vaart. Wat mij betreft mag dit model zo in alle schoolboeken, wat dat betreft is het onderwijs nog zeer eenzijdig wanneer het gaat over eigenaarschapsmodellen.

Een van de cases die in deze uitzending voorbij komt is de case van Beterboeken: een ‘eerlijk’ alternatief voor Booking.com. Vier maanden geleden deelde ik al een eerste analyse over dit initiatief. Toen was er alleen nog een manifesto beschikbaar. Intussen is het team een crowdfunding campagne begonnen en heb ik de initiatiefnemers ook persoonlijk gesproken. Het mooie van een crowdfundingcampagne is dat initiatiefnemers veel informatie moeten delen over de plannen en strategie om potentiële investeerders over de streep te trekken. De prospectus is dan ook erg interessant om eens rustig door te lezen. Want het kiezen voor een duurzaam eigenaarschapsmodel zegt natuurlijk niets over de kans op succes van het platform. Wat mij opvalt is dat de aandachtspunten die ik destijds in mijn analyse deelde nog steeds relevant zijn.

De plannen zijn in ieder geval ambitieus: het doelbedrag is 1 miljoen euro (met een uitloop tot 2 miljoen euro), wat veel is voor het platform Crowdaboutnow (dat buiten AFM toezicht valt) waar een project doorgaans een paar ton ophaalt. Het geld is bedoelt voor het bouwen van de eerste versie, de MVP, van het platform. 1 Miljoen voor een MVP (er staat nu alleen nog maar een verhaal en een ambitie, wat een groot risico is) is erg ruim, zeker omdat het idee nog niet is gevalideerd: niemand weet of iemand er op zit te wachten. Als dat een nee is, dan is die 1 miljoen weg. Wat niet alleen vervelend is voor de initiatiefnemers en investeerders, maar ook negatief afstraalt op het model. Ik had het reëler gevonden wanneer die 1 miljoen voor bijvoorbeeld 2 jaar zou zijn en de clausule was ingebouwd dat wanneer op moment X blijkt dat het plan niet aanslaat het restbedrag wordt teruggestort naar de investeerders. In het plan gaat verder veel aandacht uit naar de aanbieders. Het is logisch dat zij enthousiast zijn: zij hebben veel te winnen. Nagenoeg geen aandacht gaat uit naar degenen die de boekingen moeten plaatsen: de klant. Wat dat betreft is een jaar voor een MVP dan ook kort. In Q4 2021 is er alweer een vervolginvestering van 3 miljoen euro nodig. Wat concreet zal inhouden dat een paar maanden na het sluiten van de eerste campagne alweer zal moeten worden toegewerkt naar de volgende funding ronde. In jaar 3 wordt een omzet van 35 miljoen verwacht, wat bij een commissie van 10 procent betekent dat daar een boekingswaarde van 350 miljoen euro tegenover moet staan. Zeg dat een gemiddelde boeking 100 euro bedraagt (= grove niet onderbouwde inschatting), dan zou het platform in jaar 3 zo’n 3.500.000 transacties moeten verwerken. Het is de vraag of de initiatiefnemers met deze ambities zichzelf niet genadeloos klem zetten. Ik ben bang van wel.

Dan de vraag: wordt Beterboeken een succes? Mijn reactie een paar dagen geleden was: ik gun het de initiatiefnemers en de markt, maar ik acht de kans heel erg klein. Totdat ik mijzelf bij het schrijven van deze nieuwsbrief de vraag stelde: waneer is het platform een succes? Doordat het initiatief zich zo afzet tegen – en daardoor ook qua omvang associeert met – Booking, lijkt de aanpak en de strategie nooit tot het gewenste resultaat te kunnen leiden. Het opzetten van een dominant internationaal boekingsplatform met een paar miljoen aan investeringen in 3 jaar tijd is onbegonnen werk. Maar wat als je het nu eens anders bekijkt: wat is er wel mogelijk? Want ook al zou het platform ‘slechts’ 1 procent van het aantal boekingen van een hotel kunnen verzorgen en daarmee ook zelf levensvatbaar zijn, dan is wel aangetoond dat het kan. Dus wat positiever geredeneerd zou het best wel kunnen, al verwacht ik dat dit alleen mogelijk is wanneer de groeiambities over meer jaren worden uitgesmeerd (niet 3, maar zeg 6 jaar) en de groei aan kosten/lasten dan ook minder snel zal stijgen.

Al met al verdient dit initiatief natuurlijk een kans, maar zal het zich de komende tijd echt moeten gaan bewijzen. De tijd van afgeven op de ander is voorbij en nu is het tijd dat het platform op en vanuit eigen kracht gaat laten zien het het dan wel moet. Ik ga het volgen.

Zo slecht verdient de Uber-chauffeur dus niet – NRC

Zo slecht verdient de Uber-chauffeur dus niet – NRC

Hoeveel verdient de Uber chauffeur? Het klinkt als een eenvoudige vraag, maar het antwoord is ingewikkeld. Zo ingewikkeld, dat Uber in samenspraak met de Gemeente Amsterdam besloot een studie te laten uitvoeren door het ‘Research Centre for Education and the Labour Market (ROA)’ dat gelieerd is aan de Universiteit Maastricht.

De resultaten zijn erg interessant. Hier (PDF) lees je de factsheet met alle uitkomsten en grafieken. Hierin zie je ook hoe volgens dit onderzoek de groei van de markt en de groei van het aanbod goed in balans is.

Rens Lieman schreef voor het NRC een goede analyse van het rapport. Hij schrijft: “Na aftrek van 1.500 euro aan kosten, zoals die voor de leaseauto, brandstof en verzekering, houdt de fulltimer van die maandomzet ongeveer 2.740 euro over. Dat is een kleine zestien euro bruto per uur, blijkt uit een berekening van NRC op basis van schattingen van taxichauffeurs van Uber, vakbond FNV en Admini-Desk – een in taxi’s gespecialiseerd administratie- en boekhoudkantoor. Ter vergelijking: dat is een stuk meer dan het cao-loon van een enigszins ervaren taxichauffeur in loondienst.”

Dat klinkt dus goed, al zijn er wel verschillen met wat individuele chauffeurs mee naar huis nemen: “Maar het kwart dat aanzienlijk mínder dan het gemiddelde verdient, zo’n 1.300 Amsterdamse chauffeurs, duikt in deze berekening met iets meer dan 9 euro per uur wel flink onder het cao-loon.”

Vanzelfsprekend was er ook kritiek op het onderzoek. Zo deelde FNV een blog waarin het aangaf van mening te zijn dat het onderzoek te eenzijdig is en voorspelbare conclusies deelt. Op een eerder onderzoek door Cornell University naar de inkomsten van chauffeurs in Seattle kwam de nodige kritiek, ook uit de wetenschappelijke hoek, toen een ander onderzoek met heel andere cijfers kwam. Het probleem van dit soort onderzoeken is dat het vanwege de (terechte) voorwaarden mbt privacy en concurrentie niet mogelijk is voor andere onderzoekers om het onderzoek te reproduceren. En dan heb je snel de schijn tegen. Hoe dit op te lossen? Ik denk dat het mogelijk is om academische onderzoekers toch onder voorwaarden toegang te geven tot een zelfde dataset. Waar een wil is… En daarnaast verwacht ik van een partner als de Gemeente Amsterdam dat zij ook een rol kunnen spelen in ervoor zorgen dat de aangeleverde cijfers kloppen. En wanneer ook zij mede opdrachtgever van het onderzoek waren geweest had deze betrokkenheid ook bijgedragen aan het vertrouwen.

FNV was ook niet tevreden dat zij niet bij het onderzoek zijn betrokken. Ik denk niet dat het veel had uitgemaakt als FNV ook betrokken was geweest bij het onderzoek: het onderzoek gaat over de verdiensten van de chauffeurs en is daarbij input voor beleidsmakers die dit als een van de bronnen gebruiken om keuzes te maken. Ik neem aan dat de input van FNV door de Gemeente Amsterdam ook wordt meegenomen in de uiteindelijke besluitvorming. Al is het de vraag in hoeverre de vragen van FNV op gemeente en niet op nationaal niveau moeten worden opgepakt.

Los van het onderzoek publiceerde Uber ook een rapport (PDF) ‘Eerlijk werk – onze visie op het werk als taxichauffeur via het Uber-platform’. Voor mij was het fragment ‘erkenning van goed werk’ het meest interessante fragment. Ik had hier al eerder met een vertegenwoordiger van Uber over gesproken, maar het is prettig dat dit nu ook een keer op papier staat en daarmee makkelijker deelbaar is. Het gaat om het volgende:

“Chauffeurs doen elke dag hun uiterste best om reizigers een goede ervaring te leveren. Wij vinden dat chauffeurs daar ook voor erkend moeten worden en dat ze daar een bewijs van moeten kunnen krijgen. Dit werd deels al via de app vormgegeven (via feedback van reizigers), maar hebben we recent uitgebreid. Indien chauffeurs besluiten om een volgende stap te zetten, kunnen zij sinds kort een prestatieoverzicht aanvragen waarmee zij erkenning krijgen voor de diensten die zij via de Uber-app hebben geleverd. Hierin is opgenomen wanneer de chauffeur zijn of haar eerste rit heeft gereden,
hoeveel ritten er zijn gereden en de gemiddelde klantwaardering op de laatste 500 ritten. Ook vermeldt het overzicht de belangrijkste complimenten. Dit overzicht wordt inmiddels door een eerste arbeidsbemiddelaar (Adecco) erkend.”

Chauffeurs die via het Uber platform rijden krijgen daarmee een automatisch gegenereerd getuigschrift. Dit concept neem ik ook mee in mijn onderzoek naar de portabiliteit van reputatiedata voor platformwerkers. Het zou mooi zijn als hier een standaard kan worden gezet dat alle platformen adopteren. Stap 2 (dat gaan we in een workshop eind November bespreken) zal gaan over het automatisch koppelen van skills aan klussen die via platformen zijn uitgevoerd, om zo toe te werken naar een digitaal CV voor platformwerkers die zij vervolgens kunnen gebruiken als opstapje in de arbeidsmarkt. Wordt vervolgd…

Lessen uit de VS: wet schijnzelfstandigheid alweer aangepast – ZiPconomy

Lessen uit de VS: wet schijnzelfstandigheid alweer aangepast – ZiPconomy

“De omstreden AB5 wetgeving in Californië, vooral gericht op bescherming van Uber-chauffeurs, is aangevuld met 75 uitzonderingen voor andere groepen freelancers. Wat ooit een simpele benadering was om te bepalen wie een schijnzelfstandige is en wie niet, is binnen een jaar een doolhof geworden van uitzonderingen en aanvullende bepalingen.”

Een goede case waar beleidsmakers lessen uit kunnen trekken om duidelijkheid te scheppen in het dossier schijnzelfstandigheid.

The Social Dilemma | Netflix Official Site

The Social Dilemma | Netflix Official Site

Deze Netflix documentaire is echt een aanrader. Het is een soort van Tegenlicht uitzending waarin veel ex-medewerkers van grote platformen hun licht laten schijnen hoe platformen als Facebook grote verdeeldheid creëren. Niet een documentaire om vrolijk van te worden, maar het geeft een goed en realistisch beeld van een van de grotere problemen die tech heeft gecreëerd. Sander Schimmelpenninck schreef eerder in de Volkskrant ook deze prikkelende column over de docu: “Wie nog steeds naïef is over de ellende van sociale media: kijk de Netflix-documentaire The social dilemma”.

Ook gelezen

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie voor een online of offline event?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 300 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie. En lees mijn boek ‘Platformrevolutie – Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven’.

Er is ook een Engelstalige nieuwsbrief, welke iedere twee weken wordt verstuurd.

Is de Deliveroo koerier freelancer of werknemer? | Duitsland komt (naar eigen zeggen) met ’the world’s most digital antitrust law’ | Flitsmeister breidt businessmodel uit

Goedemorgen! Per week spreek ik 2-3 platform ondernemers (nieuwe & bestaande contacten) om zicht te houden op wat er in de markt speelt en om kennis te delen. De laatste tijd is dit veelal online, afgelopen week weer een zeldzame ‘offline’ ontmoeting. Op bezoek bij VersTrade in Utrecht: een ambitieus B2B platform met eigen logistieke tak. Ook zijn bij het blok Platformeconomie dat ik momenteel verzorg regelmatig platform ondernemers online aanwezig om hun ervaringen met de studenten te delen. Zo deelden vertegenwoordigers van Freshheads en Gearbooker de afgelopen week hun ervaringen. Voor deze week staak BKSY en Roamler op het programma. Altijd leuke en interessante gesprekken. Fijne week!

Geniet de bezorger bij Deliveroo wel genoeg vrijheid? – NRC

Geniet de bezorger bij Deliveroo wel genoeg vrijheid? – NRC

Het was alweer een tijdje stil rondom Deliveroo in Nederland. Tot volgende week. Toen was het hoger beroep in de zaak FNV > Deliveroo, met als doel om helder te krijgen of de maaltijdbezorgers nu wel of niet ‘echte zelfstandigen zijn.

Na het lezen van het stuk in het NRC, het lezenswaardige Twitter draadje van journalist Rens Lieman en het interview met de algemeen directeur van Deliveroo Nederland in de Volkskrant is mijn belangrijkste conclusie: deze zaak blinkt uit in onduidelijke en niet onderbouwde stellingen van beide kanten. FNV voert het proces met veel voorbeelden van andere platformen, waardoor het lijkt alsof er weinig nieuw bewijs is tegen Deliveroo en Deliveroo doet uitspraken die vervolgens niet onderbouwd zijn. Zo geeft Deliveroo aan dat de verdiensten van maaltijdkoeriers 2-3x het minimumloon zijn, maar wanneer de rechter om onderbouwing vraagt komt er geen gedegen antwoord uit, behalve dat het afhangt van wat je nu wel of niet meetelt als werktijd en vragen of iemand die een rit weigert deze tijd nu wel of niet mee moet nemen in de berekening van het gemiddelde loon.

Wat is nu wijsheid? Ik weet het echt niet. Enerzijds ga ik zeker mee in het betoog van Deliveroo dat we moeten naar een systeem waar alle werkenden bepaalde rechten en plichten krijgen, waardoor de flinke oneffenheden in de arbeidsmarkt kunnen worden rechtgetrokken en we het weer over de inhoud kunnen hebben in plaats van over de contractvorm. Maar in hoeverre zijn deze mooie woorden alleen preken voor eigen parochie? Anderzijds zie ik ook dat dit nog een lange weg is en het niet eens zo’n heel gek idee is dat we voor de ’time being’ dan maar bepaalde groepen in dienst moeten laten gaan met het gevaar dat daardoor de urgentie (voor zover die er is, want er wordt veel gepraat, maar met beroerd weinig resultaat) wegvalt en we ’terug bij af’ zijn. Wat mij misschien daarin nog het meest dwarszit (wees gerust, ik slaap nog prima), is dat alle stakeholders nog zo diep met hun hakken in het zand zitten en geen centimeter lijken te willen bewegen. De uitkomst van het Borstlap rapport was dat flex minder flex moet worden en vast minder vast. Het lijkt alleen dat iedereen zich nu richt op het flex minder flex stuk (maar dan niet vooruit kijken, maar vast blijven zitten, minder flex kan op veel manieren worden vormgegeven behalve iemand in een contract te dwingen) en niemand iets lijkt te geven om het ‘vast minder vast’ stuk.

Nog even terug naar deze zaak, ik dwaalde een beetje af. Buit Deliveroo de bezorgers uit zoals FNV zegt? Niemand die het weet. Wel weten we intussen vanuit Uber zaken in de VS dat het in dienst nemen van de chauffeurs Uber zo’n 500 miljoen per jaar extra zou kosten, hoe dat in Nederland zit is niet bekend. Misschien moet de rechter die vraag eens stellen. Het was goed dat de rechter doorvroeg naar de onderbouwing van de cijfers en argumenten, maar ik zou daar wel wat meer daadkracht bij willen zien. Cijfers. Maar dan wel goed gecontroleerde cijfers. Hoeveel mensen rijden er voor Deliveroo in Nederland? Hoeveel ritjes doen zij? Wat zijn hun achtergronden? Wat zijn de verdiensten en hoe zijn deze opgebouwd (wat wordt wel en wat wordt niet meegeteld?). En dan natuurlijk het liefst cijfers van enkele jaren op een rij. En wat vinden zij van dit werk? En wat waren hun kansen voor Deliveroo? Het is reuze interessant en daarnaast van levensbelang voor ieder debat rondom dit onderwerp om hier alles over te weten. Om daarna de vraag te stellen hoe deze cijfers zich verhouden tot het collectieve belang.

Waarom al die moeite en waarom moet Deliveroo de bezorgers dan niet gewoon gelijk morgen in dienst nemen? Op zich heb ik daar niets op tegen, ik heb hier verder geen belang in en ben ook geen jurist. Maar wat ik wel zie is dat deze zaak interessante lessen kan opleveren voor wat er nog gaat komen in platformisering en hoe technologie een rol in de arbeidsmarkt gaat spelen. Zo zijn de manieren waarop nu de toets is of iemand wel of geen werknemer is in de toekomst alleen maar moeilijker te toetsen zijn. Kijk bijvoorbeeld naar de allocatiefunctie. Een ‘open’ platform claimt dit niet te doen, maar toch worden er in het design van een platform altijd keuzes gemaakt die van invloed zijn op het proces van matchmaking. En het platform heeft een reputatie hoog te houden, dus zal achter de schermen altijd een oogje in het zeil houden en waar nodig ingrijpen, al zal dat dan gebeuren onder een andere term. En zo zijn er nog vele voorbeelden te bedenken. Laten we dan toch maar eens de urgentie erkennen om dit stelsel structureel opnieuw vorm te geven, met respect voor de rechten en mogelijkheden voor het individu, met de mens centraal en de juiste balans tussen individu en collectief en werkende en ‘werkgever’.

p.s. dat betekent dus niet een tussencategorie creëren als pleister op het systeem zoals Uber, Lyft en anderen nu in California met ongekende lobbykracht erdoorheen proberen te drukken als reactie op de (ook niet perfecte) AB5 wetgeving.

Uber and Lyft should just become taxi firms and get over themselves

Uber and Lyft should just become taxi firms and get over themselves

Een van de vaste antwoorden van platformen in taxi en maaltijdbezorging op de vraag waarom zij de aanbieders niet in dienst nemen is dat volgens hen dan de flexibiliteit die er nu is niet mogelijk is. Dit terwijl deze bedrijven zoveel data hebben dat ze toch prima voor 90% zouden moeten kunnen voorspellen wat de vraag gaat worden over een week. Daarnaast zouden ze ook hun schaalvoordelen kunnen benutten net bijvoorbeeld de inkoop van auto’s, verzekering en ga nog maar even door.

Dit is ook in andere woorden het pleidooi in dit artikel, waar ook een voorbeeld wordt aangehaald van een taxi app die het anders doet:

“Dallas-based startup Alto says it will enter California this year, and for all intent and purpose it’s an upmarket taxi firm. The company owns the vehicles, which it also maintains, drivers are fingerprinted, and are recognized as employees. Something that Uber and Lyft have avoided at all costs.n Unlike Uber and Lyft, which pay drivers based on the routes they complete, Alto pays its drivers an hourly rate.

What these two cases really show is that Uber and Lyft have plenty of scope to reinvent themselves. It doesn’t mean that they’re doomed to failure, in fact, far from it. But Uber and Lyft need to recognize this and acknowledge that they have the ability to comply with laws and adjust their business model accordingly. Rather than continuing to fight legislation just because it isn’t happening on their terms.”

Natuurlijk is het de vraag in hoeverre het voorbeeld van Alto succesvol en levensvatbaar is. Dat is het nadeel in veel van dit soort discussies is dat er veel ‘strohalm voorbeelden’ worden gebruikt: hard op zoek naar een voorbeeld van hoe het ook anders kan, zonder na te denken of de casus ook echt een verschil kan maken.

Moest ik gelijk denken aan een voorbeeld van een afspraak tussen platform voor thuisschoonmakers Hilffr en een Deense vakbond waar een schoonmaakster na een x-aantal uren automatisch in dienst kwam. De incidentele aanbieders hebben zo alle vrijheid en de afhankelijke aanbieders alle zekerheid. Al zou het voor de klant en het platform dan weer een prikkel kunnen zijn om alleen de niet afhankelijke incidentele aanbieder te kiezen. Ook Temper biedt tegenwoordig (via Alicia) een AOV aan voor de ‘fanatieke’ gebruiker aan. Hier zie je dat het platform een voorschot neemt op het aankomende debat. Laten we hopen dat die een beetje constructief is.

German trust busters get a sharper sword – EURACTIV.com

German trust busters get a sharper sword – EURACTIV.com

Mededingingsrecht is een onderwerp dat in deze nieuwsbrief zeer regelmatig de revue passeert. Vorige week kreeg ik dit interessante stuk doorgestuurd: “Germany’s ruling coalition has reached an agreement on the amendment to the 62-year old Act against Restraints of Competition (GWB). In the future, authorities will take stronger action against online giants that abuse their market power.”

Een aantal interessante passages:

  • New criteria for market power: Until now the Bundeskartellamt had little control in such cases, because the criteria for market power rarely applied to online platforms. For this reason, the catalog has now been sharpened. One new criterion is, for example, “intermediary power,” which allows companies to act as “gatekeepers” due to their large presence and to decide which providers gain access to the market via their platform and which do not. As soon as such “cross-market significance” is established, the authority can look for possible distortions. In addition, large online companies will find it more difficult in the future to sit on their data treasures.
  • Mergers: Simpler for smaller companies, more difficult for large ones: mergers have become stricter for large companies, which generated more than €500 million globally last year. If they buy a company and certain criteria apply (such as an objective threat to competition), they must report the purchase to the authorities. The authority then examines possible distortions of competition.

De Duitsers noemen dit “the world’s most digital antitrust law”. Daar kan ik weinig op zeggen en ik ben natuurlijk vooral benieuwd naar de praktijk: gaat deze wet daadwerkelijk een verschil maken.

#Handpicked: 20.000 x 7,50 is veel euro’s voor een online college | Fast Moving Targets

#Handpicked: 20.000 x 7,50 is veel euro’s voor een online college | Fast Moving Targets

Met grote regelmaat lees ik de nieuwsbrieven van Fast Moving Targets. Hier worden vaak praktische tools en platforms besproken. Vorige week kwam deze editie voorbij, waarin werd ingegaan hoe je als performer (artiest, spreker, auteur, etc.) via platformen online optredens kunt geven en de bezoekers daarvoor kunt laten betalen. Met als meest recente voorbeeld het optreden van Rutger Bregman waar 20.000 bezoekers 7,50euro neerlegden om de livestream te kunnen bijwonen.

Het platform 24streamer dat in de nieuwsbrief wordt aangehaald vind ik een mooi voorbeeld van een platform dat ‘makers’ in staat stelt om zonder eigen voorinvestering in technologie een online publiek te kunnen aansluiten en hier een businessmodel omheen te kunnen bouwen. In die trend zijn er meer platformen die iets soortgelijks mogelijk maken. Zo kun je via platformen als Patreon en Petjeaf.nl jouw volgers/fans/abonnees van exclusieve content voorzien in ruil voor een terugkerende bijdrage. Het platform faciliteert in een persoonlijke pagina met mogelijkheden voor het plaatsen van berichten en een betaalsysteem. Ook voor deze nieuwsbrief en mijn blog activiteiten heb ik al eens overwogen om hiermee te gaan experimenteren, maar dat is er nog niet van gekomen. Heb je hier ideeën over of wil je hier iets over kwijt? Stuur dan een reply op deze mail.

Flitsmeister helpt bij dimmen straatverlichting in straat Assen | NU – Het laatste nieuws het eerst op NU.nl

Flitsmeister helpt bij dimmen straatverlichting in straat Assen | NU – Het laatste nieuws het eerst op NU.nl

“Bij een proef in Assen wordt de verlichting aan een weg gedimd als er volgens navigatie-app Flitsmeister weinig mensen op de weg zijn. Dat laat Flitsmeister maandag weten in
een blogpost.”

Flitsmeister is een interessant voorbeeld van een crowdsourcing platform waar gebruikers een dienst ‘afnemen’ en de verzamelde data wordt gebruikt voor onverwachte activiteiten, zoals in dit geval het dimmen van straatverlichting.

Het is interessant om te volgen welke wegen Flitsmeiser nog meer in zal slaan. Dit interview via Emerce is ook zeker de moeite van het kijken waard.

Ook gelezen (en beluisterd)

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie voor een online of offline event?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 300 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie. En lees mijn boek ‘Platformrevolutie – Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven’.

Er is ook een Engelstalige nieuwsbrief, welke iedere twee weken wordt verstuurd.

Hoe Amazon chauffeurs het algoritme foppen | De komende weken is het erop of eronder voor o.a. Uber in California | UberEats neemt in Geneve koeriers toch in dienst | Airbnb klaagt eigen klanten aan

Goedemorgen! Afgelopen week de eerste lessen verzorgd voor het blok Platformeconomie aan de Global School for Entrepreneurship. Erg leuk om het gesprek (en de discussie) aan te gaan met ondernemende studenten en hen bewust te maken van de keuze (en verantwoordelijkheid) die zij hebben bij het opzetten van hun bedrijf en platform. Komende week weer de nodige afspraken en kennismakingen op het programma. Soms fysiek, meestal online. Het voordeel van online is dat je mensen veel sneller spreekt: een uurtje is sneller gevonden in de agenda wanneer er geen reistijd bij komt kijken. Ook werk ik deze week aan de voorbereidingen van enkele workshops rondom de portabiliteit van reputatiedata voor platformwerkers welke ik eind oktober in Stockholm zal geven. De Zweedse UWV is intussen ook partner van mijn onderzoek en ze zijn daar met erg toffe dingen bezig. Daarover later meer. Fijne week!

p.s. heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen? Aanmelden kan hier!

Amazon Drivers Are Hanging Smartphones in Trees to Get More Work – Bloomberg

Amazon Drivers Are Hanging Smartphones in Trees to Get More Work – Bloomberg

Technologie, data en algoritmes spelen een steeds belangrijkere rol in de arbeidsmarkt. Binnen de platformeconomie is dit ook zichtbaar: platformwerkers hebben een algoritme als baas (zeker bij ‘on demand’ transacties als taxi en maaltijdbezorger) en klussen worden automatisch toegewezen aan de, volgens het algoritme van het platform, meest geschikte kandidaat. Ook processen rondom HR (wie is welkom, wie doet zijn werk goed, consequenties bij goed of slecht presteren, ‘ontslag’, etc) worden zo veel als mogelijk geautomatiseerd.

Dat automatiseren gebeurt voornamelijk rondom eenvoudige processen met relatief weinig variabelen. Ondanks dat is de uitkomst geen absolute waarheid en zijn er voor alle betrokken genoeg manieren om het proces te beïnvloeden. Dit las je ook terug in het stuk ‘De nieuwste wapenwedloop gaat niet om bommen, maar om algoritmes (en hoe die te foppen)‘ dat ik vorige week deelde.

Deze week kwam er vanuit de platformeconomie ook een interessant (en discutabel) voorbeeld voorbij. De logistieke tak van Amazon groeit als kool. Aangezien prijs, kwaliteit en efficiency voor bezorging (die veelal nagenoeg gratis wordt weggegeven) van Amazon belangrijk is, neemt het bedrijf een steeds groter deel van de bezorging, dus ook de ‘last mile’ voor haar rekening. Dit doet Amazon niet door deze bezorgers in dienst te nemen, maar door hen op freelance basis in te huren via een app ‘Amazon Flex’.  Wel de lusten, niet de lasten zal ik maar zeggen. Het valt mij op dat in discussies rondom platformwerk Amazon nog aardig buiten het debat wordt gehouden. Onterecht, zeker omdat deze chauffeurs letterlijk maar één opdrachtgever hebben via deze app: Amazon.

In het stuk wordt omschreven hoe Amazon Flex chauffeurs het algoritme van Amazon proberen te beïnvloeden, met als doel om meer ritjes te krijgen. De oplossing is eenvoudig en bizar:

“Someone places several devices in a tree located close to the station where deliveries originate. Drivers in on the plot then sync their own phones with the ones in the tree and wait nearby for an order pickup. The reason for the odd placement, according to experts and people with direct knowledge of Amazon’s operations, is to take advantage of the handsets’ proximity to the station, combined with software that constantly monitors Amazon’s dispatch network, to get a split-second jump on competing drivers.”

Een slimme manier om het algoritme te foppen: deze denkt dat de chauffeur dichtbij is, maar krijgt deze gegevens van een smartphone aan een boom. Even los van het technische vernuft en de creativiteit van de chauffeurs laat deze casus nog twee dingen zien. Ten eerste dat de eenvoud van het algoritme ook veel negatieve effecten op de fysieke omgeving kan hebben: als de auto die het meest dichtbij is de klus krijgt dan is de kans groot dat rondom een vertreklocatie vele auto’s doelloos staan geparkeerd of rondjes rijden. Niet fijn voor de omgeving dus. Het systeem is dus iets té eenvoudig gemaakt. Ten tweede laat het ook de wanhoop van deze groep werkenden zien: zij moeten alles op alles zetten om genoeg werk bij elkaar te sprokkelen. Daarbij blijft weinig over van de beloofde vrijheid. Oké: vrijheid van verplichtingen voor Amazon, maar beroerd weinig vrijheid voor de ‘freelancer’ die zijn of haar eigen baas is en tijd in kan delen. Zeker voor wie afhankelijk is van het inkomen.

Uber and Lyft face “day of reckoning” – The San Diego Union-Tribune

Uber and Lyft face “day of reckoning” – The San Diego Union-Tribune

De komende maanden zijn interessante maanden voor de toekomst van de kluseconomie in de Verenigde Staten en dan met name voor de platformen die ‘on demand’ consumenten bedienen met dienstverleningen als taxi en (maaltijd)bezorging.  Vorig jaar werd in California de AB5 wet aangenomen. Het doel van deze wet is om platformen als Uber, Lyft en Postmates te dwingen om hun aanbieders in dienst te nemen. De AB5 test leek eenvoudig: als een bedrijf aan een van deze drie criteria voldeed, zou het de uitvoerder van het werk in dienst moeten nemen:

  • (A) the worker performs relatively free of the hiring entity’s;
  • (B) the work performed is outside the “usual course” of the hiring entity’s business;
  • (C) the worker is regularly engaged in an independent trade, occupation, or business of the same nature as the work done for the hiring entity.

De praktijk bleek, niet geheel verrassend, weerbarstiger. De platformen waar deze wet voor is gemaakt ontkenden dat deze op hen van toepassing is. Het argument is dat de kern van het bedrijf niet de chauffeur, maar de technologie is. Een niet verrassende reactie. Daarnaast had de wet ook wat ‘onverwachte’ bijeffecten: de wet had op veel andere beroepen waar freelancers in opereren, zoals journalistiek, een grote impact:

“Supporters, led by organized labor, said it was a necessary change to address rampant misclassification that allowed companies to exploit workers and skirt giving them benefits. But it was widely criticized by business groups and many freelancers who said the new standard was too rigid and jeopardized their livelihoods.”

Vorige week werd dan ook aangekondigd dat er een flink aantal uitzonderingen op de wet zouden worden toegevoegd.

Voor Lyft, Uber en Postmates veranderde er niets: zij namen hun aanbieders niet in dienst. Sterker nog: de rechter heeft hun beroep afgewezen en de platformen dreigen om zich uit de staat California terug te trekken wanneer de uiteindelijke uitspraak in hun nadeel is.

De platformen hebben een ongekend grote campagne opgezet om hun gelijk te halen  en de ‘schade’ te beperken. Het in dienst nemen van de chauffeurs zou ene bedrijf als Uber immers zo’n 500 miljoen dollar per jaar kosten. Voor de duidelijkheid: als dat is dat er moet gebeuren om de zekerheid voor de chauffeurs te krijgen dan vindt ik dat een goed zaak: het excuus dat iets niet in het businessmodel past is natuurlijk een absoluut zwaktebod. Net als dat de luchtvaart zou aangeven niet zou kunnen bestaan wanneer het belasting zou betalen over kerosine en de werkelijke prijs zou betalen voor de impact op de samenleving. Oh wacht, dat doen ze ook niet 😉 (sorry, deze moest even…)

Rode draad in de ’tegen’ campagne is een alternatieve wet die de bedrijven hebben vormgegeven. Het lijkt een copy paste van de strategie van ‘Regulatory Hacking‘: het ‘playbook’ van hoe je als bedrijf omgaat met dit soort situaties. Het eerste argument is dat de huidige wetgeving ‘outdated’ is en de oplossing in AB5 de flexibiliteit voor de aanbieders ernstig beperkt. De platformen erkennen wel de onderliggende waarden van de nieuwe wetgeving en de noodzaak voor meer zekerheden, maar geven aan dat de manier waarop deze waarde in een wet zijn gegoten niet klopt. En dat dit beter kan. Dit beter is het idee van het creëren van een ‘derde categorie’ werkenden, omschreven in het ‘Prop 22’ voorstel. Een soort ‘werknemers light’ model, waarbij de volle verantwoordelijkheden van het werkgeverschap niet van toepassing zijn. Je leest hier meer over de exacte verschillen.

De manier waarop de platformen proberen hun gelijk te krijgen is ongekend en de strijd verre van gelijk: “Supporters of the companies’ proposition have raised more than $110 million as of June 30, according to state filings. Meanwhile, the campaign to defeat Prop 22 has raised less than $1 million.” In dit stuk wordt gesproken over 110 miljoen, maar ik heb ook cijfers tot boven de 180 miljoen voorbij zien komen. Welke van die twee ook waar is: het verschil tussen de voor- en tegenstanders is enorm.

Dan over hoe de campagne wordt gevoerd. Hoewel ik geen overzicht heb over wat de voor- en tegenstanders, zie ik vooral berichten voorbijkomen van de strategie van de voorstanders van Prop 22. In dit stuk wordt gedeeld dat de platformen mensen inhuren die ‘on the ground’ campagne voeren voor deze alternatieve wet. En professor Veena Dubal moest haar kritische houding (gebaseerd op onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek!) bekopen met een laster campagne waarin ze haar geloofwaardigheid proberen te ondermijnen. De strijd wordt ongekend hard gestreden en het is voor zover ik kan zien niet eens de vraag of het speelveld gelijk is: dat is het niet.

Al met al is dit een interessante strijd om te volgen. “In the November election, the issue will be put before Californians, who will decide the fate of the companies’ ballot measure, Proposition 22.” Het is vanuit gezond verstand geredeneerd natuurlijk discutabel waarom een beslissing rondom een wet als deze aan de kiezer wordt voorgelegd, dit zou natuurlijk een beslissing zijn voor de politiek. Daarnaast is de balans tussen de voor- en tegenpartij natuurlijk compleet zoek. Het zou mij niets verbazen als Prop 22 wordt aangenomen en de platformen weliswaar meer gaan betalen aan de chauffeurs, maar daarmee ook definitief onder hun verantwoordelijkheid van het volle werkgeverschap uitkomen. We gaan het meemaken…

p.s. er wordt ook gesproken dat de platformen de chauffeurs niet direct in dienst nemen, maar dat dit via een franchise constructie gaat. In het stuk ‘The Pitfalls of Uber and Lyft as Franchisors‘ lees je dat hier nogal wat haken en ogen aan zitten.

In Geneva, Uber Eats must now use employees – Le Temps

In Geneva, Uber Eats must now use employees – Le Temps

Een bericht dat je in de storm rondom AB5 en Prop22 niet aan had zien kunnen komen: UberEats heeft aangekondigd om vanaf nu in het Zwitserse Genève alleen nog maar net koeriers die in dienst zijn te werken.

“Tuesday August 25 could become a historic date. That day, a message is sent to the 500 delivery people using the Uber Eats app in Geneva. It can be read that, from September 1, “you will have to be an employee of one of our partners” to make deliveries and that “the deliverers exercising their activity as freelancers will no longer have access to the application”.

Ik ben naar meerdere dingen benieuwd. Ten eerste natuurlijk wat deze stap voor effect heeft op andere steden provincies en landen. Wordt dit een nieuwe standaard? Daarnaast ben ik ook benieuwd wat de overwegingen van Uber zijn geweest en wat het verhaal achter deze stap is. Maar het meest benieuwd ben ik, gevoed door een stukje realiteitszin uit het stuk ‘The Pitfalls of Uber and Lyft as Franchisors’ van hierboven, maar de executie van deze stap. Oftewel: hoe gaat deze constructie er precies uitzien, welk effect heeft het op de zekerheden, verdiensten en flexibiliteit van de koeriers. Het volgende fragment uit het artikel (vrij vertaald via Google Translate) geeft in ieder geval nog opmerkelijk (lees: verdacht) weinig duidelijkheid:

“Concretely, delivery people are invited to register with a company, Chaskis, registered in the Geneva Trade Register on August 25. We do not know who owns this business. Delivery people can indicate their wishes in terms of activity rates and schedules. As of this month, they will receive a salary, will be subject to contributions and they will be entitled to unemployment. Achievements hardly won in the 20th century which are called into question by “uberization” almost everywhere in the world.”

Airbnb sleept huurders voor rechter | Financieel | Telegraaf.nl

Airbnb sleept huurders voor rechter | Financieel | Telegraaf.nl

In veel discussies rondom de platformeconomie probeer ik een beetje de grote namen te ontwijken: hier wordt al zoveel over gesproken. Deze nieuwsbrief is dat niet gelukt: na Amazon en Uber is nu Airbnb aan de beurt. Het bedrijf heeft een opmerkelijke stap gezet: “Airbnb heeft advocatenkantoor De Brauw ingehuurd om individuele huurders te dagvaarden. De verhuursite wil zo voorkomen dat tienduizenden klanten hun servicekosten gaan terugvragen.”

Het geschil is ontstaan na de uitspraak van de rechter dat Airbnb, die als het ware twee heren dient, geen commissie mag inhouden aan de kant van de huurder. Als reactie op deze uitspraken hebben een aantal partijen als de consumentenbond diensten ontwikkeld waarmee iedere Airbnb huurder de volgens de rechter onterecht betaalde commissie terug kan vorderen. Met terugwerkende kracht. Hoewel het natuurlijk altijd fijn is om geld terug te krijgen vindt ik deze actie ook wel wat overdreven, zeker omdat bekend is dat op het moment dat een platform de commissie bij een van de twee zijden weghaalt, deze aan de andere kant terugkomt. Oftewel: het heeft geen effect op het bedrag onder de streep voor alle partijen.

Los van wat je van deze actie van o.a. de Consumentenbond vindt is de tegenactie van Airbnb op zijn minst opmerkelijk te noemen: via advocaten druk uitoefenen met als doel dat mensen hun claim niet indienen. Dat is best grof geschut richting de eigen gebruikers. Niet een erg positieve strategie van een service bedrijf…

Recensie

Platformrevolutie – ‘Solide boek, dat getuigt van brede kennis en inzicht’ – Boekblog – Managementboek.nl

Platformrevolutie – ‘Solide boek, dat getuigt van brede kennis en inzicht’ – Boekblog – Managementboek.nl

Vorige week verscheen weer een mooie recensie van mijn boek op Managementboek.nl: “Zoals de drummer het ritme aangeeft in een band, zo geeft Martijn Arets al jaren constant de ontwikkelingen in de platformeconomie aan. Beiden zijn essentieel voor de samenwerking tussen de overige bandleden.”

Ook gelezen (en geluisterd)

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie voor een online of offline event?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 300 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie. En lees mijn boek ‘Platformrevolutie – Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven’.

Er is ook een Engelstalige nieuwsbrief, welke iedere twee weken wordt verstuurd.