Goedemorgen! Komende week gaat er een hoop kennis over de platformeconomie worden uitgewisseld in 3 events die ik (mede) organiseer. Donderdag de multi stakeholder workshop met 3 interessante sprekers en een panel over portabiliteit reputatie data en in de avond een public event in TivoliVredeburg met Peter Baeck van Nesta, José van Dijck, vertegenwoordigers van de Zweedse social services, de co-founder van de onafhankelijke reputatie tool Deemly en Ronald van den Hoff van Seats2Meet. Vrijdag en zaterdag volgt de 6th International Workshop on the Sharing Economy met 110 deelnemers uit 23 landen, 2 keynotes en 75 paper presentaties. Er staat trouwens ‘sharing economy’: de wetenschap heeft nog wat moeite met het accepteren dat het tegenwoordig natuurlijk gewoon over de platform economy gaat ;-). Voor nu: fijne week!
Opinion | Launching a Global Currency Is a Bold, Bad Move for Facebook – The New York Times
Het nieuws dat Facebook een initiatief is gestart voor een nieuwe internationale munt heb je vorige week moeilijk kunnen missen. Op papier een waanzinnig interessant initiatief. Internationaal, tegen een fractie van de transactiekosten die nu door banken worden berekend, geen grenzen en ongekende mogelijkheden voor economieën die nog grotendeels contant betalen en de online economie in het algemeen. En dat uitgevoerd door een consortium van grote internationale spelers die bewezen hebben om iets groots en schaalbaars neer te zetten en die nu al een miljarden bereik hebben. What could possibly go wrong?
Ik ben al jaren geïnteresseerd in alternatieve currencies in de platformeconomie. In 2014 interviewde ik tijdens een interview trip door San Francisco de oprichter van de Amerikaanse marktplaats Listia. Een soort van Marktplaats.nl zoals wij het kennen, maar dan met een bieding systeem én een eigen munt: de Listia Credit. Je kreeg deze credits door oude spullen te verkopen (er waren nog veel andere manieren om deze munt te verkrijgen) en je raakte ze weer kwijt door oude spullen van anderen te verkopen. Het was een ‘echte’ munt die ook inflatie kende, waarbij het bedrijf dan weer iets moest bedenken om de koers stabiel te krijgen. Offline zijn er natuurlijk ook veel lokale munten, veelal bedoeld om de lokale economie te stimuleren en de doorloopsnelheid van het geld te verhogen.
Met deze stap heeft Facebook alle papieren in huis om een nieuw succesverhaal (misschien toch maar eens tijd om de definitie van succes te herijken ;-)) neer te zetten. De founding partners hebben het geld, de kennis, de gebruikers en de netwerkeffecten in huis om zo iets groots neer te zetten. Iets groots dat ook impact kan hebben op economieën in ‘opkomende’ landen. Diezelfde landen waar Facebook ook bezig is om gratis (gratis bestaat niet, weet je nog?) internet aan te bieden.
Op zich is dit misschien wel een interessant voorproefje van wat platformen met veel gebruikers aan next steps gaan zetten om het model uit te breiden en op andere manieren het businessmodel succesvol te maken.
Er is natuurlijk wel één grote ‘maar’. En dat is: het gegeven dat het kan, betekent niet dat het maatschappelijk een goed idee is om te doen.
In dit artikel uit de New York Times haalt de auteur 4 redenen naar voren waarom het misschien niet zo’n waanzinnig en logisch idee is:
- “organizing a payments system is a complicated and difficult task, one that requires enormous investment in compliance systems” > Of er geld genoeg is voor dit soort investeringen, daar maak ik mij niet zo’n zorgen over. Waar ik wel benieuwd naar ben is: hoe schaalbaar is zo’n financieel systeem wanneer je ook rekening moet houden met “prevent money-laundering, terrorist financing, tax avoidance and counterfeiting”. Ik weet zeker dat op transactioneel niveau het platform de transactiekosten kan verlagen en dat er ook modellen te bedenken zijn dat opbrengsten uit aanvullende diensten in andere sectoren kunnen bijdragen aan lagere transactiekosten. Alleen is het wel de vraag hoe schaalbaar de ant witwas etc. praktijken zullen zijn. Sommige zaken zijn nu eenmaal niet zo schaalbaar, anders zouden er ook nooit 18.000 mensen bij Uber en 14.000 mensen bij Booking werken. Daarnaast de vraag hoe Facebook, die een niet al te beste track record heeft als het gaat om vertrouwen en het nog steeds niet lukt om op een fatsoenlijke manier het beleid rondom het eigen platform te handhaven, in hemelsnaam een currency veilig en stabiel zal kunnen maken;
- “since the Civil War, the United States has had a general prohibition on the intersection between banking and commerce.” In de berichtgeving stelt Facebook dat de data van de currency en die van het platform van elkaar gescheiden blijven. Nu heeft Facebook op dat vlak (Whatsapp?) ook een niet al te goede geschiedenis. Dit valt alleen natuurlijk wel in het design mee te nemen. Wat ik mij wel afvraag is: zijn er dan niet gewoon alsnog omwegen om alsnog die datastromen te combineren. In Europa hebben we bijvoorbeeld PSD2, waarmee ook niet bancaire instanties (zeg: een bedrijf als Facebook) met toestemming van de gebruiker data mogen gebruiken voor handige diensten. Ik ben wel benieuwd of met een PSD2 volmacht deze twee stromen wel kunnen worden gecombineerd. Het is dan niet ondenkbaar dat zeker de kwetsbare groepen eenvoudig in ruil voor leuke voordelen (of goedkopere leningen) kunnen worden verleid om hun toestemming te geven. Privacy wordt een luxe product dat alleen toegankelijk is voor de elite. Ik hoor vaak ‘maar je hebt toch een keuze?’. Jij misschien wel, maar heel veel anderen niet. En op het moment als ‘wel delen’ de default is, dan is het te laat;
- “the Libra system — or really any private currency system — introduces systemic risk into our economy. <…> If the Libra system becomes intertwined in our global economy in the way Facebook hopes, we would need to consider a public bailout of a privately managed system. Sorry, but no thanks: We should not be setting up a private international payments network that would need to be backed by taxpayers because it’s too big to fail.”
- “the fourth problem is that of national security and sovereignty. Enabling an open flow of money across all borders is a political choice best made by governments. And openness isn’t always good. For instance, most nations, especially the United States, useeconomic sanctions to bar individuals, countries or companies from using our financial system in ways that harm our interests. Sanctions enforcement flows through the banking system — if you can’t bank in dollars, you can’t use dollars. With the success of a private parallel currency, government sanctions could lose their bite. Should Facebook and a supermajority of venture capitalists and tech executives really be deciding whether North Korean sanctions can succeed? Of course not.”
De grote vraag is dan ook: moeten we dit soort oplossingen willen als maatschappij en wegen de nadelen en onzekerheden op tegen de voordelen. Tech bedrijven zijn altijd erg goed om te poneren dat de traditionele business traag en inefficiënt is. Wat ik intussen heb geleerd door ook in de keuken van dit soort instituties te kijken is dat het van buiten vaak makkelijker oordelen is dan wanneer je weet hoe ingewikkeld het achter de schermen in elkaar zit. En dan besef je dat wat van buiten misschien een heel logische stap is in innovatie en verbetering, in de kern niet inclusief en enorm risicovol is.
In dat kader zegt de ondertitel van dit stuk genoeg:
“The way we structure money and payments is a question for democratic institutions, not technology companies.”
Na staking bij Deliveroo: moeten naar nieuwe vormen van sociaal overleg binnen platformeconomie | VRT NWS
De inhoud van dit artikel is niet wereldschokkend: er wordt gesproken over uitdagingen over de aar van de arbeid, de status van de aanbieder en de uitdaging van vakbonden om deze gefragmenteerde en veelal maar kort voor een platform werkende groep te organiseren. Dat laatste is overigens een zwaktebod: “when people don’t want to join your party, then built a better party”. Oftewel: wees relevant voor je doelgroep.
De reden dat ik dit stuk in deze editie heb gedeeld is dat ik het interessant vind om te zien dat vanuit steeds meer instituties wordt erkend dat platformwerk in de toekomst toe zal nemen (al is het niet heel duidelijk wat ze daar nu precies onder vinden vallen) en dat er wordt opgeroepen om meer experimenten te doen. Ik denk dat het daarbij wel heel belangrijk is om na te denken wat het gegeven dat een platform de match maakt tussen vraag en aanbod voor unieke nieuwe kansen en uitdagingen met zich meebrengt.
Food-Delivery Couriers Exploit Desperate Migrants in France – The New York Times
Platform werk is doorgaans erg inclusief: iedereen kan meedoen. Geen biased recruiter die bepaalde groepen mensen uitsluit. Gewoon een account openen, gegevens invullen, ID check en hup: aan het werk. De enige drempel die er veelal is, en dat geldt vooral voor ‘offline’ uitgevoerd oftewel lokatie gebonden werk is dat de aanbieder aan moet kunnen tonen te mógen werken in het land waar deze zich inschrijft.
Op dat laatste is volgens dit artikel ook een oplossing gevonden: uit een onderzoek onder Franse maaltijdbezorgers blijkt dat het niet ongebruikelijk is dat een geverifieerd account wordt doorverhuurd aan een doelgroep die normaal niet via de app aan het werk mag: “The substitute cyclists are often illegal migrants, asylum seekers and underage teenagers willing to work long hours for low wages, no matter the traffic or weather”. De commissie bedraagt tussen de 30 en 50 procent van de opbrengsten en volgens de Spaanse app Glovo werkt zo’n 5 procent van de maaltijdbezorgers via deze illegale constructie.
Natuurlijk een verhaal waar niemand van kan vinden dat dit oké is. Maar ook een verhaal uit een beroepsgroep die buiten de eigen bubbel van velen valt. Veel discussies gaan over de eerlijke wereld versus de platformwereld. Ik kan je vertellen: ook de wereld buiten de platformeconomie zit niet heel eerlijk in elkaar. In het kader van context heb ik bij dit stuk drie gedachten:
1 maakt het platform het probleem groter? of kleiner?
Zoals hier boven gemeld kunnen in principe alleen mensen die in het land mogen werken ook in het land via een platform werken. Het bericht maakt ook duidelijk dat er sluipwegen te bedenken zijn om hier onderuit te komen. Zo kwam ook Uber in December 2018 in het nieuws dat accounts werden ‘verpacht’.
Een belangrijke vraag is: hoe vaak gebeuren dit soort praktijken in de niet-platform wereld? Het grootste deel van de maaltijdbezorgers worden ingehuurd door de restaurants zelf, die vervolgens hun klanten krijgen via eigen kanalen en websites als Thuisbezorgd.nl. Het lijkt mij interessant om te weten wat hier het percentage illegale bezorgers is. Als je dat percentage weet, dan pas kun je zeggen dat het platform het probleem groter of misschien wel kleiner maakt.
2 hoe zorgt een platform er voor dat een dergelijk probleem groter wordt?
Wat zijn de elementen uit de platformeconomie die het makkelijker maken om accounts te verpachten? De eigenaren van restaurants die hun koeriers zelf ‘inhuren’ weten wie deze zijn en stellen vragen wanneer er opeens heel iemand anders voor hun neus staat. App koeriers hebben geen vaste opdrachtgever en thuisbasis. Wachten op nieuwe orders gebeurt buiten het zicht van de app, het restaurant en de klant om. Dit maakt het in principe een stuk eenvoudiger om met identiteit te frauderen: zolang je alleen op de app hoeft in te loggen met een gebruikersnaam en wachtwoord is het kinderlijk eenvoudig om je account te verpachten.
3 wat kan een platform doen om dit probleem op te lossen?
Even los van de vraag of het platform get probleem kleiner of groter maakt, biedt het gegeven dat iemand puur via een app werkt wel genoeg mogelijkheden om dit soort misstanden tegen te gaan. Even los van want maatschappelijk wenselijk is en wat AVG technisch mag, zou je een aantal dingen kunnen bedenken om de drempel om te verpachten te verhogen of het zelfs onmogelijk te maken. Verhogen kan door bijvoorbeeld een verplichte tweetraps verificatie bij inloggen in te voeren. Onmogelijk maken kan door in de app van de klant de foto van de bezorger heel duidelijk naar voren te laten komen of steekproefgewijs zelfs groot in het scherm te laten verschijnen en de klant vragen te verifiëren of dit inderdaad de bezorger is. Ook zou je bijvoorbeeld via gezichtsherkenning kunnen laten inloggen. Bij al dit soort oplossingen moet je natuurlijk wel goed nadenken of de extra last en mogelijk ongemak rondom privacy die je creëert proportioneel is tov het doel dat je wilt bereiken. Oftewel: mooi dat het kan, maar is het probleem écht zo groot dat we dit moeten willen?
The restaurant owner who asked for 1-star Yelp reviews
De macht van platformen die online ratings van bijvoorbeeld restaurants faciliteren is groot. Een deel van het probleem is dat er iets
te veel blind wordt vertrouwd op de ratings, terwijl de context van de ervaring en de auteur ontbreekt en er veelal geen correspondentie over de waardering mogelijk is. Een ander probleem is dat het verdienmodel en daarmee het belang van dit soort platformen lastig te matchen is met de gewenste ‘onafhankelijke’ positie. Dat de gebruikers recht hebben op een eerlijk beeld is niet vanzelfsprekend. Zo sprak in 2014 een rechter uit dat: “Online review site Yelp can lower or raise the rating of a business depending on whether it advertises with the company”.
Gelukkig zijn er altijd mensen die het systeem proberen te challengen. Ik schreef al eerder over het waanzinnige kerstverhaal van de Engelse journalist die een niet bestaand restaurant in Londen door slimme fake reviews te schrijven op nummer 1 bij Tripadvisor wist te krijgen. Check ook de video!
Dit artikel gaat over een eigenwijze ondernemer die het gevoel had dat review website Yelp hem benadeelde en besloot om op een ludieke manier de tegenaanval in te zetten.
“I came from Italy, and know exactly what mafia extortion looks like,” he says. “Yelp was manipulating reviews and hoping I would pay a protection fee. I didn’t come to America and work for 25 years to be extorted by some idiot in Silicon Valley.”
Hij plaatste een bord voor zijn restaurant met de tekst: “Give us a one star review on Yelp and get 25% off any pizza!” Iets dat hem een hoop media aandacht opleverde, maar ook veel sympathie van andere restaurant ondernemers die het gevoel hadden te worden benadeeld door deze website.
Naast dat het een mooi verhaal is, laat het ook zien dat er slimme manieren zijn om de macht van een dergelijk platform te breken. Op het moment dat hij met zijn actie meer restauranthouders had meegekregen en iedereen op 1 ster stond, dan was de macht en het systeem van Yelp (lokaal) ondermijnd. Daarnaast zal een actie als deze vast hebben bijgedragen in een stuk bewustwordingsproces over het veelal blinde vertrouwen van gebruikers van dit soort rating platformen en het gegeven dat je best wat vaker vragen mag stellen bij de waardering die je ziet.
Fouten maken moet.
Politie geeft 400.000 euro uit aan achterhaalde 112-app | NU – Het laatste nieuws het eerst op NU.nl
“De politie heeft 400.000 euro uitgegeven aan een nieuwe 112-app, waarvan het idee inmiddels is achterhaald. Dat schrijft RTL Nieuws op basis van documenten.”
Ik ben wel benieuwd waarom dit nu echt nieuws is. Of beter gezegd: waarom dit negatief nieuws is. Je zou kunnen zeggen dat degene die er voor heeft gezorgd dat deze fout slechts 400K heeft gekost een promotie moet krijgen. Ik denk, en dat is een van de inzichten die ik heb opgedaan na mijn reizen naar Estland als meest digitale land ter wereld, dat op het moment dat er een cultuur is van fouten mogen toegeven (want niets gaat in 1x goed), de fouten ook een heel stuk minder duur zullen worden. En laten wij ons als buitenstaanders dan niet laten verleiden om direct een oordeel klaar te hebben. Al zijn er natuurlijk gevallen waar zelfs ik het niet kan laten om mijn vooroordeel te laten spreken 😉
Contact
Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?
Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).
Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.